ADOBE PHOTOSHOP CS4 ® gebruiken ®
© 2008 Adobe Systems Incorporated. Alle rechten voorbehouden. Copyright Adobe® Photoshop® CS4 voor Windows® en Mac OS gebruiken Als bij dit handboek software wordt geleverd waarvoor een gebruiksrechtsovereenkomst geldt, worden dit handboek en de software die erin wordt beschreven, geleverd onder licentie en mogen de software en het handboek alleen worden gebruikt of gekopieerd in overeenstemming met de bepalingen in de licentie.
Notice to U.S. Government End Users: The Software and Documentation are “Commercial Items,” as that term is defined at 48 C.F.R. §2.101, consisting of “Commercial Computer Software” and “Commercial Computer Software Documentation,” as such terms are used in 48 C.F.R. §12.212 or 48 C.F.R. §227.7202, as applicable. Consistent with 48 C.F.R. §12.212 or 48 C.F.R. §§227.7202-1 through 227.
iv Inhoud Hoofdstuk 1: Bronnen Activering en registratie ............................................................................................... 1 Help en ondersteuning ................................................................................................ 2 Services, downloads en extra's Nieuw in deze versie Hoofdstuk 2: Werkruimte Beginselen van de werkruimte Deelvensters en menu's Gereedschappen ......................................................................................
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN v Inhoud Kleurbeheer toepassen op documenten voor onlineweergave Kleuren controleren Kleurbeheer toepassen op documenten bij afdrukken Werken met kleurprofielen Kleurinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN vi Inhoud Hoofdstuk 11: Tekenen (verven) Tekengereedschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 366 Voorinstellingen voor penselen Penselen maken en wijzigen Overvloeimodi Verlopen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN vii Inhoud Duotonen afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 543 Steunkleuren afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN viii Inhoud Hoofdstuk 22: Sneltoetsen Sneltoetsen aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 720 Standaardsneltoetsen Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 721 . . . . . .
1 Hoofdstuk 1: Bronnen Bekijk voordat u uw software in gebruik neemt, eerst het overzicht van de activering en de vele beschikbare informatiebronnen. U hebt toegang tot instructievideo's, plug-ins, sjablonen, gebruikersgroepen, cursussen, handleidingen, RSS-feeds en nog veel meer. Activering en registratie Hulp bij het installeren Hulp bij installatieproblemen is beschikbaar via het Installation Support Center op www.adobe.com/go/cs4install_nl.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 2 Bronnen Lees mij Een Lees mij-bestand voor uw software is beschikbaar online en op de installatieschijf.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 3 Bronnen Creatieve onlineservices van Adobe Adobe® Creative Suite® 4 bevat nieuwe onlinefuncties die de mogelijkheden van het web overhevelen naar uw bureaublad. Gebruik deze functies om contact te maken en samen te werken met de community en om al het mogelijke uit uw Adobe-programma's te halen. Dankzij de krachtige onlineservices kunt u allerlei creatieve taken uitvoeren, van het afstemmen van kleuren tot het uitvoeren van gegevensconferenties.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 4 Bronnen Extra's De installatieschijf bevat verschillende extra's waarmee u uw Adobe-software optimaal kunt benutten. Enkele extra's worden tijdens de installatie geïnstalleerd. Andere blijven op de schijf staan. Navigeer naar de toepassingsmap op uw computer om te zien welke extra's tijdens de installatie zijn geïnstalleerd.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 5 Bronnen Betere verwerking van RAW-afbeeldingen in Camera Raw Pas met behulp van de plug-in Camera Raw 5.0 correcties op bepaalde delen van een afbeelding toe, ervaar de superieure kwaliteit bij omzettingen en pas vooraf bijgesneden vignetten op afbeeldingen toe. Zie “Camera Raw” op pagina 85.
6 Hoofdstuk 2: Werkruimte De werkruimte van Adobe® Photoshop® CS4 is zodanig ingericht dat u zich kunt concentreren op het maken en bewerken van afbeeldingen. De werkruimte bevat menu's en een aantal gereedschappen en deelvensters voor het weergeven en bewerken van afbeeldingen en voor het toevoegen van elementen aan deze afbeeldingen. Ga naar www.adobe.com/go/lrvid4001_ps_nl voor een video over het bewerken en samenvoegen van afbeeldingen uit Lightroom.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 7 Werkruimte A B C E D G F H Standaard Illustrator-werkruimte A. Als tabbladen weergegeven documentvensters B. Toepassingsbalk C. Schakeloptie voor werkruimte D. Titelbalk van deelvenster E. Regelpaneel/deelvenster Beheer F. Gereedschapsset/deelvenster Gereedschappen G. Knop voor samenvouwen tot pictogrammen H.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 8 Werkruimte • Op de Mac worden alle werkruimte-elementen in het toepassingskader gegroepeerd; dit is één, geïntegreerd venster waarin u de toepassing als een eenheid kunt behandelen. Wanneer u het toepassingskader of een van de elementen in het kader verplaatst, vergroot of verkleint, passen de elementen zich aan elkaar aan, zodat ze elkaar niet overlappen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 9 Werkruimte A B C De smalle, blauwe neerzetzone geeft aan dat het deelvenster Kleur zal worden gekoppeld boven het deelvenster Lagen. A. Titelbalk B. Tab C. Neerzetzone In Photoshop kunt u de tekengrootte van de tekst in het regelpaneel, de deelvensters en de knopinfo wijzigen. Kies een grootte in het menu Tekengrootte gebruikersinterface in de voorkeuren voor Interface.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 10 Werkruimte • Om een deelvenster of deelvenstergroep te verwijderen, sleept u deze aan de tab of de titelbalk uit het koppelingsgebied. U kunt ze naar een ander koppelingsgebied slepen of ze vrij laten zweven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 11 Werkruimte Deelvensters toevoegen en verwijderen Als u alle deelvensters uit een koppelingsgebied verwijdert, verdwijnt het koppelingsgebied. U kunt een koppelingsgebied maken door deelvensters naar de rechterrand van het werkgebied te verplaatsen totdat u een neerzetzone ziet. • Als u een deelvenster wilt verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of houdt u Control ingedrukt en klikt u (Mac) op het tabblad van het deelvenster en selecteert u Sluiten.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 12 Werkruimte De grootte van deelvensters wijzigen • Dubbelklik op een tabblad van een deelvenster, deelvenstergroep of stapel deelvensters om deze op minimale of maximale grootte weer te geven. U kunt ook één keer op het tabbladgebied klikken (de lege ruimte naast de tabbladen). • Als u het formaat van een deelvenster wilt wijzigen, sleept u een van de zijden van het deelvenster.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 13 Werkruimte • Om een zwevend deelvenster of een zwevende deelvenstergroep aan een koppelingsgebied voor pictogrammen toe te voegen, sleept u het venster of de groep aan de tab of de titelbalk naar het koppelingsgebied. (Deelvensters worden automatisch samengevouwen tot pictogrammen als ze aan een pictogramkoppelingsgebied worden toegevoegd.) • Als u een deelvensterpictogram (of groep met deelvensterpictogrammen) wilt verplaatsen, sleept u het pictogram.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 14 Werkruimte Een aangepaste werkruimte verwijderen • Selecteer Werkruimten beheren via de schakeloptie voor werkruimte op de toepassingsbalk, selecteer de werkruimte en klik op Verwijderen. (Deze optie is niet beschikbaar in Fireworks.) • (Photoshop, InDesign, InCopy) Selecteer Werkruimte verwijderen via de schakeloptie voor werkruimte. • (Illustrator) Kies Venster > Werkruimte > Werkruimten beheren, selecteer de werkruimte en klik vervolgens op het pictogram Verwijderen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 15 Werkruimte Deelvensters en menu's Waarden invullen in de deelvensters, dialoogvensters en op de optiebalk ❖ Ga als volgt te werk: • Typ een waarde in het tekstvak en druk op Enter (Windows) of Return (Mac OS). • Sleep de regelaar. • Plaats de aanwijzer op de titel van een regelaar of pop-upregelaar. Als de aanwijzer verandert in een wijzend handje, sleept u de miniregelaar naar links of rechts.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 16 Werkruimte U kunt bepaalde pop-upregelaars ook minimaliseren. Als u bijvoorbeeld de aanwijzer boven Vullen of Dekking in het deelvenster Lagen houdt, verandert de aanwijzer in een handje. Vervolgens kunt u de aanwijzer naar links of naar rechts slepen om het vullings- of dekkingspercentage te wijzigen. Informatie over miniregelaars In bepaalde deelvensters, dialoogvensters en optiebalken kunt u waarden wijzigen door miniregelaars te slepen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 17 Werkruimte De lijst met elementen in een pop-updeelvenster aanpassen 1 Klik op het driehoekje rechtsboven in het pop-updeelvenster om het deelvenstermenu weer te geven. 2 Als u de standaardbibliotheek wilt herstellen, kiest u de opdracht Voorinstellingen gereedschap herstellen. U kunt de huidige lijst vervangen of de standaardbibliotheek aan de huidige lijst toevoegen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 18 Werkruimte 3 Kies een type bij menu Menu voor: Toepassingsmenu's Hiermee kunt u kleur tonen in, verbergen in of toevoegen aan opdrachten in toepassingsmenu's. Deelvenstermenu's Hiermee kunt u kleur tonen of verbergen in of toevoegen aan opdrachten in deelvenstermenu's. 4 Klik op het driehoekje naast een menu of deelvensternaam. 5 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Klik op de knop Zichtbaarheid om een menuopdracht te verbergen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 19 Werkruimte Verborgen menuopdrachten tijdelijk tonen Het is mogelijk om tijdelijk opdrachten te tonen die u hebt verborgen in een menu. Nadat u het menu sluit, wordt de opdracht weer verborgen. ❖ Ga op een van de volgende manieren te werk: • In een menu met verborgen opdrachten kiest u Alle menuopdrachten tonen. • Houd Ctrl ingedrukt en klik (Windows) of houd Command ingedrukt en klik (Mac OS) op een menu met verborgen opdrachten.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 20 Werkruimte U kunt informatie over elk gereedschap bekijken door de aanwijzer erop te plaatsen. De naam van het gereedschap verschijnt als knopinfo onder de aanwijzer.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 21 Werkruimte Galerie met selectiegereedschappen Met de selectiekadergereedschappe n maakt u rechthoekige en ovale selecties, of selecties die bestaan uit één rij of één kolom. Met het gereedschap Verplaatsen verplaatst u selecties, lagen en hulplijnen. Met de lassogereedschappen maakt u willekeurig gevormde, veelhoekige (met rechte zijden) en magnetische selecties.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 22 Werkruimte Met het gereedschap Kloonstempel tekent u met een kleurmonster dat afkomstig is uit een afbeelding. Met het gereedschap Patroonstempel tekent u met een patroon dat afkomstig is uit een afbeelding. Met het gummetje wist u pixels en herstelt u delen van een afbeelding in een eerder opgeslagen staat. Met het achtergrondgummetje wist u gebieden en maakt u deze transparant door te slepen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 23 Werkruimte Met het gereedschap Tekeninghistorie brengt u gestileerde penseelstreken aan waarmee u verschillende schilderstijlen kunt nabootsen aan de hand van een geselecteerde staat of opname. Met de verloopgereedschappen maakt u overvloeiingen tussen kleuren die rechtlijnig, radiaal, onder een bepaalde hoek, gereflecteerd of ruitvormig verlopen. Met het emmertje vult u gebieden die dezelfde kleur hebben met de voorgrondkleur.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 24 Werkruimte Galerie voor notitie-, meet- en navigatiegereedschappen Met het pipet kunt u monsters nemen van de kleuren in een afbeelding. Met de liniaal meet u afstanden, locaties en hoeken. Met het handje verplaatst u een afbeelding binnen het eigen venster. Met het gereedschap Tellen kunt u objecten tellen in een afbeelding. (Alleen Photoshop Extended) Met het gereedschap Weergave roteren kunt u het canvas op nietdestructieve wijze roteren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 25 Werkruimte Met het gereedschap 3Dloopweergave wordt met de camera gelopen. Met het gereedschap 3D zoomen wordt het gezichtsveld dichter bij of verder weg gebracht. Gereedschappen gebruiken ❖ Ga op een van de volgende manieren te werk: • Klik op een gereedschap in het deelvenster Gereedschappen. Als rechts onder in het pictogram een driehoekje wordt weergegeven, houdt u de muisknop ingedrukt om verborgen gereedschappen weer te geven. Klik vervolgens op het gewenste gereedschap.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 26 Werkruimte In de meeste gevallen is de aanwijzer van een gereedschap identiek aan het pictogram van dat gereedschap, u ziet die aanwijzer als u het gereedschap selecteert. De standaardaanwijzer voor de selectiekadergereedschappen is het dradenkruis ; de standaardaanwijzer voor het gereedschap Tekst is de i-vormige aanwijzer en de standaardaanwijzer voor de tekengereedschappen is het pictogram Penseelgrootte.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 27 Werkruimte Met behulp van de greep kunt u de optiebalk in de werkruimte verplaatsen en aan de onder- of bovenkant van het scherm koppelen. Wanneer u de aanwijzer op een gereedschap plaatst, wordt er knopinfo voor het gereedschap weergegeven. Kies Venster > Opties om de optiebalk te tonen of te verbergen. A B De optiebalk van het gereedschap Lasso A. Greep B.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 28 Werkruimte • Kies Nieuwe voorinstelling gereedschap in het deelvenstermenu. 4 Geef een naam op voor de voorinstelling en klik op OK. De lijst met voorinstellingen voor gereedschappen wijzigen ❖ Klik op het driehoekje om het pop-upmenu van het deelvenster Voorinstellingen gereedschap te openen en kies één van de volgende opties: Alle voorinstellingen gereedschap tonen Toont alle geladen voorinstellingen. Sorteren op gereedschap Voorinstellingen worden per gereedschap gesorteerd.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 29 Werkruimte Slepen met het handje om een ander gedeelte van de afbeelding weer te geven • Sleep het gekleurde vak (proxyweergavegebied) in het deelvenster Navigator. Het gereedschap Weergave roteren gebruiken U gebruikt het gereedschap Weergave roteren om het canvas niet-destructief te roteren; de afbeelding wordt niet getransformeerd. Rotatie van het canvas kan om een aantal redenen nuttig zijn. Tekenen wordt bijvoorbeeld eenvoudiger. (OpenGL is vereist.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 30 Werkruimte A B C D E F G Deelvenster Navigator A. Knop voor deelvenstermenu B. Miniatuurweergave van illustratie C. Proxyweergavegebied D. Tekstvak Zoomen E. Knop Uitzoomen F. Zoomregelaar G. Knop Inzoomen In- of uitzoomen Gebruik het gereedschap Zoomen of de opdrachten in het menu Weergave om in of uit te zoomen op een afbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 31 Werkruimte Voorkeuren voor het gereedschap Zoomen instellen Voor bepaalde voorkeuren voor het gereedschap Zoomen dient uw computer over OpenGL te beschikken. Als uw computer over OpenGL beschikt, dient u dat in te schakelen in Photoshop. Kies Bewerken > Voorkeuren > Prestaties (Windows) of Photoshop > Voorkeuren > Prestaties (Mac OS) en selecteer OpenGL-tekenen inschakelen bij de GPUinstellingen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 32 Werkruimte Het gereedschap Zoomen verandert in het gereedschap Handje en de vergroting van de afbeelding wordt gewijzigd. 3 Laat de muisknop los. De afbeelding wordt in de vorige vergroting weergegeven. Als u de toets H loslaat, verandert het gereedschap Handje weer in het gereedschap Zoomen. Het venster automatisch wijzigen tijdens het zoomen ❖ Activeer het gereedschap Zoomen en kies op de optiebalk Vensters passend.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 33 Werkruimte Alles zweven in vensters Hiermee worden alle afbeeldingen zwevend gemaakt. Alles tot tabbladen samenvoegen Hiermee wordt één afbeelding op volledig scherm weergegeven. De andere afbeeldingen worden in tabbladen geminimaliseerd. U kunt met de optie Alle vensters schuiven van het gereedschap Handje door alle geopende afbeeldingen bladeren. Selecteer deze optie in de optiebalk en sleep in een afbeelding om door alle zichtbare afbeeldingen te bladeren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 34 Werkruimte Werken met het deelvenster Info In het deelvenster Info vindt u informatie over de kleurwaarden onder de aanwijzer en, afhankelijk van het gereedschap dat u gebruikt, andere nuttige gegevens. In het deelvenster Info vindt u informatie over het gebruik van het geselecteerde gereedschap, wordt de status van het document weergegeven en kunnen de 8-, 16- en 32-bits waarden worden weergegeven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 35 Werkruimte 4 Verplaats de aanwijzer in de afbeelding of sleep in de afbeelding om het gereedschap te gebruiken. De volgende informatie kan verschijnen, afhankelijk van het gereedschap dat u gebruikt: De numerieke waarden van de kleur onder de aanwijzer. De x- en y-coördinaten van de aanwijzer worden weergegeven. De breedte (B) en hoogte (H) van een selectiekader of vorm tijdens het slepen of de breedte en hoogte van een actieve selectie.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 36 Werkruimte geopende afbeeldingen weer te geven. Het rechtergetal is de totale hoeveelheid RAM die beschikbaar is voor het verwerken van afbeeldingen. Efficiëntie Het percentage aan tijd dat is besteed aan het uitvoeren van een bewerking in plaats van het lezen van of schrijven naar de werkschijf. Als de waarde lager dan 100% is, gebruikt Photoshop de werkschijf en gaat de bewerking dus langzamer. Timing De tijd die nodig was om de laatste bewerking te voltooien.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 37 Werkruimte Documentprofiel De naam van het kleurenprofiel dat wordt gebruikt voor de afbeelding. Documentafmetingen De afmetingen van de afbeelding. Metingsschaal De schaal van het document. Werkschijfgroottes Informatie over de hoeveelheid RAM en de werkschijf die wordt gebruikt om de afbeelding te verwerken. Het linkergetal is de hoeveelheid geheugen die momenteel door de toepassing wordt gebruikt om alle geopende afbeeldingen weer te geven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 38 Werkruimte Het nulpunt van een liniaal wijzigen 1 (Optioneel) Kies Weergave > Magnetisch en kies een willekeurige combinatie van de opties in het submenu. Het nulpunt van de liniaal wordt zo uitgelijnd op hulplijnen, segmenten of documentgrenzen. In Photoshop kunt u ook uitlijnen op het raster. 2 Plaats de aanwijzer op het snijpunt van de linialen in de linkerbovenhoek van het venster en sleep diagonaal naar beneden in de afbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 39 Werkruimte Het aantal kolommen voor een afbeelding opgeven Met kolommen kunt u afbeeldingen of elementen nauwkeurig plaatsen. Met de opdrachten Nieuw, Afbeeldingsgrootte en Canvasgrootte kunt u de afbeeldingsbreedte opgeven als een aantal kolommen. Dit is handig als u een afbeelding wilt importeren in een pagina-layoutprogramma, zoals Adobe InDesign®, en als u wilt dat de afbeelding exact in een bepaald aantal kolommen past.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 40 Werkruimte Plaatsen met hulplijnen en het raster Met hulplijnen en het raster kunt u afbeeldingen en elementen nauwkeurig plaatsen. Hulplijnen verschijnen als nietafdrukbare lijnen die boven de afbeelding zweven. U kunt hulplijnen verplaatsen en verwijderen. U kunt ze ook vergrendelen, zodat u ze niet per ongeluk kunt verplaatsen. Het raster is handig wanneer u elementen symmetrisch wilt plaatsen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 41 Werkruimte Slepen om een horizontale hulplijn te trekken • Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep vanaf de verticale liniaal om een horizontale hulplijn te trekken. • Sleep vanaf de verticale liniaal om een verticale hulplijn te trekken. • Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep vanaf de horizontale liniaal om een verticale hulplijn te trekken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 42 Werkruimte 4 Voer bij Rasterlijn op elke een waarde in voor de afstand tussen rasterlijnen. Voer bij Onderverdelingen een waarde in voor de onderverdeling van het raster. Wijzig eventueel de eenheden voor deze optie. Als u Procent kiest als eenheid, wordt het raster verdeeld in gelijke delen. De waarde 25 procent geeft bijvoorbeeld een gelijk verdeeld raster van vier bij vier vakken. 5 Klik op OK.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 43 Werkruimte • Als u een Extra wilt inschakelen en tonen uit een groep verborgen Extra's, kiest u Weergave > Tonen en kiest u een Extra in het submenu. • Als u alle beschikbare Extra's wilt inschakelen en tonen, kiest u Weergave > Tonen > Alles. • Als u alle Extra's wilt uitschakelen en verbergen, kiest u Weergave > Tonen > Geen. Opmerking: Als u Extra's toont, worden kleurenpipetten ook getoond, zelfs als kleurenpipetten geen optie zijn in het submenu Tonen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 44 Werkruimte Voorinstellingen gereedschap opnieuw rangschikken in Beheer voorinstellingen Opmerking: Als u een voorinstelling in Beheer voorinstellingen wilt verwijderen, selecteert u de voorinstelling en klikt u op Verwijderen. U kunt op ieder gewenst moment de opdracht Herstellen gebruiken om de standaarditems in een bibliotheek terug te zetten.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 45 Werkruimte Een nieuwe bibliotheek met voorinstellingen maken 1 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Als u alle voorinstellingen in de lijst wilt opslaan als bibliotheek, moet u ervoor zorgen dat alle voorinstellingen zijn geselecteerd. • Als u een subset van de huidige lijst wilt opslaan als bibliotheek, houdt u Shift ingedrukt terwijl u de voorinstellingen selecteert die u wilt opslaan.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 46 Werkruimte Voorkeuren Informatie over voorkeuren Er worden talloze programma-instellingen opgeslagen in het voorkeurenbestand van Adobe Photoshop CS4, waaronder de algemene weergaveopties, opties voor het opslaan van bestanden, opties voor de prestaties, cursoropties, opties voor transparantie, opties voor tekst en opties voor plug-ins en werkschijven. Van deze opties worden de meeste ingesteld in het dialoogvenster Voorkeuren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 47 Werkruimte Plug-ins Informatie over plug-ins Plug-ins zijn programma’s die door Adobe Systems en andere softwareontwikkelaars in samenwerking met Adobe Systems zijn ontworpen om functionaliteit toe te voegen aan Photoshop. Een aantal plug-ins voor importeren, exporteren en speciale effecten wordt bij het programma geleverd. Ze worden automatisch geïnstalleerd in mappen binnen de map Plug-ins van Photoshop.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 48 Werkruimte Informatie weergeven over geïnstalleerde plug-ins ❖ Ga op een van de volgende manieren te werk: • In Windows: kies Help > Info over plug-in en kies een plug-in in het submenu. • In Mac OS: kies Photoshop > Info over plug-in en kies een plug-in in het submenu. Ongedaan maken en deelvenster Historie De opdrachten Ongedaan maken of Opnieuw gebruiken Met de opdrachten Ongedaan maken of Opnieuw kunt u bewerkingen ongedaan maken of nogmaals uitvoeren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 49 Werkruimte Een bericht ontvangen wanneer een bewerking is uitgevoerd Aan de voortgangsbalk ziet u dat een bewerking wordt uitgevoerd. U kunt een bewerking onderbreken of het programma een signaal laten geven zodra een bewerking is voltooid. 1 Ga op een van de volgende manieren te werk: • In Windows: kies Bewerken > Voorkeuren > Algemeen. • In Mac OS: kies Photoshop > Voorkeuren > Algemeen. 2 Selecteer Signaal wanneer gereed. 3 Klik op OK.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 50 Werkruimte • Wanneer u het document sluit en weer opent, worden alle staten en opnamen van de laatste werksessie uit het deelvenster gewist. • Standaard wordt er een opname van de beginstaat van het document boven in het deelvenster weergegeven. • Staten worden onder aan de lijst toegevoegd. De oudste staat bevindt zich dus boven aan de lijst; de meest recente onderaan.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 51 Werkruimte • Selecteer een staat of opname en kies Nieuw document in het menu van het deelvenster Historie. De historielijst van het zojuist gemaakte document bevat alleen een vermelding voor de status Dupliceren. • Sleep een staat naar een bestaand document. Als u een of meer opnamen of staten van een afbeelding wilt opslaan voor gebruik in een volgende werksessie, maakt u voor elke staat die u opslaat een nieuw bestand, dat u afzonderlijk opslaat.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 52 Werkruimte 2 Klik op Historielogbestand om deze optie in of juist uit te schakelen. 3 Kies een van de volgende opties voor de optie Logbestandonderdelen opslaan in: Metagegevens Door deze optie te selecteren, worden de gegevens van het historielogbestand opgeslagen als in het bestand ingesloten metagegevens. Tekstbestand Door deze optie te selecteren, worden de gegevens van het historielogbestand geëxporteerd naar een tekstbestand.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 53 Werkruimte Een opname maken 1 Selecteer een staat en kies een van de volgende mogelijkheden: • Als u automatisch een opname wilt maken, klikt u op de knop Nieuwe opname maken in het deelvenster Historie. Als de historieoptie Automatisch nieuwe opname maken bij opslaan is geselecteerd, kiest u Nieuwe opname in het menu van het deelvenster Historie.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 54 Werkruimte Zie ook “Tekenen met het penseel Tekeninghistorie” op pagina 368 Geheugen en prestaties RAM-geheugen aan Photoshop toewijzen In de voorkeuren voor prestaties wordt het beschikbare RAM voor Photoshop en het ideale bereik voor Photoshop weergegeven (het ideale bereik is een percentage van het totale beschikbare RAM-geheugen). ❖ In de prestatievoorkeuren geeft u de hoeveelheid RAM die u aan Photoshop wilt toewijzen op in het vak Te gebruiken door Photoshop.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 55 Werkruimte • Sleep de schuifregelaar Cacheniveaus om op te geven welk cacheniveau wordt gebruikt. De cache-instellingen treden pas in werking als u Photoshop opnieuw hebt opgestart. Vrij geheugen Met de opdracht Leegmaken maakt u geheugen vrij dat wordt gebruikt door de opdracht Ongedaan maken, het deelvenster Historie of het klembord. ❖ Kies Bewerken > Leegmaken en kies het soort element of buffer dat u wilt wissen. Als deze al zijn gewist, worden ze grijs weergegeven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 56 Werkruimte Aanmelden bij de webservices van Adobe Wanneer u zich aanmeldt, wordt u automatisch verbonden met services, zoals ConnectNow-vergaderingen, ongeacht in welke toepassing u het deelvenster Connections opent. 1 Kies Venster > Extensies (of Uitbreidingen) > Connections in Adobe InDesign, Photoshop, Illustrator, Flash, Fireworks of Dreamweaver. 2 Voer uw Adobe-id en -wachtwoord in. (Klik op de desbetreffende koppeling als u geen id hebt of deze bent vergeten.
57 Hoofdstuk 3: Afbeeldingen openen en importeren U kunt in Adobe® Photoshop® CS4 vele typen grafische bestanden openen en importeren. Om op effectieve wijze met het programma te kunnen werken, dient u de grondbeginselen van beeldbewerking en van het ophalen, importeren en vergroten of verkleinen van afbeeldingen te begrijpen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 58 Afbeeldingen openen en importeren U kunt vectorafbeeldingen vrijelijk verplaatsen of wijzigen zonder dat er details of helderheid verloren gaan, omdat ze resolutie-onafhankelijk zijn. Ze behouden hun scherpe randen wanneer ze worden vergroot of verkleind, op een PostScript-printer worden afgedrukt, in een PDF-bestand worden opgeslagen of worden geïmporteerd in een op vectoren gebaseerde grafische toepassing.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 59 Afbeeldingen openen en importeren Zie ook “Informatie over maskers en alfakanalen” op pagina 302 “Steunkleuren” op pagina 546 Bitdiepte Bitdiepte bepaalt hoeveel kleurinformatie beschikbaar is voor elke pixel in een afbeelding. Hoe meer bits met informatie per pixel, hoe meer beschikbare kleuren en hoe nauwkeuriger de kleur wordt weergegeven. Een afbeelding met de bitdiepte 1 heeft bijvoorbeeld pixels met twee mogelijke waarden: zwart en wit.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 60 Afbeeldingen openen en importeren Zie ook “Omzetten van 32 bits in 8 of 16 bits per kanaal” op pagina 81 Grootte en resolutie van afbeeldingen Informatie over pixelafmetingen en afbeeldingsresolutie De pixelafmetingen (afbeeldingsgrootte of hoogte en breedte) van een bitmapafbeelding bieden een manier om het aantal pixels te meten langs de breedte en de hoogte van een bitmapafbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 61 Afbeeldingen openen en importeren A B C Pixelafmetingen zijn gelijk aan documentgrootte (uitvoer) maal resolutie. A. Oorspronkelijke afmetingen en resolutie B. De resolutie verlagen zonder de pixelafmetingen te wijzigen (het aantal pixels wordt niet gewijzigd) C.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 62 Afbeeldingen openen en importeren Informatie over monitorresolutie De resolutie van de monitor wordt beschreven in pixelafmetingen. Als uw monitorresolutie en de pixelafmetingen van uw foto bijvoorbeeld dezelfde grootte hebben en u de foto op 100% weergeeft, vult uw foto het volledige scherm.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 63 Afbeeldingen openen en importeren A B C D Voorbeelden van rasterfrequenties A. 65 lpi: grof raster waarmee nieuwsbrieven en reclamefolders worden afgedrukt B. 85 lpi: normaal raster waarmee kranten worden afgedrukt C. 133 lpi: raster van hoge kwaliteit waarmee kleurentijdschriften worden afgedrukt D.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 64 Afbeeldingen openen en importeren Het wijzigen van het aantal pixels kan kwaliteitsverlies van de afbeelding tot gevolg hebben. Als u bijvoorbeeld het aantal pixels in een afbeelding vergroot, verliest de afbeelding detail en scherpte. Het toepassen van het filter Onscherp masker op een afbeelding waarvan het aantal pixels is gewijzigd, kan ervoor zorgen dat de details van de afbeelding weer scherper worden weergegeven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 65 Afbeeldingen openen en importeren 4 Zorg dat Nieuwe beeldpixels berekenen is geselecteerd en kies een interpolatiemethode. 5 Als de afbeelding lagen bevat waarop stijlen zijn toegepast, selecteert u Stijlen schalen om de effecten in de afbeelding te schalen wanneer de grootte van de afbeelding is gewijzigd. Deze optie is alleen beschikbaar als u Verhoudingen behouden hebt geselecteerd. 6 Als u de gewenste opties hebt ingesteld, klikt u op OK.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 66 Afbeeldingen openen en importeren “Het aantal kolommen voor een afbeelding opgeven” op pagina 39 “Halftoonrasterattributen selecteren” op pagina 537 Een geschikte resolutie voor een afbeelding bepalen Als u van plan bent een afbeelding af te drukken met een halftoonraster, is het bereik van geschikte afbeeldingsresoluties afhankelijk van de rasterfrequentie van het uitvoerapparaat.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 67 Afbeeldingen openen en importeren • Als de camera of kaartlezer als een station op uw computer wordt weergegeven, kunt u de afbeeldingen rechtstreeks naar uw vaste schijf of naar Adobe Bridge kopiëren. • Gebruik de met de camera meegeleverde software, Windows Image Acquisition (WIA) of Image Capture (Mac OS). Voor meer informatie over het gebruik van Windows Image Acquisition of Image Capture raadpleegt u de documentatie bij de computer.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 68 Afbeeldingen openen en importeren Zie ook “Informatie over plug-ins” op pagina 47 “De scanresolutie bepalen voor afdrukken” op pagina 541 Afbeeldingen van een scanner importeren via WIA-ondersteuning 1 Kies Bestand > Importeren > WIA-ondersteuning. 2 Kies de locatie op de computer waar u de afbeeldingsbestanden wilt opslaan. 3 Klik op Starten. 4 Zorg dat Opgehaalde afbeelding(en) openen in Photoshop is ingeschakeld.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 69 Afbeeldingen openen en importeren Als u een selectie naar het klembord hebt gekopieerd, worden de afmetingen en de resolutie van de afbeelding automatisch gebaseerd op de afbeeldingsgegevens. 6 Selecteer een optie voor de canvaskleur: Wit Hiermee wordt de achtergrondlaag gevuld met wit, de standaardachtergrondkleur. Achtergrondkleur Hiermee wordt de achtergrondlaag gevuld met de huidige achtergrondkleur.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 70 Afbeeldingen openen en importeren Zie ook “Informatie over plug-ins” op pagina 47 “Afbeeldingen verwerken met Camera Raw” op pagina 87 Een bestand openen met de opdracht Openen 1 Kies Bestand > Openen. 2 Selecteer de naam van het bestand dat u wilt openen. Als het bestand niet wordt weergegeven, selecteert u de optie voor het tonen van alle bestanden in het pop-upmenu Bestanden van het type (Windows) of Activeer (Mac OS). 3 Klik op Openen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 71 Afbeeldingen openen en importeren Opmerking: De volgende procedure geldt alleen voor het openen van generieke PDF-bestanden in Photoshop. U hoeft geen opties op te geven in het dialoogvenster PDF importeren wanneer u Photoshop PDF-bestanden opent. 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • (Photoshop) Kies Bestand > Openen. • (Bridge) Selecteer het PDF-bestand en kies Bestand > Openen met > Adobe Photoshop CS4. Ga verder met stap 3.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 72 Afbeeldingen openen en importeren 8 Geef de volgende opties bij Afbeeldingsgrootte: Resolutie Hiermee stelt u de resolutie in voor het nieuwe document. Zie ook “Informatie over pixelafmetingen en afbeeldingsresolutie” op pagina 60. Modus Hiermee stelt u de kleurmodus in voor het nieuwe document. Zie ook “Kleurmodi” op pagina 119. Bitdiepte Hiermee stelt u de bitdiepte in voor het nieuwe document. Zie ook “Bitdiepte” op pagina 59.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 73 Afbeeldingen openen en importeren Met Version Cue worden de volgende taken verwerkt: • Versies van uw bestanden maken • Samenwerking in een werkgroep mogelijk maken (bestanden delen, versiecontrole, bestanden grondig kunnen controleren) • Bestanden in persoonlijke of gedeelde projecten organiseren • Miniatuurweergaven bieden zodat u bestanden kunt doorbladeren en weergeven • Gegevens organiseren zodat u bestandsinformatie, de versieopmerkingen en de bestandsstatus kunt weergeve
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 74 Afbeeldingen openen en importeren 3 Als u een PDF- of AI-bestand (Illustrator) plaatst, wordt het dialoogvenster PDF plaatsen weergegeven. Selecteer de pagina of afbeelding die u wilt plaatsen, stel de opties voor Uitsnijden naar in en klik op OK. Zie “PDF- of Illustrator-bestanden plaatsen in Photoshop” op pagina 75 voor meer informatie over de opties in het dialoogvenster PDF plaatsen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 75 Afbeeldingen openen en importeren PDF- of Illustrator-bestanden plaatsen in Photoshop Wanneer u een PDF- of Adobe Illustrator-bestand plaatst, gebruikt u het dialoogvenster PDF plaatsen als u de opties voor het plaatsen van de illustratie wilt instellen. 1 Terwijl het doeldocument in Photoshop is geopend, plaatst u een PDF- of Adobe Illustrator-bestand.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 76 Afbeeldingen openen en importeren 4 In het dialoogvenster Plakken selecteert u hoe u de Adobe Illustrator-illustraties wilt plakken en klikt u op OK: Slim object Hiermee plakt u de illustratie als een slim vectorobject dat u kunt schalen, transformeren of verplaatsen zonder de kwaliteit van de afbeelding aan te tasten. Wanneer de illustratie wordt geplaatst, worden de bestandsgegevens in een afzonderlijke laag ingesloten in het Photoshop-document.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 77 Afbeeldingen openen en importeren A C B Beelden met verschillende belichtingen samenvoegen voor het maken van een HDR-afbeelding A. Afbeelding met schaduwdetails, maar uitgeknipte hooglichten B. Afbeelding met details in de hooglichten, maar uitgeknipte schaduwen C.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 78 Afbeeldingen openen en importeren U kunt een HDR-afbeelding maken op basis van meerdere foto's, die elk zijn vastgelegd met een verschillende belichting. Met de opdracht Samenvoegen tot HDR kunt u in Photoshop HDR-afbeeldingen maken van meerdere foto's.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 79 Afbeeldingen openen en importeren Om met bepaalde Photoshop-functies te kunnen werken, kunt u een afbeelding van 32 bits per kanaal omzetten in 16 of 8 bits per kanaal. Voer een opdracht Opslaan als uit en zet een kopie van het afbeeldingsbestand om, zodat het originele bestand behouden blijft.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 80 Afbeeldingen openen en importeren Als u de schuifregelaar verplaatst, wordt alleen de voorvertoning aangepast. Alle HDR-afbeeldingsgegevens blijven in het samengevoegde afbeeldingsbestand intact. Als u de samengevoegde afbeelding opslaat als een afbeelding met 32 bits per kanaal, wordt de voorvertoningsaanpassing opgeslagen in het HDR-afbeeldingsbestand en wordt deze aanpassing steeds toegepast wanneer het bestand wordt geopend in Photoshop.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 81 Afbeeldingen openen en importeren 3 Als u Belichting en gamma kiest, past u met de schuifregelaars Belichting en Gamma de helderheid en het contrast van de voorvertoning aan. 4 Klik op OK. U kunt de voorvertoning van een in Photoshop geopende HDR-afbeelding ook aanpassen door te klikken op het driehoekje op de statusbalk van het documentvenster en de optie 32-bits belichting in het pop-upmenu te kiezen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 82 Afbeeldingen openen en importeren Opmerking: Met de kleurtooncurve en het histogram brengt u gewoonlijk beperkte wijzigingen aan van punt tot punt en wordt geprobeerd de wijzigingen over de punten te egaliseren. Als u de optie Hoek selecteert nadat u een punt hebt ingevoegd in de curve, wordt de limiet verwijderd en wordt geen egalisering toegepast wanneer u een tweede punt invoegt en verplaatst. U ziet dat de curve gehoekt wordt op het punt waar de optie Hoek is toegepast.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 83 Afbeeldingen openen en importeren A B C D E F G H HDR Kleurkiezer A. Voorbeeldgebied B. Aangepaste kleur C. Oorspronkelijke kleur D. 32-bits zwevende puntwaarden E. Schuifregelaar Intensiteit F. Gekozen kleur G. Kleurregelaar H.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 84 Afbeeldingen openen en importeren 2 Pas de schuifregelaar Intensiteit aan om de helderheid van de kleur te versterken of te verzwakken. Aan het nieuwe kleurstaal in de voorvertoningsschaal boven in de kleurkiezer kunt u het effect aflezen van het verhogen of verlagen van de stops voor de geselecteerde kleur. De intensiteitsstops komen op omgekeerde wijze overeen met de belichtingstops.
85 Hoofdstuk 4: Camera Raw Kennismaken met Camera Raw Camera Raw-bestanden Een Camera Raw-bestand bevat naast de onverwerkte, ongecomprimeerde afbeeldingsgegevens in grijswaarden van de afbeeldingssensor van een digitale camera ook informatie over hoe de afbeelding is vastgelegd (metagegevens). Photoshop Camera Raw-software interpreteert het Camera Raw-bestand en gebruikt daarbij de informatie over de camera en de metagegevens van de foto om een afbeelding in kleur samen te stellen en te verwerken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 86 Camera Raw Om bestanden in het dialoogvenster Camera Raw in Adobe Bridge te openen, moet Photoshop of After Effects zijn geïnstalleerd. Als Photoshop of After Effects echter niet is geïnstalleerd, kunt u wel een voorvertoning van de afbeeldingen bekijken en hun metagegevens in Adobe Bridge raadplegen. Als een andere toepassing aan het afbeeldingsbestandstype is gekoppeld, is het mogelijk om het bestand via Adobe Bridge in die toepassing te openen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 87 Camera Raw Omdat DNG-metagegevens algemeen gedocumenteerd zijn, hebben softwarelezers, zoals Camera Raw, geen cameraspecifieke kennis nodig voor het decoderen en verwerken van bestanden die gemaakt zijn door een camera die DNG ondersteunt. Als een gedeponeerde indeling niet meer wordt ondersteund, kunnen gebruikers afbeeldingen die in die indeling zijn opgeslagen mogelijk niet meer openen en kunnen de afbeeldingen voor altijd verloren gaan.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 88 Camera Raw 5. (Optioneel) Afbeeldingsinstellingen opslaan als een voorinstelling of als standaard afbeeldingsinstellingen. Als u dezelfde aanpassingen later op andere afbeeldingen wilt toepassen, slaat u de instellingen op als een voorinstelling.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 89 Camera Raw Overzicht van het dialoogvenster Camera Raw A B C H D I J E F G K Het dialoogvenster Camera Raw A. Filmstrip B. Filmstrip weergeven of verbergen C. Cameranaam of bestandsindeling D. Modus Volledig scherm weergeven of verbergen E. Tabbladen voor het aanpassen van afbeeldingen F. Histogram G. Camera Raw Het menu Instellingen H. Zoomniveaus I. Klik hier om workflowopties weer te geven J. Navigatiepijlen K.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 90 Camera Raw om het gereedschap Handje tijdelijk te activeren. Dubbelklik op het gereedschap Handje om de voorvertoning aan te passen aan de grootte van het venster. Zoomniveau selecteren Kies een vergrotingsinstelling in het menu of klik op de knoppen Zoomniveau selecteren. Voorvertoning Hiermee wordt een voorvertoning weergegeven van de afbeeldingsaanpassingen die in het huidige tabblad zijn aangebracht, gecombineerd met de instellingen in de andere tabbladen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 91 Camera Raw Opmerking: De Camera Raw-cache bevat gegevens van ongeveer 200 afbeeldingen per GB schijfruimte die aan de cache is toegewezen. Standaard is de Camera Raw-cache ingesteld op een maximumgrootte van 1 GB. U kunt deze limiet verhogen in de Camera Raw-voorkeuren. 1 Kies in Adobe Bridge Bewerken > Camera Raw Voorkeuren (Windows) of Bridge > Camera Raw Voorkeuren (Mac OS). Of klik in het geopende dialoogvenster Camera Raw op de knop Dialoogvenster Voorkeuren openen .
