Installation Instructions

Installatievoorschrift ATAG A-Serie
9
pomptype
Keteltype l/min l/h kPa mbar
A203C
UP 15-50 13 790 28 280
A244CL
UP 15-50 13 790 28 280
A244EC
UP 15-60 15,5 920 30,5 305
waterstroming toestel
toelaatbare
installatieweerstand
Installatieweerstand tabel 3
6 Aansluiten van de ketel
De ketel beschikt over onderstaande aansluitleidingen:
CV-leidingen.
Deze bestaan uit ø22mm koperen leidingen en moeten met knelttingen aangesloten
worden op de installatie;
Gasleiding.
De aansluiting op de ketel is voorzien van 1/2" binnendraad waarin het staartstuk van
de gaskraan gedraaid kan worden;
Condensafvoerleiding.
Dit is een 22 mm kunststof leiding. Hierop kan door middel van een open verbinding
de afvoerleiding aangesloten worden. Indien nodig kan de leiding worden verlengd
met een ø 32 mm PVC sok;
Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem.
Deze kunnen als 2x ø80 mm of concentrisch ø80/125 mm (accessoire) aangesloten
worden. Zie ook installatievoorschrift Monopass.
Koud- en warmwaterleiding
Deze bestaan uit een ø15 mm koperleiding en moeten met knelttingen aangesloten
worden op de drinkwaterinstallatie.
Het is aan te bevelen alle ketelaansluitleidingen en/of de installatie schoon te
spoelen en/of schoon te blazen alvorens deze aan te sluiten op de ketel.
6.1 CV-systeem
Monteer het cv-systeem volgens de huidige regelgeving.
De ketelleidingen moeten door middel van knelttingen aangesloten worden op de in-
stallatie. Voor het aansluiten op dikwandige pijp (gelast of get), moeten verloopstukken
worden gebruikt.
Bij het verwijderen van de kunststof afdichtdoppen op de leidingen kan vuil test-
water vrijkomen.
De ketel beschikt over een zelfregelend en zelfbeschermend besturingssysteem voor
de belasting. Hierbij wordt het temperatuurverschil tussen het aanvoer- en retourwater
gecontroleerd. Tabel 3 geeft de waterverplaatsing weer die de circulatiepomp kan leveren
bij een bepaalde installatieweerstand.