Operation Manual

26
FOUTZOEKEN: TOESTEL
Indien het toestel niet functioneert, moet u eerst controleren of dit te wijten kan zijn aan een fout die
u zelf kunt verhelpen. De hieronder vermelde gegevens kunnen u daarbij van dienst zijn. Maak
daarnaast gebruik van het foutendiagnoseprogramma, zie het hoofdstuk Foutmeldingen.
FOUT: HET TOESTEL START NIET
Mogelijke oorzaken:
1. U hebt de hoofdschakelaar niet aangezet.
2. De deur is niet goed gesloten.
3. Er is een zekering gesprongen.
4. De stekker zit niet in het stopcontact.
5. De waterkraan is niet geopend.
FOUT: ER BLIJFT WATER IN DE MACHINE STAAN
Indien de machine te veel water inneemt, start de afvoerpomp automatisch. Wordt het water deson-
danks niet weggepompt, dan kan dit aan één van de volgende oorzaken te wijten zijn:
Mogelijke oorzaken:
1. Verstopping van de afvoerslang. Ga na of er niets vastzit daar waar de afvoerslang aangesloten is op
de afvoer van de gootsteen. Soms kan er vuil vastraken bij de uitmonding van de afvoerslang. Contro-
leer bovendien of de afvoerslang zo is afgesneden dat de inwendige diameter zo groot mogelijk is en
ten minste 16 mm bedraagt.
2. Controleer of er geen knik in de slang zit en of de slang niet te scherp is gebogen.
3. De filters zijn verstopt. Maak het grove en het fijne filter schoon.
4. De afvoerpomp is verstopt. Maak de pomp schoon.
5. Controleer of de zwarte/gele afsluitdop goed zit, links op de bodem bij de afvoerpomp.