operation manual

NL
45470 591_f
Varioaandrijving (Speed Control) (optie)
Varioaandrijving
snel langzaam
Met de varioaandrijving kan de rijsnelheid van de
grasmaaier traploos worden gewijzigd.
Let op!
Hendel enkel bij draaiende motor bedienen.
Schakelen zonder motoraandrijving kan het
aandrijfmechanisme beschadigen.
Voor een hogere snelheid de hendel ( 23) in de
richting ( 23/2) trekken
Voor een lagere snelheid de hendel ( 23) in de
richting ( 23/1) trekken
Rijsnelheid altijd aanpassen aan de actuele
toestand van de bodem en het gras.
Wielaandrijving (optie) ( 22)
Let op!
Aandrijving enkel bij draaiende motor schakelen.
Wielaandrijving inschakelen.
1. Aandrijfbeugel tegen de duwbeugel duwen en
vasthouden ( 22) – aandrijfbeugel klikt niet vast.
- Wielaandrijving wordt ingeschakeld.
Wielaandrijving uitschakelen
1. Aandrijfbeugel loslaten ( 24).
- Wielaandrijving wordt uitgeschakeld.
Apparaat met meskoppeling
Meskoppeling
aan uit
1. Veiligheidsbeugel loslaten ( 25).
2. Gashendel in stand zetten ( 20/2).
- Motor schakelt uit.
Let op ernstige snijwonden!
Motor kan nalopen. Na het uitschakelen
controleren of de motor stilstaat.
Motor uitzetten
Apparaat zonder meskoppeling
1. Gashendel in stand zetten ( 20/2).
2. Veiligheidsbeugel loslaten ( 25).
- Motor schakelt uit.
Let op ernstige snijwonden!
Motor kan nalopen. Na het uitschakelen
controleren of de motor stilstaat.