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 92 Camera Raw Automatisch afbeeldingen verwerken met Camera Raw U kunt een handeling maken om het verwerken van afbeeldingsbestanden met Camera Raw te automatiseren. U kunt het bewerkingsproces automatisch laten uitvoeren, evenals het proces voor het opslaan van de bestanden in de indelingen PSD, DNG, JPEG, Bestandsindeling voor grote documenten (PSB), TIFF en PDF.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 93 Camera Raw • Als u JPEG- of TIFF-afbeeldingen wilt verwerken in Camera Raw, selecteert u een of meerdere JPEG- of TIFFbestanden in Adobe Bridge en kiest u Bestand > Openen in Camera Raw of drukt u op Ctrl+R (Windows) of Command+R (Mac OS). Als u klaar bent met het aanbrengen van aanpassingen in het dialoogvenster Camera Raw, klikt u op Gereed om de wijzigingen te accepteren en het dialoogvenster te sluiten.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 94 Camera Raw Bestandsnaamgeving Hiermee geeft u de bestandsnaam op met gebruik van een naamgevingsconventie met elementen, zoals de datum en het serienummer van de camera. Door informatieve bestandsnamen te gebruiken die op een naamgevingsconventie zijn gebaseerd, kunt u de afbeeldingsbestanden op orde houden. 3 Kies een bestandsindeling in het menu Indeling. 4 Klik op Opslaan.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 95 Camera Raw Bij het aanpassen van een afbeelding, moet u de pixelwaarden vaak gelijkmatiger van links naar rechts verspreiden in het histogram, in plaats van ze samen te bundelen aan een van de uiteinden. Een histogram bestaat uit drie kleurlagen die de rode, groene en blauwe kleurkanalen weergeven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 96 Camera Raw Besturingselementen voor witbalans in Camera Raw Simpel gezegd wordt bij het aanpassen van de witbalans bekeken welke objecten in de afbeelding neutraal (wit of grijs) gekleurd moeten zijn en vervolgens worden de kleuren in de afbeelding aangepast om deze objecten een neutrale kleur te geven. Een wit of grijs object in een scène krijgt de kleurzweem van het omgevingslicht of de flitser die wordt gebruikt om de foto te maken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 97 Camera Raw A B C De witbalans corrigeren A. Sleep de schuifregelaar Temperatuur naar rechts om een foto te corrigeren die met een hogere kleurtemperatuur van het licht is genomen B. Sleep de schuifregelaar Temperatuur naar links om een foto te corrigeren die met een lagere kleurtemperatuur van het licht is genomen C. Foto na aanpassing van de kleurtemperatuur Kleur Hiermee stelt u de witbalans in ter compensatie van een groene of een magenta kleur.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 98 Camera Raw Als u de toon automatisch aanpast, worden in Camera Raw de aanpassingen die eerder in andere tabbladen werden aangebracht (zoals het nauwkeurig afstellen van de toon in het tabblad Tooncurven), genegeerd. Als u automatische kleurtintaanpassingen wilt toepassen, kunt u dat dus beter eerst doen om een benadering van de beste instellingen voor uw afbeelding te krijgen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 99 Camera Raw Contrast Hiermee wordt het afbeeldingscontrast verhoogd of verlaagd. Dit heeft hoofdzakelijk invloed op de middentonen. Als u het contrast verhoogt, worden de afbeeldingsgebieden met een gemiddelde tot donkere kleur donkerder en worden de afbeeldingsgebieden met een gemiddelde tot lichte kleur lichter. In de meeste gevallen wijzigt u het contrast van de middentonen met de eigenschap Contrast nadat u de waarden Belichting, Zwarte tinten en Helderheid hebt ingesteld.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 100 Camera Raw De besturingselementen Lokaal contrast, Verzadiging en Levendig in Camera Raw U kunt de kleurverzadiging (scherpte of kleurzuiverheid) van alle kleuren wijzigen door de besturingselementen voor Lokaal contrast, Verzadiging en Levendig in het tabblad Standaard aan te passen. (Om de verzadiging voor een specifieke kleurenreeks aan te passen, gebruikt u de besturingselementen in het tabblad HSL / Grijswaarden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 101 Camera Raw U verhoogt de waarden wanneer u omhoog of naar rechts sleept en verlaagt de waarden wanneer u naar links of omlaag sleept. Het is mogelijk dat schuifregelaars voor meerdere kleuren worden gewijzigd wanneer u met het betreffend aanpassingsgereedschap sleept. Als u het betreffend aanpassingsgereedschap voor grijswaardenmix selecteert, wordt de afbeelding omgezet in grijswaarden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 102 Camera Raw Zowel Adobe Standard- als Camera Matching-cameraprofielen zijn bedoeld als beginpunt voor verdere aanpassingen. Gebruik deze profielen daarom samen met de besturingselementen voor kleur en kleurtoon in de aanpassingstabbladen Standaard, Kleurtooncurve, HSL / Grijswaarden en de andere tabbladen voor aanpassing van afbeeldingen. Opmerking: De cameraprofielen Adobe Standard en Camera Matching werken alleen met Camera Raw 4.5 of later.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 103 Camera Raw Profielen aanpassen met de DNG Profile Editor Gebruik het onafhankelijke hulpprogramma DNG Profile Editor om kleurgeneratie te verbeteren of een cameraprofiel aan te passen. Gebruik de DNG Profile Editor bijvoorbeeld om een ongewenste kleurzweem in een profiel te corrigeren of om kleuren te optimaliseren voor een bepaald doel, zoals studioportretten of herfstbladeren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 104 Camera Raw Rand verwijderen Kies deze optie om de verzadiging van de gekleurde rand rond spiegelende hooglichten te verminderen. Kies Alle randen om de kleurvorming aan alle randen te corrigeren, inclusief eventuele sterke wijzigingen in kleurwaarden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 105 Camera Raw Afbeeldingen rechttrekken in Camera Raw 1 In het dialoogvenster Camera Raw selecteert u het gereedschap Rechttrekken (of u drukt op A). 2 Sleep het gereedschap Rechttrekken in de voorvertoning om aan te geven wat horizontaal of verticaal is. Opmerking: Het gereedschap Uitsnijden wordt meteen actief nadat u het gereedschap Rechttrekken hebt gebruikt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 106 Camera Raw 2 Selecteer een van de volgende opties in het menu Type: Retoucheren Kies deze optie om de structuur, de belichting en de schaduwen van het monstergebied aan te passen aan die van het geselecteerde gebied. Klonen Kies deze optie om het monstergebied van de afbeelding toe te passen op het geselecteerde gebied.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 107 Camera Raw Details Hiermee bepaalt u hoeveel vaak voorkomende gegevens worden verscherpt in de afbeelding en in hoeverre de verscherping de randen benadrukt. Bij een lagere instelling worden vooral de randen verscherpt om vervaging te verwijderen. Hogere waarden zijn vooral nuttig als u structuren in de afbeelding meer in het oog wilt doen springen. Masker Hiermee bestuurt u een randmasker. Als u nul (0) kiest, worden alle aspecten van de afbeelding in dezelfde mate verscherpt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 108 Camera Raw U kunt beide typen lokale aanpassingen toepassen op een willekeurige foto en deze naar wens aanpassen en verfijnen. U zult wellicht enige tijd moeten experimenteren om de lokale aanpassingen in Camera Raw onder de knie te krijgen. We raden u aan als volgt te werk te gaan: selecteer eerst een gereedschap, geef daarna de gereedschapsopties op en pas de aanpassingen vervolgens toe op de foto.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 109 Camera Raw Automatische maskering Hiermee beperkt u de penseelstreken tot gebieden met dezelfde kleur. Maskering weergeven Hiermee schakelt u de zichtbaarheid van de maskerbedekking in het afbeeldingsvoorbeeld in of uit. 4 Beweeg het gereedschap voor de Penseelaanpassing over de afbeelding. Het dradenkruis geeft het toepassingspunt aan. Een dichte cirkel geeft de penseelgrootte aan. De zwart-wit gestreepte cirkel geeft de hoeveelheid voor de doezelaar aan.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 110 Camera Raw Helderheid Hiermee kunt u de helderheid van de afbeelding aanpassen, met meer effect in de middentonen. Sleep de schuifregelaar naar rechts om de helderheid te verhogen of naar links om de helderheid te verlagen. Contrast Hiermee kunt u het contrast van de afbeelding aanpassen, met meer effect in de middentonen. Sleep de schuifregelaar naar rechts om het contrast te verhogen of naar links om het contrast te verlagen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 111 Camera Raw Camera Raw-instellingen beheren Afbeeldingsstaten als momentopnamen opslaan in Camera Raw U kunt de staat van een afbeelding op elk gewenst vastleggen door het maken van een momentopname. Momentopnamen zijn opgeslagen versies van een afbeelding die alle bewerkingen bevatten die zijn aangebracht tot het moment waarop de momentopname wordt gemaakt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 112 Camera Raw Voorinstellingen worden, gesorteerd op naam, weergegeven op het tabblad Voorinstellingen, in het menu Bewerken > Instellingen ontwikkelen in Adobe Bridge, in het contextmenu voor Camera Raw-afbeeldingen in Adobe Bridge en in het submenu Voorinstellingen toepassen van het menu Camera Raw-instellingen in het dialoogvenster Camera Raw. Voorinstellingen staan niet op deze locaties als u ze niet in de map Camera Raw-instellingen opslaat.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 113 Camera Raw bestandsinhoud, dus de afbeelding behoudt de Camera Raw-instellingen, zelfs als het Camera Raw-afbeeldingsbestand wordt verplaatst of hernoemd. Secundaire XMP-bestanden Hiermee worden de instellingen in een afzonderlijk bestand opgeslagen, in dezelfde map als het Camera Raw-bestand. Dit bestand heeft dezelfde basisnaam als het Raw-bestand en de extensie .xmp.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 114 Camera Raw Standaardinstellingen Camera Raw Hierbij worden de opgeslagen standaardinstellingen voor een specifieke camera, een specifiek cameramodel of een specifieke ISO-instelling gebruikt. Vorige conversie Hierbij worden de instellingen van de vorige afbeelding van dezelfde camera, hetzelfde cameramodel of dezelfde ISO-instelling gebruikt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 115 Camera Raw Opties voor de Camera Raw-workflow opgeven Met workflowopties worden instellingen voor de uitvoer van alle bestanden van Camera Raw opgegeven, met inbegrip van de kleurbitdiepte, verscherping van de uitvoer, kleurruimte en pixelafmetingen. Met Workflowopties bepaalt u hoe Photoshop deze bestanden moet openen, maar deze opties hebben geen invloed op de wijze waarop een Camera Raw-bestand met After Effects wordt geïmporteerd.
116 Hoofdstuk 5: Kleur Kleuren kunnen op verschillende manieren worden beschreven, bijvoorbeeld met gebruik van een kleurmodel zoals het RGB- of CMYK-model. Wanneer u een afbeelding bewerkt, kunt u kleuren opgeven aan de hand van een van de kleurmodellen. In Photoshop kunt u de kleurbenadering kiezen die bij uw afbeelding en bij het gebruik van uw afbeelding past.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 117 Kleur C M Y K Subtractieve kleuren (CMYK) C. Cyaan M. Magenta Y. Geel K. Zwart De kleurenschijf Als u geen ervaring hebt met het aanpassen van kleurcomponenten, is het handig een exemplaar van de standaardkleurenschijf bij de hand te hebben wanneer u de kleurbalans bijwerkt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 118 Kleur Kleurmodellen, kleurruimtes en kleurmodi Een kleurmodel beschrijft de kleuren die we waarnemen en waarmee we werken in digitale afbeeldingen. Elk kleurmodel, zoals bijvoorbeeld RGB, CMYK of HSB, vertegenwoordigt een andere (meestal numerieke) methode voor het beschrijven van kleur. Een kleurruimte is een variant van een kleurmodel en heeft een specifiek gamma (kleuromvang of kleurbereik).
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 119 Kleur 0 H 360 100 100 S B 0 0 HSB-kleurmodel H. Kleurtoon S. Verzadiging B. Helderheid Kleurmodi RGB-kleurmodus De RGB-kleurmodus van Photoshop maakt gebruik van het RGB-model, waarbij een intensiteitswaarde wordt toegewezen aan elke pixel. In afbeeldingen met 8 bits per kanaal varieert de intensiteitswaarde van 0 (zwart) tot 255 (wit) voor alle RGB-componenten (rood, groen, blauw) in een kleurenafbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 120 Kleur Gebruik de CMYK-modus wanneer u een afbeelding voorbereidt die wordt afgedrukt met gebruik van proceskleuren. Bij de omzetting van een RGB-afbeelding naar CMYK wordt een kleurscheiding gemaakt. Als u met een RGBafbeelding begint, kunt u deze het best eerst in de RGB-modus bewerken. Wanneer het bewerken is voltooid, zet u de afbeelding om in CMYK.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 121 Kleur Bitmapmodus De bitmapmodus gebruikt één of twee kleurwaarden (zwart of wit) om de pixels in een afbeelding weer te geven. Afbeeldingen in de bitmapmodus worden wel 1-bits bitmapafbeeldingen genoemd omdat ze een bitdiepte van 1 hebben. Duotoonmodus In de Duotoonmodus maakt u monotoon, duotoon (tweekleurige), tritoon (driekleurige) en quadtoon (vierkleurige) grijswaardenafbeeldingen met één tot vier aangepaste inkten.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 122 Kleur Afbeeldingen omzetten in andere kleurmodi Een afbeelding omzetten in een andere kleurmodus U kunt een afbeelding van de oorspronkelijke modus (de bronmodus) omzetten in een andere modus (de doelmodus). Wanneer u een andere kleurmodus kiest voor een afbeelding, worden de kleurwaarden in de afbeelding onherroepelijk gewijzigd.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 123 Kleur Zie ook “Automatiseren met handelingen” op pagina 682 Een kleurenfoto omzetten in de grijswaardenmodus 1 Open de foto die u wilt omzetten in zwart-wit. 2 Kies Afbeelding > Modus > Grijswaarden. 3 Klik op Negeren. Photoshop zet de kleuren in de afbeelding om in zwart, wit en grijstinten. Opmerking: Als u een kleurenfoto omzet in de grijswaardenmodus, resulteert dat in een kleiner bestandsformaat, maar gaat er kleurinformatie verloren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 124 Kleur Raster Met Raster kunt u halftoonstippen nabootsen in de omgezette afbeelding. Geef waarden op in het dialoogvenster Raster: • Geef bij Frequentie een waarde op voor de schermfrequentie en kies een maateenheid. Toegestane waarden zijn 1.000 tot 999.999 voor lijnen per inch en 0,400 tot 400.00 voor lijnen per centimeter. U kunt decimalen invoeren. De schermfrequentie geeft de dichtheid van het raster aan in lijnen per inch (lpi).
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 125 Kleur Een afbeelding in de bitmapmodus omzetten in grijswaardenmodus U kunt een afbeelding in de bitmapmodus omzetten in de grijswaardenmodus om deze te bewerken. Als u een afbeelding in de bitmapmodus bewerkt in de grijswaardenmodus en deze vervolgens weer omzet in de bitmapmodus, kan de afbeelding er anders uitzien. Stel bijvoorbeeld dat een zwarte pixel in de bitmapmodus wordt gewijzigd in een grijstint in de grijswaardenmodus.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 126 Kleur • Web Hierbij wordt gebruikgemaakt van het palet met 216 kleuren (platformonafhankelijk) dat door webbrowsers wordt gebruikt om afbeeldingen weer te geven op een monitor met maximaal 256 kleuren. Dit palet is een subset van het 8-bits palet voor Mac OS. Met deze optie vermijdt u dithering-effecten in browsers wanneer u afbeeldingen bekijkt op een monitor met maximaal 256 kleuren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 127 Kleur Opgenomen kleuren en transparantie Als u wilt bepalen welke kleuren in de geïndexeerde-kleurentabel moeten worden opgenomen of als u de transparantie in de afbeelding wilt instellen, gebruikt u de volgende opties: • Geforceerd Hiermee kunt u de opname van bepaalde kleuren in de tabel forceren. Met Zwart-wit voegt u een zuiver witte en een zuiver zwarte kleur aan de kleurentabel toe. Met Primaire kleuren voegt u rood, groen, blauw, cyaan, magenta, geel, zwart en wit toe.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 128 Kleur Kleuren bewerken en transparantie toewijzen met een kleurentabel U kunt in een afbeelding speciale effecten creëren door de kleuren in de kleurentabel te bewerken of door een bepaalde kleur transparant te maken. 1 Open de geïndexeerde-kleurenafbeelding. 2 Kies Afbeelding > Modus > Kleurentabel. 3 Als u één kleur wilt wijzigen, klikt u op de kleur en kiest u een nieuwe kleur in de kleurkiezer.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 129 Kleur Kleuren kiezen Informatie over voorgrondkleuren en achtergrondkleuren Photoshop gebruikt de voorgrondkleur voor het tekenen, vullen en omlijnen van selecties en de achtergrondkleur voor verloopvullingen en het vullen van gegumde delen in een afbeelding. De voor- en achtergrondkleur worden ook gebruikt door enkele filters voor speciale effecten.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 130 Kleur A B Een voorgrondkleur selecteren met het gereedschap Pipet A. Monster van een punt B. Gemiddeld monster van 5 bij 5 3 Kies een van de volgende mogelijkheden in het menu Monster: Alle lagen Neemt een kleurmonster uit alle lagen in het document. Huidige laag Neemt een kleurmonster uit de momenteel actieve laag. 4 Voer een van de volgende handelingen uit: • Als u een nieuwe voorgrondkleur wilt selecteren, klikt u in de afbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 131 Kleur A F G B C H D E I Adobe Kleurkiezer A. Gekozen kleur B. Oorspronkelijke kleur C. Aangepaste kleur D. Waarschuwingspictogram voor kleuren buiten de kleuromvang E. Waarschuwingspictogram voor kleuren die niet webveilig zijn F. Alleen webveilige kleuren weergeven G. Kleurveld. H. Kleurregelaar I. Kleurwaarden Als u een kleur selecteert in de Adobe Kleurkiezer, worden tegelijkertijd de numerieke waarden weergegeven voor HSB, RGB, Lab, CMYK en hexadecimale cijfers.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 132 Kleur U kunt een kleur selecteren buiten het venster van de Adobe Kleurkiezer. Als u de muisaanwijzer op het documentvenster plaatst, verandert de aanwijzer in een pipet. Vervolgens kunt u een kleur selecteren door in de afbeelding te klikken. De geselecteerde kleur wordt weergegeven in de Adobe Kleurkiezer. U kunt het pipet op elke gewenste plaats op het bureaublad plaatsen door op de afbeelding te klikken en vervolgens de muisknop ingedrukt te houden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 133 Kleur Een kleur kiezen door een hexadecimale waarde op te geven U kunt een kleur kiezen door een hexadecimale waarde op te geven waarmee de R-, G- en B-componenten in een kleur worden bepaald. De drie nummerparen worden uitgedrukt in waarden tussen 00 (minimale luminantie) en ff (maximale luminantie). Bijvoorbeeld: 000000 is zwart, ffffff is wit en ff0000 is rood. ❖ In de Adobe Kleurkiezer voert u een hexadecimale waarde in in het tekstvak #.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 134 Kleur Opmerking: In het deelvenster Kleur is het waarschuwingsdriehoekje niet beschikbaar als u Webkleuren gebruikt. ❖ Als u het beste CMYK-equivalent wilt gebruiken, klikt u op het waarschuwingsdriehoekje in het dialoogvenster Kleurkiezer of in het deelvenster Kleur. Welke kleuren kunnen worden afgedrukt, wordt bepaald door de actieve CMYK-werkruimte die is gedefinieerd in het dialoogvenster Kleurinstellingen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 135 Kleur (voor ongestreken papier) en HKS Z (voor krantenpapier). Voor elke schaal zijn kleurvoorbeelden beschikbaar. HKSprocesboeken en -stalen zijn toegevoegd aan het kleursysteemmenu. PANTONE®-kleuren Deze kleuren worden gebruikt voor het reproduceren van steunkleuren. Het PANTONE MATCHING SYSTEM kan 1.114 kleuren genereren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 136 Kleur In het deelvenster Kleur kunnen de volgende waarschuwingen verschijnen wanneer u een kleur selecteert: • Er verschijnt een driehoekje met een uitroepteken boven de linkerkant van de kleurengrafiek wanneer u een kleur selecteert die niet in CMYK kan worden afgedrukt. • Er verschijnt een blokje boven de linkerkant van de kleurengrafiek wanneer u een kleur selecteert die niet webveilig is.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 137 Kleur Een kleur selecteren in het deelvenster Stalen In het deelvenster Stalen (Venster > Stalen) vindt u de kleuren die u vaak gebruikt. U kunt kleuren toevoegen aan en verwijderen uit het deelvenster, of verschillende kleurenbibliotheken laten weergeven voor verschillende projecten. • Als u een voorgrondkleur wilt kiezen, klikt u op de gewenste kleur in het deelvenster Stalen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 138 Kleur Zie ook “Werken met Beheer voorinstellingen” op pagina 43 “Kleurstalen delen met andere toepassingen” op pagina 138 Een stalenbibliotheek laden of vervangen ❖ Kies een van de volgende opdrachten in het menu van het deelvenster Stalen: Stalen laden Hiermee voegt u een bibliotheek toe aan de huidige set met stalen. Selecteer het bibliotheekbestand dat u wilt gebruiken en klik op Laden. Stalen vervangen Hiermee vervangt u de huidige lijst door een andere bibliotheek.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 139 Kleur Het deelvenster Kuler Informatie over het deelvenster Kuler Het deelvenster Kuler™ is uw toegangspoort tot kleurgroepen of kleurthema's die gemaakt zijn door een online gemeenschap van ontwerpers. Met dit deelvenster kunt u naar duizenden thema's bladeren op Kuler™ en deze downloaden om ze te bewerken of op te nemen in uw eigen projecten.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 140 Kleur Een thema toevoegen aan het deelvenster Stalen van uw toepassing 1 Selecteer een thema dat u wilt gebruiken in het deelvenster Bladeren. 2 Klik op het driehoekje rechts van het thema en selecteer Toevoegen aan deelvenster Stalen. U kunt ook een thema toevoegen uit het deelvenster Maken door op de knop Geselecteerd thema toevoegen aan stalen onder aan het deelvenster te klikken.
141 Hoofdstuk 6: Kleurbeheer Met een kleurbeheersysteem worden kleurverschillen tussen apparaten afgestemd, zodat u redelijk zeker weet welke kleuren uiteindelijk door het systeem worden geproduceerd. Als kleuren nauwkeurig worden weergegeven, bent u in staat om in elk stadium van de workflow (van de digitale vastlegging tot en met de uiteindelijke uitvoer) gefundeerde beslissingen over kleur te nemen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 142 Kleurbeheer Wat is een kleurbeheersysteem? Problemen met kleurovereenkomsten zijn het gevolg van apparaten en toepassingen die verschillende kleurruimten gebruiken. Met een systeem dat kleur voor andere apparaten nauwkeurig interpreteert en omzet, is dit probleem te verhelpen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 143 Kleurbeheer • Correcte kleurenafdrukken op een onbekend kleurenuitvoerapparaat. U kunt bijvoorbeeld een document online opslaan, zodat u het overal en altijd op consistente en reproduceerbare wijze kunt afdrukken. Een weergaveomgeving instellen voor kleurbeheer Uw werkomgeving heeft invloed op de manier waarop kleur wordt weergegeven op uw monitor en in de gedrukte uitvoer.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 144 Kleurbeheer De kleurinstellingen voor Adobe Creative Suite worden centraal gesynchroniseerd met behulp van Adobe Bridge. Als u de standaardinstellingen wilt wijzigen, kunt u met behulp van eenvoudige voorinstellingen het kleurbeheer van Adobe aanpassen aan de algemene uitvoervoorwaarden. U kunt kleurinstellingen ook aan een bepaalde kleurenworkflow aanpassen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 145 Kleurbeheer 4. Stel kleurbeheer in Adobe-toepassingen in. De standaardkleurinstellingen voldoen voor de meeste gebruikers. U kunt de kleurinstellingen echter als volgt wijzigen: • Als u met meerdere Adobe-toepassingen werkt, kiest u met behulp van Adobe® Bridge CS3 een standaard kleurbeheerconfiguratie en synchroniseert u eerst de kleurinstellingen in de toepassingen voordat u met documenten gaat werken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 146 Kleurbeheer Kleurbeheer instellen 1 Ga op een van de volgende manieren te werk: • (Illustrator, InDesign, Photoshop) Kies Bewerken > Kleurinstellingen. • (Acrobat) Selecteer de categorie Kleurbeheer van het dialoogvenster Voorkeuren. 2 Selecteer een kleurinstelling in het menu Instellingen en klik op OK.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 147 Kleurbeheer Proceskleuren en steunkleuren beheren Wanneer kleurbeheer is ingeschakeld, wordt door elke kleur die u toepast of maakt in een Adobe-toepassing met kleurbeheer automatisch een kleurprofiel gebruikt dat met het document overeenkomt. Schakelt u tussen kleurmodi, dan wordt de kleur door het kleurbeheersysteem met behulp van de desbetreffende profielen omgezet naar het nieuwe kleurmodel dat u hebt gekozen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 148 Kleurbeheer Een veilige CMYK-workflow gebruiken Door middel van een veilige CMYK-workflow wordt ervoor gezorgd dat CMYK-kleurnummers behouden blijven tot aan het uitvoerapparaat toe. Deze kleurnummers worden dus niet door het kleurbeheersysteem omgezet. Gebruik deze workflow als u steeds meer met kleurbeheer wilt gaan werken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 149 Kleurbeheer Profielen voor geïmporteerde bitmapafbeeldingen bekijken of wijzigen (InDesign) In InDesign kunt u profielen voor geïmporteerde bitmapafbeeldingen bekijken, overschrijven of uitschakelen. Dit kan nodig zijn wanneer u een afbeelding zonder profiel of met een verkeerd ingesloten profiel importeert. Als bijvoorbeeld het standaardprofiel van de fabrikant van de scanner is ingesloten maar u daarna zelf een profiel hebt gemaakt, kunt u uw eigen profiel toewijzen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 150 Kleurbeheer Zie ook “Kleurwerkruimten” op pagina 162 “Beleidsopties voor kleurbeheer” op pagina 163 Kleurbeheer toepassen op PDF's voor onlineweergave Bij het exporteren van PDF's kunt u desgewenst profielen insluiten. PDF's met ingesloten profielen reproduceren kleuren consistent in Acrobat 4.0 of hoger, mits het kleurbeheersysteem correct is geconfigureerd. Door kleurprofielen in te sluiten wordt een PDF groter.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 151 Kleurbeheer A B C De uiteindelijke uitvoer van een document via een elektronische proefdruk op de monitor weergeven A. Document wordt gemaakt in de werkkleurruimte. B. De kleurwaarden van het document worden omgezet in de kleurruimte van het gekozen proefdrukprofiel (gewoonlijk het profiel van het uitvoerapparaat). C. Op de monitor wordt weergegeven hoe de kleurwaarden van het document worden geïnterpreteerd door het proefdrukprofiel.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 152 Kleurbeheer Aangepaste opties voor een elektronische proefdruk Te simuleren apparaat Hiermee wordt het kleurprofiel opgegeven van het apparaat waarvoor u een proefdruk wilt maken. De betrouwbaarheid van het gekozen profiel hangt af van de mate van nauwkeurigheid waarin het gedrag van het apparaat is beschreven. Vaak geven aangepaste profielen voor specifieke papier- en printercombinaties de meest nauwkeurige elektronische proefdrukken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 153 Kleurbeheer U kunt de proefdruk afdrukken in Photoshop. Zoek naar “Een proefdruk maken op papier'' in de Help van Photoshop voor nadere informatie. Als objecten moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn in proefdrukken voor kleurenblindheid, kunt u het ontwerp als volgt aanpassen: • Wijzig de helderheid of de kleurtoon van de kleur: • Zuiver rood ziet er soms donker en troebel uit, oranjerood is vaak beter te herkennen. • Blauwgroen is duidelijker dan geelgroen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 154 Kleurbeheer • Door de toepassing de kleuren te laten vaststellen. • (Photoshop en InDesign) Door geen kleurbeheer te gebruiken. In deze workflow worden geen kleuren omgezet. U moet misschien ook kleurbeheer in het printerstuurprogramma uitschakelen. Deze methode is voornamelijk handig voor het afdrukken van proefdrukken of het genereren van aangepaste profielen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 155 Kleurbeheer • Een eigen profiel maken met behulp van een hulpprogramma waarmee u hardwareprofielen kunt maken. Deze methode is duur, maar levert de beste resultaten op. Een goed hardwareprogramma kan nauwkeurige profielen maken, zelfs met glanzend papier. • Een profiel afstellen dat u op een van de vorige manieren met software voor het bewerken van profielen hebt gemaakt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 156 Kleurbeheer Een kleurbeheersysteem maakt gebruik van de volgende soorten profielen: Monitorprofielen Beschrijven hoe de monitor de kleur momenteel verwerkt. Dit is het eerste profiel dat u moet maken. Een nauwkeurige weergave van kleuren op de monitor is immers van cruciaal belang wanneer u tijdens het ontwerpen moet beslissen over kleuren in een document.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 157 Kleurbeheer A B C D Kleur beheren met profielen A. Profielen beschrijven de kleurruimte van het invoerapparaat en het document. B. In de profielbeschrijvingen geeft het kleurbeheersysteem de werkelijke kleuren van het document aan. C. Het monitorprofiel geeft aan het kleurbeheersysteem door hoe de numerieke waarden moeten worden omgezet in de kleurruimte van de monitor. D.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 158 Kleurbeheer Monitor kalibreren en monitorprofiel maken Bij het kalibreren van de monitor past u de monitor aan, zodat deze voldoet aan een bekende specificatie. Nadat de monitor is gekalibreerd, kunt u met het profielhulpprogramma een kleurprofiel opslaan.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 159 Kleurbeheer Een kleurprofiel insluiten U moet een kleurprofiel dat u wilt insluiten in een document dat u hebt gemaakt in Illustrator, InDesign of Photoshop, opslaan in of exporteren naar een indeling die ICC-profielen ondersteunt. 1 Sla het document op in of exporteer het naar een van de volgende bestandsindelingen: Adobe PDF, PSD (Photoshop), AI (Illustrator), INDD (InDesign), JPEG, Photoshop EPS, Bestandsindeling voor grote documenten (.psb) of TIFF.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 160 Kleurbeheer Een kleurprofiel toewijzen of verwijderen (InDesign) 1 Kies Bewerken > Profielen toewijzen. 2 Selecteer bij RGB-profiel en CMYK-profiel een van de volgende opties: Wissen (huidige werkruimte gebruiken) Hiermee wordt het bestaande profiel uit het document verwijderd. Selecteer deze optie alleen als u zeker weet dat u geen kleurbeheer wilt toepassen op het document.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 161 Kleurbeheer Documentkleuren omzetten in de kleurprofielen Multikanaal, Apparaatkoppeling of Abstract (Photoshop) 1 Kies Bewerken > Omzetten in profiel. 2 Klik op Geavanceerd. De volgende aanvullende ICC-profieltypen zijn beschikbaar bij Doelruimte: Multikanaal Profielen die ondersteuning bieden voor meer dan vier kleurkanalen. Dat is handig als u met meer dan vier inkten afdrukt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 162 Kleurbeheer Kleurwerkruimten Een werkruimte is een tussenliggende kleurruimte die wordt gebruikt voor het definiëren en bewerken van kleur in Adobe-toepassingen. Aan elk kleurmodel is een werkruimteprofiel gekoppeld. U kunt werkruimteprofielen kiezen in het dialoogvenster Kleurinstellingen. Een werkruimteprofiel fungeert als het bronprofiel voor nieuwe documenten die gebruikmaken van het bijbehorende kleurmodel.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 163 Kleurbeheer Adobe-toepassingen worden geleverd met een standaardset werkruimteprofielen die door Adobe Systems worden aanbevolen en die zijn getest voor de meeste kleurbeheerworkflows. Standaard staan alleen deze profielen in de menu's van de werkruimte. Om aanvullende kleurprofielen weer te geven die u op het systeem hebt geïnstalleerd, selecteert u Geavanceerde modus (Illustrator en InDesign) of Meer opties (Photoshop).
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 164 Kleurbeheer Als u een beschrijving van een beleid wilt zien, selecteert u het beleid en plaatst u de muisaanwijzer op de naam van dat beleid. De beschrijving wordt onder in het dialoogvenster weergegeven. RGB, CMYK en Grijs (De optie voor grijswaarden is alleen beschikbaar voor Photoshop.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 165 Kleurbeheer Intent (Photoshop, Illustrator, InDesign) Hiermee wordt de rendering intent aangegeven die wordt gebruikt voor het omzetten van de ene kleurruimte in een andere. De verschillen tussen rendering intents vallen alleen op als u een document afdrukt of omzet in een andere werkruimte. Compensatie zwart punt gebruiken Hiermee zorgt u ervoor dat de schaduwdetails in de afbeelding behouden blijven door het volledige dynamische bereik van het uitvoerapparaat te simuleren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 166 Kleurbeheer Geavanceerde instellingen in Photoshop Als u in Photoshop geavanceerde instellingen voor kleurbeheer wilt weergeven, kiest u Bewerken > Kleurinstellingen en selecteert u Meer opties. Minder verzadiging voor monitorkleuren Hiermee kunt u de verzadiging van de kleuren die op de monitor worden weergegeven, verminderen met de opgegeven waarde.
167 Hoofdstuk 7: Tonen en kleuren aanpassen Photoshop® CS4 biedt een uitgebreide reeks hulpmiddelen voor het corrigeren en aanpassen van tonen en kleuren. Histogrammen en pixelwaarden bekijken Informatie over histogrammen Door het aantal pixels op de verschillende kleurintensiteitsniveaus uit te zetten in een histogram kunt u zien hoe de pixels over een afbeelding worden verdeeld.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 168 Tonen en kleuren aanpassen A B C D E Het deelvenster Histogram A. Het menu Kanaal B. Deelvenstermenu C. De knop Buiten cache vernieuwen D. Het pictogram Waarschuwing: gegevens uit cache E. Statistieken De weergave van het deelvenster Histogram aanpassen ❖ Een weergave kiezen in het deelvenstermenu Histogram. Uitgebreide weergave Hiermee wordt het histogram weergegeven met statistieken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 169 Tonen en kleuren aanpassen Het deelvenster Histogram: alle kanalen worden weergegeven en de statistieken zijn verborgen Een specifiek kanaal bekijken in het histogram Als u kiest voor Uitgebreide weergave of Alle kanalen weergeven, kunt u een instelling kiezen in het menu Kanaal. De kanaalinstelling gaat in Photoshop niet verloren als u van Uitgebreide weergave of Alle kanalen weergeven overschakelt naar Compacte weergave.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 170 Tonen en kleuren aanpassen • Kies in de uitgebreide weergave of de weergave Alle kanalen weergeven de optie Kleuren uit het menu Kanaal om een samengesteld histogram van de kanalen in kleur weer te geven. Als u overschakelt op de compacte weergave, wordt het samengestelde histogram nog steeds in kleur weergegeven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 171 Tonen en kleuren aanpassen Als Voorbeeld is geselecteerd, wordt in het deelvenster Histogram weergegeven hoe de aanpassing van invloed is op het histogram. Opmerking: Als u aanpassingen maakt via het deelvenster Aanpassingen, worden wijzigingen automatisch weergegeven in het deelvenster Histogram. A B C D E Voorvertoning van aanpassingen in histogram in het deelvenster Histogram A. Oorspronkelijk histogram B. Aangepast histogram C. Schaduwen D. Middentonen E.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 172 Tonen en kleuren aanpassen De toon van een afbeelding neutraliseren met de deelvensters Niveaus en Info U kunt de kleur van een enkele locatie weergeven met het gereedschap Pipet . U kunt ook gebruikmaken van maximaal vier Kleurenpipetten om kleurinformatie weer te geven voor een of meer locaties in de afbeelding. Deze kleurenpipetten worden in de afbeelding opgeslagen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 173 Tonen en kleuren aanpassen 3 Als u kleurpipetten op de afbeelding hebt geplaatst, worden de kleurwaarden onder de kleurpipetten weergegeven in de onderste helft van het deelvenster Info. Als u nieuwe kleurpipetten wilt toevoegen, doet u een van de volgende dingen: • Als u gebruikmaakt van het deelvenster Aanpassingen, selecteert u het gereedschap Kleurpipet en klikt u in de afbeelding, of selecteert u het gereedschap Pipet, houdt u Shift ingedrukt en klikt u in de afbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 174 Tonen en kleuren aanpassen • Zorg dat u gebruikmaakt van aanpassingslagen voor het aanpassen van het toonbereik en de kleurbalans van uw afbeelding. Als u gebruikmaakt van aanpassingslagen, kunt u teruggaan en opeenvolgende aanpassingen in de toon aanbrengen zonder gegevens uit de afbeeldingslaag te verwijderen of permanent te wijzigen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 175 Tonen en kleuren aanpassen 5 (Optioneel) Voer andere kleuraanpassingen uit. Als u de algemene kleurbalans van de afbeelding hebt gecorrigeerd, kunt u desgewenst nog aanpassingen uitvoeren om bepaalde kleuren te verbeteren of om speciale effecten te produceren. 6 Maak de randen van de afbeelding scherper. Gebruik als een van de laatste stappen het filter Onscherp masker of het filter Slim verscherpen om de randen in de afbeelding scherper weer te geven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 176 Tonen en kleuren aanpassen Het deelvenster Aanpassingen Ga naar www.adobe.com/go/lrvid4002_ps_nl voor een video over het deelvenster Aanpassingen. Een correctie toepassen met het deelvenster Aanpassingen 1 In het deelvenster Aanpassingen klikt u op een aanpassingspictogram of een aanpassingsvoorinstelling, of kiest u een aanpassing in het deelvenstermenu.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 177 Tonen en kleuren aanpassen Voorinstellingen opslaan en toepassen met het deelvenster Aanpassingen Het deelvenster bevat een lijst met voorinstellingen voor algemene kleur- en toonaanpassingen. Bovendien kunt u voorinstellingen opslaan en toepassen voor Niveaus, Curven, Belichting, Kleurtoon//Verzadiging, Zwart-wit, Kanaalmixer en Selectieve kleur. Als u een voorinstelling opslaat, wordt deze toegevoegd aan de lijst met voorinstellingen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 178 Tonen en kleuren aanpassen Een kleuraanpassing aanbrengen Alle gereedschappen voor kleuraanpassing in Photoshop werken in wezen op dezelfde manier: ze wijzen een bestaand bereik van pixelwaarden toe aan een nieuw waardebereik. Het verschil tussen de gereedschappen is de mate van controle die deze bieden. Gereedschappen voor kleuraanpassing en de optie-instellingen van deze gereedschappen zijn toegankelijk via het deelvenster Aanpassingen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 179 Tonen en kleuren aanpassen • U slaat de instelling in het dialoogvenster Schaduwen/hooglichten, Variaties of Kleur vervangen in het dialoogvenster voor het aanpassen van afbeeldingen op door op Opslaan te klikken. Kies in het dialoogvenster Niveaus, Curven, Belichting, Kleurtoon/verzadiging, Zwart-wit, Kanaalmixer of Selectieve kleur afbeeldingsaanpassing de optie Voorinstelling opslaan in het menu van het deelvenster. Voer een naam in voor de instelling en klik op Opslaan.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 180 Tonen en kleuren aanpassen Kleuren die zich buiten de kleuromvang bevinden Een kleuromvang is het kleurbereik dat een kleursysteem kan weergeven of afdrukken. Een kleur die in RGB kan worden weergegeven, valt mogelijk buiten de kleuromvang van uw CMYK-instelling en kan dan niet worden afgedrukt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 181 Tonen en kleuren aanpassen De kleur en toon van een afbeelding aanpassen Overzicht van niveaus Met de aanpassing Niveaus kunt u het toonbereik en de kleurbalans van een afbeelding corrigeren door de intensiteitsniveaus van de schaduwen, middentonen en hooglichten in de afbeelding aan te passen. Het histogram in het dialoogvenster Niveaus kunt u gebruiken als visueel hulpmiddel bij het aanpassen van de belangrijkste tonen van de afbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 182 Tonen en kleuren aanpassen Opmerking: Als u Afbeelding > Aanpassingen > Niveaus kiest, wordt de afbeeldingslaag rechtstreeks aangepast en worden afbeeldingsgegevens gewist. 2 (Optioneel) Als u tonen voor een specifiek kleurkanaal wilt aanpassen, kiest u een optie in het menu Kanaal. 3 (Optioneel) Als u tegelijkertijd een combinatie van kleurkanalen wilt bewerken, houdt u Shift ingedrukt terwijl u de kanalen selecteert in het deelvenster Kanalen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 183 Tonen en kleuren aanpassen Opmerking: U kunt een waarde voor het aanpassen van het gamma ook rechtstreeks invoeren in het middelste vak bij Invoerniveaus. Als u de middelste schuifregelaar verplaatst, past u het gamma van de afbeelding aan U kunt het aangepaste histogram in het deelvenster Histogram bekijken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 184 Tonen en kleuren aanpassen F G A B C H D E I J Het dialoogvenster Curven A. Monster nemen van afbeelding om zwartpunt in te stellen. B. Monster nemen van afbeelding om grijspunt in te stellen. C. Monster nemen van afbeelding om witpunt in te stellen. D. Punten bewerken om de curve te wijzigen. E. Tekenen om de curve te wijzigen. F. Vervolgkeuzemenu voor curvetype. G. Zwartpunt instellen. H. Grijspunt instellen. I. Witpunt instellen. J. Kleurverlies tonen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 185 Tonen en kleuren aanpassen Opties voor curveweergave instellen Met de Opties voor curveweergave kunt u de weergave van het curveraster bepalen. 1 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Klik op het pictogram Curven of op een voorinstelling voor Curven in het deelvenster Aanpassingen, of kies Curven in het deelvenstermenu. • Kies Laag > Nieuwe aanpassingslaag > Curven. Klik op OK in het dialoogvenster Nieuwe laag. • Kies Afbeelding > Aanpassingen > Curven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 186 Tonen en kleuren aanpassen Als de aanpassing voor Curven is ingesteld om niveaus weer te geven in plaats van percentages, vindt u de hooglichten in de rechterbovenhoek van het diagram. Door het verplaatsen van een punt in het bovenste gedeelte van de curve, worden de hooglichten aangepast. Als u een punt in het midden van de curve verplaatst, worden de middentonen aangepast. En als u een punt in het onderste gedeelte van de curve verplaatst, worden de schaduwen aangepast.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 187 Tonen en kleuren aanpassen Terwijl het aanpassingsgereedschap Op afbeelding is geselecteerd, klikt u op drie gebieden van een afbeelding om punten toe te voegen aan de curve. Groter afbeeldingscontrast als gevolg van het lichter maken van de hooglichten en het donderder maken dat wordt weergegeven door een S-curve. U bepaalt de lichtste en donkerste gebieden in een RGB-afbeelding door met het gereedschap Aanpassen in afbeelding over de RGB-afbeelding te slepen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 188 Tonen en kleuren aanpassen Zwart- en witpunten instellen met behulp van de schuifregelaars voor het zwartpunt en het witpunt Met de schuifregelaars voor zwart en wit kunt u snel zwart- en witpunten instellen. Als u bijvoorbeeld de schuifregelaar voor het zwartpunt naar rechts schuift naar invoerniveau 5, geeft u Photoshop de opdracht om alle pixels op niveau 5 en lager in te stellen op niveau 0.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 189 Tonen en kleuren aanpassen Opmerking: Het pipet Grijspunt instellen grijswaardenafbeeldingen. wordt vooral gebruikt voor kleurcorrectie en is niet beschikbaar voor Voor optimale resultaten is het beter als u de pipetten niet gebruikt in afbeeldingen waarin grote aanpassingen nodig zijn om een pixel in te stellen op de maximumwaarde voor hooglichten of de minimumwaarde voor schaduwen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 190 Tonen en kleuren aanpassen Opmerking: U kunt ook Afbeelding > Aanpassingen > Kleurtoon/verzadiging kiezen. Onthoud echter dat bij deze methode aanpassingen rechtstreeks worden aangebracht op de afbeeldingslaag en dat informatie over afbeeldingen wordt verwijderd. 2 In het deelvenster Aanpassingen kiest u welke kleuren u wilt aanpassen met het pop-upmenu Bewerken: • Kies Origineel om alle kleuren tegelijkertijd aan te passen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 191 Tonen en kleuren aanpassen • Kies Laag > Nieuwe aanpassingslaag > Kleurtoon/verzadiging. Klik op OK in het dialoogvenster Nieuwe laag. Opmerking: U kunt ook Afbeelding > Aanpassingen > Kleurtoon/verzadiging kiezen. Onthoud echter dat bij deze methode aanpassingen rechtstreeks worden aangebracht op de afbeeldingslaag en dat informatie over afbeeldingen wordt verwijderd. 2 In het deelvenster Aanpassingen kiest u een kleur in het menu vlak boven de schuifregelaars.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 192 Tonen en kleuren aanpassen Opmerking: Het kleurbereik dat standaard wordt geselecteerd wanneer u een kleurcomponent kiest, is 30° breed, met een verschuiving van 30° naar links en rechts. Als u de verschuiving te laag instelt, kunnen overgangen zichtbaar zijn in de afbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 193 Tonen en kleuren aanpassen Een kleurenfoto omzetten in zwart-wit Met de aanpassing Zwart-wit kunt u een kleurenafbeelding omzetten in grijswaarden waarbij u volledige controle hebt over de manier waarop de afzonderlijke kleuren worden omgezet. U kunt de grijswaarde bovendien een kleur geven door een kleurtoon op de afbeelding toe te passen, bijvoorbeeld om een sepiaeffect te creëren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 194 Tonen en kleuren aanpassen Schaduwdetails en hooglichtdetails verbeteren De opdracht Schaduw/hooglicht is geschikt voor het corrigeren van foto's met silhouetten als gevolg van sterk tegenlicht of voor correctie van objecten die enigszins vaag zijn omdat ze te dicht bij de flits van de camera stonden. De aanpassing is ook handig voor het helderder maken van gebieden met schaduw in een verder goedbelichte afbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 195 Tonen en kleuren aanpassen Toonbreedte Hiermee regelt u het toonbereik in de schaduwen of de hooglichten die worden gewijzigd. Lagere waarden beperken de aanpassingen tot de donkerste gedeelten bij schaduwcorrectie en tot de lichtste gedeelten bij hooglichtcorrectie. Hogere waarden verhogen het toonbereik dat wordt aangepast tot verder in de middentonen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 196 Tonen en kleuren aanpassen A B De afbeeldingslagen reiken niet tot het einde van het diagram. Dit betekent dat er in deze afbeelding geen gebruik wordt gemaakt van het volledige toonbereik. A. Schuifregelaar voor de invoer van schaduwen B. Schuifregelaar voor de invoer van hooglichten Als in de afbeelding gebruik wordt gemaakt van het volledige toonbereik, maar als contrast van de middentonen is vereist, klikt u op het pictogram Curven in het deelvenster Aanpassingen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 197 Tonen en kleuren aanpassen Met de pipetten past u de luminantiewaarden van afbeeldingen aan. Dit is niet het geval bij de pipetten van Niveaus; deze zijn van invloed op alle kleurkanalen. • Met het pipet Zwartpunt instellen stelt u de verschuiving in, waarbij de aangeklikte pixel naar nul verschuift. • Met het pipet Witpunt instellen stelt u de belichting in, waarbij het aangeklikte punt wit wordt (1.0 voor HDRafbeeldingen).
