Installation Owner manual

26
NL
13 Algemene begrippen
ZONE
Zone worden één of meerdere melders genoemd, die met
de inbraakalarminstallatie via een ingang CCT verbonden
zijn.
Een zone geldt als geopend of geactiveerd als de
stroomkring binnen CCT door een melder
(bewegingsmelder, magneetcontact,…) onderbroken werd
(voor NC) of de weerstandswaarde veranderd is (voor
DEOL).
Een zone geldt als gesloten of in rust als de stroomkring
binnen CCT gesloten is (voor NC) of de lijnspanning van
de centrale zich binnen de juiste parameters bevindt (voor
DEOL).
INBRAAKALARMINSTALLATIE GEACTIVEERD
In actieve toestand van de inbraakalarminstallatie
bewaakt deze alle zones op veranderingen in de
lijnspanning en activeert lokaal en optioneel extern een
alarm.
INBRAAKALARMINSTALLATIE GEDEACTIVEERD
In uitgeschakelde toestand van de inbraakalarminstallatie
worden alleen die zones bewaakt, die altijd actief zijn,
zoals bijvoorbeeld, 24 uur, techniek, vuur- en
brandmelders. Een alarm door één van deze zones leidt
meestal alleen tot een intern alarm.
INTERN/EXTERN GEACTIVEERD
Naast de complete activering van de
inbraakalarminstallatie is het ook mogelijk afzonderlijke
bereiken (B, C, D) te activeren. Daardoor is het mogelijk
dat u thuis bent en het bereik van het systeem activeert
en zodoende ook beveiligd bent. Deze manier van
activeren wordt intern genoemd.
INTERN ALARM
Bij een intern alarm worden alleen de zoemers van de
bedieningselementen en de optioneel aangesloten
luidspreker geactiveerd.
LOKAAL ALARM
Bij een lokaal alarm worden bovendien de aangesloten
combisignaalgevers (flitslicht en sirene) geactiveerd.
EXTERN ALARM
Bij een extern alarm wordt naast de aangesloten
akoestische en optische signaalgevers ook nog eens een
signaal via telefoon doorgegeven.