Operation Manual

28
!
VOORZICHTIG
Plaats het bedieningspaneel niet vanaf de rechterzijde. Hierdoor kan het
bedieningspaneel worden beschadigd.
Het bedieningspaneel is niet waterdicht. Stel het niet bloot aan water of
overmatig vocht.
Plaats het bedieningspaneel niet op het dashboard of dichtbij ruimten
waar de temperatuur hoog is. Bewaar het bedieningspaneel in plaats
daarvan in de beschermhoes.
Indien het niet geheel geïinstalleerd is, druk dan niet op het bedienings-
paneel en plaats geen voorwerpen op het bedieningspaneel om
beschadiging te voorkomen.
De achterste stekker die de hoofdunit en het bedieningspaneel met elkaar
verbindt, is een uiterst belangrijk onderdeel. Zorg ervoor dat deze niet
wordt beschadigd door er met vingernagels, pennen, schroevendraaiers,
etc. op te drukken. Raak de contactpunten van de hoofdunit en het
bedieningspaneel niet aan; dit kan een slecht elektrisch contact tot gevolg
hebben. Indien vuil of andere vreemde substanties op de contactpunten
komen, verwijder deze dan met een schone, droge doek.
Algemene functies5.2
Druk op de toets POWER (1) om het apparaat in te schakelen. Druk
nogmaals op de toets POWER (1) om het apparaat uit te schakelen.
Druk op de toets MD (4) om de bronmodus (AUX, TUNER, MP3, USB,
SD, MMC) te selecteren.
Draai voor het wijzigen van het volumeniveau de draaiknop VOLUME (13)
tot het gewenste niveau is ingesteld.
Druk op de toets MU (5) om het geluid te dempen of te herstellen.
Loudness activeren: Druk op de toets LD (6) en houd deze gedurende
meer dan 2 seconden ingedrukt.
Druk eenmaal op de toets SELECT (13) om de BASS-regeling te
bereiken. Draai voor aanpassing van het niveau de draaiknop VOLUME
(13) tot het gewenste niveau is bereikt.
Druk nog eenmaal op de toets SELECT (13) om de TREBLE-regeling te
bereiken. Draai voor aanpassing van het niveau de draaiknop VOLUME
(13) tot het gewenste niveau is bereikt.