Instructions

27
Mogelijke laadprogramma‘s
Storingsmeldingen
Druppellaadmodus (alleen in verwijderde toestand)
Zodra de accu volledig is opgeladen, schakelt de acculader automatisch over naar de drup-
pellaadmodus. Dit wordt dienovereenkomstig op het display weergegeven. Laat de accula-
der niet langer dan 5 dagen aangesloten staan.
Wintermodus voor de auto
Oplaadprogramma voor 12 V-accu‘s, 14 Ah tot 150 Ah, temperaturen onder 0°C
Laadstrom: 5 A maximaal
Laadspanning: 14,8 V
Automodus
Oplaadprogramma voor 12 V-accu‘s, 14 Ah tot 150 Ah, temperaturen boven 0°C
Laadstrom: 5 A maximaal
Laadspanning: 14,6 V
Wintermodus voor de motorets
Oplaadprogramma voor 12 V-accu‘s, 1,2 Ah tot 14 Ah, temperaturen onder 0°C
Laadstrom: 2,5 A maximaal
Laadspanning: 14,8 V
Motoretsmodus
Oplaadprogramma voor 12 V-accu‘s, 1,2 Ah tot 14 Ah, temperaturen boven 0°C
Laadstrom: 2,5 A maximaal
Laadspanning: 14,3 V
6 volt-wintermodus
Oplaadprogramma voor 6 V-accu‘s, 1,2 Ah tot 14 Ah, temperaturen onder 0°C
Laadstrom: 2,5 A maximaal
Laadspanning: 7,4 V
6 volt-modus
Oplaadprogramma voor 6 V-accu‘s, 1,2 Ah tot 14 Ah, temperaturen boven 0°C
Laadstrom: 2,5 A maximaal
Laadspanning: 7,2 V
Storingsmelding na onjuiste aansluiting (verwisselde polen), kortsluiting (kortsluiting in accu),
geen contact, verkeerd gekozen oplaadprogramma of oververhitting.
Storingsmelding in 6 V - modus, als een accu met minder dan 5,5 V ± 0,2 is aangesloten of als de
spannung na 6 uur oplaadtijd nog beneden 6 V ligt.
In dat geval is de accu defect en moet hij worden vervangen