Operation Manual

13
Bedieningspaneel en indicatielampjes
koelkast
A. knop AAN/UIT
B. temperatuurinstelknop (voor hogere temperaturen)
C. temperatuurindicatie
D. temperatuurinstelknop (voor lagere temperaturen)
E. indicatielampje 'COOLMATIC' ingeschakeld (geel)
F. knop COOLMATIC
Instelknoppen temperatuur
De temperatuur wordt ingesteld met de knoppen (B) en (D). Deze knoppen zijn
aangesloten op de temperatuurindicatie.
De temperatuurindicatie schakelt over tussen de weergave van de DAADW-
ERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie is verlicht) en de weergave
van de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert) door op
een van de twee knoppen, (B) of (D), te drukken.
Steeds wanneer op een van deze beide knoppen wordt gedrukt, wordt de
GEWENSTE temperatuur met 1 °C aangepast. De GEWENSTE temperatuur
moet binnen 24 uur zijn bereikt.
Als geen van beide knoppen wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindi-
catie na circa 5 seconden automatisch terug naar de weergave van de DAAD-
WERKELIJKE temperatuur.
GEWENSTE temperatuur:
De temperatuur die voor de binnenzijde van de koelkast is geselecteerd. De
GEWENSTE temperatuur wordt aangegeven door een knipperend getal.
DAADWERKELIJKE temperatuur:
De temperatuurindicatie geeft de actuele temperatuur binnen in de koelkast
weer.
De DAADWERKELIJKE temperatuur wordt aangegeven door een verlicht getal.
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan verschillende informatie omtrent de koelkast
(DAADWERKELIJKE temperatuur) aangeven.
Tijdens normaal bedrijf wordt de actuele temperatuur binnen in de koelka-
st (DAADWERKELIJKE temperatuur) weergegeven.
Als de temperatuur wordt ingesteld geeft een knipperende indicatie de
momenteel ingestelde koelkasttemperatuur aan (GEWENSTE temperatuur).