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 198 Tonen en kleuren aanpassen Doelwaarden voor schaduwen en hooglichten instellen met de schuifregelaars van Uitvoerniveaus Doelwaarden instellen met de pipetten 1 Selecteer het gereedschap Pipet in de gereedschapset. U kunt Gemiddeld 3x3 kiezen in het menu Monstergrootte in de opties voor het gereedschap Pipet. Hierdoor wordt een representatief monster van een gebied verkregen in plaats van de waarde van één schermpixel.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 199 Tonen en kleuren aanpassen Afhankelijk van het uitvoerapparaat kunt u een goed hooglicht krijgen in een afbeelding met een gemiddeld bereik als u CMYK-waarden gebruikt van respectievelijk 5, 3, 3 en 0 wanneer u afdrukt op wit papier. Een RGB-equivalent dat een vergelijkbaar resultaat oplevert, is 244, 244, 244. Voor grijswaarden is dat een 4-procentsstip.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 200 Tonen en kleuren aanpassen Kleuren op elkaar afstemmen, vervangen en mengen Kleur afstemmen in verschillende afbeeldingen Met de opdracht Kleur afstemmen stemt u de kleuren af tussen verschillende afbeeldingen, verschillende lagen of verschillende selecties. Met deze opdracht kunt u ook de kleuren in een afbeelding aanpassen door de lichtsterkte te wijzigen, het kleurbereik te wijzigen en een kleurzweem te neutraliseren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 201 Tonen en kleuren aanpassen • Selecteer in het gedeelte Afbeeldingsstatistieken de optie Doelselectie gebruiken voor het berekenen van aanpassing als u een selectie hebt gemaakt in de doelafbeelding en de kleuren in de selectie wilt gebruiken om de aanpassing te berekenen. Schakel deze optie uit als u de selectie in de doelafbeelding wilt negeren en de aanpassing wilt berekenen met de kleuren van de hele doelafbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 202 Tonen en kleuren aanpassen 7 Als u de helderheid van de doellaag wilt verhogen of verlagen, verplaatst u de schuifregelaar Luminantie. U kunt ook een waarde opgeven in het vak Luminantie. De maximumwaarde is 200, de minimumwaarde is 1 en de standaardwaarde is 100. 8 Als u het bereik van de waarden van de kleurenpixels in de doellaag wilt aanpassen, moet u de schuifregelaar Kleurintensiteit aanpassen. U kunt ook een waarde opgeven in het vak Kleurintensiteit.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 203 Tonen en kleuren aanpassen De kleur van objecten in een afbeelding vervangen Met de opdracht Kleur vervangen maakt u een masker om specifieke kleuren in een afbeelding te selecteren, waarna u deze kleuren kunt vervangen. Voor de geselecteerde gebieden kunt u de kleurtoon, de verzadiging en de lichtsterkte instellen. U kunt ook de Kleurkiezer gebruiken om een vervangende kleur te selecteren. Het masker dat u maakt met de opdracht Kleur vervangen is tijdelijk.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 204 Tonen en kleuren aanpassen Met de Kanaalmixer-aanpassingsopties wijzigt u een doelkleurkanaal (uitvoerkanaal) met een mix van de bestaande (bron)kleurkanalen in de afbeelding. Kleurkanalen zijn grijswaardenafbeeldingen die staan voor de toonwaarden van de kleurcomponenten in een afbeelding (RGB of CMYK). Met Kanaalmixer voegt u grijswaardengegevens uit een bronkanaal toe aan een doelkanaal of verwijdert u deze uit een doelkanaal.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 205 Tonen en kleuren aanpassen • Selecteer een van de standaardvoorinstellingen van Kanaalmixer in het deelvenster Aanpassingen: Zwart-wit infrarood (RGB) Rood=-70%, Groen=200%, Blauw=-30% Zwart-wit met blauw filter (RGB) Rood=0%, Groen=0%, Blauw=100% Zwart-wit met groen filter (RGB) Rood=0%, Groen=100%, Blauw=0% Zwart-wit met oranje filter (RGB) Rood=50%, Groen=50%, Blauw=0% Zwart-wit met rood filter (RGB) Rood=100%, Groen=0%, Blauw=0% Zwart-wit met geel filter (RGB) Rood=34%, Gr
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 206 Tonen en kleuren aanpassen Selectieve kleuraanpassingen aanbrengen Selectieve kleurcorrectie is een techniek die wordt gebruikt door geavanceerde scanners en scheidingsprogramma's om de hoeveelheid proceskleuren in elk van de primaire kleurcomponenten in een afbeelding te wijzigen. U kunt de hoeveelheid proceskleuren in iedere primaire kleur wijzigen op selectieve wijze, zonder dat dit van invloed is op de andere primaire kleuren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 207 Tonen en kleuren aanpassen Snel aanpassingen aanbrengen aan afbeeldingen De kleurbalans wijzigen met de opdracht Fotofilter De aanpassing Fotofilter bootst de techniek na waarbij een gekleurd filter voor de cameralens wordt geplaatst om de kleurbalans en de kleurtemperatuur van het licht dat door de lens wordt gelaten, aan te passen en waarbij de film wordt belicht.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 208 Tonen en kleuren aanpassen De aanpassing van kleurbalans toepassen Met de opdracht Kleurbalans wijzigt u de algehele mengeling van kleuren in een afbeelding om algemene kleurcorrectie toe te passen. 1 Controleer of het samengestelde kanaal is geselecteerd in het deelvenster Kanalen. Deze opdracht is namelijk alleen beschikbaar wanneer u het samengestelde kanaal bekijkt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 209 Tonen en kleuren aanpassen Sleep naar links om het niveau te verlagen en naar rechts om het niveau te verhogen. Het getal rechts van de schuifregelaar geeft de waarde voor de helderheid of het contrast aan. De waarden variëren tussen -150 en +150 voor Helderheid en tussen -50 en +100 voor Contrast.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 210 Tonen en kleuren aanpassen Bij het identificeren van de lichtste en donkerste pixels in een afbeelding, worden de witte en zwarte pixels standaard met 0,5% bijgeknipt. Dat betekent dus dat de eerste 0,5% aan beide uiteinden van het bereik wordt genegeerd U kunt deze standaardinstelling wijzigen met de opties voor automatische kleurcorrectie die u vindt in de dialoogvensters Niveaus en Curven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 211 Tonen en kleuren aanpassen Zie ook “Kleuren aanpassen met gebruik van Niveaus” op pagina 183 “Opties voor automatische aanpassing instellen” op pagina 211 Opties voor automatische aanpassing instellen Met Opties voor automatische kleurcorrectie bepaalt u de opties voor automatische kleur- en tintcorrectie die beschikbaar zijn in Niveaus en Curven. U bepaalt er ook de instellingen voor de opdrachten Automatische tint, Autocontrast en Automatische kleuren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 212 Tonen en kleuren aanpassen 5 Als u wilt bepalen in welke mate zwarte en witte pixels worden uitgeknipt, voert u in de tekstvakken Uitknippen percentages in. Een waarde tussen 0,0% en 1% wordt aanbevolen. Met deze functie worden witte en zwarte pixels standaard met 0,1% uitgeknipt. Dit houdt in dat de eerste 0,1% aan beide uiteinden van het bereik wordt genegeerd bij het identificeren van de lichtste en donkerste pixels in de afbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 213 Tonen en kleuren aanpassen 5 Pas de kleur en helderheid aan: • Als u een kleur wilt toevoegen aan de afbeelding, klikt u op de juiste kleurminiatuur. • Als u een kleur wilt verwijderen, klikt u op de miniatuur voor de tegenoverliggende kleur. Als u bijvoorbeeld cyaan wilt verwijderen, klikt u op de miniatuur Meer rood. Zie “Kleuren begrijpen” op pagina 116. • Als u de helderheid wilt aanpassen, klikt u op een miniatuur aan de rechterkant van het dialoogvenster.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 214 Tonen en kleuren aanpassen Kleuren omkeren Met de aanpassing Omkeren keert u de kleuren in een afbeelding om. U kunt Omkeren gebruiken als onderdeel van het maken van een randmasker om de verscherping en andere aanpassingen toe te passen op geselecteerde gebieden van een afbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 215 Tonen en kleuren aanpassen Als u een specifiek aantal kleuren wilt in een afbeelding, zet u de afbeelding om in grijswaarden en geeft u het gewenste aantal niveaus op. Zet de afbeelding vervolgens terug in de vorige kleurmodus en vervang de verschillende grijstonen door de gewenste kleuren. 1 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Klik op het pictogram Waarden beperken in het deelvenster Aanpassingen. • Kies Laag > Nieuwe aanpassingslaag > Waarden beperken.
216 Hoofdstuk 8: Retoucheren en transformeren Met de retoucherings- en transformatiefuncties in Adobe® Photoshop® CS4 kunt u uw afbeeldingen wijzigen om verschillende doelstellingen te bereiken: om de compositie te verbeteren, vervormingen of onvolkomenheden te corrigeren, de afbeeldingselementen op creatieve wijze te manipuleren, items toe te voegen of te verwijderen, afbeeldingen te verscherpen of te vervagen of om meerdere afbeeldingen samen te voegen tot een panorama.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 217 Retoucheren en transformeren U kunt op het driehoekje naast het pictogram van het gereedschap Uitsnijden op de optiebalk klikken om de voorinstellingenkiezer te openen en een voorinstelling van het aantal te wijzigen pixels te selecteren. Zoals met alle gereedschappen in Photoshop kunt u uw eigen voorinstelling van het gereedschap Uitsnijden maken. Zie ook “Voorinstellingen voor gereedschappen maken en gebruiken” op pagina 27.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 218 Retoucheren en transformeren 2 Selecteer een optie in het dialoogvenster Verkleinen: • Transparante pixels om transparantie aan de randen van de afbeelding te verwijderen, zodat een zo klein mogelijke afbeelding van niet-transparante pixels overblijft. • Kleur van pixel linksboven om een gedeelte in de kleur van de pixel linksboven in de afbeelding te verwijderen. • Pixelkleur rechtsonder om een gedeelte in de kleur van de pixel rechtsonder in de afbeelding te verwijderen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 219 Retoucheren en transformeren 4 Verplaats de hoekgrepen van het uitsnijdkader zodat dit overeenkomt met de randen van het object. Dit bepaalt het perspectief in de afbeelding. Het is daarom belangrijk dat het kader precies overeenkomt met de randen van het object. 5 Sleep de zijgrepen om de randen voor de uitsnede te vergroten terwijl het perspectief behouden blijft. Verplaats het middelpunt van het uitsnijdkader niet.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 220 Retoucheren en transformeren A D B E C F Afbeeldingen roteren A. Horizontaal omdraaien B. Oorspronkelijke afbeelding C. Verticaal omdraaien D. 90° linksom roteren E. 180° roteren F. Roteren 90° rechtsom ❖ Kies Afbeelding > Afbeelding roteren en selecteer een van de volgende opdrachten in het submenu: 180° Hiermee roteert u de afbeelding een halve slag. 90° rechtsom Hiermee roteert u de afbeelding een kwartslag rechtsom.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 221 Retoucheren en transformeren 3 Klik op een vierkant in het vak Plaatsing om aan te geven waar de bestaande afbeelding moet worden geplaatst op het nieuwe canvas. 4 Kies een optie in het menu Kleur canvasuitbreiding: • Voorgrond: hiermee vult u het nieuwe canvas met de huidige voorgrondkleur. • Achtergrond: hiermee vult u het nieuwe canvas met de huidige achtergrondkleur. • Wit, Zwart of Grijs: hiermee vult u het nieuwe canvas met die kleur.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 222 Retoucheren en transformeren Afbeeldingen retoucheren en repareren Informatie over het deelvenster Bron klonen Het deelvenster Bron klonen (Venster > Bron klonen) bevat opties voor de gereedschappen Kloonstempel of Retoucheerpenseel. U kunt maximaal vijf verschillende monsterbronnen instellen en snel de gewenste bron selecteren zonder steeds opnieuw een monster te hoeven nemen als u een andere bron wilt gebruiken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 223 Retoucheren en transformeren 3 Stel op de optiebalk een of meerdere van de volgende opties in om aan te geven hoe u de pixelmonsters wilt uitlijnen en hoe u monsters wilt nemen uit de lagen in uw document: Uitgelijnd Schakel Uitgelijnd in om doorlopend pixelmonsters te nemen, zonder dat het huidige monsterpunt verloren gaat, zelfs als u de muis loslaat.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 224 Retoucheren en transformeren 2 Selecteer het gereedschap Kloonstempel en houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik in een geopend documentvenster om het monsterpunt in te stellen. 3 (Optioneel) Als u nog een monsterpunt wilt instellen, klikt u op een andere knop voor een kloonbron in het deelvenster Bron klonen. U kunt de monsterbron voor een kloonbronknop wijzigen door een ander monsterpunt in te stellen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 225 Retoucheren en transformeren Retoucheren met het gereedschap Retoucheerpenseel Met het gereedschap Retoucheerpenseel kunt u onvolkomenheden corrigeren door ze te laten opgaan in het omringende gedeelte van de afbeelding. Net als bij de kloongereedschappen kunt u het Retoucheerpenseel gebruiken voor het tekenen met pixelmonsters van een afbeelding of patroon.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 226 Retoucheren en transformeren 5 (Optioneel) Klik op een knop voor een kloonbron in het deelvenster Bron klonen om de gewenste monsterbron te selecteren. 6 (Optioneel) Voer in het deelvenster Bron klonen een of meer van de volgende handelingen uit: • Voer een waarde in voor B (breedte) of H (hoogte), of voer het aantal graden voor rotatie in om de bron die u kloont te schalen of te roteren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 227 Retoucheren en transformeren 2 Kies een penseelgrootte op de optiebalk. Een penseel dat iets groter is dan het gebied dat u wilt herstellen, werkt het beste: u kunt dan het gehele gebied met één klik omvatten. 3 (Optioneel) Kies een overvloeimodus in het pop-updeelvenster Modus op de optiebalk. Kies Vervangen om ruis, filmkorrel en structuur aan de randen van een penseelstreek te behouden wanneer u een penseel met zachte randen gebruikt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 228 Retoucheren en transformeren Gerepareerde afbeelding Een gebied repareren met behulp van pixelmonsters 1 Selecteer het gereedschap Reparatie . 2 Voer een van de volgende handelingen uit: • Sleep in de afbeelding om het gebied te selecteren dat u wilt repareren en selecteer Bron op de optiebalk. • Sleep in de afbeelding om het gebied te selecteren waarvan u een pixelmonster wilt nemen en selecteer Doel op de optiebalk.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 229 Retoucheren en transformeren 4 Selecteer een patroon in het deelvenster Patroon op de optiebalk en klik op Patroon gebruiken. Rode ogen verwijderen Met het gereedschap Rode ogen verwijderen worden rode ogen verwijderd in foto's van mensen of dieren die met flitslicht zijn genomen, en witte of groene reflecties in foto's van dieren die met flitslicht zijn genomen. 1 Selecteer het gereedschap Rode ogen verwijderen .
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 230 Retoucheren en transformeren Zie ook “Overzicht van overvloeimodi” op pagina 386 Afbeeldingsgebieden uitsmeren Met het gereedschap Natte vinger simuleert u het effect dat u ziet wanneer u met een vinger door natte verf gaat. Het gereedschap neemt de kleur over van de plaats waar de streek begint en duwt deze in de richting waarin u sleept. 1 Selecteer het gereedschap Natte vinger . 2 Kies een penseeluiteinde en stel opties voor de overvloeimodus in op de optiebalk.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 231 Retoucheren en transformeren • Schakel Monster nemen van alle lagen op de optiebalk in als u wilt verscherpen met gegevens uit alle zichtbare lagen. Als deze optie is uitgeschakeld, gebruikt het gereedschap alleen gegevens uit de actieve laag. 3 Sleep over het deel van de afbeelding dat u wilt verscherpen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 232 Retoucheren en transformeren Minder verzadiging Hiermee verzwakt u de verzadiging van de kleur 4 Stel de stroom in voor het gereedschap Spons. 5 Schakel de optie Levendigheid in om het uitsnijden van volledig verzadigde of volledig niet-verzadigde kleuren tot een minimum te beperken. 6 Sleep over het deel van de afbeelding dat u wilt wijzigen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 233 Retoucheren en transformeren 2 Stel het raster en zoompercentage in. Tijdens het werken wilt u wellicht de rasterlijnen aanpassen om te bepalen hoeveel correctie u wilt toepassen. Zie De voorvertoning van de lenscorrectie en het raster aanpassen, verderop in dit handboek. 3 (Optioneel) Kies een lijst met voorinstellingen in het menu Instellingen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 234 Retoucheren en transformeren De voorvertoning van de lenscorrectie en het raster aanpassen • Als u de vergroting van de voorvertoning van de afbeelding wilt wijzigen, gebruikt u het gereedschap Zoomen of de zoomknoppen linksonder in de voorvertoning van de afbeelding. • Als u de afbeelding in het voorvertoningsvenster wilt verplaatsen, selecteert u het gereedschap Handje en sleept u de voorvertoning van de afbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 235 Retoucheren en transformeren gereduceerd. Breng de instellingen Sterkte en Details behouden met elkaar in balans om de ruisvermindering precies af te stellen. Kleurruis reduceren Hiermee verwijdert u willekeurige kleurenpixels. Bij een hogere waarde wordt kleurruis sterker gereduceerd. Details verscherpen Hiermee verscherpt u de afbeelding. Door ruis te verwijderen wordt de scherpte van de afbeelding minder.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 236 Retoucheren en transformeren U kunt de gehele afbeelding verscherpen of slechts een gedeelte dat wordt gedefinieerd door een selectie of een masker. Omdat u de filters Onscherp masker en Slim verscherpen slechts op één laag tegelijk kunt toepassen, moet u mogelijk de lagen verenigen of de lagen uit het bestand samenvoegen tot één laag zodat u alle lagen in een bestand met meerdere lagen kunt verscherpen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 237 Retoucheren en transformeren Verscherpen met gebruik van Onscherp masker Met het filter Onscherp masker wordt een afbeelding verscherpt door het contrast langs de randen van een afbeelding te verhogen. Met het filter Onscherp masker kunt u geen randen in een afbeelding zoeken. In plaats daarvan worden pixels gezocht die in waarde verschillen van de omringende pixels op basis van de opgegeven drempel.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 238 Retoucheren en transformeren De waarde voor Straal verschilt per object, de grootte van de uiteindelijke reproductie en de uitvoermethode. Voor afbeeldingen met een hoge resolutie geeft een waarde tussen 1 en 2 doorgaans de beste resultaten. Een lagere waarde resulteert alleen in verscherping van de randpixels en met een hogere waarde wordt een bredere strook pixels verscherpt. Dit effect is minder zichtbaar op een afdruk dan op het scherm.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 239 Retoucheren en transformeren Een kanaal met het grootste contrast selecteren • Dupliceer het geselecteerde kanaal. • Selecteer het gedupliceerde kanaal en kies Filter > Stileer > Contrastlijn. • Kies Afbeelding > Aanpassingen > Negatief om de afbeelding negatief te maken. Na toepassing van het filter Contrastlijn en de opdracht Negatief • Houd de negatieve afbeelding geselecteerd en kies Filter > Overige > Maximaal.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 240 Retoucheren en transformeren 4 Kies Selecteren > Selectie omkeren. 5 Kies terwijl de selectie actief is op de afbeeldingslaag Filter > Verscherpen > Onscherp masker. Stel de gewenste opties in en klik op OK. Als u de resultaten wilt bekijken, selecteert u het RGB-kanaal in het deelvenster Kanalen en schakelt u de selectie in de afbeelding uit. U kunt een handeling maken om alle stappen in de procedure op een eenvoudige manier toe te passen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 241 Retoucheren en transformeren 7 Kies Uniform of Gaussiaans om ruis toe te voegen aan de afbeelding. Als u ruis wilt toevoegen zonder de kleur te beïnvloeden, kiest u Monochromatisch. Sleep de schuifregelaar bij Hoeveelheid om de ruis te verminderen of te vergroten. Met Vervagen verwijdert u filmkorrels en ruis uit de oorspronkelijke afbeelding. Als u de afbeelding er realistisch en ongeretoucheerd wilt laten uitzien, kunt u de afbeelding weer wat ruis geven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 242 Retoucheren en transformeren A B C D Een afbeelding transformeren A. Oorspronkelijke afbeelding B. Omgekeerde laag C. Geroteerd selectiekader D. Deel van object geschaald Opdrachten in het submenu Transformatie Schalen Met Schalen vergroot of verkleint u een element ten opzichte van het referentiepunt, het vaste punt waaromheen transformaties worden uitgevoerd. U kunt horizontaal, verticaal of zowel horizontaal als verticaal schalen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 243 Retoucheren en transformeren • Als u meerdere lagen wilt transformeren, voert u een van de volgende handelingen uit in het deelvenster Lagen: koppel de lagen aan elkaar of selecteer meerdere lagen door Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt te houden en op meerdere lagen te klikken. U kunt ook Shift ingedrukt houden en in het deelvenster Lagen op meerdere aangrenzende lagen klikken om deze te selecteren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 244 Retoucheren en transformeren • Als u Roteren kiest, plaatst u de cursor buiten het selectiekader (de cursor wordt een kromme dubbele pijl) en sleept u. Druk op Shift om de rotatie te beperken tot stappen van 15°. • Als u Schuintrekken kiest, sleept u een zijgreep om het selectiekader schuin te trekken. • Als u Vervormen kiest, sleept u een hoekgreep om het selectiekader uit te rekken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 245 Retoucheren en transformeren Een beeldelement dupliceren tijdens de transformatie ❖ Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en kies de opdracht Transformatie. Vrije transformaties Met de opdracht Vrije transformatie kunt u verschillende transformatiemethoden (roteren, schalen, schuintrekken, vervormen en perspectief) toepassen in één doorgaande bewerking. U kunt ook een verdraaiingstransformatie toepassen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 246 Retoucheren en transformeren • Als u een beeldelement wilt verplaatsen, voert u de waarden in voor de nieuwe locatie van het referentiepunt in de tekstvakken X (horizontale positie) en Y (verticale positie) op de optiebalk. Klik op de knop Relatieve positionering om de nieuwe positie ten opzichte van de huidige positie op te geven. Als u de laatste greepbewerking ongedaan wilt maken, kiest u Bewerken > Ongedaan maken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 247 Retoucheren en transformeren Een controlepunt slepen om het net te verdraaien • Als u de vorm wilt bewerken, sleept u de controlepunten, een segment van het selectiekader of het net, of een gebied binnen het net. Bij het aanpassen van een curve, gebruikt u de grepen van het controlepunt. Dit komt overeen met het aanpassen van de grepen in het gekromde segment van een vectorafbeelding. Als u de laatste greepaanpassing ongedaan wilt maken, kiest u Bewerken > Ongedaan maken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 248 Retoucheren en transformeren Schalen en de inhoud behouden Het formaat van afbeeldingen wijzigen en de inhoud beschermen Met Zo schalen dat inhoud behouden blijft wijzigt u het formaat van een afbeelding, waarbij belangrijke visuele inhoud ongewijzigd blijft, zoals personen, dieren, gebouwen, enz.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 249 Retoucheren en transformeren Schalingspercentage Hiermee geeft u de afbeeldingsschaal op als een percentage van de oorspronkelijke grootte. Typ een percentage voor de breedte (B) en de hoogte (H). Klik desgewenst op Verhoudingen beperken . Hoeveelheid Geeft de verhouding op tussen normaal schalen en schalen waarbij de inhoud behouden blijft.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 250 Retoucheren en transformeren A B C Het dialoogvenster Uitvloeien A. Gereedschapset B. Voorvertoning van de afbeelding C. Opties De voorvertoning vergroten of verkleinen ❖ Selecteer het gereedschap Zoomen in het dialoogvenster Uitvloeien en klik of sleep in de voorvertoning om in te zoomen. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik of sleep in de voorvertoning om uit te zoomen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 251 Retoucheren en transformeren Met dit gereedschap roteert u pixels met de klok mee wanneer u de muisknop ingedrukt houdt of sleept. Als u pixels tegen de klok in wilt draaien, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt wanneer u de muisknop ingedrukt houdt of sleept. Gereedschap Kronkel - met de klok mee Gereedschap Plooien Met het gereedschap Plooien verplaatst u pixels naar het midden van het penseelgebied wanneer u de muisknop ingedrukt houdt of sleept.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 252 Retoucheren en transformeren Een afbeelding vervormen Opmerking: Als een tekstlaag of vormlaag is geselecteerd, moet deze eerst worden omgezet in pixels, waarna de tekst of vorm kan worden bewerkt met het filter Uitvloeien. Wilt u tekst vervormen zonder de tekstlaag om te zetten in pixels, gebruik dan de opties voor Verdraaien van het gereedschap Tekst. 1 Selecteer de laag die u wilt vervormen. Als u de huidige laag gedeeltelijk wilt vervormen, selecteert u dat gebied.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 253 Retoucheren en transformeren Alle ontdooide gebieden bevriezen Klik op de knop Alles maskeren in het gedeelte Maskeropties van het dialoogvenster. Gebieden bevriezen of ontdooien Klik op Alles omkeren in het gedeelte Maskeropties van het dialoogvenster. Bevroren gebieden tonen of verbergen Schakel Masker tonen in of uit in het gedeelte Weergave-opties van het dialoogvenster.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 254 Retoucheren en transformeren A B C D Reconstructie op basis van vervormingen in bevroren gebieden A. Oorspronkelijke afbeelding B. Vervormd met bevroren gebieden C. Gereconstrueerd in de modus Onbuigzaam (met knop) D. Ontdooid, randen gereconstrueerd in modus Vloeiend (met gereedschap) Een volledige afbeelding reconstrueren 1 Selecteer een reconstructiemodus in het gedeelte Reconstructie-opties van het dialoogvenster.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 255 Retoucheren en transformeren Reconstructiemodi U kunt een van de volgende modi voor reconstructie kiezen: Onbuigzaam Onbuigzaam handhaaft rechte hoeken in het pixelraster (zoals getoond door het net) op de grens tussen bevroren en niet-bevroren gebieden, waardoor er langs deze randen soms kleine oneffenheden ontstaan. Hiermee herstelt u de niet-bevroren gebieden zodat ze er nagenoeg hetzelfde uitzien als het origineel.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 256 Retoucheren en transformeren Werken met achterschermen U kunt in de voorvertoning desgewenst alleen de actieve laag weergeven of u kunt in de voorvertoning extra lagen als achterscherm weergeven. Met de opties voor de modus kunt u het achterscherm voor of achter de actieve laag plaatsen, zodat u kunt bijhouden welke wijzigingen u hebt doorgevoerd of zodat u de vervorming kunt laten aansluiten op een vervorming in een andere laag.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 257 Retoucheren en transformeren Overzicht van het dialoogvenster Perspectiefpunt Het dialoogvenster Perspectiefpunt (Filter > Perspectiefpunt) bevat gereedschappen voor het definiëren van de perspectiefvlakken en het bewerken van de afbeelding, een meetgereedschap (alleen Photoshop Extended) en een voorvertoning van de afbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 258 Retoucheren en transformeren Het gereedschap Penseel Hiermee tekent u een geselecteerde kleur in een vlak. Het gereedschap Transformatie Hiermee schaalt, roteert en verplaatst u een zwevende selectie door de handgrepen van het selectiekader te verplaatsen. Dit gereedschap heeft ongeveer hetzelfde effect als de opdracht Vrije transformatie op een rechthoekige selectie. Zie ook “Vrije transformaties” op pagina 245.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 259 Retoucheren en transformeren • Als u een element in perspectief wilt kopiëren naar een ander Photoshop-document, dient u het element eerst te kopiëren terwijl u Perspectiefpunt hebt geopend in een document. Wanneer u het item in een ander document plakt terwijl u in Perspectiefpunt werkt, blijft het perspectief van het item behouden. 2. Kies Filter > Perspectiefpunt. 3. Definieer de vier hoekknooppunten van het vlak. Standaard is het gereedschap Vlak maken geselecteerd.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 260 Retoucheren en transformeren 5. (Alleen Photoshop Extended) Exporteer 3D-informatie en -metingen naar DXF of 3DS. Structuren worden ook geëxporteerd naar de 3DS-indeling. Zie “Metingen, structuren en 3D-informatie exporteren” op pagina 271 voor gedetailleerde informatie. 6. Klik op OK. Rasters kunnen worden gerenderd naar Photoshop door Rasters renderen naar Photoshop te kiezen in het menu Perspectiefpunt voordat u op OK klikt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 261 Retoucheren en transformeren Een randknooppunt verslepen om de afmetingen van het vlak aan te passen aan uw bewerkingen Het selectiekader en het raster van een perspectiefvlak zijn gewoonlijk blauw. Als er een probleem optreedt bij het plaatsen van de hoekknooppunten, is het vlak ongeldig en worden het selectiekader en het raster rood of geel. Als het vlak niet klopt, verplaatst u de hoekknooppunten totdat het selectiekader en het raster blauw worden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 262 Retoucheren en transformeren 2 (Optioneel) Voer een van de volgende handelingen uit om de hoek van het nieuwe vlak te wijzigen: • Selecteer het gereedschap Vlak bewerken of Vlak maken en houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep het middelste randknooppunt aan de zijde die tegenover de rotatieas ligt. • Geef een waarde op in het tekstvak Hoek. • Verplaats de schuifregelaar voor de hoek.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 263 Retoucheren en transformeren • (Alleen Photoshop Extended) Selecteer het gereedschap Meetlat en kies vervolgens Metingen koppelen aan raster in het gebied met gereedschapsopties. Sleep het gereedschap Meetlat in een vlak en geef een waarde op voor Lengte in het gebied met gereedschapsopties.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 264 Retoucheren en transformeren Een selectie kopiëren en een selectie van het ene perspectiefvlak naar het andere verplaatsen Zie ook “Selecties vullen met een ander gebied van een afbeelding” op pagina 265 “Selecties kopiëren in Perspectiefpunt” op pagina 266 “Perspectiefpuntvlakken instellen en aanpassen voor Perspectiefpunt” op pagina 260 Selecties aanbrengen in Perspectiefpunt 1 Selecteer het selectiekadergereedschap.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 265 Retoucheren en transformeren Opmerking: Dubbelklik met het gereedschap Selectiekader in het vlak om een vlak helemaal te selecteren. Selecties verplaatsen in Perspectiefpunt 1 Breng een selectie aan in een perspectiefvlak. 2 Kies een van de volgende methoden in het menu Modus Verplaatsen om te bepalen wat er gebeurt als u een selectie verplaatst: • Kies Bestemming als u het gebied wilt selecteren waarnaar u het selectiekader verplaatst.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 266 Retoucheren en transformeren • Kies Bron in het menu Modus Verplaatsen en sleep de aanwijzer van binnen de selectie naar het afbeeldingsgebied waarmee u de selectie wilt vullen. De gevulde selectie wordt een zwevende selectie die u kunt schalen, roteren, verplaatsen of klonen met het gereedschap Transformatie of verplaatsen of klonen met het gereedschap Selectiekader. A B C Een selectie slepen terwijl u Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt houdt A.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 267 Retoucheren en transformeren Een element in Perspectiefpunt plakken U kunt een element van het Klembord in Perspectiefpunt plakken. Het gekopieerde element kan afkomstig zijn uit hetzelfde of een ander document. Nadat u het element in Perspectiefpunt hebt geplakt, wordt het een zwevende selectie die u kunt schalen, roteren, verplaatsen of klonen. Als de zwevende selectie in een geselecteerd vlak wordt geplaatst, past het zich aan aan het perspectief van het vlak.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 268 Retoucheren en transformeren 3 Stel in het gebied met opties voor het gereedschap de volgende opties in: de Diameter (penseelgrootte), de Hardheid (de hoeveelheid anti-aliasing op het penseel) en de Dekking (de mate waarin het tekenen de onderliggende afbeelding bedekt of onthult). 4 Kies een modus voor Retoucheren: • Kies Uit om te voorkomen dat de streken overvloeien met de kleuren, de belichting en schaduwen van de omringende pixels.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 269 Retoucheren en transformeren 4 Bepaal het monstergedrag van het gereedschap Stempel: • Schakel Uitgelijnd in om doorlopend pixelmonsters te nemen, zonder dat het huidige monsterpunt verloren gaat, zelfs als u de muis loslaat. • Schakel Uitgelijnd uit als u de pixelmonsters vanaf het eerste monsterpunt steeds wilt hergebruiken als u het tekenen onderbreekt en hervat.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 270 Retoucheren en transformeren 3 (Optioneel) Teken aanvullende metingen. De grootte van de metingen wordt geschaald naar de grootte van de oorspronkelijke meting. 4 (Optioneel) Voer een van de volgende handelingen uit: • Als u wilt dat de grootte van het raster onafhankelijk is van de lengtewaarde die u aan de oorspronkelijke meting hebt toegewezen, dient u Metingen koppelen aan raster uit te schakelen. Dit is de standaardinstelling.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 271 Retoucheren en transformeren Metingen renderen in Photoshop De Perspectiefpunt-metingen zijn niet zichtbaar wanneer u een afbeelding weergeeft in het documentvenster van Photoshop, ook al blijven de metingen behouden en worden ze weer weergegeven wanneer u Perspectiefpunt opent. U kunt metingen renderen, zodat ze zichtbaar zijn in het Photoshop-documentvenster wanneer u klaar bent met het bewerken in Perspectiefpunt. De gerenderde metingen zijn geen vectoren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 272 Retoucheren en transformeren Bronafbeeldingen (boven) en voltooide Photomerge-compositie (onder) Als u Photomerge-composities wilt maken, kiest u Bestand > Automatisch > Photomerge en kiest u uw bronbestanden. Daarna geeft u opties voor de lay-out en voor samenvoegen op. De opties die u kiest, worden bepaald door de manier waarop u het panorama hebt gefotografeerd.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 273 Retoucheren en transformeren maakt. Het is daarom mogelijk dat u de instelling van uw camera moet controleren om dezelfde belichting te handhaven. Een compositie maken met Photomerge 1 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Kies Bestand > Automatisch > Photomerge. • Kies in Adobe® Bridge CS4 de opdracht Gereedschappen > Photoshop > Photomerge in de menubalk van Bridge. Ga verder met stap 5.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 274 Retoucheren en transformeren A B Cilindrische toewijzing toepassen A. Origineel B. Optie Cilindrisch toewijzen toegepast Bolvormig Hiermee worden de afbeeldingen uitgelijnd en getransformeerd alsof het om de binnenkant van een bol gaat. Als u een reeks foto's van 360 graden hebt genomen, gebruikt u dit voor panorama's van 360 graden. U kunt Bolvormig ook gebruiken om mooie panoramische resultaten te krijgen met andere bestandenreeksen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 275 Retoucheren en transformeren Ga naar www.adobe.com/go/lrvid4120_ps_nl voor een video over het gebruik van automatisch uitlijnen en automatisch overvloeien om een panorama te maken en de scherptediepte te vergroten en over het gebruik van schalen met inachtneming van de inhoud. Zie ook “3D-vormen maken” op pagina 656 Panorama's van 360 graden maken met behulp van Lagen automatisch uitlijnen. De volgende procedure werkt alleen bij Adobe® Photoshop® CS4 Extended.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 276 Retoucheren en transformeren 5 Klik op OK. Aan de randen van het panorama kunnen zich doorzichtige pixels bevinden. Deze pixels kunnen er de oorzaak van zijn dat het panorama van 360 graden niet goed rondloopt. U kunt de pixels uitsnijden of met het filter Verschuiven de pixels aangeven en verwijderen. 6 Kies 3D > Nieuwe vorm van laag > Bolvormig panorama. 7 Eventueel kunt u de bovenste en onderste afbeeldingen aan de bol toevoegen.
