User manual

11
XENYX 1222FX
MAIN MIX/MONITOR
De stereo-equalizer bewerkt de Main Mix als de schakelaar in
de bovenste stand staat. Voor de monitormix heeft de equalizer
dan geen uitwerking.
De equalizer bewerkt de monitormix (mono) als de schakelaar
ingedrukt is, waarbij dan de Main Mix dan onbewerkt blijft.
2.5 Achterzijde van de 1222FX
Afb. 2.16: Spanningsvoorziening en beveiliging
ZEKERINGHOUDER/IEC-APPARAATBUS
Het aparaat wordt door middel van een IEC-apparaatbus op
het net aangesloten. Deze voldoet aan de vereiste
veiligheidsbepalingen. Een geschikt netkabel wordt meegeleverd.
Bij het vervangen van de zekering dient u absoluut hetzelfde
type te gebruiken.
POWER
Met de POWER-schakelaar neemt u het mengpaneel in bedrijf.
De POWER-knop dient in de positie uit te staan op het moment
dat het apparaat op het stroomnet aansluit.
Om de stroomtoevoer uit te schakelen haalt u de netstekker uit
het stopcontact. Let erop dat de netstekker goed toegankelijk is
wanneer u het apparaat in gebruik neemt. Wanneer het apparaat
in een Rack wordt gemonteerd, zorgt u er dan voor, dat de
verbinding met het stroomnet te allen tijde eenvoudig door middel
van een stekker of een meerpolige netschakelaar aan de
achterkant kan worden verbroken.
+ Let op: De POWER-schakelaar schakelt de stroom-
voorziening bij het uitzetten niet volledig uit. Trek
daarom de kabel uit het stopcontact wanneer u het
apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt.
PHANTOM
Met de PHANTOM-schakelaar activeert u de fantoom-
voeding voor de XLR-bussen van de monokanalen, die nodig is
voor het gebruik van condensatormicrofoons. De rode +48 V-
LED licht op als de fantoomvoeding ingeschakeld is. Het gebruik
van dynamische microfoons is over het algemeen verder mogelijk,
voor zover ze symmetrisch zijn geschakeld. Win bij twijfel
informatie in bij de fabrikant van de microfoon!
+ Sluit alle benodigde microfoons aan, alvorens u
overgaat tot het inschakelen van de
fantoomvoeding. Sluit of koppel geen microfoon
aan of los van het mengpaneel, als de
fantoomvoeding ingeschakeld is. Bovendien dienen
de monitor/PA-luidsprekers te worden
stilgeschakeld voordat u de fantoomvoeding in
gebruik neemt. Wacht na het inschakelen ca. één
minuut, voordat u de ingangsversterking instelt,
zodat het systeem eerst kan stabiliseren.
+ Let op! Gebruik in geen geval asymmetrisch
geschakelde XLR-verbindingen (PIN 1 en 3 verbon-
den) op de MIC-ingangsbussen, wanneer u de
fantoomvoeding in gebruik wilt nemen.
SERIENUMMER
Het serienummer is van belang voor uw garantie. Neem
alstublieft de aanwijzingen in par. 1.3.3 ter harte.
3. DIGITALE EFFECTPROCESSOR EN
XPQ SURROUND-FUNCTIE
3.1 Digitale effectprocessor
Afb. 3.1: Overzicht van de effect-presets
24-BIT MULTI-FX PROCESSOR
Hier treft u een overzicht van alle presets van de multi-
effectprocessor aan. Deze ingebouwde effectmodule biedt u
hoogwaardige standaardeffecten zoal bijv. hall, chorus, flanger,
echo en diverse gecombineerde effecten. Door de FX knop te
gebruiken kunt u signalen invoeren in de effectenprocessor. De
geïntegreerde effectenmodule heeft het voordeel dat er geen
bedrading nodig is. Op deze manier wordt het gevaar voor het
creëren van aardcircuits of ongelijke signaalniveaus al dadelijk
bij het begin geëlimineerd en wordt het beheer erg vereenvoudigd.
Deze effect-presets zijn de klassieke bijmengeffecten. Als u
de FX TO MAIN-regelaar opendraait, ontstaat dus een mix van
het kanaalsignaal (droog) en het effectsignaal.
Dit gaat ook op voor het bijmengen van effectsignalen aan de
monitormix, waarbij echter de mengverhouding met de FX TO
MON-potentiometer wordt ingesteld. Het is vanzelfsprekend dat
de effectprocessor voor beide toepassingen met behulp van de
FX-regelaar via het kanaal van een signaal moet worden voorzien.
Afb. 3.2: De aansluitbussen voor de voetschakelaar
FOOTSWITCH
Sluit een in de handel gebruikelijke voetschakelaar op de
voetschakelaarbus aan, waarmee u de effectprocessor in- en
uit kunt schakelen. Is de effectprocessor met behulp van een
voetschakelaar stil gezet, dan wordt dit door middel van een
knipperend oplichtpunt onder in het display aangegeven.
+ Een afbeelding met de correcte aansluitingswijze
van uw voetschakelaar is te vinden in hoofdstuk
4.2.
Afb. 3.3: Digitale effectmodule en bedieningselementen van
de XPQ Surround-functie
LEVEL
De LED-niveauweergave van de effectmodule dient altijd een
toereikend niveau aan te geven. Let u erop, dat de Clip-LED
alleen bij niveaupieken gaat branden. Wanneer deze constant
brandt dan bent u de effectprocessor aan het oversturen en
kunnen er onaangename vervormingen optreden. De FX SEND-
Fader regelt het ontvangstniveau van de effectmodule.
3. DIGITALE EFFECTPROCESSOR EN XPQ SURROUND-FUNCTIE