Operation Manual

NL-36
luidsprekers met een volledig frequentiebereik
hee. Het kan vaak nuttig zijn om luidsprekers met
een volledig frequentiebereik op Klein op de Spkr
Types instelpagina in te stellen voor gebruik met
lms als u een systeem met een subwoofer hebt. Dit
zorgt voor meer impact op de lmaudio omdat de
subwoofers ontworpen zijn om de lage tonen weer
te geven. Het kan echter zijn dat u vaststelt dat u
een beter globaal resultaat bereikt door het niet
gebruiken van de subwoofer voor stereoaudio en
het instellen van de linker/rechter voorluidsprekers
als Groot
< Links/Rechts+Sub: Het volledige
stereofrequentiebereik wordt naar de linker en
rechter voorluidsprekers verzonden en de lage
tonen worden naar de subwoofer verzonden.
In dit geval wordt de lage frequentie informatie
doeltreend gedupliceerd.
< Sat+Sub: Gebruik deze instelling als u Kleine
satellietluidsprekers links en rechts voor hee of als
u er de voorkeur aan gee om alle lage tonen via
de subwoofer weer te geven. Het lagetonenbeheer
wordt gebruikt om de analoge en digitale
stereobronnen naar de DSP te sturen waar de lage
tonen naar de linker en rechter voorluidsprekers
worden gelterd en naar de subwoofer worden
omgeleid.
OPMERKING
De stereomodus functie is niet beschikbaar bij
gebruik van een analoge bron in de Stereo direct
modus.
Sub Stereo – Als Links/Rechts+Sub of Sat+Sub is
geselecteerd in de stereomodus hierboven dan regelt
deze instelling het niveau van de subwoofer wanneer de
bron 2-kanaals stereo is.
Helderheid – Stelt de helderheid van de video voor
deze ingang in. Deze instelling kan worden gebruikt om
te compenseren voor een overdreven donker of helder
beeld van bronapparatuur op deze ingang vergeleken
bij andere videobronnen.
Contract – Stelt het contrast van de video voor deze
ingang in. Deze instelling kan worden gebruikt om
te compenseren voor te veel of te weinig contrast
op het beeld van de bronapparatuur op deze ingang
vergeleken bij andere videobronnen.
Kleur – Stelt de kleurverzadigingsgraad van de
video voor deze ingang in. Deze instelling kan
worden gebruikt om op deze ingang te compenseren
voor te veel of te weinig kleur in het beeld van de
bronapparatuur, vergeleken met andere videobronnen.
Beeldmodus – Stelt in hoe de videoprocessor in de
AVR360 de video op deze ingang interpreteert. De
videoprocessor detecteert normaal automatisch de
originele bron en stelt de videomodus of lmmodus in.
In het onwaarschijnlijke geval dat de videoprocessor
het type video verkeerd interpreteert waardoor
nauwelijks merkbare beeldafwijkingen ontstaan, kan de
videoprocessor handmatig in de video- of lmmodus
worden gezet. Deze functie moet normaal op Auto zijn
ingesteld.
Randverbetering – Verscherpt het beeld van een bron
op deze ingang.
MPEG N.R. – Verwijdert beeldafwijkingen in overmatig
gecomprimeerde digitale video van een op deze ingang
aangesloten bron.
Ruisonderdrukking – Elimineert willekeurige ruis in
het beeld van een bron op deze ingang.
Componentmodus – Congureert de huidige 3-draads
hoogwaardige analoge video-ingang voor component
(YUV) videosignalen of RGB-videosignalen. Het
is belangrijk om de instelling aan te passen aan het
inkomende videoformaat anders zijn de kleuren onjuist
en kan het beeld instabiel zijn.
De opties zijn Standaard, RGsB en RGB+Sync.
< Standaard: (standaardinstelling) de 3-draads
ingang is gecongureerd voor een normale
component (YUV / YPbPr) analoge video.
< RGsB: de 3-draads ingang is gecongureerd voor
een RGB analoge video met video ‘sync op groen’.
< RGB+Sync: de 3-draads ingang is gecongureerd
voor RGB analoge video met het video
synchronisatiesignaal op de composietingang voor
de huidige bron.
U moet doorgaans RGB+Sync selecteren als u een
standaard SCART naar 4-draads phono breakout kabel
gebruikt om een RGB SCART-bron aan te sluiten.
Wij wijzen u erop dat de S-video- en
composietingangen niet geselecteerd kunnen worden
als video-ingangen voor de huidige bron als RGB+Sync
is geselecteerd.
Videobron – Selecteert of de videosignaal detectie voor
deze bron automatisch is of op een bepaald type signaal
is ingesteld. Na het selecteren van een bron zoekt het
systeem het meest hoogwaardige type videosignaal dat
aangesloten is in de hieronder weergegeven volgorde:
HDMI – Component/RGB – S-video – Composiet.