277 Hoofdstuk 9: Selecteren en maskers toepassen Als u wijzigingen wilt toepassen op gedeelten van een afbeelding, dient u eerst de desbetreffende pixels te selecteren. In Adobe Photoshop CS4 selecteert u pixels aan de hand van de selectiegereedschappen of door te tekenen op een masker en het masker te laden als een selectie. Als u in Photoshop met vectorobjecten werkt en deze wilt selecteren, dient u de pen- en vormselectiegereedschappen te gebruiken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 278 Selecteren en maskers toepassen Alle pixels op een laag binnen de grenzen van het canvas selecteren 1 Selecteer de laag in het deelvenster Lagen. 2 Kies Selecteren > Alles. Selecties opheffen ❖ Voer een van de volgende handelingen uit: • Kies Selecteren > Deselecteren. • Als u gebruikmaakt van het rechthoekige selectiekader, het ovale selectiekader of de lasso, klikt u op een willekeurige plaats in de afbeelding buiten het geselecteerde gebied.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 279 Selecteren en maskers toepassen 5 Als u de selectie wilt uitlijnen op hulplijnen, segmenten, een raster of de grenzen van het document, voert u een van de volgende handelingen uit: • Kies Weergave > Magnetisch of kies een opdracht in het submenu Weergave > Magnetisch. Het selectiekader kan worden uitgelijnd op een documentgrens of op een aantal verschillende Photoshop-extra's die u kunt kiezen in het submenu Magnetisch.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 280 Selecteren en maskers toepassen 6 Als u pas getekende segmenten wilt verwijderen, houdt u de toets Delete op het toetsenbord ingedrukt totdat de fixeerpunten van het gewenste segment zijn verwijderd. 7 Als u het selectiekader wilt sluiten, laat u de muisknop los zonder Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt te houden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 281 Selecteren en maskers toepassen 2 Kies een van de selectieopties in de optiebalk. A B C D Selectieopties A. Nieuwe selectie B. Toevoegen aan selectie C. Verwijderen uit selectie D. Doorsnede maken met selectie 3 (Optioneel) Stel opties voor doezelaar en anti-aliasing in op de optiebalk. Zie “De randen van selecties vloeiend maken” op pagina 290.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 282 Selecteren en maskers toepassen Met fixeerpunten wordt het selectiekader aan randen verankerd 8 Als u tijdelijk een van de andere lassogereedschappen wilt gebruiken, voert u een van de volgende handelingen uit: • De lasso activeren: houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep terwijl u de muisknop ingedrukt houdt. • De veelhoeklasso activeren: houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 283 Selecteren en maskers toepassen 4 Kies opties voor het gereedschap Snelle selectie. Monster nemen van alle lagen Kies deze optie om een selectie te baseren op alle lagen in plaats van alleen op de geselecteerde laag. Automatisch verbeteren Kies deze optie om de blokvorming en oneffenheden in de selectieranden te verminderen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 284 Selecteren en maskers toepassen A B C D Selectieopties A. Nieuwe selectie B. Toevoegen aan selectie C. Verwijderen uit selectie D. Doorsnede maken met selectie 3 Selecteer in de optiebalk een van de volgende opties: Tolerantie Hiermee kunt u de gelijkenis of het verschil tussen de geselecteerde pixels bepalen. Geef een waarde tussen 0 en 255 pixels op. Door een lage waarde in te voeren selecteert u de weinige kleuren die veel gelijkenis vertonen met de pixel waarop u klikt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 285 Selecteren en maskers toepassen 3 Selecteer een van de volgende weergaveopties: Selectie Hiermee geeft u een voorvertoning weer van de afbeelding die ontstaat op basis van de kleurmonsters in de afbeelding. De witte gebieden zijn geselecteerde pixels, de zwarte gebieden zijn niet-geselecteerde pixels en de grijze gebieden zijn gedeeltelijk geselecteerde pixels. Afbeelding Hiermee kunt u een voorvertoning zien van de hele afbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 286 Selecteren en maskers toepassen Als u Gelokaliseerde kleurclusters hebt geselecteerd, gebruikt u de schuifregelaar Bereik om de afstand of nabijheid van een kleur ten opzichte van de voorbeeldpunten te bepalen die is vereist om de kleur op te nemen in de selectie. De afbeelding bevat bijvoorbeeld een gedeelte met gele bloemen op zowel de voorgrond als de achtergrond, maar u wilt alleen de bloemen op de voorgrond selecteren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 287 Selecteren en maskers toepassen Oorspronkelijk selectiekader (links) en verplaatst selectiekader (rechts) U kunt ook geometrische transformaties toepassen om de vorm van een selectiekader te wijzigen. De verplaatsing van een selectie bepalen • Als u de richting wilt beperken tot veelvouden van een hoek van 45°, begint u te slepen en houdt u vervolgens Shift ingedrukt terwijl u doorgaat met slepen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 288 Selecteren en maskers toepassen Verwijderen uit selectie 1 Maak een selectie. 2 Selecteer een selectiegereedschap en voer een van de volgende handelingen uit: • Selecteer de optie Verwijderen uit selectie op de optiebalk en sleep om een doorsnede te maken met andere selecties. • Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep om een andere selectie te verwijderen. Wanneer u een selectie inperkt, verschijnt een minteken naast de aanwijzer.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 289 Selecteren en maskers toepassen Oorspronkelijke selectie (links) en na de opdracht Omranden: 5 pixels (rechts) 1 Kies een selectiegereedschap en maak een selectie. 2 Kies Selecteren > Bewerken > Omranden. 3 Voer een waarde in tussen 1 en 200 pixels voor de breedte van het kader van de nieuwe selectie en klik op OK. De nieuwe selectie omlijnt het oorspronkelijk geselecteerde gebied en is gecentreerd op het oorspronkelijke selectiekader.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 290 Selecteren en maskers toepassen 2 Klik op Hoeken verfijnen in de optiebalk van het selectiegereedschap of kies Selecteren > Rand verfijnen om opties voor het aanpassen van de selectie in te stellen: Straal Hiermee bepaalt u de grootte van het gebied rond de selectiegrens waarin de randen worden verfijnd. Verhoog de straal voor een nauwkeuriger selectiegrens in gebieden met zachte overgangen of kleine details, zoals kort haar of een vacht.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 291 Selecteren en maskers toepassen Doezelen Hiermee verzacht u de randen van een selectie door een overgangsgebied tussen de selectie en de omringende pixels te maken. Dit kan wel ten koste van het detail in de rand van de selectie gaan. U kunt een doezelrand instellen voor de selectiekadergereedschappen, de lasso, de veelhoeklasso of de magnetische lasso terwijl u het gereedschap gebruikt of u kunt een doezelrand instellen voor een bestaande selectie.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 292 Selecteren en maskers toepassen Randpixels uit een selectie verwijderen Als u een selectie waarop anti-aliasing is toegepast verplaatst of plakt, worden sommige pixels die zich in de buurt van het selectiekader bevinden toegevoegd aan de selectie. Dit kan een soort uitvloeiing of krans rond de randen van de geplakte selectie tot gevolg hebben. Met de opdrachten voor Rand kunt u deze ongewenste randpixels bewerken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 293 Selecteren en maskers toepassen Selecties kopiëren U kunt het gereedschap Verplaatsen gebruiken om selecties te kopiëren terwijl u deze in of tussen afbeeldingen sleept. U kunt selecties ook kopiëren en verplaatsen met de opdrachten Kopiëren, Verenigd kopiëren, Knippen en Plakken. Als u sleept met het gereedschap Verplaatsen, gebruikt u minder geheugen omdat het klembord niet wordt gebruikt. Met de opdrachten Kopiëren, Verenigd kopiëren, Knippen en Plakken gebruikt u het wel.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 294 Selecteren en maskers toepassen Een selectie naar een andere afbeelding slepen Meerdere kopieën van een selectie maken in een afbeelding 1 Selecteer het gereedschap Verplaatsen of houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt om het gereedschap Verplaatsen te activeren. 2 Kopieer de selectie: • Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep de selectie.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 295 Selecteren en maskers toepassen A B C E D De opdracht Plakken in A. Deelvensters geselecteerd B. Gekopieerde afbeelding C. Opdracht Plakken in D. Laagminiaturen en laagmasker in het deelvenster Lagen E. Geplakte verplaatste afbeelding 4 Selecteer het gereedschap Verplaatsen of houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt om het gereedschap Verplaatsen te activeren. Sleep vervolgens de bronselectie tot het gewenste deel ervan zichtbaar is door het masker.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 296 Selecteren en maskers toepassen Zie ook “Informatie over slimme objecten” op pagina 346 “Informatie over bestandsindelingen en compressie” op pagina 508 “Randpixels uit een selectie verwijderen” op pagina 292 PostScript-illustraties uit een ander programma plakken 1 Selecteer de illustratie in de andere toepassing en kies Bewerken > Kopiëren. 2 Selecteer de afbeelding waarin u de selectie wilt plakken. 3 Kies Bewerken > Plakken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 297 Selecteren en maskers toepassen Objecten verwijderen en extraheren Objecten uit een foto verwijderen 1 Selecteer in het deelvenster Lagen de laag met het object dat u wilt verwijderen. 2 Selecteer met een selectiegereedschap het object dat u wilt verwijderen. 3 Als u de selectie wilt verfijnen, klikt u op de knop voor Bewerken in Snelmaskermodus in de gereedschapset. De niet-geselecteerde gebieden van de afbeelding worden bedekt of gemaskeerd met een doorzichtige kleur.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 298 Selecteren en maskers toepassen Opmerking: Wanneer u een bestand opslaat in een indeling waarin de kleurmodus van de afbeelding wordt ondersteund, blijven de kleurkanalen behouden. Alfakanalen blijven alleen behouden als u een bestand opslaat in de indelingen Photoshop, .PDF, .TIFF, .PSB of de Raw-indelingen. In de DCS 2.0-indeling blijven alleen steunkleurkanalen behouden. Wanneer u een bestand in andere indelingen opslaat, kunnen de kanaalgegevens verloren gaan.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 299 Selecteren en maskers toepassen Kleurkanalen in kleur tonen Afzonderlijke kanalen worden in grijswaarden weergegeven. In RGB-, CMYK- of Lab-afbeeldingen kunt u de afzonderlijke kanalen in kleur bekijken. (In Lab-afbeeldingen worden alleen kanaal a en b in kleur weergegeven.) Als meerdere kanalen actief zijn, worden deze altijd in kleur weergegeven. U kunt deze standaardinstellingen wijzigen, zodat afzonderlijke kleurkanalen in kleur worden weergegeven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 300 Selecteren en maskers toepassen Zie ook “Nieuw steunkleurkanaal maken” op pagina 546 Kanalen dupliceren U kunt een kanaal kopiëren en het in de huidige afbeelding of in een andere afbeelding gebruiken. Een kanaal dupliceren Wanneer u alfakanalen tussen afbeeldingen dupliceert, moeten de kanalen identieke pixelafmetingen hebben. U kunt een kanaal niet dupliceren naar een afbeelding in de bitmapmodus. 1 Selecteer in het deelvenster Kanalen het kanaal dat u wilt dupliceren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 301 Selecteren en maskers toepassen Kanalen verenigen U kunt meerdere grijswaardenafbeeldingen combineren als de kanalen van één afbeelding. De afbeeldingen die u wilt verenigen, moeten in de grijswaardenmodus staan, samengevoegd zijn (geen lagen bevatten), dezelfde pixelafmetingen hebben en geopend zijn. Wanneer u kanalen verenigt, worden de beschikbare kleurmodi bepaald aan de hand van het aantal grijswaardenafbeeldingen dat u hebt geopend.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 302 Selecteren en maskers toepassen Opmerking: Wanneer u een kleurkanaal verwijdert uit een bestand met lagen, worden zichtbare lagen tot één laag samengevoegd en verborgen lagen verwijderd. Wanneer u een kleurkanaal verwijdert, wordt de afbeelding namelijk in de multikanaalmodus omgezet, waarin lagen niet worden ondersteund. Een afbeelding wordt niet samengevoegd als u een alfakanaal, steunkleurkanaal of een snelmasker verwijdert.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 303 Selecteren en maskers toepassen Als alfakanaal opgeslagen selectie in het deelvenster Kanalen Opmerking: U kunt gedeelten van een laag maskeren of verbergen met gebruik van een laagmasker. Zie ook “Informatie over laag- en vectormaskers” op pagina 355 Een tijdelijk snelmasker maken Als u de Snelmaskermodus wilt gebruiken, begint u met een geselecteerd gebied en maakt u een masker door de selectie uit te breiden of in te perken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 304 Selecteren en maskers toepassen 3 Als u het masker wilt bewerken, selecteert u een tekengereedschap uit de gereedschapset. De stalen in de gereedschapset worden automatisch zwart en wit. 4 Teken met wit als u een groter gedeelte van een afbeelding wilt selecteren (de kleurbedekking wordt verwijderd van wit gemaakte gebieden). Als u gebieden wilt deselecteren, schildert u deze over met zwart (de kleurbedekking omvat zwart gemaakte gebieden).
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 305 Selecteren en maskers toepassen Snelmaskeropties wijzigen 1 Dubbelklik op de knop Bewerken in Snelmaskermodus in de gereedschapset. 2 Kies een van de volgende weergaveopties: Gemaskeerde gebieden Hiermee stelt u gemaskeerde gebieden in op zwart (dekkend) en geselecteerde gebieden op wit (transparant). Door met zwart te tekenen maakt u het gemaskeerde gebied groter, door met wit te tekenen maakt u het geselecteerde gebied groter.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 306 Selecteren en maskers toepassen Kanaalopties Als u de opties voor een bestaand kanaal wilt wijzigen, dubbelklikt u op de miniatuur van het kanaal in het deelvenster Kanalen of selecteert u Kanaalopties in het menu van het deelvenster Kanalen. De volgende opties zijn beschikbaar in de dialoogvensters Nieuw kanaal en Kanaalopties. Gemaskerde gebieden Hiermee stelt u gemaskeerde gebieden in op zwart (dekkend) en geselecteerde gebieden op wit (transparant).
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 307 Selecteren en maskers toepassen 2 Klik op de knop Selectie opslaan onder in het deelvenster Kanalen. Het nieuwe kanaal wordt weergegeven en krijgt een naam gebaseerd op de volgorde waarin het is gemaakt. Een selectie opslaan als een nieuw of bestaand kanaal 1 Gebruik een selectiegereedschap om in de afbeelding het gebied of de gebieden te selecteren die u wilt isoleren. 2 Kies Selecteren > Selectie opslaan.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 308 Selecteren en maskers toepassen Een opgeslagen selectie laden Opmerking: Als u een opgeslagen selectie laadt uit een andere afbeelding, dient u de afbeelding eerst te openen. Zorg er ook voor dat de doelafbeelding actief is. 1 Kies Selecteren > Selectie laden. 2 Geef de bronopties op in het dialoogvenster Selectie laden: Document Hiermee selecteert u de bron die u wilt laden. Kanaal Hiermee kiest u het kanaal dat de selectie bevat die u wilt laden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 309 Selecteren en maskers toepassen Kanalen overvloeien met de opdracht Afbeelding toepassen Met de opdracht Afbeelding toepassen kunt u de laag en het kanaal van een afbeelding (de bron) laten overvloeien met een laag en een kanaal van de actieve afbeelding (het doel). 1 Open de bron- en de doelafbeelding en selecteer de gewenste laag en het gewenste kanaal in de doelafbeelding. De pixelafmetingen van de afbeeldingen moeten overeenkomen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 310 Selecteren en maskers toepassen Zie “De overvloeimodi Toevoegen en Aftrekken” op pagina 310 voor nadere informatie over de overvloeimodi Toevoegen en Aftrekken. Zie “Overzicht van overvloeimodi” op pagina 386 voor nadere informatie over de andere opties voor overvloeien. 8 Voer een dekking in om de sterkte van het effect op te geven. 9 Selecteer Masker wanneer u het overvloeien wilt toepassen via een masker. Kies vervolgens de afbeelding en de laag met het masker.
311 Hoofdstuk 10: Lagen Lagen zijn de fundamenten van vele werkstromen voor het maken van afbeeldingen. U hoeft wellicht niet met lagen te werken in het geval van eenvoudige aanpassingen van afbeeldingen, maar lagen helpen u efficiënter te werken en zijn van essentieel belang voor de meeste niet-destructieve bewerkingen van afbeeldingen. Basisbegrippen voor lagen Wat zijn lagen? Photoshop-lagen zijn te vergelijken met vellen doorzichtig papier die op elkaar zijn geplaatst.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 312 Lagen U gebruikt het deelvenster Lagen om met lagen te werken. Met laaggroepen kunt u lagen ordenen en beheren. U kunt groepen gebruiken om de lagen in een logische volgorde te ordenen en het deelvenster Lagen overzichtelijker te maken. U kunt groepen nesten binnen andere groepen. Verder kunt u groepen gebruiken om kenmerken en maskers toe te passen op meerdere lagen tegelijk. Videolagen U gebruikt videolagen om videobeelden aan een afbeelding toe te voegen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 313 Lagen U kunt de miniaturen uitschakelen om de prestaties van het programma te verbeteren en ruimte vrij te maken op het beeldscherm. Groepen uitvouwen en samenvouwen ❖ Klik op het driehoekje links van een groepsmap. Zie “Lagen en groepen weergeven binnen een groep” op pagina 315. Achtergrondlagen omzetten Wanneer u een nieuwe afbeelding maakt met een witte of gekleurde achtergrond, wordt de onderste laag in het deelvenster Lagen de achtergrond genoemd.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 314 Lagen • Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt terwijl u in het deelvenster Lagen op de knop Een nieuwe laag maken of Nieuwe groep maken klikt om een laag toe te voegen onder de geselecteerde laag. 2 Stel laagopties in en klik op OK: Naam Hiermee geeft u een naam op voor de laag of groep. Vorige laag gebruiken voor uitknipmasker Deze optie is niet beschikbaar voor groepen. (Zie “Lagen maskeren met uitknipmaskers” op pagina 363.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 315 Lagen 3 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Sleep de laag of groep van het deelvenster Lagen naar de doelafbeelding. • Selecteer het gereedschap Verplaatsen en sleep van de bron- naar de doelafbeelding. De gedupliceerde laag of groep verschijnt boven de actieve laag in het deelvenster Lagen van de doelafbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 316 Lagen Kleurmonsters nemen uit alle zichtbare lagen Bij het standaardgedrag van de gereedschappen Toverstaf, Natte vinger, Vervagen, Verscherpen, Emmertje, Kloonstempel en Retoucheerpenseel worden alleen kleurmonsters genomen van de pixels in de actieve laag. Dit houdt dat u in één laag kunt uitsmeren of pixelmonsters nemen. ❖ Als u pixels uit alle zichtbare lagen wilt uitsmeren of daarvan monsters wilt nemen, selecteert u Monster nemen van alle lagen op de optiebalk.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 317 Lagen • Als u alle lagen van een vergelijkbaar type wilt selecteren (bijvoorbeeld alle tekstlagen), selecteert u een van de lagen en kiest u Selecteren > Gelijksoortige lagen. • Als u de selectie van een laag wilt opheffen, houdt u Ctrl ingedrukt en klikt u op een laag. • Als u geen laag wilt selecteren, klikt u in het deelvenster Lagen onder de achtergrondlaag of onderste laag, of kiest u Selecteren > Selectie lagen opheffen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 318 Lagen Lagen koppelen en ontkoppelen U kunt twee of meer lagen of groepen koppelen. In tegenstelling tot meerdere lagen die tegelijkertijd zijn geselecteerd, behouden gekoppelde lagen hun verhouding totdat ze worden ontkoppeld. U kunt transformatie verplaatsen of toepassen op gekoppelde lagen. 1 Selecteer de lagen of groepen in het deelvenster Lagen. 2 Klik op het koppelingspictogram onder in het deelvenster Lagen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 319 Lagen Laaginhoud met randen (links) en met geactiveerde transformatiemodus (rechts) De randen van de inhoud in een geselecteerde laag weergeven ❖ Kies Weergave > Tonen > Laagranden. Transformatiehandgrepen weergeven in een geselecteerde laag 1 Selecteer het gereedschap Verplaatsen . 2 Selecteer op de optiebalk Besturingselementen voor transformatie tonen. U kunt de laaginhoud vergroten/verkleinen en roteren met behulp van de transformatiehandgrepen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 320 Lagen 2 Kies Laag > Uitlijnen of Laag > Lagen uitlijnen op selectie en kies een opdracht in het submenu. Deze opdrachten zijn tevens beschikbaar als uitlijnknoppen op de optiebalk van het gereedschap Verplaatsen. Hiermee lijnt u de bovenste pixel op de geselecteerde lagen uit met de bovenste pixel op alle geselecteerde lagen, of de bovenrand van het selectiekader.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 321 Lagen Met de opdracht Lagen automatisch uitlijnen kunt u afbeeldingen op verschillende manieren combineren: • U kunt gedeelten van afbeeldingen met dezelfde achtergrond vervangen of verwijderen. Nadat u de afbeeldingen hebt uitgelijnd, kunt u masker- of overvloei-effecten gebruiken om de verschillende gedeelten van een afbeelding samen te voegen tot één afbeelding. • U kunt afbeeldingen met overlappende inhoud samenvoegen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 322 Lagen Lenscorrectie Corrigeert automatisch lensdefecten: • Vignet verwijderen Compenseert een lensfout waarbij de afbeelding aan de randen, vooral in de hoeken, donkerder wordt dan in het midden. • Geometrische vervorming Compenseert korrelvorming en speldenkussen- en visoogvervorming.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 323 Lagen 5 Selecteer het objectief voor automatisch overvloeien: Panorama Hiermee voegt u overlappende lagen samen tot een panorama-afbeelding. Afbeeldingen stapelen Hiermee voegt u de beste details in elk overeenkomend gebied samen. Deze optie is vooral geschikt voor uitgelijnde lagen. Opmerking: Met Afbeeldingen stapelen kunt u meerdere afbeeldingen van een scène met verschillende gebieden waarop is scherpgesteld of met verschillende belichtingen laten overvloeien.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 324 Lagen Opmerking: Naast lagen in een vergrendelde groep wordt een grijs vergrendelingspictogram weergegeven. Een laag gedeeltelijk vergrendelen 1 Selecteer een laag. 2 Klik in het deelvenster Lagen op een of meer vergrendelingsopties. Transparante pixels vergrendelen Hiermee beperkt u de bewerkingen tot de dekkende gedeelten van de laag. Deze optie komt overeen met de optie Transparantie behouden in eerdere versies van Photoshop.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 325 Lagen Lagen omzetten in pixels U kunt geen tekengereedschappen of filters gebruiken op lagen met vectorgegevens (zoals tekstlagen, vormlagen, vectormaskers of slimme objecten) en gegenereerde gegevens (zoals opvullagen). U kunt deze lagen echter omzetten in pixels, zodat de inhoud wordt omgezet in een platte pixelafbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 326 Lagen Bestandsgrootte bijhouden De bestandsgrootte is afhankelijk van de pixelafmetingen van de afbeelding en het aantal lagen waaruit deze bestaat. Van afbeeldingen met meer pixels worden mogelijk meer details afgedrukt. De afbeeldingen nemen echter meer schijfruimte in beslag en het bewerken en afdrukken kan langer duren. U moet de bestandsgrootte van uw bestanden bijhouden om ervoor te zorgen dat de bestanden niet te groot worden voor uw doeleinden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 327 Lagen Meerdere lagen of gekoppelde lagen stempelen Wanneer u meerdere geselecteerde lagen of gekoppelde lagen stempelt, wordt door Photoshop een nieuwe laag gemaakt die de samengevoegde inhoud bevat. 1 Selecteer meerdere lagen. 2 Druk op Ctrl+Alt+E (Windows) of Command+Option+E (Mac OS). Alle zichtbare lagen stempelen 1 Schakel de zichtbaarheid in voor alle lagen die u wilt samenvoegen. 2 Druk op Shift+Ctrl+Alt+E (Windows) of Shift+Command+Option+E (Mac OS).
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 328 Lagen De vuldekking voor een laag opgeven U kunt niet alleen een dekking instellen, die van invloed is op alle laagstijlen en overvloeimodi die zijn toegepast op de laag, maar ook een vuldekking. De vuldekking wordt toegepast op de getekende pixels of vormen op een laag en heeft geen invloed op de dekking van laageffecten die op de laag zijn toegepast.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 329 Lagen Nieuwe lagen opvullen met een neutrale kleur U kunt bepaalde filters (zoals het filter Belichtingseffecten) niet gebruiken op lagen zonder pixels. Als u de optie Vullen met (modus)-neutrale kleur in het dialoogvenster Nieuwe laag selecteert, kunt u dit probleem omzeilen door de laag eerst met een vooraf gedefinieerde, neutrale kleur te vullen. Deze onzichtbare, neutrale kleur wordt toegewezen op basis van de overvloeimodus van de laag.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 330 Lagen 4 Kies een optie in het pop-upmenu Uitnemen. • Selecteer Ondiep om slechts uit te nemen tot het eerst mogelijke stoppunt, zoals de eerste laag na de laaggroep of de basislaag van het uitknipmasker. • Selecteer Diep om tot de achtergrond uit te nemen. Als er geen achtergrond is, neemt u met Diep alles uit tot transparantie wordt bereikt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 331 Lagen 3 Geef het bereik op voor overvloei-effecten: • Schakel Binneneffecten overvloeien als groep in om de overvloeimodus van de laag toe te passen op laageffecten waarmee gedekte pixels worden aangepast, zoals Gloed binnen, Satijn, Kleurbedekking en Verloopbedekking. • Schakel Uitkniplagen overvloeien als groep in om de overvloeimodus van de basislaag toe te passen op alle lagen in het uitknipmasker.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 332 Lagen Opmerking: Als u de opties voor overvloeien voor een tekstlaag wilt weergeven, kiest u Laag > Laagstijl > Opties voor overvloeien of kiest u Opties voor overvloeien via de knop Laagstijl toevoegen onder in het deelvenster Lagen. 2 Kies in het gedeelte Geavanceerd overvloeien van het dialoogvenster Laagstijl een optie in het pop-upmenu Overvloeien als. • Kies Grijs om een overvloeibereik op te geven voor alle kanalen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 333 Lagen A B C Het deelvenster Lagen waarin meerdere effecten zijn toegepast A. Het pictogram Laageffecten B. Klik om laageffecten uit te breiden en weer te geven C. Laageffecten Als u een aangepaste stijl opslaat, wordt het een vooraf gedefinieerde stijl. Vooraf gedefinieerde stijlen worden in het deelvenster Stijlen weergegeven en kunnen met een simpele klik van de muis worden toegepast op een laag of groep.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 334 Lagen • Klik in het deelvenster Lagen op de stijl en sleep de stijl uit de effectenlijst van een laag om de stijl naar een andere laag te verplaatsen. De weergave van vooraf gedefinieerde stijlen wijzigen 1 Klik op het driehoekje in het deelvenster Stijlen, het dialoogvenster Laagstijl of het pop-updeelvenster Laagstijl op de optiebalk. 2 Kies een weergaveoptie in het deelvenstermenu: • Alleen tekst om de laagstijlen als een lijst weer te geven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 335 Lagen 2 Voer een van de volgende handelingen uit: • Dubbelklik op de laag, maar niet op de laagnaam of de miniatuur. • Klik op de knop Laagstijl toevoegen onder aan het deelvenster Lagen en kies een effect in de lijst. • Kies een effect in het submenu Laag > Laagstijl. • Als u een bestaande stijl wilt bewerken, dubbelklikt u op een effect dat onder de laagnaam in het deelvenster Lagen wordt weergegeven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 336 Lagen instelt, is deze instelling alleen van toepassing op het desbetreffende effect. U kunt de globale belichtingshoek ook instellen door Laagstijl > Globale belichting te kiezen. Glanscontour Hiermee brengt u een glanzende, metaalachtige laag aan. Glanscontour wordt toegepast na het aanbrengen van schaduw op een schuine kant of een reliëf. Verloop Met deze optie stelt u het kleurverloop van een laageffect in.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 337 Lagen Techniek Vloeiend, Gegraveerd - hard en Gegraveerd - zacht zijn beschikbaar voor Schuine kant en reliëf-effecten, terwijl Zachter en Exact van toepassing zijn op de effecten Gloed buiten en Gloed binnen. • Vloeiend Met Vloeiend worden de begrenzingen van een omgevingskleur enigszins vervaagd. Dit is handig voor alle typen omgevingskleuren, of de randen nu zacht of hard zijn. Bij grotere vormen gaan gedetailleerde elementen met deze techniek verloren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 338 Lagen 3 Klik op de contour om punten toe te voegen en sleep om de contour aan te passen. U kunt ook waarden opgeven bij Invoer en Uitvoer. 4 Als u een scherpe hoek in plaats van een vloeiende curve wilt maken, selecteert u een punt en klikt u op Hoek. 5 Als u de contour in een bestand wilt opslaan, klikt u op Opslaan en geeft u een naam voor de contour op. 6 Als u een contour wilt opslaan als voorinstelling, kiest u Nieuw. 7 Klik op OK.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 339 Lagen Vooraf gedefinieerde stijlen maken en beheren U kunt een aangepaste stijl maken en deze opslaan als een voorinstelling die vervolgens beschikbaar is in het deelvenster Stijlen. U kunt vooraf gedefinieerde stijlen opslaan in een bibliotheek en ze naar wens laden in of verwijderen uit het deelvenster Stijlen. Een nieuwe vooraf gedefinieerde stijl maken 1 Selecteer in het deelvenster Lagen de laag met de stijl die u wilt opslaan als voorinstelling.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 340 Lagen U kunt de bibliotheek opslaan op een willekeurige locatie. Als u het bibliotheekbestand echter opslaat in de map Voorinstellingen/Stijlen in de standaardmap met voorinstellingen, wordt de naam van de bibliotheek onder aan het menu van het deelvenster Stijlen weergegeven als u de toepassing opnieuw start. Opmerking: U kunt bibliotheken met vooraf gedefinieerde stijlen ook hernoemen, verwijderen en opslaan met Beheer voorinstellingen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 341 Lagen Een laageffect schalen Een laagstijl is mogelijk speciaal afgestemd voor een doelresolutie en kenmerken met een bepaalde grootte. Met de opdracht Effecten schalen kunt u de effecten in de laagstijl schalen zonder het object te schalen waarop de laagstijl wordt toegepast. 1 Selecteer de laag in het deelvenster Lagen. 2 Kies Laag > Laagstijl > Effecten schalen. 3 Geef een percentage op of sleep de schuifregelaar.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 342 Lagen Aanpassings- en opvullagen Informatie over aanpassings- en opvullagen Met een aanpassingslaag past u kleur- en toonaanpassingen toe op de afbeelding zonder dat u de pixelwaarden permanent wijzigt. In plaats van bijvoorbeeld een aanpassing met niveaus of curven rechtstreeks in de afbeelding te maken, kunt u een aanpassingslaag maken met Niveaus of Curven. De kleur- en toonaanpassingen worden opgeslagen in de aanpassingslaag en zijn van toepassing op alle lagen eronder.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 343 Lagen Aanpassings- en opvullagen maken Voor aanpassings- en opvullagen zijn dezelfde opties voor dekking en overvloeien beschikbaar als voor afbeeldingslagen. Net als afbeeldingslagen kunt u aanpassings- en opvullagen ook opnieuw rangschikken, verwijderen, verbergen en dupliceren. Aanpassingslagen en opvullagen hebben standaard laagmaskers. Dit wordt aangegeven door het maskerpictogram links van de laagminiatuur.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 344 Lagen grootte van het verloop. Met Omkeren draait u de richting van het verloop om. Als u Dithering toepast op het verloop, vermindert u streepvorming. Bij Uitlijnen met laag wordt het selectiekader van de laag gebruikt om de verloopvulling te berekenen. U kunt in het afbeeldingsvenster slepen om het middelpunt van het verloop te verplaatsen. Patroon Klik op het patroon en kies een patroon in het pop-updeelvenster.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 345 Lagen Bewerkingen waarbij de afbeelding intact blijft Informatie over bewerkingen waarbij de afbeelding intact blijft U kunt niet-destructieve bewerkingen aanbrengen, dat wil zeggen bewerkingen waarbij de oorspronkelijke afbeeldingsgegevens niet worden overschreven. De oorspronkelijke afbeelding blijft dus behouden voor het geval u deze nodig hebt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 346 Lagen “Retoucheren met het gereedschap Retoucheerpenseel” op pagina 225 “Retoucheren met het gereedschap Snel retoucheerpenseel” op pagina 226 Informatie over slimme objecten Slimme objecten zijn lagen met afbeeldingsgegevens uit raster- of vectorafbeeldingen, zoals Photoshop- of Illustratorbestanden. In slimme objecten blijven de broninhoud en alle oorspronkelijke kenmerken van een afbeelding behouden, zodat u niet-destructieve bewerkingen kunt uitvoeren op de laag.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 347 Lagen Slimme objecten maken ❖ Ga als volgt te werk: • Kies Bestand > Openen als slim object, selecteer een bestand en klik op Openen. • Kies Bestand > Plaatsen om bestanden als slimme objecten te importeren in een geopend Photoshop-document. U kunt JPEG-bestanden plaatsen, maar het is beter om PSD-, TIFF- of PSB-bestanden te plaatsen, omdat u dan lagen kunt toevoegen, pixels kunt wijzigen en het bestand weer kunt opslaan zonder gegevensverlies.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 348 Lagen • Dubbelklik in het deelvenster Lagen op de miniatuur van het slimme object. 2 Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten. 3 Bewerk de inhoud van het bronbestand en kies Bestand > Opslaan. Photoshop werkt het slimme object bij om de aangebrachte wijzigingen te weerspiegelen. (Als u de wijzigingen niet ziet, activeert u het Photoshop-document met het slimme object).
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 349 Lagen U kunt elk willekeurig Photoshop-filter (dat is ingeschakeld voor samenwerking met Slimme filters), toepassen als een Slim filter, met uitzondering van Extraheren, Uitvloeien, Patroonmaker en Perspectiefpunt. Bovendien kunt u de aanpassingen Schaduw/hooglicht en Variaties toepassen als slimme filters. U werkt als volgt met slimme filters: selecteer een laag met een slim object, kies een filter en stel filteropties in.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 350 Lagen Een slim filter bewerken Als een slim filter bewerkbare instellingen bevat, kunt u het op ieder gewenst moment bewerken. U kunt ook overvloeiopties voor slimme filters bewerken. Opmerking: Wanneer u een slim filter bewerkt, kunt u geen voorvertoning weergeven van de filters die boven het desbetreffende filter zijn gestapeld. Nadat u het slimme filter hebt bewerkt, worden deze bovenliggende filters weer weergegeven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 351 Lagen Opmerking: Als u alle slimme filters wilt dupliceren, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleept u het slimme-filterpictogram dat naast de laag met het slimme object wordt weergegeven. Slimme filters verwijderen • Als u een afzonderlijk slim filter wilt verwijderen, sleept u het naar het pictogram Verwijderen onder aan het deelvenster Lagen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 352 Lagen De dekking van een filtermasker of de randen van een doezelaarmasker wijzigen 1 Klik op het miniatuur van het filtermasker of selecteer de laag Slim object in het deelvenster Lagen en klik vervolgens op de knop Filtermasker in het deelvenster Maskers. 2 In het deelvenster Maskers sleept u de schuifregelaar Dichtheid om de maskerdichtheid aan te passen, en de schuifregelaar Doezelen om doezelen toe te passen op de maskerranden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 353 Lagen • Als u een op een selectie gebaseerd masker wilt toevoegen, maakt u een selectie en klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of houdt u Control ingedrukt en klikt u (Mac OS) op de regel Slimme filters in het deelvenster Lagen en kiest u Filtermasker toevoegen. Laagsamenstellingen Informatie over laagsamenstellingen Ontwerpers maken vaak meerdere composities van een paginalay-out om deze aan hun klanten te laten zien.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 354 Lagen 3 In het dialoogvenster Nieuwe laagsamenstelling geeft u de naam van de nieuwe samenstelling op, voegt u omschrijvende opmerkingen toe en kiest u opties die u op de lagen wilt toepassen: Zichtbaarheid, Positie en Vormgeving. 4 Klik op OK. Op een nieuwe samenstelling worden automatisch de opties van de vorige samenstelling toegepast, zodat u de opties niet opnieuw hoeft in te stellen als u wilt dat de samenstellingen identiek zijn.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 355 Lagen • Klik met de rechtermuisknop (Windows) of klik terwijl u Control ingedrukt houdt (Mac OS) op het waarschuwingspictogram om het pop-upmenu weer te geven en kies de optie Waarschuwing voor laagsamenstelling wissen of Alle waarschuwingen voor laagsamenstellingen wissen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 356 Lagen A B C D Maskerlaag A. Miniatuur van laagmasker B. Miniatuur van vectormasker C. Koppelingspictogram van vectormasker D. Masker toevoegen U kunt een laagmasker bewerken als u elementen aan het gemaskerde gebied wilt toevoegen of eruit wilt verwijderen. Een laagmasker is een grijswaardenafbeelding. Gebieden die u zwart maakt zijn verborgen en gebieden in wit zijn zichtbaar. Gebieden in grijswaarden verschijnen met verschillende transparantieniveaus.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 357 Lagen Laagmaskers toevoegen Wanneer u een laagmasker toevoegt, dient u te beslissen of u de laag volledig wilt weergeven of verbergen. Later tekent u op het masker, zodat u de laag gedeeltelijk kunt verbergen om de onderliggende lagen zichtbaar te maken. U kunt ook een laagmasker maken dat een gedeelte van de laag automatisch verbergt door een selectie aan te brengen voordat u het masker maakt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 358 Lagen • Als u de laag gedeeltelijk zichtbaar wilt maken, tekent u met grijs op het masker. Donkere grijstinten maken de laag transparanter, lichtere grijstinten maken de laag dekkender. • Als u het masker wilt vergroten en de laag of de groep wilt verbergen, tekent u met zwart op het masker. De onderliggende lagen worden zichtbaar. Als u de laag in plaats van het laagmasker wilt bewerken, selecteert u de laag door op de laagminiatuur in het deelvenster Lagen te klikken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 359 Lagen 3 Klik op Maskerrand. U kunt maskerranden wijzigen met de opties in het dialoogvenster Masker verfijnen en het masker bekijken tegen verschillende achtergronden. Zie “De randen van selecties vloeiend maken” op pagina 289 voor een beschrijving van opties. 4 Klik op OK om het dialoogvenster Masker verfijnen te sluiten en uw wijzigingen toe te passen op het laagmasker.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 360 Lagen • Houd Alt+Shift (Windows) of Option+Shift (Mac OS) ingedrukt en klik op de laagmaskerminiatuur om het masker boven de laag weer te geven in een rode maskerkleur. Houd Alt+Shift of Option+Shift ingedrukt en klik nogmaals op de miniatuur om de weergave in kleur uit te schakelen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 361 Lagen 2 Selecteer een pad of teken een tijdelijk pad met een van de vorm- of pengereedschappen. Opmerking: Als u een pad wilt maken met een vormgereedschap, klikt u op het pictogram Paden op de optiebalk voor het vormgereedschap. 3 Klik op de knop Vectormasker in het deelvenster Maskers of kies Laag > Vectormasker > Huidig pad. Een vectormasker bewerken 1 Selecteer in het deelvenster Lagen de laag met het vectormasker dat u wilt bewerken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 362 Lagen Lagen en maskers ontkoppelen Een laag of een groep is standaard gekoppeld aan het bijbehorende laagmasker of vectormasker, zoals wordt aangegeven door het koppelingspictogram tussen de miniaturen in het deelvenster Lagen. Wanneer u de laag of het bijbehorende masker verplaatst met het gereedschap Verplaatsen , worden deze gezamenlijk verplaatst in de afbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 363 Lagen • Als u de doorsnede van de pixels en een bestaande selectie wilt laden, drukt u op Ctrl+Alt+Shift (Windows) of Command+Option+Shift (Mac OS) en klikt u op de laag- of laagmaskerminiatuur in het deelvenster Lagen. Met het gereedschap Verplaatsen kunt u de volledige inhoud van een laag verplaatsen zonder een transparantiemasker te laden. Lagen maskeren met uitknipmaskers Met een uitknipmasker kunt u de inhoud van een laag gebruiken om de bovenliggende lagen te maskeren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 364 Lagen Een laag verwijderen uit een uitknipmasker ❖ Ga op een van de volgende manieren te werk: • Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt, plaats de aanwijzer op de lijn tussen twee gegroepeerde lagen in het deelvenster Lagen (de aanwijzer verandert in twee overlappende cirkels ) en klik. • Selecteer in het deelvenster Lagen een laag in het uitknipmasker en kies Laag > Uitknipmasker opheffen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 365 Lagen 11 Als u de afbeelding verder wilt kunnen bewerken, slaat u de gelaagde en de gemaskerde versie van de afbeelding op en maakt u nog een kopie die u kunt samenvoegen tot één laag, zodat de bestandsomvang afneemt.
366 Hoofdstuk 11: Tekenen (verven) Wanneer u tekent, wijzigt u de kleur van afbeeldingspixels. Met de tekengereedschappen en -technieken kunt u afbeeldingen retoucheren, maskers maken of bewerken op alfakanalen, overtrekken of tekenen op videoframes en nieuwe tekeningen maken. Dankzij de penseeluiteinden, voorinstellingen voor penselen en de vele penseelopties beschikt u over de creatieve vrijheid voor het produceren van prachtige tekeneffecten of het voor het simuleren van traditionele media.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 367 Tekenen (verven) U kunt het formaat of de hardheid van tekencursors wijzigen door te slepen. Klik met de rechtermuisknop en houd Alt ingedrukt (Windows) of houd Control en Option ingedrukt (Mac OS) en sleep naar links of rechts om om de cursor groter of kleiner te maken. Houd Shift en Alt ingedrukt en klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control en Option en Command ingedrukt (Mac OS) en sleep naar links of rechts om de hardheid te wijzigen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 368 Tekenen (verven) op 33%, verplaatst de kleur van een gebied zich iedere keer dat u over een gebied tekent 33% in de richting van de penseelkleur. Het totaal zal de dekking van 33% niet overschrijden, tenzij u de muisknop loslaat en nogmaals over het gebied tekent.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 369 Tekenen (verven) Het aantal mogelijke effecten is nagenoeg onbeperkt, dus u kunt het beste eerst experimenteren met filters en met opvulling in effen kleuren, voordat u het penseel Tekeninghistorie gebruikt. U kunt ook de afbeelding met een factor vier vergroten om de details zachter te maken. A B C Voorbeeld van het gebruik van het penseel Tekeninghistorie A. Origineel B. Een klein penseel gebruiken C.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 370 Tekenen (verven) 4 Voor de modi Penseel en Potlood dient u een vooraf ingesteld penseel te selecteren en de dekking en stroom in te stellen op de optiebalk. Bij een dekking van 100% worden de pixels volledig uitgegumd. Bij een lagere dekking worden de pixels gedeeltelijk uitgegumd. Zie “Opties voor de tekengereedschappen” op pagina 367.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 371 Tekenen (verven) Pixels transparant maken met het achtergrondgummetje Met het achtergrondgummetje maakt u de pixels in een laag transparant door te slepen. U kunt de achtergrond zo uitgummen rond de randen van een voorgrondobject, waarbij de randen zelf behouden blijven. Met behulp van de verschillende opties voor het nemen van monsters en tolerantie bepaalt u het bereik van de transparantie en de scherpte van de randen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 372 Tekenen (verven) 2 Selecteer het gereedschap Potlood . 3 Selecteer de optie Wissen in de optiebalk. 4 Sleep in de afbeelding. Als het midden van de cursor zich op de voorgrondkleur bevindt wanneer u begint te slepen, krijgt het gebied de achtergrondkleur. Als het midden van de cursor zich op een gebied bevindt dat niet de voorgrondkleur bevat wanneer u begint te slepen, krijgt het gebied de voorgrondkleur.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 373 Tekenen (verven) 3 Wijzig de opties voor het vooraf ingestelde penseel. Diameter Hiermee wijzigt u tijdelijk het formaat van het penseel. Sleep de schuifregelaar naar de gewenste positie of voer een waarde in. Als het penseel een secundair uiteinde heeft, wordt zowel het primaire als het secundaire penseeluiteinde geschaald.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 374 Tekenen (verven) Opmerking: U kunt penseelbibliotheken ook laden en herstellen met de functie Beheer voorinstellingen. Een set vooraf ingestelde penselen opslaan als bibliotheek 1 Kies Penselen opslaan in het menu van de voorinstellingenkiezer voor penselen of in het menu van het deelvenster Penselen. 2 Kies een locatie voor de bibliotheek met penselen, voer een bestandsnaam in en klik op Opslaan. U kunt de bibliotheek opslaan op een willekeurige locatie.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 375 Tekenen (verven) • Klik op de knop Nieuw penseel maken . Penselen maken en wijzigen U kunt op verschillende manieren penselen maken die verf toepassen op afbeeldingen. U selecteert een bestaand, vooraf ingesteld penseeluiteinde, een vorm voor een penseeluiteinde of u maakt een uniek penseeluiteinde op basis van een gedeelte van een afbeelding. U kiest opties in het deelvenster Penselen om te bepalen hoe de verf wordt toegepast.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 376 Tekenen (verven) Een penseeluiteinde maken op basis van een afbeelding 1 Gebruik een selectiegereedschap en selecteer het gedeelte van de afbeelding dat u als aangepast penseel wilt gebruiken. Stel de doezelaar in op 0 pixels, als u een penseel met een scherpe rand wilt maken. U kunt een gebied selecteren van maximaal 2500x2500 pixels. Als u een kleurenafbeelding selecteert, wordt de penseeluiteindeafbeelding omgezet in grijswaarden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 377 Tekenen (verven) Opties voor de vorm van het penseeluiteinde U kunt de volgende opties voor de vorm van het penseeluiteinde instellen in het deelvenster Penselen: Diameter Met deze optie bepaalt u de grootte van het penseel. Geef een waarde op in pixels of sleep de schuifregelaar. Penseelstreken met verschillende diameterwaarden Monstergrootte gebruiken Met deze optie herstelt u de oorspronkelijke diameter van het penseel.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 378 Tekenen (verven) Ronding Met deze optie stelt u de verhouding in tussen de lange en de korte zijde van het penseel. Geef een percentage op of versleep de punten in het voorvertoningsvak. Een waarde van 100% resulteert in een rond penseel en een waarde van 0% in een lijnvormig penseel. Tussenliggende waarden verwijzen naar ellipsvormige penselen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 379 Tekenen (verven) Penseelopties voor dynamiek toevoegen Het deelvenster Penselen bevat een groot aantal opties waarmee u dynamische (of veranderende) elementen aan vooraf ingestelde penseeluiteinden kunt toevoegen. U kunt bijvoorbeeld opties instellen om de grootte, kleur en dekking van de streeksporen gaandeweg de penseelstreek te wijzigen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 380 Tekenen (verven) Minimumdiameter Hiermee geeft u het minimumpercentage op waarmee streeksporen kunnen worden geschaald als Grootte - jitter of Besturingselement is ingeschakeld. Typ een getal of gebruik de schuifregelaar om een waarde in te stellen in de vorm van een percentage van de diameter van het penseeluiteinde.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 381 Tekenen (verven) Penseelstreken zonder spreiding (links) en met spreiding (rechts) Spreiding en Besturingselement Hiermee geeft u op hoe de streeksporen in een penseelstreek worden verdeeld. Als Beide assen is ingeschakeld, worden de streeksporen straalsgewijs verdeeld. Als Beide assen is uitgeschakeld, worden de streeksporen haaks op het pad van de penseelstreek verdeeld. Voer een percentage in om de maximumspreiding aan te geven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 382 Tekenen (verven) Penseelstreken zonder structuur (links) en met structuur (rechts) Klik op het patroonvoorbeeld en kies een patroon in het pop-updeelvenster. Stel een of meer van de volgende opties in: Omkeren Hiermee worden de hoge en lage punten in de structuur omgekeerd op basis van de tonen in het patroon. Als Omkeren is ingeschakeld, zijn de lichtste gebieden in het patroon de lage punten in de structuur. Op deze gebieden wordt de minste verf aangebracht.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 383 Tekenen (verven) Secundaire penselen Als u een secundair penseel gebruikt, worden met twee uiteinden streeksporen aangebracht. De structuur van het secundaire penseel wordt toegepast binnen de penseelstreek van het primaire penseel en alleen de gebieden waar de twee penseelstreken elkaar snijden, worden getekend. De opties voor het primaire penseeluiteinde geeft u op in het gedeelte Vorm penseeluiteinde van het deelvenster Penselen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 384 Tekenen (verven) Als u een percentage wilt opgeven waarmee de kleur van de verf kan variëren, typt u een getal of sleept u de schuifregelaar om een waarde op te geven. Als u wilt opgeven hoe de variatie van de kleur van de streeksporen wordt bepaald, kiest u een optie in het pop-upmenu Besturingselement: • Uit Hiermee geeft u aan dat de variatie van de kleur van de streeksporen niet hoeft te worden bepaald.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 385 Tekenen (verven) opgeven hoe de variatie van de dekking van de streeksporen wordt bepaald, kiest u een optie in het pop-upmenu Besturingselement: • Uit Hiermee geeft u aan dat de variatie van de dekking van de streeksporen niet hoeft te worden bepaald. • Vervagen Kies Vervagen als u de dekking in het opgegeven aantal stappen wilt terugbrengen van de dekkingswaarde in de optiebalk tot 0.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 386 Tekenen (verven) Penseelopties wissen U kunt alle gewijzigde opties voor een vooraf ingesteld penseel tegelijk wissen (met uitzondering van de instellingen voor de penseelvorm). ❖ Kies Besturingselementen penseel wissen in het menu van het deelvenster Penselen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 387 Tekenen (verven) Opmerking: Alleen de overvloeimodi Normaal, Verspreiden, Donkerder, Vermenigvuldigen, Lichter, Lineair tegenhouden (toevoegen), Verschil, Kleurtoon, Verzadiging, Kleur, Lichtsterkte, Lichtere kleur en Donkerdere kleur zijn beschikbaar voor 32-bits afbeeldingen. Normaal Elke getekende of bewerkte pixel krijgt de eindkleur. Dit is de standaardmodus. (Bij bitmapafbeeldingen en afbeeldingen in geïndexeerde kleuren wordt deze modus Drempel genoemd.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 388 Tekenen (verven) Zwak licht In deze modus worden de kleuren donkerder of lichter gemaakt, afhankelijk van de werkkleur. Het effect is dat van een zwak licht dat over de afbeelding strijkt. Als de werkkleur (de lichtbron) lichter is dan 50% grijs, wordt de afbeelding lichter gemaakt. Het licht wordt als het ware tegengehouden. Als de werkkleur donkerder is dan 50% grijs, wordt de afbeelding donkerder gemaakt. Het effect is te vergelijken met dat van de modus Doordrukken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 389 Tekenen (verven) Lichtsterkte In deze modus ontstaat een eindkleur met de kleurtoon en verzadiging van de basiskleur en de luminantie van de werkkleur. Het effect van deze modus is het tegenovergestelde van het effect van de modus Kleur. Lichtere kleur In deze modus wordt het totaal van alle kanaalwaarden voor de basiskleur en de werkkleur vergeleken en wordt de kleur met de hoogste waarde weergegeven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 390 Tekenen (verven) Kleur tegenhouden Lineair tegenhouden (toevoegen) Bedekken Zwak licht Fel licht Intens licht Lineair licht Puntlicht Hard mengsel Verschil Uitsluiting Kleurtoon Verzadiging Kleur Lichtsterkte, 80% dekking Lichtere kleur Donkerdere kleur Zie ook Video over het gebruik van overvloeimodi
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 391 Tekenen (verven) Verlopen Een verloopvulling aanbrengen Met het gereedschap Verloop kunt u verschillende kleuren geleidelijk in elkaar laten overgaan. U kunt kiezen uit een aantal vooraf ingestelde verloopvullingen, maar u kunt ook zelf een vulling maken. Opmerking: U kunt het gereedschap Verloop niet gebruiken met geïndexeerde-kleur- of bitmapafbeeldingen. U vult een gebied met een verlooppatroon door in het gewenste gebied te slepen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 392 Tekenen (verven) Zie ook “Werken met Beheer voorinstellingen” op pagina 43 Een set vooraf ingestelde verlopen opslaan als bibliotheek 1 Klik op Opslaan in het dialoogvenster Verloopbewerker of kies Verlopen opslaan in het menu Verloopkiezer in de optiebalk. 2 Kies een locatie voor de bibliotheek met verlopen, voer een bestandsnaam in en klik op Opslaan. U kunt de bibliotheek opslaan op een willekeurige locatie.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 393 Tekenen (verven) A B C D E Dialoogvenster Verloopbewerker A. Deelvenstermenu B. Dekkingstop C. Kleurstops D. Waarden aanpassen of de geselecteerde dekking- of kleurstop verwijderen E. Middelpunt Een vloeiend verloop maken 1 Selecteer het gereedschap Verloop . 2 Klik in het verloopvoorbeeld in de optiebalk om het dialoogvenster Verloopbewerker te openen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 394 Tekenen (verven) 10 Als u extra tussenliggende kleuren wilt toevoegen aan een verloop, klikt u onder de verloopbalk om nog een kleurstop te definiëren. Volg dezelfde procedure als bij begin- en eindpunt om de kleur, de locatie en het middenpunt voor de tussenkleur vast te leggen. 11 Als u de kleurstop die u bewerkt, wilt verwijderen, klikt u op Verwijderen of sleept u de stop net zover naar beneden tot deze verdwijnt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 395 Tekenen (verven) Een verloop met ruis maken In een verloop met ruis wordt een willekeurige verdeling gebruikt van de kleuren binnen een door u op te geven bereik. A B C Ruisverloop met verschillende waarden voor ruwheid. A. 10% ruwheid B. 50% ruwheid C. 90% ruwheid 1 Selecteer het gereedschap Verloop . 2 Klik in het verloopvoorbeeld in de optiebalk om het dialoogvenster Verloopbewerker te openen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 396 Tekenen (verven) 5 Geef de gewenste tolerantie op voor het vullen. De tolerantie bepaalt hoe vergelijkbaar een pixel qua kleur moet zijn (met de pixel waarop u klikt) om te worden gevuld. Waarden kunnen variëren van 0 tot 255. Bij een lagere tolerantie heeft het emmertje alleen effect op kleuren die zeer sterk overeenkomen met de kleur waarop u klikt. Bij een hogere tolerantie is het kleurbereik waarbinnen de pixels worden gevuld groter.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 397 Tekenen (verven) Het canvas vullen 1 Stel de voorgrondkleur in die u voor het canvas wilt gebruiken. 2 Selecteer het gereedschap Emmertje . 3 Selecteer Voorgrond bij Vullen op de optiebalk. 4 Houd Shift ingedrukt en klik op het canvas. Opmerking: Om het canvas te kunnen vullen, moet u op volledige schermgrootte werken en moeten de menu’s zichtbaar zijn. Een selectie vullen met een patroon 1 Selecteer het deel van de afbeelding dat u wilt vullen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 398 Tekenen (verven) 2 Kies Pad omlijnen in het deelvenstermenu. 3 Kies in het dialoogvenster Pad omlijnen een voor de omlijning van het pad te gebruiken gereedschap. 4 Selecteer Druk simuleren om met de hand getekende streken te simuleren. Schakel deze optie uit als u lineaire, gelijkmatige streken wilt tekenen. Een cirkel of vierkant tekenen U kunt een cirkel of vierkant tekenen met de gereedschappen Ovaal of Rechthoekig selectiekader.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 399 Tekenen (verven) Zie ook “Voorinstellingen voor gereedschappen maken en gebruiken” op pagina 27 Een afbeelding definiëren als vooraf ingesteld patroon 1 Selecteer met het gereedschap Rechthoekig selectiekader het gedeelte van een geopende afbeelding dat u als patroon wilt gebruiken. De doezelaar moet zijn ingesteld op 0 pixels. Grote afbeeldingen zijn vaak lastig om mee te werken. 2 Selecteer Bewerken > Patroon definiëren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 400 Tekenen (verven) 2 Typ een nieuwe naam voor het patroon en klik op OK. Een vooraf ingesteld patroon verwijderen ❖ Voer een van de volgende handelingen uit: • Selecteer het patroon dat u wilt verwijderen en kies Patroon verwijderen in het deelvenstermenu. • Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt, plaats de cursor op een patroon (de cursor verandert in een schaar) en klik.
