User manual

818 17 60-00/3 21
Ingebruikneming
Koelruimte en diepvriesruimte kunnen apart van elkaar bediend en
geregeld worden.
0 1. Stekker in het stopcontact stoppen.
Koelruimte in bedrijf nemen
0 1. AAN/UIT toets voor de koelruimte indrukken.
Het groene lichtnetlampje voor de koelruimte gaat branden.
2. Gewenste temperatuur voor de koelruimte instellen (zie hoofdstuk
"Temperatuur instellen").
3 Aangezien de bewaartemperatuur in de koelruimte snel bereikt wordt,
kunnen direct na inschakeling producten opgeborgen worden.
Diepvriesruimte in gebruik nemen
0 1. AAN/UIT toets voor de diepvriesruimte indrukken.
Het groene lichtnetlampje voor de diepvriesruimte gaat branden. Er
klinkt een alarmtoon en het rode waarschuwingslampje gaat knipperen
om aan te geven dat de noodzakelijke bewaartemperatuur nog niet
bereikt is.
2. Druk de toets WAARSCHUWING UIT in om het alarm uit te schakelen.
3 De alarmtoon wordt na een uur automatisch uitgeschakeld, als hij niet
handmatig wordt afgezet.
3. Temperatuur op -18°C of kouder instellen (zie hoofdstuk "Temperatuur
instellen").
4. Pas diepvriesproducten in het apparaat doen als een temperatuur in de
diepvriesruimte van -18 °C is bereikt, resp. tot het rode waar-
schuwingslampje uit is.
Temperatuur instellen
Met de betreffende temperatuurregeling kunnen de gewenste tempe-
ratuur in de koelruimte en in de diepvriesruimte apart van elkaar inge-
steld worden.
0 1. Druk op de toetsen + (WARMER) of - (KOUDER).
De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat
moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.