Operation Manual

24
Langere aansluitleidingen veroorzaken een daling van de
spanning. De motor bereikt zijn maximum vermogen niet
meer, de functie van de machine wordt gereduceerd.
De opsteekinrichting van de aansluitleiding dint tegen
spatwater beveiligd te zijn.
Bij het leggen van de aansluitleiding erop letten dat deze
niet gekneusd of geknikt wordt en dat de
stekerverbinding niet nat wordt.
Gebruik de kabel niet voor doeleinden warvoor hij niet
geschikt is. Bescherm de kabel tegen hitte, olie of
scherpe randen. De steker niet met de kabel uit het
stopcontact trekken.
Controleer de verleng kabel regelmatig op bescha-
digingen en vervang hem als hij beschadigd is.
Gebruik geen defecte kabels.
Gebruik alleen toegestane en gemerkte verlengkabels.
Maak geen geknutselde elektrische aansluitingen.
Veiligheidsvoorzieningen nooit overbruggen of buiten-
werking stellen.
Elektrische aansluitingen of reparaties mogen alleen
door een erkend bedrijf of een erkende
reparatiewerkplaats uitgevoerd worden. De plaatselijke
voorschriften moeten opgevolgd worden.
Reparaties aan andere delen van de machine mogen
alleen door de fabrikant of een door hem erkende
werkplaats uitgevoerd worden.
Alleen de originele toebehoren gebruiken. Bij het
gebruik van niet originele onderdelen kunnen risico’s
voor de gebruiker ontstaan. De fabrikant kan niet
aansprakelijk gesteld worden voor ongevallen hierdoor
ontstaan
.
I
I
n
n
g
g
e
e
b
b
r
r
u
u
i
i
k
k
n
n
a
a
m
m
e
e
Overtuigt u zich er van, dat het apparaat compleet en
volgens voorschrift is gemonteerd.
Controleer voor ieder gebruik
Aansluitleidingen op defecte plaatsen (scheuren,
sneden o. d.)
de machine op enventuele beschadigingen
of alle schroeven goed zijn vastgedraaid
het hydraulisch systeem op lekkages
L
Aansluiting op het net
Vergelijk de netspanning met de spanning (bijv. 230 V) die
op het type plaatje is aangegeven. Sluit de machine
volgens de voorschriften en op een geaard stopcontact
aan.
Gebruik verleng kabel met voldoende diameter.
Gebruik geen defecte kabels.
Sluit de machine aan via een Fi-veiligheidsschakelaar
(differentiaaluitschakelaar) met 30 mA.
L
Beveiliging: 10 A
L
L
W
W
e
e
r
r
k
k
e
e
n
n
m
m
e
e
t
t
d
d
e
e
z
z
u
u
i
i
g
g
m
m
a
a
c
c
h
h
i
i
n
n
e
e
aanvullende VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Alleen personen van meer dan 16 jaren, die de
bedieningshandleiding hebben gelezen en begrepen
mogen de machine bedienen.
Draag uw veiligheidsuitrustingen (veiligheidsbril/-vizier,
handschoenen), om u tegen mogelijke letsels te
beschermen.
Richt de zuig-/blaaspijp nooit op personen of dieren. Blaas
ook geen voorwerpen in de richting, waar personen of
dieren staan.
Toeschouwers dienen een veiligheidsafstand van
minimum 5 m te bewaren.
Wees voorzichtig voor opgewaaide en rondvliegende
voorwerpen. Bijzonder gevaarlijk is daarbij het
terugstooteffect aan muren en huiswanden. Controleer
voor het begin van de werkzaamheden het
arbeidsbereik en let tijdens het werk op vreemde
voorwerpen (bijv. stenen).
Gebruik het toestel niet met natte handen of bij vochtige
weersomstandigheden.
Breng uw handen of voeten niet in de buurt van het
roterend schoepenrad.
Geleid de aansluitleiding steeds naar achter, van het
toestel weg. Er bestaat anders gevaar voor struikelen,
uitglijden of vallen.
Bevestig de aansluitleiding achteraan aan het toestel.
Gebruik het toestel nooit
zonder opvangzak,
met niet gesloten ritssluiting van de opvangzak.
L De zuig-, blaas- en hakselmachine functioneert
slechts, wanneer de reinigingsklep gesloten is
(veiligheidsuitschakeling).
Wat kan ik zuigen en blazen?
JA
Lichte en droge materialen, bijv. droog loof en tuinafval
zoals gras, kleine takken en papierstukjes.
NEE
Zware materialen, zoals bijv. metaal, stenen, takken,
sparappels of gebroken glas.