User manual

48
NL
039 Uitgangsmodus voor geheel op scherp
(A)
Voor het wijzigen van de eigenschap van de
uitgangsmodus voor geheel op scherp gaat u als volgt te
werk:
1. Voer op het bedieningselement in: 039
2. In het LCD- display staat: 039: A=Tijdsbep.
3. Gebruik het toetsenbord om uit de volgende
punten te kiezen en druk op:
0
A=Tijdsbep.
Na het activeren van de alarmcentrale
begint de geprogrammeerde
uitgangsvertragingstijd te lopen. Na
afloop van de vertragingstijd wordt de
alarmcentrale geactiveerd. Mochten er
op dit tijdstip zones geopend zijn, dan
wordt er een alarm afgegeven.
1
A=Afbreken
Na het activeren van de alarmcentrale
begint de uitgangsvertragingstijd te
lopen. De vertragingstijd loopt zo lang,
tot een met een bedieningselement
verbonden toets bediend wordt, die de
uitgangsvertragingstijd handmatig
beëindigd. De uitgangsvertraging wordt
zeven seconden na indrukken van de
toets beëindigd.
2
A=Lst. Deur
Na het activeren van de alarmcentrale
begint de uitgangsvertragingstijd te
lopen. De vertragingstijd loopt zo lang,
tot een zone met de zone-eigenschap
in-/uitgang gesloten werd. De
uitgangsvertraging wordt zeven
seconden na indrukken van de toets
beëindigd.
3
A=Schakel. E
Na het activeren van de alarmcentrale
begint de vertragingstijd te lopen. De
vertragingstijd loopt zo lang, tot een
zone met de eigenschap in-/uitgang
gesloten werd en ér bovendien na het
sluiten van de zone een contact dat met
het bedieningselement verbonden is,
geopend werd.
4. Bevestig uw invoer. Voer daarvoor op het
bedieningselement in:
.
5. Het bedieningselement bevestigt uw invoer met
een dubbel signaal “beep” “beep” en toont
PROGRAMMEER MODE.
040 Systeem auto op scherp
Voor het wijzigen van de eigenschap van de systeem auto
op scherp gaat u als volgt te werk:
1. Voer op het bedieningselement in: 040
2. In het LCD- display staat: 040: Her-in=Altyd
3. Gebruik het toetsenbord om uit de volgende
punten te kiezen en druk op:
0
Her-in=Nooit
Na het activeren van het alarm loopt het
alarm tot aan de ingestelde alarmtijd
van de buitensignaalgever. Mocht nog
een melder na afloop van de ingestelde
alarmtijd nog een alarm van de
alarmcentrale melden, dan wordt echter
niet weer opnieuw een alarm
geactiveerd.
1-4
Her-in=1 / 2 / 3 / Altyd
Na het activeren van het alarm loopt het
alarm tot aan de ingestelde alarmtijd
van de buitensignaalgever. Al naar
gelang de ingevoerde waarde wordt de
centrale één, twee, drie keer of altijd
geactiveerd. Mocht er opnieuw een
alarmmelding optreden, dan wordt er
weer een alarm geactiveerd.
4. Bevestig uw invoer. Voer daarvoor op het
bedieningselement in:
.
5. Het bedieningselement bevestigt uw invoer met
een dubbel signaal “beep” “beep” en toont
PROGRAMMEER MODE.