Operation Manual

DEEL VOOR DE INSTALLATEUR NL
OPGELET:
Aanbevolen wordt om na beëindiging van de installatie de pagina's die zijn ingevuld door de
installateur uit de handleiding te nemen om ze later nogmaals te kunnen raadplegen.
1. INSTALLATIE VAN HET APPARAAT
1.1 Ontvangst van het product
Controleer het apparaat bij ontvangst op transportschade en meld eventuele gebreken
aan de handelaar. Als de gebreken een veiligheidsrisico vormen, mag het apparaat niet
worden geïnstalleerd. Informatie over de verwijdering van de verpakking bevindt zich een
hoofdstuk 8.
1.2 Wateraansluiting
Druktabel
min.
max.
Tab. H
2
O
-
temperatuur van de toevoer
kPa
kPa
Speciale
apparaten
Serieapparaten
Rustdruk
250
400
H
2
O koud
H
2
O warm
Stuwdruk
200
350
C t < 50°C
50°C t 60°C
Hardheid
f
10°f
Tabel 1
Tabel 2
Monteer altijd een afsluitkraantje bij de wateraansluiting van het apparaat, zodat u de watertoevoer
snel en volledig kunt afsluiten.
Zorg ervoor dat de waterdruk zich bevindt in het gebied dat staat aangegeven in tabel 1. Indien de
dynamische waterleidingdruk lager is dan 2 bar (200kPa) moet voor optimale werking van het
apparaat een drukverhogingspomp worden toegepast (het apparaat kan op bestelling worden
uitgerust met een dergelijke pomp).
Indien de druk hoger is dan 4 bar (400kPa) moet de installatie worden uitgerust met een
drukregelaar.
Als de waterhardheid hoger is dan Dh moet een waterontharder worden toegepast. Hierdoor
wordt het vaatwerk schoner en verlengt u de levensduur van het apparaat. Op bestelling kunt u het
apparaat laten uitrusten met een wateronthardingsinstallatie. Ingebouwde
wateronthardingsinstallaties moeten regelmatig worden geregenereerd ( zie paragraaf 5.4).
Beschadigingen van het apparaat die het gevolg zijn van de toepassing van hard water - hoger dan
Dh - en het niet toepassen van een geschikte wat eronthardingsinstallatie vallen niet onder de
garantie van de producent. Voor een onberispelijke werking van het apparaat moet het
temperatuurbereik van het toegevoerde water zich bevinden tussen de waarden die staan
aangegeven in tabel 2.
Ieder apparaat is uitgerust met een gummislang voor de wateraansluiting met een
schroefdraaduiteinde van 3/4". Sluit de meegeleverde afvoerbuis zodanig aan op het aansluitstuk dat
zich onder de wastank bevindt, dat het water vrij kan wegstromen. Als het niet mogelijk is het
apparaat leeg te laten lopen in een afvoer die zich onder het niveau van de afvoeraansluiting van het
apparaat bevindt, wordt aanbevolen een afvoerpomp aan te sluiten die op bestelling kan worden
meegeleverd.
Sluit de afvoerbuis altijd aan op een sifon om onaangename geuren uit de afvoerinstallatie te
voorkomen.
1.3 Elektrische aansluiting
Voer de elektrische aansluiting uit volgens de geldende technische normen.
Zorg ervoor dat de waarde van de gemeten netspanning overeenkomt met de gegevens op
het typeplaatje.
Installeer een geschikte, op het vermogen afgestemde meerpolige schakelaar,
met
minimaal 3 mm afstand tussen de contacten. De hoofdschakelaar mag uitsluitend
worden gebruikt voor dit apparaat en moet in de directe nabijheid ervan worden
gemonteerd.
Verder dient u er zich van te verzekeren, dat de elektrische installatie deugdelijk
geaard is. Op de achterkant van het apparaat bevindt zich een klem met het symbool
(zie Afb. 1), die dient voor de equipotentiele aansluiting
van verschillende apparaten
Afb. 1 (zie de aanwijzingen over de normen voor elektrische installaties).
VOOR APPARATEN DIE WORDEN AANGEDREVEN DOOR KRACHTSTROOM VOLGT U DE
BIJGEVOEGDE GEGEVENS EN AANSLUITSCHEMA'S.
LET OP DE JUISTE KRACHTSTROOM (INDIEN AANWEZIG) LOOPRICHTING VAN DE POMP.
Pagina 61