Operation Manual

Instructies Voor de Gebruiker
38
Controleer, als er
water in de vaatwasser
achterblijft, of:
er geen knik in de afvoerslang zit;
de sifon van de afvoer niet verstopt is;
de filters van de vaatwasser niet verstopt zijn.
Indien de vaat niet schoon mocht blijken,
moet u controleren of:
er (voldoende) afwasmiddel is ingevoerd;
er regeneratiezout in het speciale reservoir zit;
de vaat op de juiste wijze is geplaatst;
het geselecteerde programma geschikt was
voor het type en de aard van vervuiling van de
vaat;
alle filters schoon zijn en op de juiste wijz
e in
hun houders zijn geplaatst;
de wateropeningen van de sproeiarmen niet
verstopt zijn;
de draaiing van de sproeiarmen niet ergens
door werd belemmerd.
Controleer, als de vaat niet droog wordt of
mat blijft, of:
er glansspoelmiddel in het daarvoor
bestemde
reservoir zit;
de dosering ervan goed is ingesteld;
de kwaliteit van het gebruikte afwasmiddel goed
is en de eigenschappen er niet van verloren zijn
gegaan (bijv. als gevolg van een onjuiste opslag,
met geopende verpakking).