Operation Manual

45
In het wasmiddelbakje vindt u drie vakken:
Vak 1 = bij programma’s zonder voorwas ontharder;
bij programma’s met voorwas of inweken
poedervormig wasmiddel en poedervormige
ontharder
Vak 2 = poedervormig wasmiddel voor de hoofdwas;
bij programma’s met voorwas ook ontharder
Vak 3 = vak voor bleekmiddel
Vak 4 = vloeibaar nabehandelingsmiddel
(wasverzachter, stijfsel)
Let ook op het volgende:
Bij programma's met voorwas en dosering van wasmiddel
en ontharder in hetzelfde vak altijd eerst wasmiddel en dan
ontharder doseren. Daarmee voorkomt u dat zeepresten in
de wasmiddellade achterblijven.
Als u de voorkeur geeft aan vloeibaar wasmiddel,
dan gebruikt u voor het doseren ervan de door de
wasmiddelindustrie aangeboden doseerhulpjes.
Doseer deze middelen volgens de aanwijzingen van
de fabrikant.
Deze middelen niet verder dan de markering
“MAX” doseren, anders lopen ze te vroeg en zonder
effekt in de machine.
Bij dikvloeibare gekoncentreerde wasverzachter en
stijfsel raden wij u aan na het doseren het vak tot de
markering “MAX” met water te vullen. Inspoelen
geschiedt dan probleemloos.
Als u poedervormig stijfsel wilt gebruiken, lost u dit
volgens de aanwijzingen van de fabrikant op en giet
het opgeloste stijfsel in het vak. Dan kiest u het
programma “wasverzachten”.
Wasmiddel
doseren
Doseren van
poedervormige
middelen
Doseren van
vloeibare
middelen
Doseren van
vloeibare
nabehandelings-
middelen
4
1
3
2