Operation Manual

DEEL VOOR DE GEBRUIKER
NL
4. BEDIENINGSPANEEL EN DE BIJBEHORENDE
SYMBOLEN
BEDIENINGSELEMENT
CONTROLELAMPJES
Hoofdschakelaar 0-1
a
Spanning
START - drukknop voor de
start van de wascyclus
b
Vullen wastank
Keuzeschakelaar voor de
koeling van glazen (optie)
c
Wascyclus
START - drukknop voor de
start van de
regeneratiecyclus (optie)
d
Regeneratiecyclus
Schakelaar voor handmatig
leegpompen (optie)
e
Temperatuur
Wasprogramma
keuzeschakelaar (waar
voorzien)
5. GEBRUIK
Controleer of het filter (B) juist is geplaatst (Afb. 9-10). Het filter moet na 20 wascycli
schoongemaakt worden. Het apparaat niet starten zonder aanwezigheid van het filter.
Plaats het overloopbuisje (A) op de hiervoor bestemde plaats in de wastank (Afb. 9-10).
Sluit de deur van het apparaat.
Plaats het buisje van het naspoelmiddel in de overeenkomstige container en zorg ervoor dat de
hoeveelheid middel voldoende is voor de dagelijkse behoefte (zie paragraaf 5.2 "Toepassing
van het naspoelmiddel").
Open de waterkraan en schakel de hoofdschakelaar in.
A
Druk op de schakelaar 0-1 (zie hoofdstuk 4) en zet hem op positie 1 (ingedrukt).
B Het proces wordt aangeduid door het branden van het controlelampje op de schakelaar of het
controlelampje dat is aangeduid met het symbool (a) (zie hoofdstuk 4).
Het apparaat vult de wastank automatisch met water (bij sommige apparaten gaat het
controlelampje (b) branden (zie hoofdstuk 4), dat het einde van het vulproces aangeeft), daarna
begint de opwarmfase.
Afb. 9
Zodra de wastemperatuur is bereikt gaat het controlelampje (e) (zie hoofdstuk 4) branden.
hoofdstuk 4).
Schuif de servieskorf met het vuile vaatwerk in het apparaat.
De borden moeten op de juiste manier in de servieskorf geplaatst zijn (zie Afb. 11).
Kies indien het apparaat is uitgerust met keuzeschakelaar 6 (zie hoofdstuk 4),
een wasprogramma.
A
Bij apparaten die niet zijn uitgerust met een zich automatisch openend deksel voor
dosering van het afwasmiddel, het vloeibare afwasmiddel voor het begin van de
wascyclus direct in de wastank doen en de knop START 2 (zie hoofdstuk 4) indrukken.
Afhankelij
k van de uitvoering wordt het begin van de cyclus aangeduid door het branden
van het controlelampje op de schakelaar of door het controlelampje dat is aangeduid
met het symbool (c) (zie hoofdstuk 4).
Na afloop van de wascyclus wordt een warme spoeling uitgevoerd. Als het
controlelampje op de knop START 2 (zie hoofdstuk 4) dooft, is de wascyclus
beëindigd.Na afloop van de wascyclus droogt het vaatwerk niet bij een gesloten deur.
Haal de servieskorf met het vaatwerk uit het apparaat of laat de deur openstaan om
verdamping en drogen mogelijk te maken. Bij apparaten die zijn uitgerust met een
koelsysteem voor glazen, drukt u op keuzeschakelaar 3 (zie hoofdstuk 4) binnen 10
seconden nadat controlelampje c is gedoofd. Na afloop van dit proces blijven de glazen
nat.
B
Afb. 10
• Het apparaat is klaar voor een nieuwe wascyclus.
• Maak het apparaat aan het einde van de dag schoon (zie hoofdstuk 6 "Onderhoud").
Afb. 11
• Schakel het apparaat uit en sluit de waterkraan
Schakel de hoofdschakelaar uit.
Pagina 67