401 Hoofdstuk 12: Tekenen Met het tekengereedschap Pen en de vormgereedschappen kunt u vectorvormen maken en bewerken. U kunt werken met vormen in vormlagen en met vormen als paden; bovendien kunt u in pixels omgezette vormen maken en deze vervolgens bewerken met de andere tekengereedschappen. Met de tekengereedschappen kunt u snel knoppen, navigatiebalken en andere onderdelen van webpagina’s maken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 402 Tekenen de vorm wordt gedefinieerd en een gekoppeld vectormasker waarmee de omtrek van de vorm wordt gedefinieerd. De omtrek van een vorm wordt een pad genoemd en wordt in het deelvenster Paden weergegeven. Paden Hiermee tekent u een tijdelijk pad op de huidige laag. Dit pad kunt u vervolgens gebruiken om een selectie te maken, een vectormasker te maken of u kunt dit pad vullen en omlijnen met kleur om rasterafbeeldingen te maken (zoals met een tekengereedschap).
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 403 Tekenen Tekenen vanuit een hoek (links) en tekenen vanuit het midden (rechts) Opmerking: Met het gereedschap Ster in Illustrator en het gereedschap Veelhoek in Illustrator en Photoshop tekent u standaard vanuit het midden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 404 Tekenen 2 Selecteer in de optiebalk boven in het werkgebied de knop Vormlagen . 3 Sleep in het documentvenster om de vorm te tekenen. Houd Shift ingedrukt terwijl u sleept om de vorm van de ovaal te beperken tot een cirkel. 4 Selecteer de knop Verwijderen uit vormgebied in de optiebalk. 5 Sleep in de nieuwe vorm om de uitsnede te maken. Nadat u de muisknop hebt losgelaten, wordt de afbeelding onder de nieuwe vorm zichtbaar.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 405 Tekenen Een in pixels omgezette vorm maken Wanneer u een in pixels omgezette vorm maakt, tekent u een vorm, zet u deze om pixels en vult u deze met de voorgrondkleur. In pixels omgezette vormen kunnen niet worden bewerkt als een vectorobject. In pixels omgezette vormen worden gemaakt met de huidige voorgrondkleur. 1 Selecteer een laag. In pixels omgezette vormen kunnen niet worden gemaakt in een vectorlaag (bijvoorbeeld een tekstlaag).
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 406 Tekenen Opties voor vormgereedschappen Wanneer u een vormgereedschap selecteert, worden de beschikbare opties op de optiebalk gewijzigd. Klik op het omgekeerde driehoekje naast de vormknop op de optiebalk voor toegang tot de opties van het vormgereedschap. Pijlpunten Start en Einde Hiermee voegt u pijlpunten toe aan een lijn. Selecteer het gereedschap Lijn en selecteer vervolgens Start om een pijl toe te voegen aan het begin van de lijn.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 407 Tekenen Tekenen met de pengereedschappen Informatie over de pengereedschappen Photoshop biedt meerdere pengereedschappen. Het standaardgereedschap Pen biedt de grootste precisie, met het gereedschap Pen voor vrije vorm tekent u paden alsof u met een potlood op papier tekent en met de magnetische pen kunt u een pad tekenen dat wordt uitgelijnd op de randen van in uw afbeelding gedefinieerde gebieden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 408 Tekenen Het laatste ankerpunt dat u toevoegt, wordt altijd als een effen vierkantje weergegeven, waarmee wordt aangegeven dat het ankerpunt is geselecteerd. Zodra u het volgende ankerpunt toevoegt, wordt de selectie van het vorige ankerpunt opgeheven en wordt een leeg vierkantje weergegeven. 5 Voltooi het pad op een van de volgende manieren: • Plaats het gereedschap Pen op het eerste (lege) ankerpunt om het pad te sluiten.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 409 Tekenen 4 Plaats het gereedschap Pen op de plaats waar het gebogen segment moet eindigen en voer vervolgens een van de volgende handelingen uit: • Als u een curve wilt maken in de vorm van een C, sleept u in de tegengestelde richting van de vorige richtingslijn. Laat vervolgens de muisknop los. A B C Het tweede punt in een curve tekenen A. Beginnen met het slepen van het tweede boogpunt B.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 410 Tekenen Als u een video wilt bekijken over het gereedschap Pen in Illustrator, gaat u naar www.adobe.com/go/vid0037_nl. Het tekenen van een pad voltooien ❖ Voltooi een pad op een van de volgende manieren: • Plaats het gereedschap Pen op het eerste (lege) ankerpunt om een pad te sluiten. Er wordt een kleine cirkel weergegeven naast de aanwijzer van het gereedschap Pen het pad te sluiten. wanneer deze op de juiste plaats staat.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 411 Tekenen Curven tekenen, gevolgd door rechte lijnen 1 Sleep met het gereedschap Pen om het eerste boogpunt van het gebogen segment te maken en laat de muisknop los. 2 Zet het gereedschap Pen op de plaats waar het gebogen segment moet eindigen, sleep om de curve te voltooien en laat de muisknop los. 3 Selecteer het gereedschap Ankerpunt omzetten in de gereedschapset en klik op het geselecteerde eindpunt om het van een vloeiend punt om te zetten in een hoekpunt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 412 Tekenen 5 Laat de muisknop los om het pad te voltooien. Als u een gesloten pad wilt maken, sleept u de lijn naar het beginpunt van het pad (er wordt een cirkeltje weergegeven naast de aanwijzer wanneer de aanwijzer op het beginpunt komt).
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 413 Tekenen • Druk op het rechte openingshaakje ([) om de breedte van de magnetische pen met 1 pixel te verminderen; druk op het rechte sluitingshaakje (]) om de penbreedte met 1 pixel te verhogen. 6 Voltooi het pad: • Druk op Enter (Windows) of Return (Mac OS) als u een open pad wilt beëindigen. • Dubbelklik om het pad met een magnetisch segment te sluiten. • Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en dubbelklik om een pad met een recht segment te sluiten.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 414 Tekenen • Zorg dat er geen tijdelijk pad is geselecteerd wanneer u een pad maakt en het een naam geeft. Kies Nieuw pad in het menu van het deelvenster Paden of houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op de knop Nieuw pad maken onder in het deelvenster. Voer in het dialoogvenster Nieuw pad een nieuwe naam in voor het pad en klik op OK. Een nieuw tijdelijk pad maken 1 Selecteer een vorm- of pengereedschap en klik op de knop Paden in de optiebalk.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 415 Tekenen De naam van een opgeslagen pad wijzigen ❖ Dubbelklik op de naam van het pad in het deelvenster Paden, typ een nieuwe naam en druk op Enter (Windows) of Return (Mac OS). Een pad verwijderen 1 Klik op de naam van het pad in het deelvenster Paden. 2 Voer een van de volgende handelingen uit: • Sleep het pad naar het pictogram Verwijderen onder in het deelvenster Paden. • Kies Pad verwijderen in het menu van het deelvenster Paden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 416 Tekenen Wanneer u een richtingslijn op een vloeiend punt zet, worden de gebogen segmenten aan beide zijden van het punt tegelijk aangepast. Wanneer u echter een richtingslijn op een hoekpunt zet, wordt alleen de curve aangepast aan de kant van de punt waar de richtingslijn zich bevindt. Aanpassing van een vloeiend punt en een hoekpunt Een pad hoeft niet te bestaan uit één hele reeks met elkaar verbonden segmenten. Het kan bestaan uit meerdere, afzonderlijke padcomponenten.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 417 Tekenen Trek slepend een selectiekader om segmenten te selecteren. 2 Als u meer padcomponenten of segmenten wilt selecteren, kiest u het gereedschap Padselectie of Direct selecteren. Vervolgens houdt u Shift ingedrukt terwijl u extra paden of segmenten selecteert. Wanneer u Direct selecteren hebt gekozen, kunt u het hele pad of de padcomponent selecteren door Alt (Windows) of Option (Mac OS) te kiezen en te klikken in het pad.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 418 Tekenen De positie of vorm van gebogen segmenten aanpassen 1 Selecteer met het gereedschap Direct selecteren een gebogen segment of een ankerpunt op een van de uiteinden van het gebogen segment. Er worden, indien aanwezig, richtingslijnen weergegeven. (Voor sommige gebogen segmenten wordt slechts één richtingslijn gebruikt.) 2 Ga als volgt te werk: • Als u de positie van het segment wilt veranderen, sleept u het segment.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 419 Tekenen 3 Voer een van de volgende handelingen uit: • U maakt een hoekpunt door het gereedschap Pen op de positie te plaatsen waar het nieuwe segment moet eindigen en te klikken. Als u een pad verlengt dat met een boogpunt eindigt, wordt de kromming van het nieuwe segment door de bestaande richtingslijn bepaald. Opmerking: Als u in Illustrator een pad uitbreidt dat eindigt in een boogpunt, wordt het nieuwe segment recht.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 420 Tekenen Zie ook “Padsegmenten, componenten en punten” op pagina 415 De overlapmodus voor de geselecteerde padcomponent wijzigen 1 Met het gereedschap Padselectie trekt u al slepend een selectiekader over de bestaande padgebieden. 2 Kies een vormgebiedoptie in de optiebalk: Toevoegen aan vormgebied Hiermee voegt u het padgebied toe aan elkaar overlappende padgebieden. Verwijderen uit vormgebied Hiermee verwijdert u het padgebied uit elkaar overlappende padgebieden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 421 Tekenen Een padcomponent of pad kopiëren Ga als volgt te werk: • Als u een padcomponent wilt kopiëren terwijl u deze verplaatst, selecteert u de padnaam in het deelvenster Paden en klikt u op een padcomponent met het gereedschap Padselectie (Mac OS) ingedrukt en sleept u het geselecteerde pad. .
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 422 Tekenen • Als u componenten wilt verdelen, selecteert u minimaal drie te verdelen componenten. Vervolgens selecteert u een van de verdeelknoppen op de optiebalk. A B C D E F Verdeelknoppen A. Boven B. Verticale middelpunten C. Onder D. Links E. Horizontale middelpunten F. Rechts Ankerpunten toevoegen of verwijderen Met extra ankerpunten krijgt u meer controle over het pad of kunt u een open pad verlengen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 423 Tekenen Boogpunten in hoekpunten omzetten en omgekeerd 1 Selecteer het pad dat u wilt wijzigen. 2 Selecteer het gereedschap Ankerpunt omzetten of gebruik het pengereedschap en houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt. Opmerking: Als u het gereedschap Ankerpunt omzetten wilt activeren terwijl het gereedschap Direct selecteren is geactiveerd, zet u de aanwijzer op een ankerpunt en drukt u op Ctrl+Alt (Windows) of Command+Option (Mac OS).
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 424 Tekenen Zie ook “Padsegmenten, componenten en punten” op pagina 415 Paden omzetten in selectiekaders en omgekeerd Paden omzetten in selectiekaders Met paden krijgt u vloeiende omtrekken die u kunt omzetten in nauwkeurige selectiekaders. U kunt ook selectiekaders omzetten in paden en deze met Direct selecteren nauwkeuriger instellen. U kunt elk gesloten pad definiëren als een selectierand.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 425 Tekenen Een selectie omzetten in een pad Elke selectie die met een selectiegereedschap is aangebracht, kan worden omgezet in een pad. De opdracht Tijdelijk pad maken verwijdert alle doezelaareffecten uit de selectie. Ook de vorm van de selectie kan veranderen. Dit is afhankelijk van de complexiteit van het pad en de tolerantiewaarde die u kiest in het dialoogvenster Tijdelijk pad maken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 426 Tekenen Een pad vullen en er opties voor opgeven 1 Selecteer het pad in het deelvenster Paden. 2 Zo vult u het pad: • Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op Pad vullen onder in het deelvenster Paden. • Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep het pad naar de knop Pad vullen. • Kies Pad vullen in het menu van het deelvenster Paden. Als het geselecteerde pad een padcomponent is, verandert deze opdracht in Subpad vullen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 427 Tekenen 2 Klik op de knop Pad omlijnen onder in het deelvenster Paden. Bij elke klik op de knop Pad omlijnen wordt de dekking van de omlijning meer gedekt en soms kan de omlijning dikker lijken. Een pad omlijnen en er opties voor opgeven 1 Selecteer het pad in het deelvenster Paden. 2 Selecteer het teken- of bewerkgereedschap waarmee u het pad wilt omlijnen. Stel opties voor het gereedschap in en kies een penseel in de optiebalk.
428 Hoofdstuk 13: Filters U kunt filters gebruiken om speciale effecten toe te passen op afbeeldingen of om veel voorkomende bewerkingstaken uit te voeren, zoals het verscherpen van foto's. In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de Adobe Photoshop CS4filters. Ook wordt uitgelegd hoe u deze filters kunt toepassen op afbeeldingen. In andere hoofdstukken wordt alomvattende informatie over het gebruik van bepaalde filters verschaft.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 429 Filters Zie ook “Informatie over plug-ins” op pagina 47 Een filter toepassen via het menu Filter U kunt het filter toepassen op een actieve laag of op een slim object. Filters die op slimme objecten worden toegepast, zijn niet-destructief en kunnen op ieder gewenst moment worden aangepast. 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Als u een filter op een gehele laag wilt toepassen, moet u controleren of de laag actief is of geselecteerd is.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 430 Filters A B C D E F G H I J Het dialoogvenster Filtergalerie A. Voorvertoning B. Filtercategorie C. Miniatuur van geselecteerd filter D. Miniaturen van filters tonen/verbergen E. Filters pop-upmenu F. Opties voor geselecteerd filter G. Lijst met filtereffecten om toe te passen of te rangschikken H. Filtereffect dat is geselecteerd maar niet is toegepast I. Filtereffecten die achtereenvolgens worden toegepast maar niet zijn geselecteerd J.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 431 Filters Als u diverse filters wilt uitproberen en tijd wilt besparen, kunt u het beste experimenteren door een klein, representatief gedeelte van uw afbeelding te selecteren. 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Als u een filter op een gehele laag wilt toepassen, moet u controleren of de laag actief is of is geselecteerd. • Als u een filter op een gedeelte van een laag wilt toepassen, selecteert u eerst het desbetreffende gedeelte.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 432 Filters 5 Klik op OK. Zie ook “Informatie over overvloeimodi” op pagina 386 “Informatie over aanpassings- en opvullagen” op pagina 342 Tips voor het maken van speciale effecten Randeffecten maken U kunt de randen van een effect dat maar op een deel van een afbeelding is toegepast, op verschillende manieren bewerken. Als u een duidelijke rand wilt laten zitten, past u gewoon het filter toe. Voor een zachte rand doezelt u de rand en past u vervolgens het filter toe.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 433 Filters • Wijs meer RAM-geheugen aan Photoshop toe. Sluit indien nodig andere toepassingen af om meer geheugen beschikbaar te maken voor Photoshop. • Verander de instellingen om de snelheid van geheugenintensieve filters, zoals de filters Belichtingseffecten, Knipsel, Gebrandschilderd glas, Chroom, Rimpel, Spetters, Sproeilijn en Glas te verhogen. (Maak bijvoorbeeld de cellen groter bij het filter Gebrandschilderd glas.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 434 Filters Plastic De afbeelding wordt met een laag glanzend plastic bedekt, waardoor de oppervlaktedetails worden benadrukt. Posterranden Hiermee wordt het aantal kleuren in een afbeelding beperkt (de waarden worden beperkt) volgens de door u ingestelde waardebeperkingsoptie, en de randen van de afbeelding worden met zwarte lijnen getekend. Grote, brede gedeelten krijgen een eenvoudige schaduw, terwijl over de hele afbeelding fijne donkere details worden aangebracht.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 435 Filters Omgevingsvervaging Hiermee vervaagt u een afbeelding aan de hand van de gemiddelde kleurwaarde van de omliggende pixels. Dit filter is handig voor het maken van speciale effecten. U kunt de grootte van het gebied aanpassen dat wordt gebruikt om de gemiddelde waarde van een bepaalde pixel te berekenen; een grotere straal geeft meer vervaging. Gaussiaans vervagen Hiermee vervaagt u snel een selectie in een intensiteit die u kunt aanpassen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 436 Filters Penseelstreekfilters Net als de artistieke filters geven de penseelstreekfilters een schilderseffect of een kunstzinnig effect met behulp van verschillende penseelstreek- en inktlijneffecten. Er zijn filters die korrel, verf, ruis, randdetail of structuur toevoegen. Alle penseelstreekfilters kunnen worden toegepast met de Filtergalerie. Geaccentueerde randen Hiermee accentueert u de randen van een afbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 437 Filters Poolcoördinaten Met dit filter wordt een selectie van rechthoekige in polaire coördinaten omgezet en omgekeerd, afhankelijk van de geselecteerde optie. Met dit filter kunt u een cilinderanamorfose maken. Dit is een kunstvorm die populair was in de 18e eeuw, waarbij de vervormde afbeelding normaal zichtbaar wordt als u deze spiegelt in een cilinder. Rimpel Hiermee past u een golfpatroon toe op een selectie, als rimpels op het oppervlak van een vijver.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 438 Filters Mediaan Hiermee vermindert u ruis in een afbeelding door de helderheid van pixels binnen een selectie te laten overvloeien. Het filter zoekt binnen de straal van een pixelselectie naar pixels die even helder zijn, verwijdert pixels die te veel van aangrenzende pixels verschillen, en vervangt de middelste pixel met de mediaanhelderheidswaarde van de gezochte pixels. Dit filter is nuttig om het effect van beweging in een afbeelding te elimineren of te reduceren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 439 Filters Vezels Hiermee verkrijgt u het effect van geweven vezels met behulp van de voorgrond- en achtergrondkleuren. U gebruikt de schuifregelaar bij Variantie om de kleurvariatie bij te houden (een lage waarde produceert lange streken, en een hoge waarde resulteert in zeer korte vezels met een gevarieerde kleurverspreiding). Met de schuifregelaar bij Sterkte bepaalt u de vormgeving van elk vezel.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 440 Filters Krijt en houtskool Hiermee tekent u de hooglichten en de middentonen van de afbeelding opnieuw, met een effen achtergrond in een grijze middentoon die met ruw krijt is getekend. Schaduwpartijen worden vervangen door zwarte diagonale houtskoollijnen. De voorgrondkleur wordt met houtskool getekend, de achtergrondkleur met krijt. Houtskool Hiermee maakt u een vlekkerig effect. Duidelijke randen worden vet getekend en middentonen worden met diagonale lijnen geschetst.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 441 Filters kleurwaarden), met Alleen donkerder worden lichtere pixels vervangen door donkerdere, en met Alleen lichter worden donkerdere pixels vervangen door lichtere. Met Niet-isotropisch verplaatst u de pixels in de richting van de geringste kleurwijziging. Reliëf Dit filter zorgt ervoor dat een selectie naar voren komt of er gestempeld uitziet door de vulkleur in grijs te veranderen en de randen in de oorspronkelijke vulkleur te tekenen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 442 Filters Gebrandschilderd glas Dit filter tekent een afbeelding opnieuw als aangrenzende cellen van één kleur met contouren in de voorgrondkleur. Structuurmaker Past een door u geselecteerde of gemaakte structuur op een afbeelding toe. Videofilters In het submenu Video vindt u de filters De-Interlace en NTSC-kleuren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 443 Filters Perspectiefpunt Met de functie Perspectiefpunt behoudt u een juist perspectief tijdens het bewerken van beelden die een perspectiefvlak bevatten, bijvoorbeeld de zijkanten van een gebouw of een rechthoekig object.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 444 Filters Naar achtergrond (alleen filter Verschuiven) Met dit filter vult u het geselecteerde gebied met de huidige achtergrondkleur. Het filter Stof & krassen gebruiken 1 Kies Filter > Ruis > Stof & krassen. 2 Pas indien nodig de zoominstelling van de voorvertoning aan totdat het gebied met de ruis zichtbaar is. 3 Sleep de schuifregelaar bij Drempel naar links (naar 0) om de waarde uit te schakelen, zodat u alle pixels in de selectie of de afbeelding kunt zien.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 445 Filters 2 Voer een waarde in pixels in voor de maximumstraal van een halftoonstip, van 4 tot en met 127. 3 Voer voor een of meer kanalen een waarde in voor de rasterhoek (de hoek van de stip vergeleken met de werkelijke horizon): • Gebruik voor afbeeldingen in grijswaarden alleen kanaal 1. • Gebruik bij RGB-afbeeldingen kanaal 1, 2 en 3, respectievelijk het rode, groene en blauwe kanaal.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 446 Filters Een aangepast filter maken 1 Kies Filter > Overige > Aangepast. Het dialoogvenster Aangepast geeft een raster van tekstvakken weer waarin u numerieke waarden kunt invoeren. 2 Selecteer het middelste tekstvak, waarin de pixel wordt weergegeven die wordt geëvalueerd. Voer de waarde in waarmee u de helderheidswaarde van die pixel wilt vermenigvuldigen, van -999 tot en met +999. 3 Selecteer een tekstvak dat een aangrenzende pixel weergeeft.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 447 Filters Omgeving Hiermee spreidt u het licht alsof het met ander licht in een kamer wordt gecombineerd, bijvoorbeeld zonlicht of TL-verlichting. Kies een waarde van 100 om alleen de lichtbron te gebruiken of een waarde van -100 om de lichtbron te verwijderen. U verandert de kleur van het omgevingslicht door in het kleurvak te klikken en in de kleurkiezer die verschijnt een kleur te kiezen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 448 Filters 3 Pas het licht aan: • U verplaatst het licht door de middencirkel te slepen. • U vergroot de hoek van het licht door de handgreep te slepen en de lijn korter te maken. U verkleint de hoek van het licht door te slepen en de lijn langer te maken. • U kunt de ellips uitrekken of het licht draaien door een van de handgrepen te slepen. Houd Shift ingedrukt en sleep om de hoek constant te houden en alleen de grootte van de ellips te wijzigen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 449 Filters Een licht toevoegen of verwijderen ❖ Voer een van de volgende handelingen uit in het dialoogvenster Belichtingseffecten: • Als u licht wilt toevoegen sleept u het pictogram van de lamp aan de onderkant van het dialoogvenster naar het voorvertoningsgebied. Herhaal deze handeling desgewenst voor maximaal 16 lichten. • Als u licht wilt weghalen, sleept u het met de middelste cirkel naar de knop met de prullenbak, rechts onderaan het voorvertoningsgebied.
450 Hoofdstuk 14: Tekst Tekst bestaat in Adobe Photoshop CS4 uit op vectoren gebaseerde omtrekken, oftewel wiskundig gedefinieerde vormen die de letters, cijfers en symbolen van een lettertype beschrijven. Veel lettertypen zijn beschikbaar in verschillende opmaken, en de meest gebruikte opmaken zijn: Type 1 (ook wel PostScript-lettertypen genoemd), TrueType, OpenType, New CID en niet-beveiligde CID (alleen Japans).
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 451 Tekst Tekst invoeren Er zijn drie manieren om tekst te maken: op een punt, in een alinea en langs een pad. • Punttekst is een horizontale of verticale lijn met tekst die begint op de plaats waar u in een afbeelding klikt. Het invoeren van tekst op een punt is een handige manier als u enkele woorden aan uw afbeelding wilt toevoegen. • Alineatekst werkt met grenzen voor de horizontale of verticale doorloop van tekens.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 452 Tekst Opmerking: U kunt punttekst ook transformeren in de bewerkingsmodus. Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt. Er verschijnt een selectiekader rond de tekst. U kunt de tekst schalen of schuintrekken door een greep te slepen. U kunt het selectiekader ook roteren. 5 Als u de tekst hebt ingevoerd of bewerkt, gaat u op een van de volgende manieren te werk: • Klik op de knop Vastleggen op de optiebalk. • Druk op de Enter-toets op het numerieke toetsenblok.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 453 Tekst Opmerking: U kunt punttekst ook transformeren in de bewerkingsmodus. Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt om een selectiekader rond de tekst weer te geven. • Als u de grootte van het selectiekader wilt wijzigen, plaatst u de aanwijzer op een greep (de aanwijzer verandert in een dubbele pijl te behouden. ) en sleept u.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 454 Tekst 3 Plaats het invoegpunt in de tekst en voer een van de volgende handelingen uit: • Klik om het invoegpunt in te stellen. • Selecteer een of meer tekens die u wilt bewerken. 4 Voer de gewenste tekst in. 5 Voer een van de volgende handelingen uit: • Leg de wijzigingen in de tekstlaag vast. • Annuleer de wijzigingen aan het type laag door op Annuleren te klikken of op Esc te drukken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 455 Tekst Wanneer u tekst maakt voor weergave op het web, moet u er rekening mee houden dat met anti-aliasing het aantal kleuren in de oorspronkelijke afbeelding aanzienlijk toeneemt. Het gevolg hiervan is dat u minder mogelijkheden hebt om het aantal kleuren in de afbeelding te verkleinen om zo de grootte van het afbeeldingbestand te reduceren. Een ander mogelijk nadeel is dat restkleuren worden weergegeven langs de randen van de tekst.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 456 Tekst Alles wijzigen Corrigeert alle gevallen van deze spelfout in het document. Zorg ervoor dat de juist gespelde woorden in het vak Wijzigen in staan. Toevoegen Slaat het onbekende woord op in het woordenboek, zodat dit een volgende keer niet worden beschouwd als een spelfout. Tekst zoeken en vervangen 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Selecteer de laag die de tekst bevat die u wilt zoeken en vervangen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 457 Tekst A Association of Cactophiles B Association of Cactophiles C Association des Cactophiles Voorbeelden van de woordafbreking in verschillende talen A. 'Cactophiles' in het Engels (USA) B. 'Cactophiles' in het Engels (UK) C. 'Cactophiles' in het Frans 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Als u tekst wilt toevoegen met een woordenboek voor een bepaalde taal, kiest u deze taal in het pop-upmenu links onder in het deelvenster Teken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 458 Tekst Tekens opmaken Informatie over tekenopmaak U kunt tekstkenmerken instellen voordat u tekens invoert of de kenmerken wijzigen om de vormgeving van geselecteerde tekens in een tekstlaag te wijzigen. U kunt afzonderlijke tekens pas opmaken nadat u ze hebt geselecteerd. U kunt één teken selecteren, een reeks tekens of alle tekens in een tekstlaag.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 459 Tekst A H B I C J D E K F G Deelvenster Teken A. Lettertypefamilie B. Tekengrootte C. Verticaal schalen D. Optie Tsume instellen E. Tekstspatiëring F. Basislijnverschuiving G. Taal H. Letterstijl I. Regelafstand J. Horizontale schaal K. Spatiëring Opmerking: U dient Aziatische tekstopties tonen te selecteren in de voorkeuren voor Tekst om de optie Tsume instellen te laten verschijnen in het deelvenster Teken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 460 Tekst De standaardmaateenheid voor tekst is punten. Eén PostScript-punt komt overeen met 1/72 van een inch in een 72ppi afbeelding. U kunt echter overschakelen tussen het gebruik van de PostScript-definitie van puntgrootte en de traditionele definitie. De standaardmaateenheid voor tekst kunt u wijzigen in het groepsvak Eenheden & linialen van het dialoogvenster Voorkeuren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 461 Tekst 2 Selecteer in het deelvenster Lagen de laag met de tekst. 3 Selecteer in het documentvenster de tekens die u wilt wijzigen. 4 Klik op het kleurstaal op de optiebalk boven in het werkgebied. 5 Zoek in het dialoogvenster Adobe Kleurkiezer het gewenste kleurbereik met behulp van de driehoekige schuifregelaars op de kleurenspectrumbalk en klik vervolgens op de gewenste kleur in het kleurveld.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 462 Tekst Kapitalen (boven) vergeleken met kleinkapitalen (onder) 1 Selecteer de tekst die u wilt wijzigen. 2 Voer een van de volgende handelingen uit: • Klik op de knop Alle hoofdletters of de knop Kleinkapitalen in het deelvenster Teken. • Kies Kapitalen of Kleinkapitalen in het menu van het deelvenster Teken. Een vinkje geeft aan dat de optie is geselecteerd.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 463 Tekst Naast de op uw systeem geïnstalleerde lettertypen kunt u ook de lettertypen in de volgende mappen gebruiken: Windows Program Files/Common Files/Adobe/Fonts Mac OS Bibliotheek/Application Support/Adobe/Fonts Als u een Type 1-, TrueType-, OpenType- of CID-lettertype installeert in de lokale map Fonts, is het lettertype alleen beschikbaar in Adobe-toepassingen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 464 Tekst In het menu Lettertypefamilie van het deelvenster Teken en op de optiebalk ziet u voorvertoningen van de beschikbare lettertypen. U kunt een lettertypefamilie en -stijl kiezen door de naam in het tekstvak te typen. Terwijl u typt, verschijnt de naam van het eerste lettertype of de eerste stijl die met die letter begint. Ga door met typen totdat het gewenste lettertype of de juiste stijl wordt weergegeven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 465 Tekst Glyphbescherming beschermt u tegen onjuiste, onleesbare tekens die voorkomen in niet-Romeinse tekst (bijvoorbeeld Japanse of Cyrillische tekst) nadat u een Romeins lettertype hebt geselecteerd. Standaard verschaft Photoshop glyphbescherming door automatisch een geschikt lettertype te selecteren. U schakelt glyphbescherming uit door Ontbrekende-glyphbescherming inschakelen uit te schakelen bij de voorkeuren voor tekst.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 466 Tekst Tekst met de opties Standaard ligaturen en Alternatieve ligaturen geselecteerd en niet geselecteerd Contextuele alternatieven Dit zijn alternatieve tekens die in bepaalde scriptlettertypen voorkomen om het aan elkaar schrijven van letters te verzorgen. Als u bijvoorbeeld Caflisch Script Pro gebruikt en contextuele alternatieven ingeschakeld hebt, worden de letters 'bl' in het woord 'bloem' samengevoegd zodat het lijkt alsof ze met de hand geschreven zijn.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 467 Tekst Regelafstand en tekenspatiëring Regelafstand instellen De verticale ruimte tussen tekstlijnen wordt regelafstand genoemd. Voor Romeinse tekst wordt de regelafstand gemeten vanaf de basislijn van een regel tekst tot de basislijn van de regel erboven. De basislijn is de denkbeeldige lijn waarop de meeste tekens zijn geplaatst. U kunt binnen dezelfde alinea verschillende regelafstanden gebruiken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 468 Tekst Sommige lettertypen bevatten duidelijke specificaties van tekenspatiëringsparen. Maar als een lettertype slechts minimale of geen ingebouwde tekenspatiëring heeft of als u twee verschillende lettertypen of tekengrootten in een of meer woorden of op een regel gebruikt, kunt u kiezen voor optische spatiëring. Bij optische spatiëring wordt de ruimte tussen aangrenzende tekens op basis van hun vorm aangepast. A B C D E Opties voor tekenspatiëring en tekstspatiëring A.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 469 Tekst Tekstspatiëring aanpassen 1 Selecteer de reeks tekens of het tekstobject dat u wilt wijzigen. 2 In het palet Teken stelt u de optie Tekstspatiëring in. De basislijn verschuiven Met een verschuiving van de basislijn verplaatst u geselecteerde tekens omhoog of omlaag ten opzichte van de basislijn van omringende tekst. Een verticale verplaatsing is handig wanneer u breuken handmatig plaatst of de positie van een afbeeldingslettertype wijzigt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 470 Tekst Tekst schalen en roteren De schaal van tekst wijzigen U kunt de proportie tussen de hoogte en breedte van tekst opgeven ten opzichte van de oorspronkelijke hoogte en breedte van de tekens. Niet-geschaalde tekens hebben een waarde van 100%. Sommige tekstfamilies beschikken over een zuiver verbreed lettertype, dat is ontworpen met een grotere horizontale spreiding dan de onbewerkte tekststijl. Schalen leidt tot vervorming van tekst.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 471 Tekst Alinea’s opmaken Alinea's opmaken In het geval van punttekst vormt elke regel een afzonderlijke alinea. Bij alineatekst kan elke alinea meerdere regels bevatten, afhankelijk van de afmetingen van het selectiekader. U kunt alinea's selecteren en vervolgens het deelvenster Alinea gebruiken om opmaakopties in te stellen voor één alinea, verschillende alinea’s of alle alinea’s in een tekstlaag. ❖ Selecteer het gereedschap Horizontale tekst of Verticale tekst .
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 472 Tekst Uitlijning opgeven U kunt tekst uitlijnen op een zijde van de alinea (links, centreren of rechts voor horizontale tekst; boven, centreren of onder voor verticale tekst). Opties voor het uitlijnen zijn alleen beschikbaar voor alineatekst. 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Selecteer een tekstlaag als u alle alinea's in die tekstlaag wilt aanpassen. • Selecteer de alinea's die u wilt aanpassen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 473 Tekst De opties voor verticale tekst zijn: Laatste boven uitvullen Hiermee worden alle regels behalve de laatste uitgevuld. Die regel wordt aan de bovenzijde uitgelijnd. Laatste centraal uitvullen Hiermee worden alle regels behalve de laatste uitgevuld. Die regel wordt op het midden uitgelijnd. Laatste onder uitvullen Hiermee worden alle regels behalve de laatste uitgevuld. Die regel wordt aan de onderzijde uitgevuld.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 474 Tekst 2 Typ een waarde voor een inspringoptie in het deelvenster Alinea: Linkermarge inspringen Kies deze optie om in te springen vanaf de linkerzijde van de alinea. Voor verticale tekst bepaalt deze optie de inspringing vanaf de bovenzijde van de alinea. Rechtermarge inspringen Kies deze optie om in te springen vanaf de rechterzijde van de alinea. Voor verticale tekst bepaalt deze optie de inspringing vanaf de onderzijde van de alinea.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 475 Tekst Opmerking: Double-byteleestekens die voorkomen in Chinese, Japanse en Koreaanse lettertypen in het geselecteerde bereik krijgen geen hangende interpunctie als u Romeinse hangende interpunctie gebruikt. In plaats daarvan kunt u de standaardinstelling of de sterke instelling voor Burasagari gebruiken. Deze mogelijkheden zijn alleen beschikbaar als u Aziatische tekstopties tonen selecteert bij de voorkeuren voor Tekst.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 476 Tekst Opmerking: Als u de optie Niet afbreken op te veel opeenvolgende tekens toepast, loopt de tekst mogelijk midden in een woord om. Als u echter de optie Niet afbreken op meerdere lijnen of tekst toepast, wordt er helemaal geen tekst weergegeven. Compositiemethoden De weergave van tekst op een pagina wordt bepaald door een ingewikkelde interactie van processen die compositie wordt genoemd.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 477 Tekst Teksteffecten instellen Informatie over teksteffecten U kunt verschillende bewerkingen uitvoeren op tekst om de weergave van tekst te wijzigen. U kunt tekst bijvoorbeeld verdraaien, omzetten in vormen of er een slagschaduw aan toevoegen. Een van de gemakkelijkste manieren voor het aanbrengen van teksteffecten bestaat uit het afspelen van de Photoshop-standaaardhandelingen voor teksteffecten op een tekstlaag.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 478 Tekst Tekst invoeren langs een pad 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Selecteer het gereedschap Horizontale tekst of Verticale tekst • Selecteer het gereedschap Masker voor Horizontale tekst . of Masker voor Verticale tekst 2 Plaats de aanwijzer zo dat de basislijnindicator van het gereedschap Tekst . zich op het pad bevindt en klik. Nadat u hebt geklikt, verschijnt een invoegpunt op het pad.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 479 Tekst De vorm van een pad met tekst wijzigen 1 Selecteer het gereedschap Direct selecteren . 2 Klik op een ankerpunt op het pad en wijzig de vorm van het pad met de grepen. Tekst verdraaien en de verdraaiing van tekst ongedaan maken U kunt tekst verdraaien om een bepaald teksteffect te verkrijgen. U kunt tekst bijvoorbeeld verdraaien in de vorm van een boog of golf. De geselecteerde verdraaiing is een kenmerk van de tekstlaag.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 480 Tekst 3 Kies Geen in het pop-upmenu Stijl en klik op OK. Een tijdelijk pad maken van tekst U kunt teksttekens omzetten in een tijdelijk pad, zodat u met de tekens kunt werken als vectorvormen. Een tijdelijk pad is een pad dat tijdelijk wordt weergegeven in het deelvenster Paden en dat de omtrek van een vorm bepaalt. Als u een tijdelijk pad hebt gemaakt van een tekstlaag, kunt u het pad net als elk ander pad opslaan en manipuleren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 481 Tekst 4 Pas de instellingen naar wens aan. U kunt verschillende aspecten van de schaduw wijzigen, bijvoorbeeld de wijze waarop de schaduw overvloeit in de onderliggende lagen, de dekking van de schaduw (de mate waarin de onderliggende lagen zichtbaar zijn), de hoek van het licht en de afstand van de schaduw tot de tekst of het object. 5 Als u tevreden bent met de slagschaduw, klikt u op OK.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 482 Tekst Aziatische tekst Aziatische tekst Photoshop biedt verschillende opties voor het werken met Chinese, Japanse en Koreaanse tekst. Tekens in Aziatische lettertypen worden vaak double-bytetekens genoemd. Opmerking: Uw besturingssysteem dient de talen te ondersteunen waarmee u wenst te werken. Raadpleeg uw softwarefabrikant voor meer informatie.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 483 Tekst Tate-chu-yoko gebruiken Tate-chu-yoko (ook wel kumimoji en renmoji genoemd) is een horizontaal tekstblok dat tussen verticale tekstregels wordt geplaatst. Met tate-chu-yoko is het gemakkelijk om tekens met halve breedte, zoals getallen, datums en korte buitenlandse woorden in verticale tekst te lezen. Een getal zonder tate-chu-yoko (links) vergeleken met een getal dat met tate-chu-yoko is geroteerd (rechts) 1 Selecteer de tekens die u wilt draaien.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 484 Tekst ICF-vak boven/rechts en ICF-vak onder/links Hiermee lijnt u de kleine tekens uit op een lijn ten opzichte van het ICFvak dat wordt bepaald door de grote tekens. In verticale tekstkaders wordt met ICF-vak boven/rechts de tekst rechts van het ICF-vak uitgelijnd en met ICF-vak onder/links wordt de tekst links van het ICF-vak uitgelijnd. Links en rechts onderstrepen met Aziatische tekst 1 Selecteer verticale tekst.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 485 Tekst • (Mac OS) Selecteer Glyph in het menu Beeld van het Kotoeri-tekendeelvenster. A B C D Het Kotoeri-tekendeelvenster A. Het menu Weergave B. Het lettertypemenu C. Tekeninformatie D. De knop Invoegen met lettertype 6 Kies een Aziatisch OpenType-lettertype in het menu Lettertype. 7 Voer een van de volgende handelingen uit: • (Windows) Selecteer het teken dat u wilt gebruiken, klik eerst op Selecteren en daarna op Kopiëren en plak het in Photoshop.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 486 Tekst Een mojikumi-set kiezen Mojikumi duidt de compositie van Japanse tekst aan en definieert de spatiëring van Japanse tekens, Romeinse tekens, leestekens, speciale tekens, getallen en het begin en einde van regels. Photoshop bevat verschillende vooraf gedefinieerde Mojikumi-sets die zijn gebaseerd op de Japanse industriestandaard (JIS) X 4051-1995. ❖ Kies een optie in het pop-upmenu Mojikumi in het deelvenster Alinea: Geen Schakelt de optie Mojikumi uit.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 487 Tekst Kinsoku shori-instellingen kiezen voor een alinea Kinsoku shori bepaalt regeleinden in Japanse tekst. Tekens die niet aan het begin of einde van een regel mogen voorkomen, worden kinsoku-tekens genoemd. Photoshop bevat Kinsoku-sets (Weak (zwak) en Maximum) die zijn gebaseerd op de Japanse industriestandaard (JIS) X 4051-1995. Zwakke Kinsoku-sets laten symbolen voor lange klinkers en kleine hiragana-tekens weg.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 488 Tekst 2 Kies een optie in het submenu: Geen Hiermee wordt hangende interpunctie uitgeschakeld. Standaard Hiermee wordt hangende interpunctie ingeschakeld zonder dat er onregelmatige alineamarges ontstaan. Forceren Hiermee plaatst u de leestekens buiten het omsluitende kader door regels die binnen het omsluitende kader eindigen, en regels die met één van de hangende leestekens eindigen, te verspreiden.
