Operation Manual

Winterkamperen 17
Adria Vans 97
17.2 Winterstand
Het voertuig is geïsoleerd en bij juiste bediening uiterst winterbestendig. De watervoorziening
bevindt zich binnen in het voertuig.
De sneeuw- en ijslast kan meer dan honderd kilo bedragen en vermindert zo het laadvermo-
gen van uw voertuig.
De condensvorming stijgt in de winter door de temperatuurverschillen en vochtige voorwerpen
(b.v. skikleding) in het voertuig.
Verwarmde lucht neemt aanzienlijk meer vocht op dan koude lucht. Koelt de warme lucht in
het voertuig af, dan vormt zich condenswater op koude plekken (raam, raamkozijn en opberg-
kasten). Dit kan worden verholpen door voldoende verwarming met extra ingeschakelde circu-
latieluchtinstallatie.
Voor de bestuurderscabine raden wij iso-thermomatten aan de buitenkant aan. Daardoor blij-
ven de ruiten sneeuw- en ijsvrij en beslaan ze niet.
Gevaar!
Verstikkingsgevaar
Geen katalytische ovens of infraroodstralers in het voertuig gebruiken. Ze onttrekken
zuurstof aan de woonruimte.
Attentie!
Gevaar voor beschadiging door bevriezen
Bij vorstgevaar geen vloeistoffen in het onverwarmde voertuig bewaren.
Wanneer het voertuig bij lage temperaturen voor langere tijd verlaten wordt en de ver-
warming uitgeschakeld is, kunnen de waterleidingen en -tanks bevriezen en daardoor
beschadigd worden.
Bij vorstgevaar de vuilwaterinstallatie legen.
Wanneer het voertuig bij vorstgevaar niet verwarmd wordt, waterinstallatie zorgvuldig
reinigen, grondig doorspoelen, geheel leeg laten lopen en goed laten drogen.
In het onverwarmde voertuig de waterkranen bij vorstgevaar ook bij geleegde water-
voorziening geopend houden. Kranen die op “warm” en “koud” gezet kunnen worden,
in beide standen laten leeglopen en dan in middelste stand open laten staan
(hoofdstuk 12.3).