Operation Manual

Verhelpen van storingen
21
116 Adria Vans
21.1.3.3 Het verwisselen van een band
Beveilig uw voertuig (hoofdstuk 21.1.1).
Zet de motor af en trek de handrem aan.
Zet de motor in de eerste versnelling of in zijn achteruit.
Wielkeggen voor en achter het tegenoverliggende wiel leggen. Zo wordt het voertuig
tegen het wegrollen beveiligd.
Reservewiel en gereedschap klaarleggen.
Beschermkappen van de wielbouten of wieldop trekken.
Wielmoeren respectievelijk wielbouten een halve slag draaien. Gebruik hiervoor een
wielsleutel.
Krik plaatsen en voertuig opkrikken totdat het defecte wiel van de grond loskomt
(hoofdstuk 21.1.3.1).
Wielmoeren respectievelijk wielbouten uitdraaien en op een schone ondergrond leggen.
Let op een schone schroefdraad.
Band verwisselen.
Schroefdraad reinigen, wielmoeren respectievelijk wielbouten terugzetten en met de
hand aandraaien.
Defecte band in de reservewielhouder opbergen.
Voertuig laten zakken en krik verwijderen.
Wielmoeren kruislings aandraaien (hoofdstuk 21.1.4).
Gereedschap en beveiligingsmateriaal opbergen.
Bij de volgende mogelijkheid de bandenspanning controleren.
Na ca. 50 km rijden controleren of de wielmoeren respectievelijk wielbouten goed vast-
zitten en aandraaien.
Waarschuwing!
Gevaar voor verwonding door wegrollen van het voertuig
Het verwisselen van een band alleen uitvoeren wanneer het voertuig veilig geparkeerd
staat.
Attentie!
Onveilige wielbevestiging
Altijd speciale wielbouten gebruiken.
Bij lichtmetalen velgen kan het zijn dat er andere wielbouten (diameter, lengte) worden
gebruikt dan bij stalen velgen.
Erop letten dat de bouten niet verwisseld kunnen worden.