489 Hoofdstuk 15: Afbeeldingen opslaan en exporteren Adobe Photoshop CS4 ondersteunt een groot aantal bestandsindelingen voor een breed scala aan uitvoermogelijkheden. U kunt uw afbeeldingen in elk van deze formaten opslaan of exporteren. U kunt ook gebruikmaken van speciale Photoshop-functies om informatie aan bestanden toe te voegen, meerdere paginalay-outs in te stellen en afbeeldingen in andere toepassingen te plaatsen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 490 Afbeeldingen opslaan en exporteren Een bestand opslaan Met de opdracht Opslaan kunt u de wijzigingen in het actieve bestand opslaan en met Opslaan als kunt u een nieuwe versie van het actieve bestand opslaan. Zie ook “Een afbeelding dupliceren” op pagina 37 “Een Camera Raw-afbeelding opslaan in een andere indeling” op pagina 93 “Opname van een afbeelding maken” op pagina 52 Wijzigingen opslaan in het huidige bestand ❖ Selecteer Bestand > Opslaan.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 491 Afbeeldingen opslaan en exporteren Steunkleuren Met deze optie worden ook de steunkleuren opgeslagen. Als u deze optie uitschakelt, wordt de afbeelding zonder steunkleuren opgeslagen. Proeflees-instellingen gebruiken, ICC-profiel (Windows) of Kleurprofiel insluiten (Mac OS) Maakt een document met beheerde kleuren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 492 Afbeeldingen opslaan en exporteren Windows-miniatuur Hiermee wordt een voorvertoning opgeslagen die op Windows-systemen kan worden weergegeven. Grote documenten opslaan Photoshop ondersteunt documenten van maximaal 300.000 pixels in een willekeurige pixeldimensie en biedt drie bestandsindelingen voor het opslaan van documenten met afbeeldingen die groter zijn dan 30.000 pixels in een van beide pixeldimensies.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 493 Afbeeldingen opslaan en exporteren 5 Selecteer een of meer doelapparaten in de lijst Online bibliotheek en sleep ze naar de lijst Lokale bibliotheek. Selecteer vervolgens een doelapparaat in de lijst Lokale bibliotheek. In Device Central worden de voorgestelde documentgrootten weergegeven gebaseerd op het door u geselecteerde apparaat of de door u geselecteerde apparaten (als de apparaten verschillende schermgrootten hebben).
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 494 Afbeeldingen opslaan en exporteren PDF-bestanden opslaan Bestanden opslaan in de PDF-indeling van Photoshop Met de opdracht Opslaan als kunt u RGB-afbeeldingen en afbeeldingen in geïndexeerde kleuren, grijswaarden, bitmapmodus en Lab-kleur, alsmede CMYK-afbeeldingen en duotoonafbeeldingen, direct opslaan in de Phothoshop PDF-indeling.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 495 Afbeeldingen opslaan en exporteren 4 (Optioneel) Selecteer Algemeen in het linkerdeelvenster van het dialoogvenster Adobe PDF opslaan om algemene opties in te stellen voor het opslaan van PDF-bestanden. Zie “Algemene opties voor Adobe PDF” op pagina 498 voor meer informatie over iedere optie.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 496 Afbeeldingen opslaan en exporteren Controleer de PDF-instellingen regelmatig. De instellingen worden niet automatisch omgezet in de standaardinstellingen. Toepassingen en hulpprogramma's waarmee PDF-bestanden worden gemaakt, gebruiken de set PDF-instellingen die het laatst is gedefinieerd of geselecteerd. Afdrukken met hoge kwaliteit Hiermee maakt u PDF-bestanden die geschikt zijn voor afdrukken van hoge kwaliteit op desktopprinters en drukpersen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 497 Afbeeldingen opslaan en exporteren Deze PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 5.0 en in Acrobat Reader 5.0 en hoger. Opmerking: Voordat u een Adobe PDF-bestand maakt voor verzending naar een commerciële drukker of een afdrukservicebureau, moet u weten wat de uitvoerresolutie en de overige instellingen zijn of vraagt u om een .joboptionsbestand met de aanbevolen instellingen. Mogelijk moet u de Adobe PDF-instellingen aanpassen voor een bepaald bureau en een eigen .
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 498 Afbeeldingen opslaan en exporteren In het algemeen moet u de meest recente versie (in dit geval versie 1.7) gebruiken, tenzij er specifieke behoefte is aan achterwaartse compatibiliteit. De nieuwste versie bevat alle nieuwste mogelijkheden en functies. Als u echter documenten maakt die op grote schaal worden verspreid, kunt u wellicht beter Acrobat 5 (PDF 1.4) of Acrobat 6 (PDF 1.5) kiezen, zodat alle gebruikers het document kunnen bekijken en afdrukken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 499 Afbeeldingen opslaan en exporteren Paginaminiaturen insluiten Hiermee maakt u een miniatuurafbeelding van een illustratie. Optimaliseren voor snelle weergave op het web Hiermee optimaliseert u het PDF-bestand zodat het snel kan worden weergegeven in een webbrowser. PDF-bestand weergeven na opslaan Hiermee opent u het nieuwe PDF-bestand in de standaardtoepassing waarin PDF-bestanden worden weergegeven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 500 Afbeeldingen opslaan en exporteren Hoog, Normaal, Laag en Minimaal. Voor JPEG-compressie biedt Photoshop de volgende opties: Minimaal, Laag, Normaal, Hoog en Maximaal. Voor ZIP-compressie biedt Photoshop een optie voor 8-bits afbeeldingskwaliteit. Dit is een optie zonder verlies, dat wil zeggen dat er geen gegevens worden verwijderd om de bestandsgrootte te reduceren, zodat de afbeeldingskwaliteit niet wordt beïnvloed.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 501 Afbeeldingen opslaan en exporteren Beveiliging toevoegen aan PDF-bestanden Wanneer u een bestand opslaat als PDF kunt u wachtwoordbeveiliging en beveiligingsbeperkingen toevoegen. Hiermee bepaalt u niet alleen wie het bestand mag openen, maar ook wie inhoud uit het document mag kopiëren of overnemen, het document mag afdrukken enzovoort.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 502 Afbeeldingen opslaan en exporteren Adobe PDF-voorinstellingen worden opgeslagen in de volgende mappen: • (Windows Vista) Users/[gebruikersnaam]/AppData/Roaming/Adobe/Adobe PDF/Settings • (Windows XP) Documents and Settings/[gebruikersnaam]/Application Data/Adobe/Adobe PDF/Settings • (Mac OS) Users/[gebruikersnaam]/Bibliotheek/Application Support/Adobe/Adobe PDF/Settings Alle Adobe PDF-voorinstellingen die u in deze map opslaat, zijn beschikbaar in andere Adobe Creative Suitetoe
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 503 Afbeeldingen opslaan en exporteren Bestanden opslaan in en exporteren naar andere indelingen Een bestand in de TIFF-indeling opslaan TIFF is een flexibele indeling voor rasterafbeeldingen (bitmapafbeeldingen), die door vrijwel alle teken-, beeldbewerkings- en paginaopmaakprogramma’s wordt ondersteund. 1 Kies Bestand > Opslaan als, kies TIFF in de lijst Indeling en klik op Opslaan. 2 In het dialoogvenster TIFF-opties selecteert u de gewenste opties en klikt u op OK.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 504 Afbeeldingen opslaan en exporteren Een bestand opslaan in de JPEG-indeling Via de opdracht Opslaan als kunt u CMYK- en RGB-afbeeldingen en afbeeldingen in grijswaarden opslaan in de JPEGindeling. JPEG-bestanden worden gecomprimeerd door gegevens op selectieve wijze te verwijderen. U kunt een afbeelding ook als een of meerdere JPEG's opslaan met de opdracht Opslaan voor web en apparaten.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 505 Afbeeldingen opslaan en exporteren Zie ook “PNG-indeling” op pagina 514 Een bestand opslaan in de GIF-indeling Via de opdracht Opslaan als kunt u RGB-afbeeldingen en afbeeldingen in de modi Geïndexeerde kleuren, Grijswaarden en Bitmap direct opslaan in de CompuServe GIF-indeling, ook wel bekend als GIF. De afbeelding wordt automatisch omgezet in de modus Geïndexeerde kleur.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 506 Afbeeldingen opslaan en exporteren Opmerking: Alleen Level 3 PostScript-printers ondersteunen kleurbeheer voor PostScript bij CMYK-afbeeldingen. Als u een CMYK-afbeelding op een Level 2-printer wilt afdrukken en u toch gebruik wilt maken van kleurbeheer voor PostScript, moet u de afbeelding eerst omzetten in de Lab-modus en deze vervolgens opslaan in de EPS-indeling. Inclusief vectorgegevens Hiermee blijven vectorafbeeldingen (zoals vormen en tekst) in het bestand behouden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 507 Afbeeldingen opslaan en exporteren Een bestand opslaan in Photoshop Raw-indeling De Photoshop Raw-indeling is een bestandsindeling voor het overdragen van afbeeldingen tussen toepassingen en computerplatforms. De Photoshop Raw-indeling is niet hetzelfde als Camera Raw. 1 Kies Bestand > Opslaan als en kies vervolgens Photoshop Raw in de lijst Indeling.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 508 Afbeeldingen opslaan en exporteren Zie ook “Targa” op pagina 515 Lagen naar bestanden exporteren U kunt lagen exporteren en opslaan als afzonderlijke bestanden in verschillende indelingen, zoals PSD, BMP, JPEG, PDF, Targa en TIFF. Lagen krijgen automatisch een naam als ze worden opgeslagen. U kunt voor het genereren van namen opties instellen. 1 Kies Bestand > Scripts > Lagen exporteren naar bestanden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 509 Afbeeldingen opslaan en exporteren JPEG (Joint Photographic Experts Group) Compressie met verlies, wordt ondersteund door de bestandsindelingen JPEG, TIFF, PDF en PostScript. Aanbevolen voor continutoonafbeeldingen zoals foto’s. JPEG maakt gebruik van compressie met verlies. U bepaalt de afbeeldingskwaliteit door een optie te kiezen in de lijst Kwaliteit. Sleep met de schuifregelaar of geef een waarde tussen 0 en 12 op in het tekstvak Kwaliteit.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 510 Afbeeldingen opslaan en exporteren Photoshop 2.0-indeling (Mac OS) Met deze indeling kunt u een afbeelding openen in Photoshop 2.0 of een afbeelding exporteren naar een toepassing die alleen Photoshop 2.0-bestanden ondersteunt. Door een afbeelding op te slaan in de Photoshop 2.0indeling wordt de afbeelding samengevoegd en gaat informatie over lagen verloren. Photoshop DCS 1.0-indeling en Photoshop DCS 2.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 511 Afbeeldingen opslaan en exporteren In de headerparameter geeft u aan hoeveel bytes aan informatie in het bestand staan voordat de echte afbeeldingsinformatie begint. Met deze waarde bepaalt u het aantal nullen dat aan het begin van het bestand als tijdelijke aanduiding wordt opgenomen. Standaard is er geen header (headergrootte = 0). U kunt een header invoeren als u het bestand opent in de indeling Raw.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 512 Afbeeldingen opslaan en exporteren DICOM-indeling De DICOM-indeling (Digital Imaging and Communications in Medicine) wordt veel gebruikt voor de overdracht en opslag van medische afbeeldingen, zoals röntgenfoto's en scans. DICOM-bestanden bevatten zowel afbeeldingsgegevens als headers waarin informatie over de patiënt en de medische afbeelding zijn opgeslagen. U kunt DICOM-bestanden openen, bewerken en opslaan in Photoshop Extended.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 513 Afbeeldingen opslaan en exporteren Opmerking: De meeste andere toepassingen en oudere Photoshop-versies ondersteunen geen documenten die groter zijn dan 2 GB. Zie ook “Grote documenten opslaan” op pagina 492 OpenEXR-indeling OpenEXR (EXR) is een bestandsindeling die wordt gebruikt door de visuele-effectenindustrie voor afbeeldingen met een hoog dynamisch bereik.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 514 Afbeeldingen opslaan en exporteren PDF opslaan. Ze worden gemaakt doordat een PDF-presentatie wordt gemaakt in Photoshop of door het gebruik van andere toepassingen dan Photoshop, zoals Adobe Acrobat en Adobe Illustrator. Deze bestanden kunnen meerdere pagina's en afbeeldingen bevatten. Wanneer u een Generic PDF-bestand opent, wordt de afbeelding door Photoshop omgezet in pixels.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 515 Afbeeldingen opslaan en exporteren De Portable Bit Map-indeling is ook de gemeenschappelijke taal van een grote groep filters voor het omzetten van bitmaps, zoals Portable FloatMap (PFM), Portable Graymap (PGM), Portable Pixmap (PPM) en Portable Anymap (PNM). In de PBM-bestandsindeling worden monochrome bitmaps opgeslagen, in PGM kunnen hier ook nog grijswaardenbitmaps aan worden toegevoegd en in PPM kunnen er bovendien ook nog kleurenbitmaps worden opgeslagen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 516 Afbeeldingen opslaan en exporteren De TIFF-indeling ondersteunt afbeeldingen in de modi CMYK, RGB, Lab, Geïndexeerde kleuren en Grijswaarden met alfakanalen en bitmapafbeeldingen zonder alfakanalen. Photoshop kan lagen opslaan in een TIFF-bestand. Wanneer u het bestand echter in een andere toepassing opent, is alleen de samengevoegde afbeelding zichtbaar. Photoshop kan ook notities, transparantie en multiresolutie-piramidegegevens opslaan in de TIFF-indeling.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 517 Afbeeldingen opslaan en exporteren Werken met metagegevens in Adobe Bridge en Adobe Creative Suite-componenten Veel van de krachtige functies van Adobe Bridge waarmee u uw bestanden en bestandsversies kunt ordenen, zoeken en bijhouden, zijn afhankelijk van XMP-metagegevens in uw bestanden. Adobe Bridge levert twee manieren om met metagegevens te werken: via het deelvenster Metagegevens en via het dialoogvenster Bestandsinfo.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 518 Afbeeldingen opslaan en exporteren Digimarc-copyrightbescherming opnemen en bekijken Een Digimarc-watermerk lezen 1 Selecteer Filter > Digimarc > Watermerk lezen. Als het filter een watermerk vindt, wordt een dialoogvenster weergegeven met de Digimarc-id, informatie over de maker en afbeeldingskenmerken. 2 Klik op OK of klik voor meer informatie op Web Lookup.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 519 Afbeeldingen opslaan en exporteren Gebruik de volgende aanbevolen workflow: • Maak alle benodigde wijzigingen in de afbeelding tot u tevreden bent met het resultaat (inclusief vergroten/verkleinen en kleurcorrectie). • Sluit het Digimarc-watermerk in. • Comprimeer zo nodig de afbeelding door deze op te slaan in de JPEG- of GIF-indeling. • Als de afbeelding moet worden afgedrukt, voert u de kleurscheiding uit.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 520 Afbeeldingen opslaan en exporteren 7 Selecteer Verifiëren om automatisch de duurzaamheid van het watermerk te evalueren nadat het is ingesloten. 8 Klik op OK. De instelling Levensduur watermerk gebruiken De standaardinstelling Levensduur watermerk is ontworpen om in de meeste afbeeldingen een balans te creëren tussen de duurzaamheid en de zichtbaarheid van het watermerk. U kunt echter de instelling Levensduur watermerk aanpassen aan de vereisten van de afbeeldingen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 521 Afbeeldingen opslaan en exporteren Afbeeldingen voorbereiden voor paginaopmaakprogramma's De manier waarop u een afbeelding voorbereidt voor een paginaopmaakprogramma is afhankelijk van de bestandsindelingen die het programma ondersteunt: • Het is mogelijk Photoshop PSD-bestanden te plaatsen in Adobe InDesign 2.0 en hoger. U hoeft Photoshopafbeeldingen dan niet naar een andere bestandsindeling op te slaan of te exporteren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 522 Afbeeldingen opslaan en exporteren • Als u de afbeelding in een bestand wilt plaatsen, maar een koppeling met het oorspronkelijke bestand wilt behouden, klikt u op Bestand > Plaatsen. Zoek het bestand in het dialoogvenster Plaatsen, selecteer de optie Koppelen en klik op Plaatsen. De afbeelding wordt gecentreerd in de geopende illustratie. Er verschijnt een rode X op de afbeelding om aan te geven dat de afbeelding is gekoppeld en niet kan worden bewerkt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 523 Afbeeldingen opslaan en exporteren • Voor Afvlakking hoeft u geen waarde op te geven. De afbeelding wordt in dit geval afgedrukt volgens de standaardwaarden van de printer en dat geeft meestal goede resultaten. Als er fouten optreden bij het afdrukken, geeft u bij Afvlakking een andere waarde op, om te bepalen hoe de curve door PostScript wordt geïnterpreteerd.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 524 Afbeeldingen opslaan en exporteren Paden exporteren naar Adobe Illustrator Met behulp van de opdracht Paden naar Illustrator kunt u paden uit Photoshop exporteren als bestanden voor Adobe Illustrator. Door paden op deze manier te exporteren, wordt het eenvoudiger illustraties die in Photoshop en Illustrator zijn gemaakt te combineren. Ook wordt het gemakkelijker om Photoshop-functies te gebruiken bij Illustrator-bestanden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 525 Afbeeldingen opslaan en exporteren Een gekoppelde of ingesloten afbeelding in een OLE-toepassing wijzigen en bijwerken 1 Dubbelklik op de gekoppelde of ingesloten afbeelding in het tekstverwerkingsprogramma of het paginaopmaakprogramma om Photoshop te starten (als dat nog niet is gebeurd) en open de afbeelding om deze te bewerken. 2 Wijzig de afbeelding naar keuze.
526 Hoofdstuk 16: Afdrukken Afdrukken is het verzenden van een afbeelding naar een uitvoerapparaat. U kunt afdrukken op papier of film (positief of negatief), op een drukplaat of rechtstreeks op een digitale drukpers. Voordat u gaat afdrukken, kunt u een voorvertoning in kleur van uw afbeelding weergeven met gebruik van de kleurbeheeropties in het dialoogvenster Afdrukken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 527 Afdrukken Monitoren geven afbeeldingen weer met behulp van licht, terwijl desktopprinters afbeeldingen reproduceren met inkt, verf of pigmenten. Daardoor kan een desktopprinter niet alle kleuren reproduceren die u op het beeldscherm ziet. Door in de workflow bepaalde procedures zoals een kleurbeheersysteem op te nemen, kunt u voorspelbare resultaten behalen wanneer u afbeeldingen afdrukt op een desktopprinter.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 528 Afdrukken A B C D E F Het dialoogvenster Afdrukken A. Afdruk voorvertonen B. Afbeelding plaatsen en schalen C. Opties voor printer en afdruktaak instellen D. Afdrukstand instellen E. Opties voor prepressuitvoer opgeven F. Opties voor kleurbeheer en proefdrukken opgeven Op www.adobe.com/go/vid0015_nl vindt u een video over het afdrukken van foto's. 2 Voer een of meer van de volgende handelingen uit: • Kies een printer in het menu Printers.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 529 Afdrukken • Klik op Gereed om de opties te behouden en het dialoogvenster te sluiten. • Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op Eén exemplaar afdrukken om één exemplaar van de afbeelding af te drukken. Opmerking: Als u de waarschuwing krijgt dat uw afbeelding groter is dan het afdrukgebied van het papier, klikt u op Annuleren. Vervolgens kiest u Bestand > Afdrukken en selecteert u de optie Schaal passend maken voor medium.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 530 Afdrukken De positie van een afbeelding op het papier wijzigen ❖ Kies Bestand > Afdrukken en voer een van de volgende handelingen uit: • Selecteer Afbeelding centreren om de afbeelding te centreren in het afdrukbare gebied. • Als u de afbeelding numeriek wilt plaatsen, schakelt u Afbeelding centreren uit en geeft u waarden op voor Boven en Links. • Schakel Afbeelding centreren uit en sleep de afbeelding in het voorvertoningsgebied.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 531 Afdrukken Afdrukken met kleurbeheer Afgedrukte kleuren laten bepalen door de printer Als u geen aangepast profiel hebt voor uw printer en papiersoort, kunt u het omzetten van kleur beter overlaten aan het printerstuurprogramma. Zie “De kleuren door de printer laten vaststellen tijdens het afdrukken” op pagina 154. 1 Kies Bestand > Afdrukken. 2 Kies Kleurbeheer in het pop-upmenu.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 532 Afdrukken Opmerking: Als u de waarschuwing krijgt dat uw afbeelding groter is dan het afdrukgebied van het papier, en u dat gebied niet wilt overschrijden, klikt u op Annuleren. Vervolgens kiest u Bestand > Afdrukken en selecteert u de optie Schaal passend maken voor medium. Als u het papierformaat en de indeling wilt wijzigen, klikt u op Pagina-instelling en probeert u het bestand nogmaals af te drukken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 533 Afdrukken 8 Klik op Afdrukken. Opmerking: Als u de waarschuwing krijgt dat uw afbeelding groter is dan het afdrukgebied van het papier, klikt u op Annuleren. Vervolgens kiest u Bestand > Afdrukken en selecteert u de optie Schaal passend maken voor medium. Als u het papierformaat en de indeling wilt wijzigen, klikt u op Pagina-instelling en probeert u het bestand nogmaals af te drukken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 534 Afdrukken Opmerking: Als u de waarschuwing krijgt dat uw afbeelding groter is dan het afdrukgebied van het papier, klikt u op Annuleren. Vervolgens kiest u Bestand > Afdrukken en selecteert u de optie Schaal passend maken voor medium. Als u het papierformaat en de indeling wilt wijzigen, klikt u op Pagina-instelling en probeert u het bestand nogmaals af te drukken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 535 Afdrukken Meestal wordt de workflow bepaald door de mogelijkheden van de drukvoorbereider. Neem voordat u begint aan een workflow voor professioneel afdrukken, contact op met het personeel van de drukkerij en vraag welke eisen zij hanteren. Ze kunnen u bijvoorbeeld vragen om het bestand niet naar CMYK om te zetten, omdat zij speciale drukinstellingen toepassen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 536 Afdrukken A B C D Olé No Moire 177lpi 45o cyan magenta yellow black carnival series E F G H Paginamarkeringen A. Kleurverloopbalk B. Label C. Registratietekens D. Progressieve kleurenbalk E. Snijtekens hoek F. Snijtekens midden G. Beschrijving H. Ster-controle 1 Kies Bestand > Afdrukken. 2 Kies Uitvoer in het pop-upmenu.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 537 Afdrukken uitvoer omgezet in een negatief en niet de afbeelding op het scherm. Als u scheidingen direct naar film afdrukt, wilt u waarschijnlijk een negatief, hoewel in veel landen het gebruik van filmpositieven gebruikelijk is. Vraag uw drukker of printshop welke u nodig hebt. U kunt de zijde met de emulsie bepalen door de film na ontwikkeling onder een felle lamp te bekijken. De matte zijde is de emulsie, de glanzende zijde is de basis.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 538 Afdrukken 45 0 Halftoonraster met zwarte inkt 105 90 75 45 0 Rasters met proceskleuren onder verschillende rasterhoeken; correct geregistreerde stippen vormen rozetten. In het traditionele drukprocédé wordt een halftoon geproduceerd door een halftoonraster tussen een film en de afbeelding te plaatsen en de film vervolgens te belichten. In Photoshop geeft u de halftoonrasterkenmerken op vlak voordat u de film- of papieruitvoer produceert.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 539 Afdrukken • Als u een PostScript Level 2-printer of hoger gebruikt of een zetmachine die is uitgerust met een Emeraldcontroller, moet u de optie Accurate rasters gebruiken selecteren in het dialoogvenster Automatische rasters (of in het dialoogvenster Halftoonraster als u de waarden handmatig invoert). Met de optie Accurate rasters gebruiken kan de toepassing de juiste hoeken en halftoonrasterfrequenties toepassen voor een hoge uitvoerresolutie.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 540 Afdrukken K Y M C Pantone 7453 C Elk kleurkanaal afgedrukt als een afzonderlijke pagina. Opmerking: Als u een afbeelding vanuit een andere toepassing afdrukt en u steunkleurkanalen naar steunkleurplaten wilt afdrukken, moet u het bestand eerst in DCS 2.0-indeling opslaan. In de DCS 2.0-indeling blijven steunkleurkanalen behouden. Deze indeling wordt ondersteund door toepassingen zoals Adobe InDesign en QuarkXPress.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 541 Afdrukken Een kleurovervulling maken Een overvulling is een overlapping die voorkomt dat er in de afgedrukte afbeelding minieme onderbrekingen verschijnen die worden veroorzaakt door kleine foutjes in de registratie op de drukpers. Neem contact op met uw leverancier voordat u overvulling gaat gebruiken. In de meeste gevallen bepaalt de drukker of overvullen nodig is.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 542 Afdrukken De scanresolutie schatten U kunt de resolutie voor de scan bepalen op basis van de afmetingen van de oorspronkelijke en de uiteindelijke afbeelding en de resolutie van het uitvoerapparaat. De scanresolutie wordt omgezet in de afbeeldingsresolutie als u de gescande afbeelding in Photoshop opent. 1 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Bij laserprinters en zetmachines vermenigvuldigt u de rasterfrequentie van de printer met 2.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 543 Afdrukken Duotonen afdrukken Duotonen U kunt monotonen, duotonen, tritonen en quadtonen in Photoshop maken. Monotonen zijn grijswaardenafbeeldingen die worden afgedrukt met één niet-zwarte inkt. Duotonen, tritonen en quadtonen zijn grijswaardenafbeeldingen die worden afgedrukt met respectievelijk twee, drie en vier inkten. In dit soort afbeeldingen worden gekleurde inkten in plaats van verschillende grijstinten gebruikt om grijswaarden te maken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 544 Afdrukken De duotooncurve wijzigen voor een bepaalde inkt In een duotoonafbeelding heeft elke inkt een afzonderlijke curve die bepaalt hoe de kleur wordt verdeeld over schaduwen en hooglichten. Deze curve koppelt elke grijswaarde in de oorspronkelijke afbeelding aan een specifiek inktpercentage. 1 Kies Voorvertoning in het dialoogvenster Duotoonopties als u een voorvertoning van de aanpassingen wilt weergeven. 2 Klik op het curvevak naast het kleurvak.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 545 Afdrukken 3 Klik op het kleurstaal van de inktcombinatie die u wilt aanpassen. 4 Selecteer de gewenste kleur in de kleurkiezer en klik op OK. 5 Herhaal de stappen 3 en 4 totdat u tevreden bent met de inktcombinatie. Klik vervolgens op OK. Duotooninstellingen opslaan en laden Klik op de knop Opslaan in het dialoogvenster Duotoonopties om een set duotooncurven, inktinstellingen en overdrukkleuren op te slaan.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 546 Afdrukken Duotoonafbeeldingen naar andere toepassingen exporteren Als u een duotoonafbeelding wilt exporteren naar een paginaopmaakprogramma, dient u de afbeelding eerst op te slaan in EPS- of PDF-indeling. (Als de afbeelding echter steunkleurkanalen bevat, zet de afbeelding dan om in Multikanaalmodus en sla deze op in DCS 2.0-indeling.) Vergeet niet de aangepaste kleuren een naam te geven met de juiste extensie, zodat ze worden herkend door de toepassing die ze importeert.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 547 Afdrukken 2 Maak of laad een selectie wanneer u een geselecteerd gebied met een steunkleur wilt vullen. 3 Voer een van de volgende handelingen uit om een kanaal te maken: • Houd Ctrl ingedrukt en klik (Windows) of houd Command ingedrukt en klik (Mac OS) op de knop Nieuw kanaal in het deelvenster Kanalen. • Selecteer Nieuw steunkleurkanaal in het menu van het deelvenster Kanalen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 548 Afdrukken 3 Klik op het kleurvakje, kies een kleur in de Kleurkiezer of klik op Kleurenbibliotheken en kies een aangepaste kleur. Klik op OK. 4 Geef het kanaal desgewenst een andere naam. 5 Klik op OK. De gebieden van het kanaal waarin grijswaarden voorkomen, worden omgezet in de steunkleur. 6 Kies Afbeelding > Aanpassingen > Omkeren om de kleur toe te passen op het geselecteerde gebied van het kanaal.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 549 Afdrukken Overlappende steunkleuren aanpassen Als u wilt voorkomen dat overlappende steunkleuren over de onderliggende steunkleur worden afgedrukt of dat de onderliggende kleur wordt uitgenomen, verwijdert u een van de steunkleuren op de plaats waar deze elkaar overlappen. Pas aan de hand van een proefdruk van de over elkaar afgedrukte inkten de weergave op het scherm aan, zodat u kunt voorspellen hoe de kleuren er in de afdruk uit zullen zien.
550 Hoofdstuk 17: Webafbeeldingen Met de webgereedschappen in Adobe Photoshop CS4 kunt u afzonderlijke webafbeeldingen of volledige paginalayouts ontwerpen en optimaliseren. Werken met webafbeeldingen Webafbeeldingen Met de webgereedschappen van Photoshop kunt u heel eenvoudig de elementen van uw webpagina's maken of volledige webpagina's uitvoeren in vooraf ingestelde of aangepaste indelingen. • Met lagen en segmenten kunt u webpagina's en de interface-elementen voor deze pagina's ontwerpen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 551 Webafbeeldingen • In het dialoogvenster Opslaan voor web en apparaten kunt u rolloverafbeeldingen met een optimale bestandsgrootte opslaan in een indeling die compatibel is met het web. Zie “Afbeeldingen optimaliseren” op pagina 563. Wanneer u rolloverafbeeldingen opslaat, maakt u aan de hand van een naamgevingsconventie onderscheid tussen de primaire afbeelding (niet-rolloverstaat) en de secundaire afbeelding (rolloverstaat).
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 552 Webafbeeldingen Een kleur kopiëren als een hexadecimale waarde U kunt de huidige voorgrondkleur of een kleur in een afbeelding kopiëren als een hexadecimale waarde in het werkgebied (niet in het dialoogvenster Opslaan voor web en apparaten). 1 Kopieer de kleur door een van de volgende handelingen uit te voeren: • Stel de voorgrondkleur in in het deelvenster Kleur, het deelvenster Stalen of de Adobe Kleurkiezer. Kies Kleur kopiëren als HTML in het menu van het deelvenster Kleur.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 553 Webafbeeldingen • In het dialoogvenster Segmentopties kunt u opties instellen voor elk segment, zoals het type segment, een naam en een URL. • U kunt elk segment optimaliseren met behulp van verschillende optimalisatie-instellingen in het dialoogvenster Opslaan voor web en apparaten.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 554 Webafbeeldingen Vaste verhoudingen Hiermee stelt u de hoogte/breedte-verhouding voor het segment in. Geef hele getallen of decimalen voor de hoogte/breedte-verhouding op. Als u bijvoorbeeld een segment wilt maken waarvan de breedte twee keer zo groot is als de hoogte, typt u 2 voor de breedte en 1 voor de hoogte. Vaste grootte Hiermee geeft u de hoogte en breedte van het segment op. Typ het gewenste aantal pixels (in hele getallen).
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 555 Webafbeeldingen Alle automatische segmenten in een afbeelding zijn gekoppeld en hebben dezelfde optimalisatie-instellingen. Als u verschillende optimalisatie-instellingen wilt instellen voor een automatisch segment, moet u het opwaarderen naar een gebruikerssegment. 1 Selecteer met het gereedschap Segmentselectie een of meerdere segmenten die u wilt omzetten. 2 Klik op Opwaarderen in de optiebalk.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 556 Webafbeeldingen • In Mac OS: kies Photoshop > Voorkeuren > Hulplijnen, rasters en segmenten. 2 Klik onder Segmenten op Segmentnummers tonen. De kleur van segmentlijnen wijzigen 1 In Windows: kies Bewerken > Voorkeuren > Hulplijnen, raster en segmenten. In Mac OS: kies Photoshop > Voorkeuren > Hulplijnen, rasters en segmenten. 2 Kies bij Segmenten een kleur in het menu Lijnkleur.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 557 Webafbeeldingen Een gebruikerssegment verplaatsen of vergroten of verkleinen met behulp van numerieke coördinaten 1 Selecteer een of meer gebruikerssegmenten. 2 Klik op de knop Opties op de optiebalk. U kunt ook dubbelklikken op een segment als u de opties wilt zien.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 558 Webafbeeldingen Segmenten dupliceren U kunt een duplicaatsegment maken met dezelfde afmetingen en optimalisatie-instellingen als het origineel. Als het oorspronkelijke segment een gekoppeld gebruikerssegment is, wordt het duplicaat aan dezelfde verzameling met gekoppelde segmenten gekoppeld. Duplicaatsegmenten zijn altijd gebruikerssegmenten, ongeacht of het oorspronkelijke segment een gebruikerssegment, een op een laag gebaseerd segment of een automatisch segment is.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 559 Webafbeeldingen De stapelvolgorde van segmenten wijzigen Als segmenten elkaar overlappen, is het laatste segment dat u hebt gemaakt het bovenste segment in de stapelvolgorde. U kunt de stapelvolgorde wijzigen om onderliggende segmenten te kunnen bewerken. Zo kunt u opgeven welk segment het bovenste en welk het onderste van de stapel is en segmenten naar een andere positie in de stapelvolgorde verplaatsen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 560 Webafbeeldingen Opmerking: U kunt automatische segmenten niet verwijderen. Als u alle gebruikerssegmenten en op lagen gebaseerde segmenten in een afbeelding verwijdert, blijft er slechts één automatisch segment over dat de hele afbeelding bedekt. 1 Selecteer een of meer segmenten. 2 Kies het gereedschap Segment of Segmentselectie en druk op Backspace of Delete. 3 Als u alle gebruikerssegmenten en op lagen gebaseerde segmenten wilt wissen, kiest u Weergave > Segmenten wissen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 561 Webafbeeldingen Een segment hernoemen Als u segmenten aan een afbeelding toevoegt, is het vaak handig om de segmenten een naam te geven die verwijst naar hun inhoud. Gebruikerssegmenten krijgen standaard een naam op basis van de instellingen in het dialoogvenster Uitvoeropties. Op lagen gebaseerde segmenten krijgen de namen van de lagen waarop ze zijn gebaseerd.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 562 Webafbeeldingen Browsermeldingen en Alt-tekst opgeven U kunt opgeven welke meldingen in de browser worden weergegeven. Deze opties zijn alleen beschikbaar voor afbeeldingssegmenten en verschijnen alleen in geëxporteerde HTML-bestanden. 1 Selecteer een segment. Als u in Photoshop werkt, dubbelklikt u op het segment met het gereedschap Segmentselectie om het dialoogvenster Segmentopties weer te geven. 2 Typ de gewenste tekst in het dialoogvenster Segmentopties.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 563 Webafbeeldingen Midden Hiermee centreert u de tekst verticaal in het segmentgebied. Onder Hiermee lijnt u de tekst uit op de onderzijde van het segmentgebied. Zie ook “Geoptimaliseerde afbeeldingen voorvertonen in een webbrowser” op pagina 569 Afbeeldingen optimaliseren Optimalisatie Wanneer u een afbeelding voorbereidt voor het web en andere onlinemedia, zult u een afweging moeten maken tussen de kwaliteit en de bestandsgrootte van de afbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 564 Webafbeeldingen A C B D E F G H I Dialoogvenster Opslaan voor web en apparaten A. Weergaveopties B. Gereedschapset C. Pop-upmenu Optimaliseren D. Pop-upmenu Kleurentabel E. Animatiebesturingselementen (alleen Photoshop) F. Tekstvak Zoomen G. Menu Voorvertoning in Browser H. Oorspronkelijke afbeelding I.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 565 Webafbeeldingen Informatie over geoptimaliseerde afbeeldingen en downloadtijd weergeven In het notitiegebied onder elke afbeelding in het dialoogvenster Opslaan voor web en apparaten vindt u informatie over het optimaliseren. De notities bij de oorspronkelijke afbeelding geven de naam en de grootte van het bestand aan.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 566 Webafbeeldingen 7 (Alleen Photoshop) Kies in het menu Metagegevens welke XMP-metagegevens u wilt opslaan bij het geoptimaliseerde bestand. Metagegevens worden volledig ondersteund door de JPEG-bestandsindeling en gedeeltelijk door de bestandsindelingen GIF en PNG. Dit kunnen alle metagegevens met bestandsinformatie zijn die aan het document zijn toegevoegd (kies Bestand > Bestandsinfo om de metagegevens van het document te bekijken of in te voeren).