< HDMI: het systeem wordt gedwongen om de
HDMI-
video-ingang voor deze bron te gebruiken.
< Component: het systeem wordt gedwongen om de
COMPONENT/RGB –VIDEO-ingang voor deze bron te
gebruiken.
< S-Video: het systeem wordt gedwongen om de
SVIDEO-ingang voor deze bron te gebruiken.
< Composite: het systeem wordt gedwongen om
de
COMPOSIETVIDEO-INGANG voor deze bron te
gebruiken.
Audiobron – Selecteert of de audiosignaal detectie voor
deze bron automatisch op een bepaald type signaal
is ingesteld. Na het selecteren van een bron zoekt het
systeem het meest hoogwaardige type audiosignaal dat
aangesloten is in de hieronder weergegeven volgorde:
HDMI – Digitaal – Analoog.
Gebruik het audiotype dat u gebruikt in de lijst.
<
HDMI: het systeem wordt gedwongen om de
HDMI-audio-ingang voor deze bron te gebruiken.
<
Digital: het systeem wordt gedwongen om de
optische (TOSlINK) of coaxiale (S/PDIF) digitale
audio-ingang voor deze bron te gebruiken.
<
Analogue: het systeem wordt gedwongen om de
analoge audio-ingang voor deze bron te gebruiken.
Algemene instelling
Algemene informatie en systeemaansturing.
Broningang – (Uitsluitend ter informatie) De huidige
geselecteerde ingang waar de instellingen hieronder
betrekking op hebben.
Inkomend formaat – (Uitsluitend ter informatie) Het
formaat van de digitale audiostroom die op deze ingang
is aangesloten, indien aanwezig.
Inkomende rasterfrequentie – (Uitsluitend ter
informatie) De rasterfrequentie van de digitale
audiostroom die op deze ingang is aangesloten, indien
aanwezig.
Inkomende bit-overdrachtsnelheid – (Uitsluitend ter
informatie) De bit-overdrachtsnelheid van de digitale
audiostroom die op deze ingang is aangesloten, indien
aanwezig.
Dialnorm – (Uitsluitend ter informatie) Als een Dolby
Digital audiostroom is aangesloten op deze ingang, dan
wordt de dialoognormalisatie instelling gevraagd door
de stroom.
Audiocompressie – Stelt de selectie van compressie
in staat die ideaal is voor ’s avonds laat naar audio
luisteren. Het compressie-eect verhoogt het volume
van zachte audio en verlaagt het volume van luidere
audio. Compressie is alleen van toepassing voor Dolby
soundtracks die deze functie ondersteunen (DTS wordt
niet ondersteund).
< O: (standaard) geen audiocompressie.
< Medium: compressie wordt zodanig toegepast dat
het niveau van luide gedeelten in een soundtrack
wordt gedempt.
< High: de maximale compressie voor het
dynamische bereik wordt toegepast, zodat het
verschil tussen luide en zachte gedeelten van een
soundtrack wordt geminimaliseerd.
Deze instelling is van toepassing op alle ingangen
wanneer een relevante digitale audiostroom wordt
gedetecteerd. De instelling wordt opgeslagen in het
geheugen en opgeroepen zodra het systeem wordt
ingeschakeld.
Balans – Om de klankbalans tijdelijk tussen de linker
en rechter voorluidsprekers te veranderen. U kunt de
geluidstrap voor links of rechts tot 6 dB veranderen.
Wij wijzen u erop dat het niet mogelijk is om het
audiosignaal volledig naar één kanaal over te schakelen.
Deze functie wordt teruggesteld naar een gelijkmatige
linker/rechter balans wanneer de ingang wordt
veranderd.
PLII Dimensie –
PLII Middenbreedte –
PLII Panorama –
Deze functies maken het veranderen van het
geluidsveld voor het decoderen van 2-kanaals bronnen
in de Dolby Pro Logic II Music modus mogelijk. Deze
instelling is van toepassing op alle ingangen wanneer
PLII of PLIIx Music decoderen is geselecteerd. De
instellingen worden in het geheugen opgeslagen en
opgeroepen wanneer PLII of PLIIx audiomodus wordt
geselecteerd.
< PLII Dimension (PLII Dimensie): Stelt de
gebruiker in staat om het geluidsveld geleidelijk
naar de voor- of achterluidsprekers te veranderen.
De instellingen variëren van -3 tot +3. Wij raden
u aan om de dimensie op 0 te zetten voor normaal
gebruik.
< PLII Centre Width (PLII Middenbreedte): stuurt
de breedte van het middengeluid aan. Bij Pro Logic
decoderen zijn de overheersende middensignalen
uitsluitend uit de middenluidspreker aomstig. Als