Operation Manual

Veiligheid 2
Adria Vans 9
2.5.3 Gasapparatuur algemeen
Bij het gebruik van de gasinstallatie het volgende in acht nemen:
Regelaars en rookgasleidingen om de 2 jaar laten keuren! De keuring moet op het keu-
ringsbewijs volgens DVGW-werkblad G 607 bevestigd worden. De gebruiker moet
opdracht geven om de keuring uit te voeren.
De rookgaspijp moet zowel op de gasverwarming als op de schoorsteen dicht en vast
zijn aangesloten. De pijp mag niet beschadigd zijn.
De rookgasleiding van de gasverwarming moet over de gehele lengte stijgend en met
klemmen goed vastgezet zijn. Eventueel rookgaspijpsteunen aanbrengen.
Voor inbedrijfstelling van de gasverwarming eerst vuil en sneeuw van de schoorsteen
en toevoerleidingen voor de verbrandingslucht verwijderen. Dit voorkomt een verhoogd
en ontoelaatbaar koolmonoxidepercentage in het rookgas.
Straalkachels en apparaten die verbrandingslucht uit de binnenruimte van het voertuig
ontnemen, mogen niet voor het verwarmen van het voertuig worden gebruikt!
Bij het inschakelen van gasapparaten waarbij de bedieningsgreep voor het ontsteken
moet worden ingedrukt (b.v. gasstel), moet deze na het loslaten onmiddellijk weer van-
zelf terugveren.
Zijn er tijdens het rijden geen verbruikers in werking, dan moet de afsluitklep van de
gasflessen gesloten zijn.
Wanneer op gas werkende apparaten niet worden gebruikt, de overeenkomstige snel-
sluiter sluiten.
Wanneer het voertuig langere tijd niet wordt gebruikt, de afsluitkraan op de gasfles slui-
ten.
De gasinstallatie alleen op propaan, butaan of een mengsel uit beide gassen laten wer-
ken. Propaan is tot -32 °C, butaan maar tot ca. 0 °C in staat om te vergassen.
Tijdens het tanken, in een garage of op een veerboot mogen gasapparaten niet worden
gebruikt.
In het buitenland de daar geldende voorschriften in acht nemen!
2.6 Veiligheidsinstructies elektrische installatie
Bij het gebruik van de elektrische installatie het volgende in acht nemen:
Het inbouwen van onderdelen en wijzigingen aan de elektrische installatie mogen alleen
door geschoold personeel worden uitgevoerd.
Vóór werkzaamheden aan de elektrische installatie alle apparaten en lichten uitschake-
len, de accu afklemmen en de 230-V-voedingsleiding van het stroomnet scheiden.
Defecte zekeringen alleen vervangen wanneer de storingsoorzaak gevonden en verhol-
pen is. Uitsluitend originele zekeringen gebruiken met de waardes die in de gebruiks-
aanwijzing van de betreffende fabrikant staan aangegeven.
Zekeringen niet overbruggen of repareren.