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 567 Webafbeeldingen 2 Geef een naam op voor de instellingen en sla de instellingen op in de juiste map: Photoshop (Windows XP) Document and Settings\[Gebruikersnaam]\Application Data\Adobe\Adobe Photoshop CS4\Optimized Settings (Windows Vista) Users\[Gebruikersnaam]\AppData\Roaming\Adobe\Adobe Photoshop CS4\Optimized Settings (Mac OS) User\[Gebruikersnaam]\Library\Preferences\Adobe Photoshop CS4 Settings\Optimized Settings Illustrator (Windows XP) Document and Settings\[Gebruikersn
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 568 Webafbeeldingen Een webafbeelding comprimeren naar een bepaalde bestandsgrootte 1 Kies Bestand > Opslaan voor web en apparaten. 2 Klik op een tab bovenaan het afbeeldingsgebied om een weergaveoptie te kiezen: Optimaal, 2-maal tonen of 4-maal tonen. Als u 4-maal tonen selecteert, klikt u op de voorvertoning die u wilt optimaliseren. 3 (Optioneel) Selecteer de segmenten die u wilt optimaliseren en de bestandsindeling die u wilt gebruiken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 569 Webafbeeldingen 3 Kies een laag in het pop-upmenu Lagen en stel de volgende opties in naar wens: Zichtbaar Kies Zichtbaar als u een zichtbare CSS-laag wilt maken in het resulterende HTML-bestand. Verborgen Kies Verborgen als u een verborgen CSS-laag wilt maken in het resulterende HTML-bestand. CSS-lagen zijn gelijk aan GoLive-lagen. Met Adobe GoLive kunt u een CSS-laag omzetten in een animatie en ingebouwde JavaScript-handelingen gebruiken om interactieve effecten te maken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 570 Webafbeeldingen Optimalisatieopties voor webafbeeldingen Webafbeeldingsindelingen De webafbeeldingsindelingen zijn bitmap (raster) of vector. De bitmapindelingen, GIF, JPEG, PNG en WBMP, zijn afhankelijk van de resolutie. Dit wil zeggen dat de afmetingen van een bitmapafbeelding, en mogelijk de afbeeldingskwaliteit, zullen veranderen bij verschillende monitorresoluties.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 571 Webafbeeldingen Kleurprofiel insluiten (Photoshop) of ICC-profiel (Illustrator) Kies deze optie om de kleurprofielen in het geoptimaliseerde bestand te behouden. Er zijn browsers die kleurprofielen gebruiken voor kleurcorrectie. Matte Geeft een opvulkleur op voor pixels die transparant waren in de oorspronkelijke afbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 572 Webafbeeldingen Algoritme voor kleurreductie en Kleuren Hiermee bepaalt u een methode voor het genereren van de kleurentabel en het aantal kleuren die u in de kleurentabel wilt zetten. U kunt een van de volgende kleurreductiemethoden selecteren: • Perceptueel Hiermee wordt een aangepaste kleurentabel gemaakt waarin kleuren waarvoor het menselijk oog gevoeliger is een hogere prioriteit hebben.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 573 Webafbeeldingen Transparantie en Randkleur Hiermee bepaalt u hoe transparante pixels in de afbeelding worden geoptimaliseerd. • Om volledig transparante pixels transparant te maken en gedeeltelijk transparante pixels te laten overvloeien in een kleur, selecteert u Transparantie en een randkleur.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 574 Webafbeeldingen Voorbeeld van dithering voor patroontransparantie (links) en toegepast op de achtergrond van een webpagina (rechts) Interliniëring Hiermee krijgt u een versie met een lage resolutie in een browser terwijl de volledige afbeelding wordt gedownload. Door het gebruik van interliniëring kan de downloadtijd korter lijken en zien de gebruikers direct dat het downloaden bezig is. Door interliniëring kan de bestandsgrootte echter ook toenemen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 575 Webafbeeldingen Opmerking: De opties Voorgrondkleur en Achtergrondkleur zijn alleen beschikbaar in Photoshop. De kleurentabel voor een geoptimaliseerd segment weergeven De kleurentabel voor een segment wordt weergegeven in het deelvenster Kleurentabel in het dialoogvenster Opslaan voor web en apparaten. ❖ Selecteer een segment dat is geoptimaliseerd in GIF- of PNG-8-indeling.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 576 Webafbeeldingen Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt terwijl u een nieuwe kleur toevoegt als u in de kleurentabel wilt overschakelen naar een eigen palet. De nieuwe kleur wordt in de kleurentabel weergegeven met een wit vierkantje in de rechterbenedenhoek dat aangeeft dat de kleur is vergrendeld. Als het een dynamische kleurentabel is, wordt de oorspronkelijke kleur linksboven weergegeven en de nieuwe kleur rechtsonder.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 577 Webafbeeldingen • Kies Geselecteerde kleuren verschuiven/Verschuiving geselecteerde kleuren ongedaan maken naar/in webpalet in het menu van het palet Kleurentabel. De oorspronkelijke kleur verschijnt linksboven in het kleurstaal en de nieuwe kleur rechts onderin. Het witte ruitje in het midden van het kleurstaal geeft aan dat de kleur een webveilige kleur is, het vierkantje rechts onder bij het kleurstaal geeft aan de kleur is vergrendeld.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 578 Webafbeeldingen Het witte vierkantje verdwijnt uit het kleurstaal. Geselecteerde kleuren verwijderen U kunt geselecteerde kleuren verwijderen uit de kleurentabel om de bestandsgrootte van de afbeelding te verminderen. Als u een kleur verwijdert, worden gebieden van de geoptimaliseerde afbeelding waarin deze kleur eerst voorkwam opnieuw samengesteld op basis van de meeste gelijkende kleur die nog wel in het palet beschikbaar is.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 579 Webafbeeldingen Interliniëring Hiermee krijgt u een versie met een lage resolutie in een browser terwijl de volledige afbeelding wordt gedownload. Door het gebruik van interliniëring kan de downloadtijd korter lijken en zien de gebruikers direct dat het downloaden bezig is. Door interliniëring kan de bestandsgrootte echter ook toenemen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 580 Webafbeeldingen A B C Optimalisatie-instellingen voor SWF A. Menu Bestandsindeling B. Menu Flash Player C. Menu Exporteren Voorinstelling Hiermee kunt u de vooraf geconfigureerde set van opties opgeven die u wilt gebruiken voor het exporteren. U kunt nieuwe voorinstellingen maken door naar wens opties in te stellen en de optie Instellingen opslaan te kiezen in het deelvenstermenu.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 581 Webafbeeldingen Optimalisatieopties voor SVG (Illustrator) SVG is een vectorindeling waarin afbeeldingen worden beschreven als vormen, paden, tekst en filtereffecten. De resulterende bestanden zijn compact en bieden afbeeldingen van hoge kwaliteit op het web, in drukwerk en zelfs op mobiele apparaten, met al hun beperkingen. A B C F D G E Optimalisatie-instellingen voor SVG A. Menu Bestandsindeling B. Menu met SVG-profielen C. Menu Fontsubset D. Menu Afbeeldingslocatie E.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 582 Webafbeeldingen Fonttype Hiermee geeft u op hoe fonts worden geëxporteerd. • Adobe CEF Hiermee worden hintgegevens van fonts gebruikt voor een betere rendering van kleine fonts. Dit fonttype wordt ondersteund door de Adobe SVG Viewer maar wordt mogelijk niet ondersteund door andere SVGviewers. • SVG Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van hintgegevens van fonts. Dit fonttype wordt door alle SVG-viewers ondersteund.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 583 Webafbeeldingen 4 (Optioneel) Als u uitvoerinstellingen wilt opslaan, stelt u de opties naar keuze in en klikt u op Opslaan. Voer een bestandsnaam in, kies een locatie voor het opgeslagen bestand en klik op Opslaan. U kunt de uitvoerinstellingen op een willekeurige locatie opslaan.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 584 Webafbeeldingen TD W&H Hiermee wordt aangegeven wanneer breedte- en hoogtekenmerken voor tabelgegevens moeten worden opgenomen: Altijd, Nooit of Automatisch (de aanbevolen instelling). Spacer-cellen Geeft aan wanneer één rij/kolom met lege spacer-cellen moet worden toegevoegd rond de gegenereerde tabel: Automatisch (aanbevolen), Automatisch (onder), Altijd, Altijd (onder) of Nooit.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 585 Webafbeeldingen Titel en copyrightgegevens aan een afbeelding toevoegen U kunt titel- en copyrightgegevens toevoegen aan een webpagina door de gegevens in te voeren in het dialoogvenster Bestandsinfo. De gegevens over de titel verschijnen in de titelbalk van de webbrowser wanneer de afbeelding wordt geëxporteerd met een HTML-bestand.
586 Hoofdstuk 18: Video en animatie In Adobe Photoshop CS4 kunt u op frames gebaseerde animaties maken door afbeeldingslagen aan te passen en zo beweging en veranderingen tot stand te brengen. U kunt bovendien een van de vele vooraf gedefinieerde pixelverhoudingen gebruiken om afbeeldingen te maken voor gebruik in video's.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 587 Video en animatie Zie ook “Afbeeldingen maken voor video” op pagina 592 “Videohandelingen laden” op pagina 595 “Aanpassings- en opvullagen” op pagina 342 Ondersteunde indelingen voor video en reeksen afbeeldingen (Photoshop Extended) In Photoshop Extended kunt u videobestanden en reeksen afbeeldingen in de volgende indelingen openen. QuickTime-videoindelingen • MPEG-1 (.mpg of .mpeg) • MPEG-4 (.mp4 of .
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 588 Video en animatie Overzicht van het deelvenster Animatie Een animatie is een reeks afbeeldingen of frames die in een tijdsverloop worden weergegeven. Elk frame verschilt enigszins van het vorige frame, zodat de illusie van beweging of wijzigingen wordt gecreëerd wanneer de frames snel achter elkaar worden bekeken. In Photoshop wordt het deelvenster Animatie (Venster > Animatie) weergegeven in de framemodus, met een miniatuur van elk frame in de animatie.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 589 Video en animatie Functies in de framemodus In de framemodus bevat het deelvenster Animatie onder andere de volgende functies: Lusopties Hiermee stelt u in hoe vaak een animatie wordt afgespeeld wanneer deze wordt geëxporteerd als een geanimeerd GIF-bestand. Tijd framevertraging Hiermee stelt u de duur van een frame tijdens het afspelen in. Hiermee voegt u een reeks frames tussen twee bestaande frames toe.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 590 Video en animatie Tijd/verandering stopwatch Hiermee schakelt u keyframing voor een laageigenschap in of uit. Selecteer deze optie als u een keyframe wilt invoegen en keyframing wilt inschakelen voor een laageigenschap. Hef de selectie van de optie op om alle keyframes te verwijderen en keyframing voor een laageigenschap uit te schakelen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 591 Video en animatie • Dubbelklik op de huidige-tijdweergave en geef een framenummer of tijd op in het dialoogvenster Huidige tijd instellen. • Gebruik de afspeelfuncties in het deelvenster Animatie. • Kies Ga naar in het menu van het deelvenster Animatie en selecteer een tijdlijnoptie. Schakelen tussen animatiemodi (Photoshop Extended) In Photoshop Extended kunt u het deelvenster Animatie zowel in de frame- als in de tijdlijnanimatiemodus gebruiken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 592 Video en animatie Afbeeldingen maken voor video Afbeeldingen maken voor video Photoshop kan afbeeldingen van verschillende verhoudingen maken, zodat deze op de juiste wijze worden weergegeven op bijvoorbeeld videoschermen. U kunt een specifieke video-optie gebruiken (met het dialoogvenster Nieuw) om schaling te compenseren als de uiteindelijke afbeelding wordt opgenomen in videobeelden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 593 Video en animatie Andere overwegingen U kunt in Photoshop gemaakte PSD-bestanden zowel gebruiken in Adobe After Effects als in Adobe Premiere Pro. Als u echter andere film- en videoprogramma's gebruikt, dient u het volgende in overweging te nemen wanneer u afbeeldingen maakt die u in video wilt gebruiken: • In sommige videobewerkingsprogramma's kunt u afzonderlijke lagen importeren uit een gelaagd PSD-bestand.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 594 Video en animatie A B C Pixelverhoudingen en frameverhoudingen A. Afbeelding met vierkante pixels met een verhouding van 4:3 weergegeven op een (computer)scherm met vierkante pixels met een verhouding van 4:3 B. Afbeelding met vierkante pixels met een verhouding van 4:3 op de juiste wijze geïnterpreteerd voor weergave op een (tv-)scherm met niet-vierkante pixels met een verhouding van 4:3 C.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 595 Video en animatie Cirkel in NTSC DV-document (720 x 480 pixels) weergegeven op een computerbeeldscherm (vierkante pixels) met Correctie pixelverhouding ingeschakeld (boven) en Correctie pixelverhouding uitgeschakeld (onder) U kunt een afbeelding tegelijk bekijken met Correctie pixelverhouding ingeschakeld en uitgeschakeld. Zorg dat de afbeelding met niet-vierkante pixels is geopend en dat Correctie pixelverhouding is ingeschakeld.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 596 Video en animatie Zie ook “Taken automatiseren” op pagina 682 Pixelverhouding aanpassen U kunt een aangepaste pixelverhouding maken in bestaande documenten, of pixelverhoudingen verwijderen of opnieuw instellen die eerder aan een document zijn toegewezen. Een pixelverhouding toewijzen aan een bestaand document ❖ Zorg dat er een document is geopend en kies Weergave > Pixelverhouding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 597 Video en animatie Voordat u een gelaagd Photoshop-bestand exporteert voor gebruik in After Effects, voert u een van de volgende handelingen uit om het genereren van een voorvertoning en bestandsweergave te versnellen en om problemen bij het importeren en bijwerken van Photoshop-lagen te voorkomen. • Deel de lagen in en geef ze een naam.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 598 Video en animatie Reeksen afbeeldingen importeren (Photoshop Extended) Wanneer u een map met bestanden met reeksen afbeeldingen importeert, wordt iedere afbeelding een frame in een videolaag. 1 Zorg ervoor dat de afbeeldingsbestanden in één map staan en een opeenvolgende naam hebben. De map mag alleen de afbeeldingen bevatten die u als frames wilt gebruiken. De resulterende animatie wordt beter weergegeven als alle bestanden dezelfde pixelafmetingen hebben.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 599 Video en animatie Zie ook “Informatie over slimme objecten” op pagina 346 “Videolagen transformeren (Photoshop Extended)” op pagina 604 “Informatie over slimme filters” op pagina 348 “Nieuwe videolagen maken” op pagina 604 Beeldmateriaal opnieuw laden in een videolaag (Photoshop Extended) Als het bronbestand voor een videolaag is gewijzigd in een andere toepassing, en u opent het document met de videolaag die verwijst naar het gewijzigde bronbestand, wordt het beeldmateriaal do
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 600 Video en animatie Alfakanalen interpreteren in video en reeksen afbeeldingen (Photoshop Extended) Video en reeksen afbeeldingen met alfakanalen kunnen direct of geïntegreerd zijn. Als u werkt met video of reeksen afbeeldingen die alfakanalen bevatten, is het van belang dat u opgeeft hoe Photoshop Extended het alfakanaal interpreteert om onverwachte resultaten te voorkomen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 601 Video en animatie 3 (Optioneel) Als u de bewerkingen op een aparte laag wilt uitvoeren, kiest u Lagen > Videolagen > Nieuwe lege videolaag. 4 Selecteer het penseel dat u wilt gebruiken en pas uw bewerkingen toe op het frame. Bij tekenen op een videolaag blijft de afbeelding intact. Als u de gewijzigde pixels op een bepaald frame of een bepaalde videolaag wilt verwijderen, kiest u de opdracht Frame herstellen of Alle frames herstellen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 602 Video en animatie Inhoud in video- en animatieframes klonen 1 Selecteer het gereedschap Kloonstempel of Retoucheerpenseel en stel de gewenste opties voor de gereedschappen in. 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Selecteer een videolaag in het deelvenster Lagen of het deelvenster Animatie en verplaats de huidige-tijdindicator naar het frame waarvan u een monster wilt nemen. • Open de afbeelding waarvan u een monster wilt nemen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 603 Video en animatie Frames in videolagen herstellen (Photoshop Extended) U kunt bewerkingen in framevideolagen en lege videolagen ongedaan maken. ❖ Selecteer een videolaag in het deelvenster Animatie en ga op een van de volgende manieren te werk: • Als u een specifiek frame wilt herstellen, verplaatst u de huidige-tijdindicator naar het videoframe en kiest u Laag > Videolagen > Frame herstellen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 604 Video en animatie Video- en animatielagen bewerken (Photoshop Extended) Videolagen transformeren (Photoshop Extended) U kunt een videolaag net als elke andere laag in Photoshop transformeren. U moet videolagen echter eerst naar slimme objecten omzetten voordat u ze kunt converteren. 1 Selecteer de videolaag in het deelvenster Animatie of Lagen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 605 Video en animatie Opgeven wanneer een laag in een video of animatie wordt weergegeven (Photoshop Extended) U kunt op verschillende manieren opgeven wanneer een laag in een video of animatie wordt weergegeven. U kunt bijvoorbeeld de frames aan het begin of aan het einde van een laag bijsnijden (verbergen). Op deze manier wijzigt u de begin- en eindpunten van de laag in een video of animatie.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 606 Video en animatie Beginpunt laag bijsnijden naar huidige tijd Hiermee wordt het gedeelte tussen de huidige-tijdindicator en het begin van de laag tijdelijk verborgen. Eindpunt laag bijsnijden naar huidige tijd Hiermee wordt het gedeelte tussen de huidige-tijdindicator en het einde van de laag tijdelijk verborgen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 607 Video en animatie De geselecteerde videolaag wordt gedupliceerd en wordt direct boven de oorspronkelijke laag weergegeven in het deelvenster Animatie. De oorspronkelijke laag wordt bijgesneden vanaf het begin tot aan de huidige tijd en de gedupliceerde laag wordt bijgesneden vanaf het einde tot aan de huidige tijd.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 608 Video en animatie 2 Verplaats in het deelvenster Animatie de huidige-tijdindicator naar het frame dat u wilt behouden bij het omzetten van de videolaag in pixels. 3 Voer een van de volgende handelingen uit: • Kies Laag > Omzetten in pixels > Video. • Kies Laag > Omzetten in pixels > Laag.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 609 Video en animatie 5. Selecteer een frame. Zie “Animatieframes selecteren” op pagina 610. 6. Bewerk de lagen voor het geselecteerde frame. Ga als volgt te werk: • Schakel de zichtbaarheid van verschillende lagen in en uit. • Wijzig de positie van de objecten of lagen, zodat de laaginhoud beweegt. • Wijzig de dekking van de laag om de inhoud meer of minder te laten vervagen. • Wijzig de overvloeimodus van lagen. • Voeg een stijl toe aan lagen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 610 Video en animatie Frames toevoegen aan een animatie De eerste stap bij het maken van een animatie is het toevoegen van frames. Wanneer u een afbeelding hebt geopend, wordt de afbeelding in het deelvenster Animatie als eerste frame in een nieuwe animatie weergegeven. Elk frame dat u toevoegt, begint als een duplicaat van het vorige frame. U kunt vervolgens wijzigingen aanbrengen aan het frame in het deelvenster Lagen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 611 Video en animatie • Als u de positie van een object in een animatieframe wilt wijzigen, selecteert u de laag met het object in het deelvenster Lagen en sleept u de laag naar een nieuwe positie. Opmerking: In het deelvenster Animatie kunt u meerdere frames selecteren en de positie van deze frames wijzigen. Wanneer u echter meerdere, niet-aaneengesloten frames sleept, worden de frames in de nieuwe positie aaneengesloten geplaatst.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 612 Video en animatie Altijd tonen De knoppen voor het verenigen van lagen worden zowel bij een geopend als een gesloten deelvenster Animatie weergegeven. Altijd verbergen De knoppen voor het verenigen van lagen zijn zowel bij een geopend als een gesloten deelvenster Animatie verborgen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 613 Video en animatie Met de opdracht Tussenvoegen kunt u automatisch een reeks frames tussen twee bestaande frames toevoegen of wijzigen. De laageigenschappen (positie-, dekkings- of effectparameters) worden hierbij gelijkmatig over de nieuwe frames verdeeld en wekken zo de suggestie van beweging.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 614 Video en animatie Eerste frame Hiermee voegt u frames toe tussen het eerste frame en het laatste frame. Deze optie is alleen beschikbaar als u in het deelvenster Animatie het laatste frame selecteert. Vorig frame Hiermee voegt u frames toe tussen het geselecteerde frame en het vorige frame. Deze optie is niet beschikbaar als u in het deelvenster Animatie het eerste frame hebt geselecteerd. Laatste frame Hiermee voegt u frames toe tussen het eerste frame en het laatste frame.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 615 Video en animatie A B Frameverwijderingsmethoden A. Frame met achtergrondtransparantie met de optie Terug naar achtergrond B. Frame met achtergrondtransparantie met de optie Niet verwijderen Het pictogram Verwijderingsmethode geeft aan of het frame is ingesteld op Niet verwijderen of op Verwijderen . (Als de verwijderingsmethode op Automatisch is ingesteld, verschijnt er geen pictogram.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 616 Video en animatie Een volledige animatie verwijderen 1 (Photoshop Extended) Zorg ervoor dat het deelvenster Animatie is geopend in de frameanimatiemodus. 2 Selecteer Animatie verwijderen in het menu van het deelvenster Animatie.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 617 Video en animatie 4. Voeg inhoud aan de laag toe. 5. (Optioneel) Voeg een laagmasker toe. U kunt een laagmasker gebruiken als u slechts een gedeelte van de laaginhoud wilt weergeven. Desgewenst kunt u het laagmasker van animatie voorzien om gedurende een tijdsperiode verschillende delen van de laaginhoud weer te geven. Zie “Laagmaskers toevoegen” op pagina 357. 6. Verplaats de huidige-tijdindicator naar het gewenste frame of de gewenste tijd voor het eerste keyframe.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 618 Video en animatie Zie ook “Schakelen tussen animatiemodi (Photoshop Extended)” op pagina 591 “Een interpolatiemethode kiezen (Photoshop Extended)” op pagina 618 “Met de hand getekende animaties maken (Photoshop Extended)” op pagina 620 Keyframes gebruiken om laageigenschappen van animatie te voorzien (Photoshop Extended) U kunt verschillende laageigenschappen voorzien van animatie, zoals de positie, dekking en stijl.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 619 Video en animatie Ga als volgt te werk om de interpolatiemethode voor een keyframe te kiezen: 1 Selecteer een of meer keyframes in het deelvenster Animatie. 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Klik met de rechtermuisknop op een geselecteerd keyframe en kies Lineaire interpolatie of Interpolatie bewaren in het contextmenu. • Open het menu van het deelvenster Animatie en kies Interpolatie keyframe > Lineaire interpolatie of Interpolatie keyframe > Bewaren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 620 Video en animatie U kunt slechts keyframes van één laag tegelijk kopiëren. Wanneer u keyframes in een andere laag plakt, worden ze in de corresponderende eigenschap in de doellaag weergegeven. Het vroegste keyframe wordt bij de huidige tijd weergegeven en de andere keyframes volgen in de juiste volgorde. De keyframes blijven na het plakken geselecteerd, zodat u ze ogenblikkelijk kunt verplaatsen in de tijdlijn.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 621 Video en animatie Lege videoframes invoegen, verwijderen of dupliceren (Photoshop Extended) U kunt een leeg videoframe toevoegen aan of verwijderen uit een lege videolaag. U kunt ook bestaande (getekende) frames in lege videolagen dupliceren. 1 Selecteer in het deelvenster Animatie de lege videolaag en verplaats de huidige-tijdindicator vervolgens naar het gewenste frame.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 622 Video en animatie A B C Semi-transparante lagen A. Huidig frame met één volgend frame B. Huidig frame met één vorig en één volgend frame C. Huidig frame met één vorig frame Zie ook “Overzicht van overvloeimodi” op pagina 386 Een uit meerdere lagen bestaande animatie openen U kunt ook animaties openen die in oudere versies van Photoshop zijn opgeslagen als gelaagde Photoshop-bestanden (.PSD).
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 623 Video en animatie Voorvertoningen weergeven van video en animaties Een voorvertoning van een frameanimatie weergeven 1 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Klik op de knop Afspelen in het deelvenster Animatie. • Gebruik de spatiebalk om de animatie af te spelen en te pauzeren. De animatie wordt in het documentvenster weergegeven. De animatie wordt oneindig herhaald, tenzij u in het dialoogvenster Afspeelopties een andere herhalingswaarde hebt opgegeven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 624 Video en animatie Een voorvertoning weergeven van video- of tijdlijnanimaties (Photoshop Extended) U kunt een voorvertoning van uw video of animatie weergeven in het documentvenster. Photoshop maakt gebruik van het RAM-geheugen om tijdens het uitvoeren van bewerkingen een voorvertoning weer te geven van de video of animatie.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 625 Video en animatie De plug-in Voorvertoning video biedt ondersteuning voor RGB-, grijswaarden- en geïndexeerde-kleurafbeeldingen. (Met de plug-in zet u afbeeldingen met 16 bits per kanaal om in afbeeldingen met 8 bits per kanaal.) Deze plug-in ondersteunt geen alfakanalen. Transparantie wordt zwart weergegeven. Opmerking: De plug-in vergrendelt het weergaveapparaat niet.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 626 Video en animatie deze banden links of rechts van de afbeelding weergegeven. Op deze manier worden de verhoudingen van het scherm gehandhaafd zonder dat de afbeelding vervormd raakt. 5 Kies een optie in het menu Afbeeldingsgrootte om op te geven of de pixels van het document moeten worden geschaald naar het scherm van het apparaat: Niet schalen Er wordt geen verticale schaling op de afbeelding toegepast.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 627 Video en animatie 2 Kies Animatie optimaliseren in het menu van het deelvenster Animatie. 3 Stel de volgende opties in: Selectiekader Hiermee snijdt u ieder frame bij zodat dit past in het gebied dat sinds het vorige frame is gewijzigd. Animatiebestanden die u met deze optie hebt gemaakt, zijn kleiner, maar niet compatibel met GIFbewerkingsprogramma’s die deze optie niet ondersteunen. Deze optie is standaard geselecteerd en wordt aanbevolen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 628 Video en animatie 7 Selecteer onder Bereik een van de volgende opties: Alle frames Hiermee worden alle frames in het Photoshop-document gerenderd. Beginframe en Eindframe Hiermee bepaalt u de volgorde van de frames die worden gerenderd. Momenteel geselecteerde frames Hiermee worden de frames gerenderd die zijn geselecteerd op de werkgebiedbalk in het deelvenster Animatie. 8 (Optioneel) Stel renderopties in: Alfakanaal Hiermee bepaalt u hoe alfakanalen worden gerenderd.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 629 Video en animatie Quicktime-keyframes In QuickTime-terminologie betekent de term keyframes iets anders dan de animatiekeyframes in Photoshop. In QuickTime komen keyframes met regelmatige intervallen voor in een film en worden ze opgeslagen als volledige frames. Elk tussenliggend frame wordt vergeleken met het vorige frame en alleen de gewijzigde gegevens worden opgeslagen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 630 Video en animatie standaardoptie Hoogste kwaliteit (meerdere cycli) kan de codec bepalen hoeveel cycli nodig zijn om de gegevens te comprimeren voor de hoogste kwaliteit. Audio Alle audio-opties zijn uitgeschakeld, omdat Photoshop Extended geen audio opneemt in geëxporteerde 3G- bestanden. Tekst Alle tekstopties zijn uitgeschakeld, omdat Photoshop Extended geen teksttracks opneemt in geëxporteerde 3G- bestanden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 631 Video en animatie beeldfrequentie instelt die hoger is dan de beeldfrequentie van de film, worden bestaande frames gedupliceerd (dit wordt niet aangeraden omdat hierbij de bestanden groter worden zonder dat de kwaliteit toeneemt). In de meeste gevallen ziet uw video er het mooist uit als u een getal kiest waardoor u uw bron-fps precies kunt delen. Als de bron bijvoorbeeld is vastgelegd met 30 fps, kiest u een beeldsnelheid van 10 of 15.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 632 Video en animatie Instellingen voor het exporteren van reeksen afbeeldingen met QuickTime QuickTime wordt meestal gebruikt voor het exporteren van videobestanden. U kunt echter ook Afbeeldingsvolgorde selecteren in het pop-upmenu Export QuickTime. Klik op Instellingen voor toegang tot de volgende opties: Indeling Hiermee kiest u een bestandsindeling voor de geëxporteerde afbeeldingen. Beelden per seconde Hiermee stelt u de beeldfrequentie in voor de reeks beelden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 633 Video en animatie Keyframe Hiermee stelt u in dat keyframes automatisch worden gegenereerd, of hoe vaak keyframes worden gemaakt in de geëxporteerde video. Bij een hogere keyframefrequentie (kleiner getal) neemt de kwaliteit van de video toe, maar wordt het bestand groter.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 634 Video en animatie Gegevenssnelheid Selecteer Beperken tot (indien beschikbaar voor het geselecteerde compressietype) en geef een gegevenssnelheid op om een bovengrens in te stellen voor de hoeveelheid videogegevens die tijdens het afspelen door de geëxporteerde video wordt geproduceerd. Compressiemethode Stel de compressieopties in voor de geselecteerde codec. Klik op de knop Optie (indien beschikbaar) om verdere compressieopties in te stellen.
635 Hoofdstuk 19: Technische en 3Dbeeldbewerking Adobe Photoshop CS4 Extended biedt ondersteuning voor verschillende 3D-bestandsindelingen. U kunt bestaande 3D-objecten manipuleren en samenvoegen, nieuwe 3D-objecten maken, 3D-structuren bewerken en maken, en 3Dobjecten combineren met 2D-afbeeldingen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 636 Technische en 3D-beeldbewerking U kunt in Photoshop ook 3D-inhoud maken en als beginpunt een 2D-laag gebruiken: • 2D-lagen om een groot aantal vooraf ingestelde vormen slaan, zoals kubussen, bollen, cilinders, kegels en piramiden. • 3D-ansichtkaarten maken (vlakken die u kunt plaatsen en in een 3D-ruimte kunt belichten). • 3D-netten van grijswaarden- of tekstlagen maken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 637 Technische en 3D-beeldbewerking Als u een 3D-bestandslaag aan een bestaand bestand toevoegt, komt de 3D-laag boven de geselecteerde laag te staan en wordt deze de actieve laag. • Structuren die onderdeel van het 3D-bestand zijn, staan in het deelvenster Lagen onder de nieuwe 3D-laag. Zie “Structuren voor 3D-modellen maken en bewerken (Photoshop Extended)” op pagina 649.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 638 Technische en 3D-beeldbewerking Slepen Sleep van de ene naar de andere zijde om het model horizontaal te verplaatsen of sleep omhoog of omlaag om het model verticaal te verplaatsen. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) tijdens het slepen ingedrukt om in de x- of z-richting te verplaatsen. Schuiven Sleep van de ene naar de andere zijde om het model horizontaal te verplaatsen of sleep omhoog of omlaag om het model verder weg of juist dichterbij te verplaatsen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 639 Technische en 3D-beeldbewerking • Als u een aangepaste weergave wilt toevoegen, plaatst u de 3D-camera met behulp van de 3Dcameragereedschappen in de gewenste positie en klikt u op Opslaan op de optiebalk. U keert terug naar de standaardcameraweergave door een 3D-cameragereedschap te selecteren en te klikken op het pictogram Oorspronkelijke camerapositie herstellen op de optiebalk.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 640 Technische en 3D-beeldbewerking 2 Voer een van de volgende handelingen uit: • U verplaatst de 3D-as door de balk met besturingselementen te slepen. • U minimaliseert de 3D-as door op het pictogram Minimaliseren te klikken. • U herstelt de normale grootte van de as door op de geminimaliseerde 3D-as te klikken. • U vergroot of verkleint de 3D-as door het zoompictogram te slepen. De 3D-as tonen of verbergen • Kies Weergave > Tonen > 3D-as.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 641 Technische en 3D-beeldbewerking Opmerking: De knoppen Grondvlak in-/uitschakelen en Lichten in-/uitschakelen kunnen echter alleen worden gebruikt als OpenGL op uw systeem is ingeschakeld. Zie “OpenGL” op pagina 636. Ga naar www.adobe.com/go/lrvid4004_ps_nl voor een video over het gebruik van het 3D-deelvenster. Het 3D-deelvenster weergeven ❖ Voer een van de volgende handelingen uit: • Kies Venster > 3D. • Dubbelklik op het pictogram 3D-laag in het deelvenster Lagen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 642 Technische en 3D-beeldbewerking Hulplijnen voor licht tonen of verbergen ❖ Voer een van de volgende handelingen uit: • Selecteer Hulplijnen voor licht in het menu van het 3D-deelvenster . • Klik op de knop Lichten in-/uitschakelen onder in het 3D-deelvenster. Instellingen voor 3D-scène (Photoshop Extended) Gebruik de 3D-scène-instellingen voor het wijzigen van rendermodi, het selecteren van een structuur waarop moet worden getekend, of voor het maken van doorsneden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 643 Technische en 3D-beeldbewerking Uitlijning Selecteer een as (x, y of z) voor het doorsnijdende vlak. Het vlak staat loodrecht op de geselecteerde as. Verschillende rendermodi op elke doorsnede toepassen U kunt de renderinstellingen voor elke kant van een doorsnede variëren en zo verschillende weergaven van hetzelfde 3D-model combineren, zoals draadmodel met effen. 1 Selecteer Doorsnede en kies opties in het onderste gedeelte van het tabblad Scène.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 644 Technische en 3D-beeldbewerking Instellingen voor 3D-materialen (Photoshop Extended) In de bovenste sectie van het 3D-deelvenster staan de materialen die in het 3D-bestand worden gebruikt. Met een of meer materialen kan de algemene vormgeving van het model worden gemaakt. Als een model meerdere netten bevat, kan er bij elk net specifiek materiaal horen. Een model kan ook zijn opgebouwd uit één net, terwijl er meerdere materialen worden gebruikt.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 645 Technische en 3D-beeldbewerking Breking Stelt de brekingsindex in wanneer de vlakstijlrendering is ingesteld op Met raytracering en de optie Brekingen is geselecteerd (3D > Renderinstellingen > sectie Vlakrendering). Een breking is de verandering in de richting van het licht bij de intersectie van twee media (zoals lucht en water) met verschillende brekingsindexen. De standaardwaarde voor nieuwe materialen is 1,0 (de gemiddelde waarde voor lucht).
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 646 Technische en 3D-beeldbewerking Normaal Net zoals een grijsstructuur wordt het oppervlak gedetailleerder door een standaardmap. In tegenstelling tot een structuurmap met reliëf die is gebaseerd op een grijswaardenafbeelding met één kanaal, is een gewone map gebaseerd op een RGB-afbeelding met meerdere kanalen. De waarden van elk kleurkanaal vertegenwoordigen de x-, y- en z-componenten van een gewone map op het oppervlak van het model.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 647 Technische en 3D-beeldbewerking Een structuurmap voor bewerken openen ❖ Klik op het menupictogram van de structuurmap en kies Structuur openen. De structuurmap wordt als een slim object in een eigen documentvenster geopend. Nadat u de structuur hebt bewerkt, activeert u het venster voor het 3D-modeldocument om de updates voor dat model te kunnen bekijken. Zie “Structuren voor 3D-modellen maken en bewerken (Photoshop Extended)” op pagina 649.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 648 Technische en 3D-beeldbewerking • Oneindige lichten schijnen vanuit een richting, zoals zonlicht. U plaatst deze lichten met gereedschappen die veel lijken op de gereedschappen die bij 3D-modellen worden gebruikt. Ga naar www.adobe.com/go/lrvid4004_ps_nl voor een video over het aanpassen van 3D-lichten,. (De bespreking over de lichten begint bij de tijdsmarkering van vijf minuten.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 649 Technische en 3D-beeldbewerking Hiermee plaatst u het licht op dezelfde positie als de camera. Verplaatsen naar huidige weergave Hulplijnen voor licht toevoegen Hulplijnen voor licht zorgen voor ruimte referentiepunten als hulp bij het maken van aanpassingen. Deze hulplijnen vertegenwoordigen het type, de hoek en de afname van elk licht. Puntlichten worden weergegeven als een bal, spotlichten als een kegel en oneindige lichten als een lijn.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 650 Technische en 3D-beeldbewerking A C B Het deelvenster Lagen met daarin 3D-structuren gegroepeerd op type structuurmap A. 3D-laag B. Typen structuurmappen C. Bestandsnaam structuurmap Opmerking: De structuurmappen die door een bepaald materiaal worden gebruikt, staan ook in de onderste sectie van het 3D-deelvenster wanneer er een materiaal is geselecteerd. Zie “Instellingen voor 3D-materialen (Photoshop Extended)” op pagina 644.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 651 Technische en 3D-beeldbewerking UV-bedekkingen maken Een diffuus structuurbestand dat door meerdere materialen van een 3D-model wordt gebruikt, kan diverse inhoudsgebieden groeperen die op verschillende oppervlakken van het model zijn toegepast. Het proces UVtoewijzing stemt de coördinaten in de 2D-structuurmap af op de specifieke coördinaten van het 3D-model. Zo wordt de 2D-structuur op de juiste manier op het 3D-model 'getekend'.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 652 Technische en 3D-beeldbewerking Het opnieuw bepalen van de parameters voor de structuur met behulp van Lage vervorming (links) en Minder naden (rechts). 4 (Optioneel) Als de optie voor het opnieuw bepalen van parameters geen optimale bedekking van het oppervlak geeft, kunt u Bewerken > Ongedaan maken kiezen en een andere optie proberen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 653 Technische en 3D-beeldbewerking Tekenen in 3D-modellen (Photoshop Extended) U kunt met elk tekengereedschap van Photoshop rechtstreeks op een 3D-model tekenen, net zoals op een 2D-laag. Gebruik de selectiegereedschappen om bepaalde delen van een model te kiezen of laat de gebieden waarin kan worden getekend, door Photoshop opzoeken en markeren. Met 3D-menuopdrachten kunt u gebieden van een model wissen en zo de delen in een model of verborgen delen zichtbaar maken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 654 Technische en 3D-beeldbewerking 2 Gebruik een van de volgende 3D-menuopdrachten om delen van het model weer te geven of te verbergen: Dichtstbijliggend oppervlak verbergen Hiermee verbergt u de eerste laag van modelveelhoeken in de 2D-selectie. U verwijdert snel oppervlakken van het model door deze opdracht meerdere keren binnen het geselecteerde gedeelte te gebruiken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 655 Technische en 3D-beeldbewerking Gebieden identificeren waarop kan worden getekend Door alleen naar een 3D-model te kijken kunt u niet goed bepalen of u op bepaalde gebieden kunt tekenen. Aangezien de modelweergave geen natuurgetrouwe weergave van de 2D-structuur is, verschilt het rechtstreeks toepassen van verf op het model van het rechtstreeks tekenen op een 2D-structuurmap. Wat bij een model een klein penseel is, kan in verhouding tot de structuur veel groter blijken te zijn.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 656 Technische en 3D-beeldbewerking 2 Kies 3D > Nieuwe 3D-ansichtkaart van laag. • De 2D-laag wordt in het deelvenster Lagen omgezet in een 3D-laag. De inhoud van de 2D-laag wordt aan weerszijden van de ansichtkaart als materiaal toegepast. • De oorspronkelijke 2D-laag verschijnt in het deelvenster Lagen als de diffuse structuurmap voor het 3Dansichtkaartproject. (Zie “Overzicht van het 3D-deelvenster (Photoshop Extended)” op pagina 640.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 657 Technische en 3D-beeldbewerking Opmerking: Als u bij het maken van een net een RGB-afbeelding als invoer gebruikt, wordt het groene kanaal gebruikt om de dieptetoewijzing te genereren. 3 (Optioneel) Maak indien nodig aanpassingen in de afbeelding met grijswaarden om het bereik van lichtwaarden te beperken. 4 Kies 3D > Nieuw net van grijswaarden en selecteer een netoptie. Vlak Hiermee past u de gegevens van een dieptetoewijzing toe op een vlak oppervlak.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 658 Technische en 3D-beeldbewerking Als twee 3D-modellen zijn samengevoegd, staan alle netten en materialen van elk 3D-bestand in het doelbestand en in het 3D-deelvenster. In het deelvenster Netten kunt u met de 3D-plaatsingsgereedschappen elk net selecteren en opnieuw plaatsen. Zie “Instellingen 3D-net (Photoshop Extended)” op pagina 643.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 659 Technische en 3D-beeldbewerking Zie ook “Tijdlijnanimaties maken (Photoshop Extended)” op pagina 616 Een 3D-laag in een 2D-laag omzetten (Photoshop Extended) Bij het omzetten van een 3D-laag in een 2D-laag wordt de 3D-inhoud zoals die op dat moment is, omgezet in pixels. Zet een 3D-laag alleen om in een gewone laag als u de positie, de rendermodus, de structuur of lichten van het 3Dmodel niet langer meer wilt bewerken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 660 Technische en 3D-beeldbewerking A B C D E F G H I J K L M N O P Q Standaardrenderinstellingen A. Selectiekader B. Diepte toewijzen C. Verborgen draadframe D. Lijnillustratie E. Normale instellingen F. Tekenmasker G. Met raytracering (met grondvlak) H. Illustratie met schaduw I. Gearceerde vertices J. Draadframe met schaduw K. Ononderbroken draadframe L. Effen M. Omtrek transparant kader N. Transparant kader O. Tweezijdig P. Vertices Q.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 661 Technische en 3D-beeldbewerking Vlakopties Vlakopties bepalen hoe modeloppervlakken worden weergegeven. Vlakstijl Hiermee tekent u oppervlakken met een van deze methoden: • Effen Hiermee tekent u schaduwen of reflecties met behulp van de GPU op een OpenGL-kaart. • Met raytracering Hiermee tekent u schaduwen, reflecties en brekingen met behulp van de CPU op de systeemkaart van de computer. • Niet belichte structuur Hiermee tekent u zonder belichting.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 662 Technische en 3D-beeldbewerking Vertexopties Vertexopties passen de vormgeving van de hoekpunten aan (intersecties van veelhoeken waaruit een draadframemodel bestaat). Vertexstijl Deze stijl vertegenwoordigt de opties Constant, Plat, Effen en Selectiekader (zie voor een beschrijving de paragraaf Vlakstijl hiervoor). Straal Hiermee bepaalt u de pixelradius van elk hoekpunt. Achtervlakken verwijderen Hiermee verbergt u hoekpunten aan de achterkant van tweezijdige onderdelen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 663 Technische en 3D-beeldbewerking Opmerking: Een eindrendering kan afhankelijk van het model, de belichting en de mappen in een 3D-scène veel tijd in beslag nemen. 1 Breng eventuele noodzakelijke aanpassingen aan het model aan, waaronder belichtings- en schaduweffecten. U hoeft de instellingen van Anti-alias voor de scène niet te wijzigen voordat er wordt gerenderd. Standaard wordt de instelling Best gebruikt. 2 Kies 3D > Renderen voor einduitvoer.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 664 Technische en 3D-beeldbewerking DICOM-bestanden (Photoshop Extended) Informatie over DICOM-bestanden (Photoshop Extended) DICOM (een acroniem voor Digital Imaging and Communications in Medicine) is de meest voorkomende standaard voor het ontvangen van medische scans. In Photoshop Extended kunt u de volgende typen DICOM-bestanden openen en ermee werken: DC3-, DCM- of DIC-bestanden of bestanden zonder bestandstoevoeging.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 665 Technische en 3D-beeldbewerking Het dialoogvenster DICOM-bestand importeren bevat bovendien DICOM-koptekstgegevens, namelijk tekstinformatie over het bestand, zoals de afmetingen, de gegevensresolutie en of de gegevens al dan niet zijn gecomprimeerd. Met de opdracht Nieuwe videolaag uit bestand kunt u een reeks van meerdere uit één frame bestaande DICOMbestanden importeren in één gelaagd Photoshop-bestand. Zie “Reeksen afbeeldingen importeren (Photoshop Extended)” op pagina 598.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 666 Technische en 3D-beeldbewerking • Dubbelklik op de structuurlaag om het DICOM-bestand als een slim object in een eigen documentvenster te openen. De DICOM-frames worden als afzonderlijke lagen in het deelvenster Lagen weergegeven. • Alle wijzigingen die u aan elke laag aanbrengt, worden toegepast op het 3D-volume wanneer u het slimme object sluit en opslaat. U kunt het 3D-volume opslaan door de 3D-laag te exporteren of het bestand als een PSD-bestand op te slaan.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 667 Technische en 3D-beeldbewerking 4 (Optioneel) Als u een aangepaste rendermodus maakt, klikt u op Renderinstellingen in het 3D-deelvenster om het dialoogvenster 3D-renderinstellingen te openen. Selecteer opties in de sectie Volumestijlen van het dialoogvenster. Zie “Renderinstellingen wijzigen voor 3D-modellen (Photoshop Extended)” op pagina 659.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 668 Technische en 3D-beeldbewerking Zie ook “Videobestanden of afbeeldingsreeksen exporteren” op pagina 627 “Frameanimaties maken” op pagina 608 “Tijdlijnanimatieworkflow (Photoshop Extended)” op pagina 616 Video over het openen en bewerken van DICOM-bestanden Metingen (Photoshop Extended) Informatie over metingen (Photoshop Extended) Met de functie Metingen van Photoshop Extended kunt u metingen uitvoeren in elk gebied dat met het gereedschap Liniaal of een selectiegereedschap is
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 669 Technische en 3D-beeldbewerking De metingsschaal instellen 1 Open een document. 2 Kies Analyse > Metingsschaal instellen > Aangepast. Het gereedschap Liniaal wordt automatisch geselecteerd. Sleep het gereedschap om een pixelafstand in de afbeelding te meten of typ een waarde in het tekstvak Pixellengte. Als u het dialoogvenster Metingsschaal sluit, wordt de huidige instelling van het gereedschap hersteld.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 670 Technische en 3D-beeldbewerking Tekstpositie Hiermee geeft u het bijschrift boven of onder de schaalmarkering weer. Kleur Hiermee stelt u de kleur van de schaalmarkering en het bijschrift in op zwart of wit. 3 Klik op OK. De schaalmarkering wordt linksonder in de afbeelding geplaatst. De markering voegt een laaggroep toe aan het document. Deze laaggroep bevat een tekstlaag (als de optie Tekst weergeven is geselecteerd) en een grafische laag.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 671 Technische en 3D-beeldbewerking Metingen worden berekend en vastgelegd in het metingslogbestand. Hierbij worden de schaaleenheden gebruikt die van kracht zijn op het moment waarop een meting wordt vastgelegd. Als er geen metingsschaal is, wordt de standaardschaal 1 pixel = 1 pixel gebruikt. 3 (Optioneel) Kies Analyse > Gegevenspunten selecteren en voer een van de volgende handelingen uit: • Kies Aangepast om de gegevenspunten te selecteren die u wilt meten.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 672 Technische en 3D-beeldbewerking Cirkelvormigheid 4pi (gebied/omtrek2). Een waarde van 1,0 betekent een perfecte cirkel. Hoe dichter de waarde bij 0,0 ligt, hoe langer de veelhoek wordt. Deze waarden zijn wellicht niet geldig voor bijzonder kleine selecties. Aantal Dit aantal varieert op basis van het gebruikte meetgereedschap. Selectiegereedschap: het aantal nietaangrenzende selectiegebieden in de afbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 673 Technische en 3D-beeldbewerking 4 Klik op OK. De voorinstelling wordt opgeslagen en u kunt deze nu kiezen in het menu Analyse > Gegevenspunten maken. Een vooringesteld gegevenspunt bewerken 1 Kies Analyse > Gegevenspunten selecteren > Aangepast. 2 Kies de voorinstelling die u wilt bewerken in het menu Voorinstelling. 3 Selecteer gegevenspunten of hef de selecties van gegevenspunten juist op. De naam Voorinstelling wordt gewijzigd in Aangepast.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 674 Technische en 3D-beeldbewerking Kolommen selecteren in het logbestand ❖ Ga op een van de volgende manieren te werk: • Klik op een kolomkop. • Als u aangrenzende kolommen wilt selecteren, klikt u op een kolomkop en sleept u om aanvullende kolommen te selecteren. U kunt ook op de eerste kolomkop klikken, Shift ingedrukt houden en vervolgens op de laatste kolomkop klikken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 675 Technische en 3D-beeldbewerking Objecten in een afbeelding tellen (Photoshop Extended) Informatie over tellen (Photoshop Extended) Met het gereedschap Tellen kunt u de objecten in een afbeelding tellen. Als u objecten handmatig wilt tellen, klikt u met het gereedschap Tellen op de afbeelding en houdt Photoshop bij hoe vaak u klikt. Het aantal malen dat u hebt geklikt, wordt weergegeven op het element en in de optiebalk van het gereedschap Tellen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 676 Technische en 3D-beeldbewerking Opmerking: Als u een telling wilt opnemen in het metingslogbestand, moet Aantal zijn geselecteerd als een gegevenspunt voor metingen. Kies Analyse > Gegevenspunten selecteren > Aangepast en selecteer het gegevenspunt Aantal in het gebied Gereedschap Tellen. 7 (Optioneel) Kies Bestand > Opslaan om telnummers en telgroepen die u aan de afbeelding hebt toegevoegd, op te slaan.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 677 Technische en 3D-beeldbewerking MATLAB en Photoshop instellen (Photoshop Extended) Installeer Photoshop en MATLAB op uw computer. Nadat Photoshop Extended en MATLAB op uw computer zijn geïnstalleerd, dient u de integratie met MATLAB te controleren. De integratie met MATLAB controleren 1 Start eerst Photoshop Extended en daarna MATLAB. 2 Voeg vanuit MATLAB het pad Photoshop/MATLAB toe, inclusief de submappen. 3 Open bij de MATLAB-aanwijzing de map MATLAB.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 678 Technische en 3D-beeldbewerking MATLAB-opdrachten (Photoshop Extended) Door opdrachten te typen op de opdrachtregel van MATLAB kunt u een verbinding met Photoshop tot stand brengen of verbreken en kunt u pixels genereren die kunnen worden weergegeven in een Photoshop-document. Blader door het bestand psfunctionscat.html voor een lijst met alle MATLAB Photoshop-opdrachten. U vindt dit bestand in de MATLAB-map in de map waarin u Photoshop hebt geïnstalleerd.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 679 Technische en 3D-beeldbewerking P Verwijst naar het kleurprofiel. Standaard wordt het profiel van de werkruimte van de opgegeven kleurmodus gebruikt. De werkruimten worden opgegeven in het dialoogvenster Kleurinstellingen in Photoshop. Afbeeldingsstapels (Photoshop Extended) Informatie over afbeeldingsstapels (Photoshop Extended) Een afbeeldingsstapel bestaat uit een groep afbeeldingen met een vergelijkbaar referentiekader, maar met kwaliteitsof inhoudsverschillen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 680 Technische en 3D-beeldbewerking Kies een andere stapelmodus in het submenu om het rendereffect te wijzigen. De rendering van stapels is niet cumulatief, elk rendereffect heeft betrekking op de originele afbeeldingsgegevens in de stapel en vervangt de vorige effecten. Stapelmodi Stapelmodi werken op één kanaal en alleen op niet-transparante pixels.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 681 Technische en 3D-beeldbewerking Een afbeeldingsstapel bewerken Aangezien een afbeeldingsstapel een slim object is, kunt u de originele afbeeldingen die de stapellagen vormen op ieder gewenst moment bewerken. ❖ Kies Laag > Slimme objecten > Inhoud bewerken of dubbelklik op de laagminiatuur. Nadat u het bewerkte slimme object hebt opgeslagen, wordt de stapel automatisch gerenderd met de laatste renderoptie die op de stapel is toegepast.
