Operation Manual

NL DEEL VOOR DE GEBRUIKER
10. STORINGEN VAN HET APPARAAT, OORZAKEN EN OPLOSSINGEN
Aard van de
storing
Mogelijke oorzaken
Oplossingen
Het apparaat schakelt niet
in
De hoofdschakelaar is uitgeschakeld. Schakel de hoofdschakelaar in.
Het apparaat vult zich
niet met water
De watertoevoerkraan is dicht
Open de kraan.
De sproeikoppen van de sproeiarmen
of het filter van het elektroventiel zijn
verstopt.
Maak de sproeikoppen van de sproeiarmen, de leidingen en
het filter van het elektroventiel schoon. Indien het apparaat is
uitgerust met een waterontharder, het regeneratiezout in de
wastank controleren of vaker een regeneratie uitvoeren.
De drukvoeler is beschadigd Laat de drukvoeler vervangen bij de service
Het
regeneratiecycluscontrolel
Zie hoofdstuk 7 - "Alarmen"
Het wasresultaat is niet
bevredigend
De sproeikoppen zijn verstopt of de
sproeiarmen draaien niet rond
De sproeikoppen losdraaien en schoonmaken, de draaias van
de sproeiarmen schoonmaken en alles opnieuw monteren in de
juiste volgorde.
Vetresten of opgedroogde resten Onvoldoende dosering van het afwasmiddel
Filter verstopt
Verwijder het filter en maak het schoon onder stromend
water met behulp van een borsteltje; vervolgens opnieuw
monteren
Controleer de temperatuur in de
wastank (deze moet tussen 50°C en
60°C liggen)
Regel de thermostaat of controleer de functionaliteit van de
weerstand
De duur van het wasproces is te
kort voor dit soort verontreinigingen
Probeer voor zover mogelijk de wascyclus te verlengen,
anders de cyclus herhalen
Het waswater is te vies
Laat het water uit de wastank lopen, maak het filter schoon; vul
de wastank met schoon water
Schuimvorming
Het gebruik van ongeschikte producten
Gebruik schuimvrije middelen of beperk de dosering
Het gebruik van ongeschikte producten
Regel de thermostaat of controleer de functionaliteit van de
weerstand
Glazen en vaatwerk zijn
niet voldoende droog
Een te lage dosering naspoelmiddel
Verhoog de dosering van het naspoelmiddel met behulp van de
instelschroef van de dispenser (zie de paragraaf
"Naspoelmiddeldispenser")
De servieskorf is niet geschikt voor
glazen en vaatwerk
Gebruik een geschikte servieskorf, die juiste plaatsing van
glazen of vaatwerk mogelijk maakt
Het vaatwerk is te lang in de
afwasmachine gelaten
Trek de servieskorf uit de afwasmachine zodra de wascyclus is
beëindigd om het drogen van de glazen en het vaatwerk te
versnellen
De temperatuur van het spoelwater is
lager dan 75°C-80°C
Controleer de temperatuur van de boiler
Ruw en poreus oppervlak van glazen
en borden
Vervang de glazen en borden door nieuwe
Vegen of vlekken op
glazen en vaatwerk
Te grote hoeveelheid naspoelmiddel
Verlaag de dosering van het naspoelmiddel met behulp van de
instelschroef van de dispenser (zie het punt
"Naspoelmiddeldispenser")
Het water bevat te veel kalk
Controleer de waterkwaliteit. De waterhardheid mag niet
hoger zijn dan 5°dH
Voor apparaten met een
onthardingsapparaat: te weinig zout in
de container of de hars is niet op de
juiste wijze geregenereerd
Vul het zout in de container aan (grof zout met korrels van 1-
2 mm) en voer een harsregeneratie uit. Indien er ook kalksporen
zichtbaar zijn op de behuizing, de functionaliteit van het
onthardingsapparaat laten controleren door een vakman.
Er bevindt zich zout in de wastank van
het apparaat
Het apparaat zorgvuldig schoonmaken en omspoelen. Zorg
ervoor dat u bij het vullen van de container geen zout morst in
de wastank.
Tijdens de wascyclus
staat het apparaat
plotseling stil
Het apparaat is aangesloten op een
overbelaste elektriciteitsinstallatie
Sluit het apparaat apart aan (neemt contact op met de
klantenservice)
Er is een zekering van het apparaat
gesprongen
Controleer de zekeringen (neem contact op met de
klantenservice)
Pagina 72