Operation Manual

Verwarmen & warm water 13
Adria Vans 73
13 Verwarmen & warm water
Afhankelijk van het model is in uw voertuig de gasverwarming Truma Combi of Truma Combi E
ingebouwd. De verwarmingsinstallaties worden zowel voor de woonruimteverwarming als voor
de verwarming van water gebruikt.
Gevaar!
Brandgevaar
Na uiterlijk 30 jaar moet de gebruiker van de verwarming de warmtewisselaar van de
Truma-verwarming laten vervangen. Vervangen van de warmtewisselaar alleen via de
fabrikant van de verwarming of een geautoriseerde gespecialiseerde werkplaats.
Reserveonderdelen van verwarmingen moeten altijd door de fabrikant als reserveon-
derdeel toegestaan zijn.
Gevaar!
Explosiegevaar
Gas nooit onverbrand laten uitstromen.
Voor het vullen van de brandstoftank, op veerboten en in de garage de verwarming uit-
schakelen.
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar
Bij gebruik in de winter voor de ingebruikneming van de verwarming controleren of de
schoorsteen op het dak van het voertuig vrij is van sneeuw en ijs.
Voor elke ingebruikneming van de rookgasbuis op beschadigingen controleren. Ver-
warming bij beschadigde rookgasbuis niet gebruiken.
De schoorsteen niet afsluiten of afdekken.
Bij kamperen in de winter een schoorsteenverlenging gebruiken, sneeuw mag de
schoorsteen niet afdekken.
De ruimte achter de verwarming niet als opbergruimte gebruiken.
Gevaar!
Gevaar voor vergiftiging en verstikking bij schoorsteen aan rechterkant voertuig
Wanneer de voortent opgebouwd is en de verwarming op gas werkt, kunnen de uitlaat-
gassen van de verwarming zich in de voortent ophopen. Door zuurstoftekort en zich
eventueel vormend, reukloos en giftig koolmonoxide (CO) kan er gevaar voor vergifti-
ging en verstikking ontstaan.
Zorg voor voldoende ventilatie!
Aanwijzing!
De verwarming mag tijdens het rijden alleen op gas werken wanneer de gasvoorziening
is voorzien van een SecuMotion/MonoControl CS-gasdrukregelaar (speciale uitrusting)
(hoofdstuk 11.6).
Informeer u voor vertrek over speciale voorschriften van het betreffende reisland
(EN 732).
Neem de veiligheidsinstructies voor de gasinstallatie in acht (hoofdstuk 2.5 en
hoofdstuk 11.5).