682 Hoofdstuk 20: Taken automatiseren Door taken te automatiseren kunt u tijd besparen en consistente resultaten bereiken met veel verschillende bewerkingen. Photoshop beschikt over een aantal manieren om taken automatisch uit te voeren, zoals handelingen, druppels, de opdracht Batch, scripts, sjablonen, variabelen en gegevenssets.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 683 Taken automatiseren Sets, handelingen en opdrachten samenvouwen en uitvouwen ❖ Klik in het deelvenster Handelingen op het driehoekje links van de set, handeling of opdracht. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op het driehoekje als u alle handelingen in een set of alle opdrachten in een handeling wilt uitvouwen of samenvouwen. Handelingen alleen op naam weergeven ❖ Selecteer Knopmodus in het menu van het deelvenster Handelingen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 684 Taken automatiseren 2 Selecteer een snelheid en klik op OK. Versneld Speelt de handeling op een normale snelheid af (de standaardinstelling). Opmerking: Wanneer u een handeling op hoge snelheid afspeelt, wordt het scherm mogelijk niet snel genoeg bijgewerkt en kan het gebeuren dat bestanden worden geopend, gewijzigd, opgeslagen en gesloten zonder dat dit op het scherm zichtbaar is. Zo kan de handeling sneller worden uitgevoerd.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 685 Taken automatiseren Zelfs nadat u alle handelingen hebt gewist, kunt u de standaardhandelingenset van het deelvenster Handelingen herstellen. De naam van een handeling wijzigen of opties wijzigen 1 Selecteer de handeling en kies Handelingopties in het menu van het deelvenster Handelingen. 2 Typ een nieuwe naam voor de handeling of wijzig de opties voor de handelingenset, de functietoetscombinatie of de knopkleur. 3 Klik op OK.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 686 Taken automatiseren • (Alleen Photoshop) Selecteer een handelingenset onder in het menu van het deelvenster Handelingen. In Photoshop hebben bestanden met een handelingenset de extensie .atn; In Illustrator hebben deze bestanden de extensie .aia. De standaardset met handelingen herstellen 1 Kies Handelingen herstellen in het menu van het deelvenster Handelingen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 687 Taken automatiseren • De resultaten zijn afhankelijk van de instellingen van het bestand en het programma voor bijvoorbeeld de actieve laag en de voorgrondkleur. Een Gaussiaanse vervaging van 3 pixels heeft bijvoorbeeld een ander effect op een bestand met 72 ppi dan op een bestand met 144 ppi. En Kleurbalans heeft geen effect op een bestand in grijswaarden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 688 Taken automatiseren Belangrijk: Wanneer u de opdracht Opslaan als gebruikt, mag u de bestandsnaam niet wijzigen. Als u een nieuwe bestandsnaam invoert, wordt die nieuwe naam telkens wanneer u de handeling uitvoert, opgenomen en gebruikt. Als u naar een andere map navigeert voordat u het bestand opslaat, kunt u een andere locatie opgeven zonder een bestandsnaam te moeten opgeven. 5 Voer de bewerkingen en opdrachten uit die u wilt opnemen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 689 Taken automatiseren 4 Als u de mogelijkheid wilt hebben om de handeling te vervolgen zonder te stoppen, selecteert u Doorgaan. 5 Klik op OK. Stops kunnen tijdens of na de opname van een handeling worden ingevoegd. Instellingen wijzigen bij het afspelen van een handeling Standaard worden handelingen voltooid met de waarden die bij de oorspronkelijke opname van de handelingen zijn opgegeven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 690 Taken automatiseren Een opdracht invoegen waarvan geen opname kan worden gemaakt U kunt geen opnamen maken van de verf- en belichtingsgereedschappen, van gereedschapsopties en van de opdrachten in de menu's Weergave en Venster. Wel kunt u vele niet-opneembare opdrachten in een handeling opnemen met de opdracht Menu-opdracht invoegen. Opdrachten kunnen tijdens of na de opname van een handeling worden ingevoegd.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 691 Taken automatiseren 2 Als er een modaal besturingselement wordt weergegeven, gebruikt u het besturingselement om andere instellingen te maken en drukt u op Enter of Return. Als u dezelfde instellingen wilt behouden, drukt u gewoon op Enter of Return. 3 Als er een dialoogvenster wordt weergegeven, wijzigt u de instellingen en klikt u op OK om de gewijzigde waarden op te nemen. Als u dezelfde waarden wilt gebruiken, klikt u op Annuleren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 692 Taken automatiseren Kwaliteit Stelt de JPEG-afbeeldingskwaliteit in tussen 0 en 12. Passend maken Past de grootte van de afbeelding aan de afmetingen die u in Breedte en Hoogte invoert aan. De afbeelding behoudt zijn oorspronkelijke verhoudingen. Profiel omzetten in sRGB Zet het kleurprofiel om in sRGB. Zorg ervoor dat u ICC-profiel opnemen selecteert als u het profiel met de afbeelding wilt opslaan.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 693 Taken automatiseren U krijgt betere prestaties door het aantal staten in de historie te verkleinen en de optie Eerste opname automatisch maken (in het deelvenster Historie) uit te schakelen. Bestanden in batches verwerken 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Kies Bestand > Automatisch > Batch (Photoshop). • Kies Gereedschappen > Photoshop > Batch (Bridge). 2 Geef de handeling op die u wilt gebruiken om bestanden vanuit de pop-upmenu's Set en Handeling te verwerken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 694 Taken automatiseren Druppelpictogram Handelingen zijn de basis van druppels. Eerst maakt u de gewenste handeling in het deelvenster Handelingen en daarna kunt u er een druppel van maken. (Zie “Handelingen opnemen” op pagina 686.) 1 Kies Bestand > Automatisch > Druppel maken. 2 Geef op waar u de druppel wilt opslaan. Klik op Kiezen in het gedeelte Druppel opslaan in van het dialoogvenster en blader naar de locatie waar u de druppel wilt opslaan.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 695 Taken automatiseren Schakel deze optie uit als de handeling is opgenomen om te werken op een geopend bestand of als de handeling opdrachten Openen bevat voor specifieke bestanden die zijn vereist voor de handeling. Inclusief alle submappen Verwerkt bestanden in de submappen van de opgegeven map. Waarschuwingen omtrent kleurprofielen onderdrukken Schakelt de weergave van waarschuwingen over kleurbeleid uit.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 696 Taken automatiseren Compatibiliteit Zorgt dat de bestandsnamen compatibel zijn met de besturingssystemen Windows, Mac OS en Unix. Wanneer u bestanden opslaat met de opdracht Batch, worden deze doorgaans in de indeling van de oorspronkelijke bestanden opgeslagen. Als u wilt dat een batchproces bestanden opslaat in een andere indeling, neemt u in de oorspronkelijke handeling de opdracht Opslaan als, gevolgd door de opdracht Sluiten op.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 697 Taken automatiseren 2 Selecteer Gebeurtenissen inschakelen om scripts/handelingen uit te voeren. 3 Kies in het menu Photoshop-gebeurtenis de gebeurtenis die het script of de handeling start. 4 Selecteer Script of Handeling en kies vervolgens het script of de handeling die moet worden uitgevoerd als de gebeurtenis zich voordoet. In Photoshop zijn diverse voorbeeldscripts beschikbaar. Om een ander script te kunnen uitvoeren kiest u Bladeren en bladert u naar het gewenste script.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 698 Taken automatiseren A B Flower Daisy Lily Rose C Verschillende versies van een afbeelding maken met variabelen A. Bronbestandssjabloon B. Gebruiker definieert lagen als variabelen. C. Van een afbeelding kunnen verschillende versies met afzonderlijke gegevenssets worden gemaakt. Variabelen definiëren U gebruikt variabelen om te bepalen welke elementen in een sjabloon kunnen worden gewijzigd. U kunt drie typen variabelen definiëren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 699 Taken automatiseren U kunt geen variabelen definiëren voor de achtergrondlaag. 1 Kies Afbeelding > Variabelen > Definiëren. 2 Selecteer een laag in het pop-upmenu Laag met de inhoud die u als een variabele wilt definiëren. 3 Selecteer een of meer typen variabelen: Zichtbaarheid Geeft de inhoud van de laag weer of verbergt deze. Pixelvervanging Hiermee kunt u de pixels in de laag vervangen door pixels uit een ander afbeeldingsbestand.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 700 Taken automatiseren Een gegevensset definiëren Een gegevensset is een verzameling variabelen met gekoppelde gegevens. U definieert een gegevensset voor elke versie van de afbeelding die u wilt genereren. 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Kies Afbeelding > Variabelen > Gegevenssets. • Wanneer het dialoogvenster Variabelen is geopend, kiest u Gegevenssets in het pop-upmenu boven in het dialoogvenster, of klikt u op Volgende.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 701 Taken automatiseren 4 Kies de gegevenssets die u wilt exporteren. 5 Klik op OK. Gegevenssets maken in externe bestanden U kunt snel een groot aantal gegevenssets maken door een extern tekstbestand te maken dat alle gegevens over variabelen bevat en dit bestand in een PSD-document met variabelen te laden.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 702 Taken automatiseren Als of deel uitmaken van de waarde van een variabele, moet de hele waarde tussen dubbele aanhalingstekens worden geplaatst. Alle variabelen die in het PSD-document zijn gedefinieerd, moeten ook in het tekstbestand worden gedefinieerd. Er wordt een foutbericht weergegeven als het aantal variabelen in het tekstbestand niet overeenkomt met het aantal in het document.
703 Hoofdstuk 21: Optionele plug-ins Photoshop bevat diverse plug-ins, extensies en voorinstellingen die niet tegelijk met het programma worden geïnstalleerd. Veel van deze items staan in de map Extra's op de installatieschijf. De map Goodies bevat ook het PDFbestand OptionalPluginsReadMe met instructies over het installeren van de plug-ins en voorinstellingen en met informatie over de downloadlocaties van aanvullende, oudere plug-ins.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 704 Optionele plug-ins Als u in de voorvertoningslay-out van het figuurpakket op een tijdelijke aanduiding klikt, kunt u bladeren om een afbeelding te selecteren. • Sleep een afbeelding van het bureaublad of uit een map naar een tijdelijke aanduiding. Voeg een afbeelding toe aan een figuurpakket door de afbeelding van het bureaublad naar de tijdelijke aanduiding te slepen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 705 Optionele plug-ins Een lay-out voor een figuurpakket aanpassen U kunt bestaande lay-outs aanpassen of nieuwe lay-outs maken met de functie Lay-out Figuurpakket bewerken. Aangepaste lay-outs worden als tekstbestanden opgeslagen in de submap Layouts van de map Voorinstellingen. U kunt uw opgeslagen lay-outs vervolgens opnieuw gebruiken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 706 Optionele plug-ins Een contactblad maken U kunt op efficiëntere wijze contactbladen maken met Adobe Output Module in Adobe Bridge. Zoek in de Help van Bridge naar “uitvoermodule contactblad” voor meer informatie. Installeer de hier beschreven optionele Photoshopplug-in alleen als u deze nodig hebt in een bestaande workflow.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 707 Optionele plug-ins 4 Stel in het gedeelte Miniaturen lay-outopties in voor de miniatuurvoorbeelden. • Kies bij Plaatsen of de miniaturen eerst opzij (van links naar rechts en dan van boven naar beneden) of eerst naar beneden (van boven naar beneden en dan van links naar rechts) moeten worden geplaatst. • Geeft het gewenste aantal rijen en kolommen per contactblad op. Rechts worden de maximale afmetingen voor de afzonderlijke miniaturen aangegeven.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 708 Optionele plug-ins Startpagina webfotogalerie Photoshop biedt diverse stijlen voor galerieën, die u kunt selecteren met de opdracht Webfotogalerie. Als u een ervaren gebruiker bent die met HTML kan werken, kunt u een nieuwe stijl maken of een stijl aanpassen door een reeks HTMLsjabloonbestanden te bewerken. Elke sjabloon voor galeriestijlen bevat andere opties.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 709 Optionele plug-ins • JPEG-afbeeldingen, in een submap voor afbeeldingen. • HTML-paginabestanden, in een submap voor pagina’s. • JPEG-miniatuurafbeeldingen, in een submap voor miniaturen. Kleuren overeen laten komen Als u foto's bewerkt in een werkruimte met een uitgebreide kleuromvang, zoals ProPhoto RGB of Adobe RGB, kunnen de afbeeldingskleuren er anders uitzien als ze in een webgalerie worden weergegeven door een browser die ingesloten kleurprofielen niet kan lezen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 710 Optionele plug-ins Opmerking: In Photoshop wordt de standaard interpolatiemethode voor afbeeldingen gebruikt, die staat ingesteld bij de voorkeuren. Kies Bicubisch scherper als standaard voor het beste resultaat bij het reduceren van de bestandsgrootte. • Formaat Hiermee bepaalt u de breedte, in pixels, van het afbeeldingskader. • Titels (Beschikbaar voor enkele sitestijlen) Hiermee geeft u opties op voor de weergave van bijschriften onder iedere afbeelding.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 711 Optionele plug-ins De namen van de verschillende mappen op deze locatie worden als optie weergegeven in het pop-upmenu Stijlen in het dialoogvenster Webfotogalerie. Elke map bevat de volgende HTML-sjabloonbestanden, waarmee door Photoshop de galerie wordt gegenereerd: Caption.htm Bepaalt de layout van het bijschrift dat onder elke miniatuur op de startpagina wordt weergegeven. Frameset.htm Bepaalt de layout van de kaderset voor het weergeven van pagina’s. IndexPage.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 712 Optionele plug-ins 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Als u een stijl wilt aanpassen, maakt u een kopie van de map Stijlen, en slaat u deze op dezelfde locatie op als de bestaande mappen voor stijlen. • Als u een nieuwe stijl wilt maken, maakt u een nieuwe map voor de nieuwe stijl en slaat u deze op dezelfde locatie op als de bestaande mappen voor stijlen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 713 Optionele plug-ins %CHARSET% Bepaalt de tekenset die op elke pagina wordt gebruikt. %CONTACTINFO% Bepaalt de contactgegevens voor de galerie, zoals een telefoonnummer en een woonplaats. %CONTENT_GENRATOR% Breidt uit naar "Adobe Photoshop CS4 Webfotogalerie". %COPYRIGHT% Haalt de copyrightinformatie uit de bestandsinformatie en voegt deze in als een bijschrift. %CREDITS% Haalt de verantwoording uit de bestandsinformatie en voegt deze in als een bijschrift.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 714 Optionele plug-ins %NUMERICLINKS% Voegt genummerde koppelingen in op subpagina's naar alle grote voorvertoningen van afbeeldingen. %PAGE% Bepaalt de huidige paginalocatie (bijvoorbeeld pagina 1 van 3). %PHOTOGRAPHER% Bepaalt de naam van de persoon of organisatie die het auteursrecht op de foto’s in de galerie heeft. %PREVIMAGE% Bepaalt de koppeling voor de vorige galeriepagina. %PREVINDEX% Bepaalt de koppeling voor de vorige startpagina.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 715 Optionele plug-ins Als u het object extraheert, wordt de achtergrond gewist en transparant gemaakt. Pixels aan de rand van het object verliezen op deze manier de kleurcomponenten die uit de achtergrond afkomstig zijn, zodat deze met een nieuwe achtergrond kunnen overvloeien zonder een krans te veroorzaken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 716 Optionele plug-ins markering wijzigt die is gebaseerd op een kanaal, verandert de naam van het kanaal in het menu in Aangepast. Uw afbeelding moet beschikken over een alfakanaal. Anders is de optie Kanaal niet beschikbaar. Voorgrond forceren Selecteer deze optie als het object erg complex is of als het object geen duidelijke binnenkant heeft. 3 Selecteer het gereedschap Randmarkering en teken met dit gereedschap om de rand van het object dat u wilt extraheren te definiëren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 717 Optionele plug-ins • Als u de rand van het geëxtraheerde object wilt bewerken, gebruikt u het gereedschap Randen corrigeren . Met dit gereedschap worden randen verscherpt in toenemende mate. Als het object geen duidelijke rand heeft, wordt met het gereedschap Randen corrigeren dekking aan het object toegevoegd of uit de achtergrond verwijderd. U kunt een extractie ook opschonen met het achtergrondgummetje en het historiepenseel in de gereedschapset.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 718 Optionele plug-ins • Als u de tegels in het gegenereerde patroon wilt verschuiven, kiest u een richting in het pop-upmenu Verschuiving. Vervolgens geeft u een afstand voor de verschuiving op in het tekstvak Hoeveelheid. De verschuiving is een percentage van de tegelafmeting waarmee de tegels in de opgegeven richting worden verschoven. De verschuiving is niet van invloed op opgeslagen vooraf ingestelde tegelpatronen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 719 Optionele plug-ins De TWAIN-plug-in is alleen optioneel voor Mac OS. De TWAIN-plug-in wordt automatisch geïnstalleerd onder 32bit versies van Windows. 64-bit versies van Windows bieden geen ondersteuning voor de TWAIN-plug-in. ❖ Kies Bestand > Importeren en kies het apparaat dat u wilt gebruiken in het submenu.
720 Hoofdstuk 22: Sneltoetsen Met sneltoetsen kunt u uw productiviteit verhogen in Photoshop. U kunt de hier vermelde standaardsneltoetsen gebruiken of u kunt sneltoetsen toevoegen en aan uw wensen aanpassen. Sneltoetsen aanpassen Informatie over het aanpassen van sneltoetsen U kunt in Photoshop een lijst met alle sneltoetsen weergeven en sneltoetsen maken of bewerken. Het dialoogvenster Sneltoetsen fungeert als een editor voor sneltoetsen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 721 Sneltoetsen • Klik op de knop Set opslaan als wanneer u een nieuwe set wilt maken die is gebaseerd op de huidige set met sneltoetsen. Geef een naam voor de nieuwe set op in het tekstvak Naam in het dialoogvenster Opslaan en klik op Opslaan. De nieuwe sneltoetsenset wordt met de nieuwe naam weergegeven in het pop-upmenu. • Als u de laatste opgeslagen wijziging wilt annuleren zonder het dialoogvenster te sluiten, klikt u op Ongedaan maken.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 722 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Gereedschap Rechthoekig selectiekader† M M L L W W C C I I J J B B S S Y Y E E G G O O P P Gereedschap Ovaal selectiekader Gereedschap Lasso Gereedschap Veelhoeklasso Gereedschap Magnetische lasso Gereedschap Toverstaf Gereedschap Snelle selectie Gereedschap Uitsnijden Gereedschap Segment Gereedschap Segmentselectie Gereedschap Pipet† Gereedschap Kleurenpipet Gereedschap Liniaal Gereedschap Notitie Gereedschap Te
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 723 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Gereedschap Horizontale tekst T T A A U U K K N N Gereedschap Handje † H H Gereedschap Weergave roteren R R Gereedschap Zoomen† Z Z Gereedschap Verticale tekst Gereedschap Masker voor horizontale tekst Gereedschap Masker voor verticale tekst Gereedschap Padselectie Gereedschap Direct selecteren Gereedschap Rechthoek Gereedschap Afgeronde rechthoek Gereedschap Ovaal Gereedschap Veelhoek Gereedschap Lijn Gereedschap Aange
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 724 Sneltoetsen Toetsen waarmee u gereedschappen kunt selecteren in de gereedschapset Uitvloeien (Photoshop) Resultaat Windows Mac OS Gereedschap Vooruit verdraaien W W Gereedschap Reconstrueren R R Gereedschap Kronkel - met de klok mee C C Gereedschap Plooien S S Gereedschap Zwellen B B Gereedschap Naar links duwen O O Gereedschap Spiegel M M Gereedschap Turbulentie T T Gereedschap Masker bevriezen F F Gereedschap Ontdooimasker D D Toetsen voor Extr
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 725 Sneltoetsen Resultaat (alleen Extraheren) Windows Mac OS Voorgrond vullen en voorvertoning van extractie Shift ingedrukt houden en klikken terwijl gereedschap Vullen is geselecteerd Shift ingedrukt houden en klikken terwijl gereedschap Vullen is geselecteerd Masker verplaatsen wanneer gereedschap Randen corrigeren is geselecteerd Control ingedrukt houden en slepen Command ingedrukt houden en slepen Dekking toevoegen wanneer gereedschap Overbodig verwijderen is geselecte
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 726 Sneltoetsen Resultaat (alleen Patroonmaker) Windows Mac OS Huidige selectie verwijderen Control + D Command + D Verplaatsen van selectie ongedaan maken Control + Z Command + Z Genereren of opnieuw genereren Control + G Command + G Doorsnede maken met huidige selectie Shift + Alt + selecteren Shift + Option + selecteren De weergave schakelen tussen oorspronkelijk/gegenereerd patroon X X Naar eerste tegel in Tegelhistorie gaan Home Home Naar laatste tegel in T
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 727 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Voorvertoningsmodi (in achterwaartse richting) doorlopen Shift + F Shift + F Overschakelen tussen oorspronkelijke afbeelding en voorvertoning van selectie X X Optie Voorvertoning in- of uitschakelen P P Toetsen voor het dialoogvenster Zwart-wit Resultaat Windows Mac OS Het dialoogvenster Zwart-wit openen Shift + Control + Alt + B Shift + Command + Option+ B Geselecteerde waarde met 1% verhogen/verlagen Pijl-omhoog/Pijl-omla
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 728 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Overschakelen naar nieuwe aanpassing in bewerkings- of wismodus van het Aanpassingspenseel of het Gegradueerde filter. N N Automatisch masker in-/uitschakelen M M Masker in-/uitschakelen Y Y Vergrendelpunten voor Aanpassingspenseel in-/uitschakelen V V Bedekking voor Gegradueerde filter, Vlekken verwijderen of Rode ogen verwijderen in-/uitschakelen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 729 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Geselecteerde afbeeldingen openen vanuit Shift + dubbelklikken in afbeelding Bridge zonder dialoogvenster Camera Raw te openen Shift + dubbelklikken in afbeelding Hooglichten weergeven die worden bijgeknipt in Voorvertoning Alt + regelaars Belichting, Herstel of Zwart Option + regelaars Belichting, Herstel of Zwart Waarschuwing m.b.t. verlies in hooglichtgebieden O O Waarschuwing m.b.t.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 730 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Schakelen naar gereedschap Handje (tijdelijk) Spatiebalk Spatiebalk Inzoomen Control + + (plus) Command + + (plus) Uitzoomen Control + - (afbreekstreepje) Command + - (afbreekstreepje) Passend in weergave Control + 0 (nul), dubbelklikken op gereedschap Handje Command + 0 (nul), dubbelklikken op gereedschap Handje Zoomen om te centreren op 100% Dubbelklikken op Zoomen Dubbelklikken op Zoomen Penseelgrootte verhogen (gereedsch
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 731 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Metingen tonen/verbergen (alleen Photoshop Extended) Control + Shift + H Command + Shift + H Exporteren naar een DFX-bestand (alleen Photoshop Extended) Control + E Command + E Exporteren naar een 3DS-bestand (alleen Photoshop Extended) Control + Shift + E Command + Shift + E Toetsen voor overvloeimodi Resultaat Windows Mac OS Overvloeimodi doorlopen Shift + + (plus) of – (min) Shift + + (plus) of – (min) Normaal Shift + Al
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 732 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Minder verzadiging Gereedschap Spons + Shift + Alt + D Gereedschap Spons + Shift + Option + D Verzadiging Gereedschap Spons + Shift + Alt + S Gereedschap Spons + Shift + Option + S Schaduwen tegenhouden/doordrukken Gereedschap Tegenhouden/Doordrukken + Shift + Alt + S Gereedschap Tegenhouden/Doordrukken + Shift + Option + S Middentonen tegenhouden/doordrukken Gereedschap Tegenhouden/Doordrukken + Shift + Alt + M Gereedschap Tege
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 733 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Slepend met Zoomen selectiekader voor in- Spatiebalk ingedrukt houden en slepen en uitzoomen verplaatsen Spatiebalk ingedrukt houden en slepen Zoompercentage toepassen en vak voor zoompercentage actief houden Shift + Enter in zoompercentagevak van deelvenster Navigator Shift + Return in zoompercentagevak van deelvenster Navigator Inzoomen op een bepaald gebied van een afbeelding Control ingedrukt houden en slepen over voorvertoning i
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 734 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Schakelen naar gereedschap Verplaatsen Control (behalve wanneer het gereedschap Command (behalve wanneer het Handje, Segment, Pad of Vorm of een gereedschap Handje, Segment, Pad of pengereedschap is geselecteerd) Vorm of een pengereedschap is geselecteerd) Schakelen van gereedschap Magnetische lasso naar Lasso Alt ingedrukt houden en slepen Option ingedrukt houden en slepen Schakelen van gereedschap Magnetische lasso naar Veelhoeklass
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 735 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Schakelen van gereedschap Padselectie, Pen, Ankerpunt toevoegen, Ankerpunt verwijderen of Ankerpunt omzetten naar gereedschap Direct selecteren Control Command Schakelen van gereedschap Pen of Pen Alt voor vrije vorm naar gereedschap Ankerpunt omzetten wanneer de aanwijzer op een ankerpunt of richtingpunt staat Option Pad sluiten Gereedschap Magnetische pen en dubbelklikken Gereedschap Magnetische pen en dubbelklikken Pad sluiten m
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 736 Sneltoetsen Toetsen waarmee u selecties, selectieranden en paden kunt transformeren Dit is geen complete lijst met alle sneltoetsen. In deze tabel vindt u alleen de sneltoetsen die niet worden weergegeven in menuopdrachten of knopinfo. Resultaat Windows Mac OS Transformeren vanuit middelpunt of reflecteren Alt Option Beperken Shift Shift Vervormen Control Command Toepassen Enter Return Annuleren Control + . (punt) of Esc Command + .
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 737 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Selectiekader voor teksttransformatie weergeven als u tekst bewerkt of gereedschap Verplaatsen activeren als de cursor zich binnen het selectiekader bevindt Control Command Tekst in een selectiekader schalen als u de grootte van het selectiekader wijzigt Control ingedrukt houden en een greep van Command ingedrukt houden en een greep het selectiekader slepen van het selectiekader slepen Tekstvak verplaatsen tijdens het maken van Spatie
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 738 Sneltoetsen Toetsen voor segmenteren en optimaliseren Resultaat Windows Mac OS Schakelen tussen de gereedschappen Segment en Segmentselectie Control Command Vierkant segment tekenen Shift ingedrukt houden en slepen Shift ingedrukt houden en slepen Vanuit middelpunt naar buiten tekenen Alt ingedrukt houden en slepen Option ingedrukt houden en slepen Vierkant segment tekenen vanuit middelpunt naar buiten Shift + Alt ingedrukt houden en slepen Shift + Option ingedrukt
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 739 Sneltoetsen Toetsen voor gebruik van het deelvenster Handelingen Resultaat Windows Mac OS Opdracht inschakelen en alle andere Alt ingedrukt houden en klikken op het uitschakelen of alle opdrachten inschakelen vinkje naast een opdracht. Option ingedrukt houden en klikken op het vinkje naast een opdracht.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 740 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Overschakelen op volgende document Control + Tab Command + ` Overschakelen op vorige document Shift + Control + Tab Shift+Command + ` Laag verwijderen Delete of Backspace Delete Toetsen voor gebruik van het deelvenster Animatie Resultaat Windows Mac OS Meerdere opeenvolgende frames selecteren/deselecteren Shift ingedrukt houden en klikken op tweede frame Shift ingedrukt houden en klikken op tweede frame Meerdere niet-opeenvo
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 741 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Tien frames vooruit Shift + Pijl-rechts of Shift + Page Down Shift + Pijl-rechts of Shift + Page Down Naar begin van de tijdlijn verplaatsen Home Home Naar het einde van de tijdlijn verplaatsen End End Naar het begin van het werkgebied verplaatsen Shift + Home Shift +Home Naar het einde van het werkgebied verplaatsen Shift + End Shift + End Naar in-punt van de huidige laag verplaatsen Pijl-omhoog Pijl-omhoog Naar uit-punt
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 742 Sneltoetsen Toetsen voor gebruik van het deelvenster Kanalen Resultaat Windows Mac OS Opties instellen voor knop Selectie opslaan Alt ingedrukt houden en klikken op de knop Option ingedrukt houden en klikken op de als kanaal Selectie opslaan als kanaal knop Selectie opslaan als kanaal Nieuw steunkleurkanaal maken Control ingedrukt houden en klikken op knop Nieuw kanaal Command ingedrukt houden en klikken op knop Nieuw kanaal Selecteren/deselecteren in selectie van meerdere
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 743 Sneltoetsen Toetsen voor gebruik van het deelvenster Laagsamenstellingen Resultaat Windows Mac OS Nieuwe laagsamenstelling maken zonder het venster Nieuwe laagsamenstelling Alt ingedrukt houden en klikken op knop Nieuwe laagsamenstelling maken Option ingedrukt houden en klikken op knop Nieuwe laagsamenstelling maken Dialoogvenster Opties laagsamenstellingen openen Dubbelklikken op laagsamenstelling Dubbelklikken op laagsamenstelling Inline naam wijzigen Dubbelklikken o
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 744 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Huidige laag kopiëren naar onderliggende laag Alt + opdracht Verenigen; omlaag laag uit pop-upmenu van deelvenster Option + opdracht Verenigen; omlaag laag uit pop-upmenu van deelvenster Alle zichtbare lagen samenvoegen tot een nieuwe laag boven de momenteel geselecteerde laag Alt + opdracht Verenigen; zichtbaar uit pop- Option + opdracht Verenigen; zichtbaar uit upmenu van deelvenster pop-upmenu van deelvenster Alleen deze laag/laagg
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 745 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Vectormasker maken dat alles/padgebied toont Control ingedrukt houden en klikken op knop Laagmasker toevoegen Command ingedrukt houden en klikken op knop Laagmasker toevoegen Vectormasker maken dat alles verbergt of padgebied toont Control + Alt ingedrukt houden en klikken op knop Laagmasker toevoegen Command + Option ingedrukt houden en klikken op knop Laagmasker toevoegen Eigenschappen laaggroep weergeven Met rechtermuisknop klikk
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 746 Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Een meting verschuiven Pijltoetsen Pijltoetsen De meting verschuiven in stappen Shift + pijltoetsen Shift + pijltoetsen Geselecteerde meting verlengen/verkorten Ctrl + pijl-links/pijl-rechts Command + pijl-links/pijl-rechts Geselecteerde meting in stappen verlengen/verkorten Shift + Ctrl + pijl-links/pijl-rechts Shift + Command + pijl-links/pijl-rechts Geselecteerde meting roteren Ctrl + pijl-omhoog/pijl-omlaag Command + pijl-
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 747 Sneltoetsen Toetsen voor DICOM-bestanden (Photoshop Extended) Resultaat Windows Mac OS Gereedschap Zoomen Z Z Gereedschap Handje H H Gereedschap Vensterniveau W W Alle frames selecteren Control + A Command + A Selectie alle frames opheffen uitgezonderd het huidige frame Control + D Command + D Navigeren door frames Pijltoetsen Pijltoetsen Resultaat Windows Mac OS Help starten F1 Help-toets Functietoetsen Ongedaan maken/Opnieuw F1 Knippen F2 F2 Ko
748 Index Numeriek 16 bits per kanaal, afbeeldingen 59 aantal pixels wijzigen kiezen 135 32-bits per kanaal, afbeeldingen 81 informatie 63 waarschuwing voor kleuren buiten de kleuromvang, in 130, 131 3D-bestanden interpolatiemethoden 64 waarschuwingen 133 Zie ook vergroten/verkleinen webveilige kleuren kiezen met 133 indelingen 635 Accurate rasters gebruiken, optie 545 informatie 635 Achter, modus 387 openen 636 achtergrondafbeeldingen 584 Adobe PDF, omzetinstellingen 495 renderen 662 ac
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 749 Index omzetten in andere kleurmodi 122 omzetten in een laag 679 informatie 471 omzetten in een andere bitdiepte 59 stapelmodi 680 inspringen 473 omzetting in geïndexeerde kleur, opties 125 afdrukafmetingen, wijzigen 65, 529 opmaken 471 afdrukinkten, dichtheid van 548 woord- en letterspatiëring aanpassen 473 opslaan 489 afdrukken woordafbreking 475 panoramische afbeeldingen maken 271 afbeeldingen 526 alineatekst.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 750 Index anti-aliasing Adobe Illustrator-bestanden 72 tekens uitlijnen in 483 tsume 482 Binneneffecten overvloeien als groep, optie 331 bitdiepte 59 EPS-bestanden 72 B badges 555 bitmapafbeeldingen selecties 290 tekst 454 basiskleur resolutie van 58 laagstijlen 335 in web graphics 568 kleur (in overvloeimodi) 386 Apple-kleurkiezer 135 basislaag 363 AppleScript 696 basislijnverschuiving 469 Arcering, filter 436 Basreliëf, filter 439 Artistieke filters 433 Batch, op
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 751 Index instellen, kleurprofiel en bitdiepte 115 compensatie zwart punt gebruiken 165 kleurafwijking 103 complementaire kleuren.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 752 Index transparantie, in deelvenster Optimaliseren 573 informatie 543 instellingen opslaan en laden 545 3D-informatie in Perspectiefpunt 256 verschuiven naar webveilige kleuren 576 maken 543 duotonen 546 overdrukkleuren 544 meting in Perspectiefpunt 256 dithering, ruis 573 exporteren DNG (Digital Negative) 511 Duotoonmodus 121 paden 524 documenten, sneltoetsen voor 732 Dupliceren, opdracht 37 structuren in Perspectiefpunt 256 documentgrootte Dynamische kleurregel
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 753 Index Stileer 440 gebied repareren 222 gereedschapsaanwijzers 26 toepassen 429, 431 gebieden bevriezen, met filter Uitvloeien 249 Gericht belichtingseffect 447 gebieden ontdooien, met filter Uitvloeien 249 Geselecteerde kleuren vergrendelen/ontgrendelen, opdracht 577 toepassen uit Filtergalerie 429 Vage lens 240, 435 Vager 434 Verscherpen 439 Vervorm 436, 443 Video 442 voor 16-bits afbeeldingen 428 voor 8-bits afbeeldingen 428 voorvertoning 429, 431 fixeerpunt 281 Flexib
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 754 Index Grote pagina's, PDF-voorinstelling 496 gummen naar historie om vorige staat opnieuw in te stellen 48 Gummetje, gereedschap 48, 369 HDR-afbeeldingen informatie 76 omzetten in 8 of 16 bits per kanaal 81 hoofdletters, tekst omzetten in.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 755 Index InDesign.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 756 Index overwegingen voor importeren van afbeeldingen 147, 148 Perceptueel 126 bekijken in deelvenster Histogram 169 Selectief 126 Bitmap 121 overwegingen voor proceskleuren en steunkleuren 147 transparantie opgeven 127 bitmap omzetten in grijswaarden 125 Uniform 126 Duotoon 121 voor geïndexeerde-kleuromzettingen 125 Geïndexeerde kleur 125 web 126 Grijswaarden 120 proefdruk afdrukken 533 voor onlineafbeeldingen 149, 150 voor PDF's 150, 155 weergaveomgeving instellen
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 757 Index Kloonstempel, gereedschap 222 Laagsamenstellingen, deelvenster 353 masker 355 gebruiken 222 Laagstijl kopiëren, opdracht 340 maskers ontkoppelen in 362 kloonbronnen instellen voor 223 Laagstijl wissen, opdracht 341 miniaturen 313 laagstijlen monsters nemen 316 Kneep, filter 436 Knippen, opdracht 297 aangepast 334 naam wijzigen 324 Knipsel, filter 433 bewerken 341 nieuw document maken vanuit 315 knopinfo contouren 337 omlijnen 395 informatie 20 effecten
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 758 Index Lassobreedte, optie 281 Magnetische lasso, gereedschap 280 informatie 39 leeg Magnetische pen, gereedschap 412 met gereedschap Lijn 34 masker met uitsnijdkader 34 cellen 583 Leegmaken, opdracht 55 voor tekst 480 lees mij-bestand 2 maskeropties, met filter Uitvloeien 249 Lemple-Zif-Welch (LZW)-compressie 508 maskers rotatiehoek 34 meting gegevenspunten 670 Lenscorrectie, filter 232 dekkende gebieden selecteren met 362 lensvervorming 232 dekking wijzigen va
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 759 Index Multikanaalmodus en verwijderde kanalen 302 O objecten losmaken van de achtergrond 715 informatie 121 Oceaanrimpel, filter 436 tekst gebruiken 450 OLE (Object Linking and Embedding) 524 Multiple Master-lettertypen 463 N natte randen of waterverf, effect 385 informatie 465 voorvertoning 463 opheffen van selecties 278 Omgevingsvervaging, filter 435 Oplichtende rand, filter 441 Omkeren, opdracht 214 Opname, opdracht 52 omlijnen opnamen selectiekaders 289 Naviga
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 760 Index opties voor batchverwerking 694 verplaatsen 420 Optimale opslaan, opdracht 563 verwijderen 421 Optimalisatieopties voor WBMP 579 vorm veranderen 420 optimaliseren paden panorama's 360 graden 274 Panorama's van 360 graden 274 panoramische afbeeldingen, maken 271 Zie ook webafbeeldingen optimaliseren aanpassen 419 Parameters opnieuw bepalen, opdracht 649 GIF- en PNG-8-bestanden 571 aanpassen, hoek en lengte 417 patronen JPEG-bestanden 570 afdrukken 523 afbee
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 761 Index tekenen, curven en lijnen 410 selecties vullen met een ander gebied van een afbeelding 256 pixeldiepte.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 762 Index Portable Bit Map-indeling 514 rasters renderen. Zie rasters Portable Document Format (PDF) Recente bestanden openen, opdracht 70 bestanden opslaan in 494 rechte aanhalingstekens.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 763 Index Script Events Manager 696 segmenten op basis van lagen, maken 554 dupliceren 294 scripts Segmenten verdelen 557 extraheren 714, 715 Zie ook handelingen, automatiseren, druppels segmenten vergrendelen 560 gelijkende pixels selecteren 289 Segmenten vergrendelen, opdracht 560 voor Photoshop-automatisering 696 Segmenten wissen, opdracht 560 gereedschappen en opdrachten voor selecteren 277 secundaire bestanden 111, 113, 516 Segmentnummer tonen, opdracht 555 hoeke
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 764 Index Single-line Composer 476 spatiëring, tussen woorden en letters.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 765 Index vanuit het midden 402 vormen 402 tekst, bewerken woordafbreking 475 tint- en kleuraanpassingen, Autocontrast, opdracht 210 Tekeninghistorie, gereedschap 369 Tekst, gereedschap 451 Toename, opdracht 289 tekenmodi 401 tekst, omgezet in pixels. Zie tekst tokens 711 tekens tekst, opmaak schalen 470 alinea-afstand 474 gebruiken in webfotogalerie 712 syntaxis van 712 toon en kleur aanpassen tekens.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 766 Index verlopen 392 netten opslaan met 255 in webafbeeldingen 574 netten toepassen met 255 Transparantie & kleuromvang, optie 316 omkeren, bevroren gebieden met 252 Transparantie behouden, optie 370 pixels naar rechts verplaatsen met 250 tritonen.
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 767 Index Verspreiden, modus 387 voorgrondkleur meerdere op een laag 403 Vervagen op basis van monster, filter 435 bewerken met deelvenster Kleur 136 omzetten in pixels 405 Vervagen, gereedschap 230 kiezen 129, 137 opslaan, aangepast 404 vervormingen selecteren met gereedschap Pipet 129 overlappende gebieden 403 selecties vullen met 396 selecteren, aangepaste 404 reconstrueren 253 toegepast met het filter Uitvloeien 250 Vervormingsfilters 436 verwijderen Voorgrondkleu
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN 768 Index webafbeeldingen WIA-ondersteuning 67, 68 Zwart-wit, opdracht 193 Zie ook specifieke bestandsindelingen Willekeurig, optie 395 zwart-wit-afbeeldingen,maken 214 bestandsindelingen vergeleken 570 Wind, filter 441 zwevende vakken.