BERNINA 770 QE B790-720_UG_213mm_11.10.2011.indd 2 22.09.
Welkom Geachte BERNINA klant, Hartelijk gefeliciteerd! U heeft een BERNINA gekocht en hiermee een weloverwogen keuze gemaakt waarvan u jarenlang plezier zult hebben. Sinds meer dan 100 jaar legt onze familie de focus op tevreden klanten. Voor mij persoonlijk is het uiterst belangrijk om u Zwitserse precisie van de allerhoogste kwaliteit, een toekomstgerichte naaitechnologie en een alomvattende klantenservice te bieden. De BERNINA 7-serie bestaat uit diverse uiterst moderne modellen.
Colofon Colofon Illustraties www.sculpt.ch Tekst, zetsel en layout BERNINA International AG Foto's Patrice Heilmann, Winterthur Artikelnummer 2015/01 nl 036040.50.05 1e oplage Copyright 2014 BERNINA International AG Alle rechten voorbehouden: Om technische redenen en ter verbetering van het product kunnen te allen tijde zonder vooraankondiging wijzigingen met betrekking tot de uitvoering en uitrusting van de machine of de accessoires worden gemaakt. De accessoires kunnen per land variëren. 4 036040.
Inhoud Inhoud 1 2 BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 13 My BERNINA 17 1.1 Introductie 17 1.2 Meer informatie 17 1.3 Symboolverklaring 17 1.4 Overzicht Overzicht bedieningselementen voorkant Overzicht voorkant Overzicht zijkant Overzicht achterkant 18 18 19 20 21 1.5 Accessoires in het leveringspakket Toepassing netsnoer (alleen USA/Canada) Pedaal (alleen USA/Canada) Naaivoeten Accessoirebox 22 23 24 24 26 1.
Inhoud Naaivoetstand met de kniehevel instellen Naaivoetstand met de toets Naaivoet omhoog/omlaag instellen Naaivoet verwisselen Naaivoet weergeven Naaivoetdruk instellen 3 38 38 38 39 39 2.7 Transporteur instellen 40 2.8 Onderdraadhoeveelheid controleren 40 2.
Inhoud Onderdraadcontrole instellen 4 59 3.5 Geluid instellen 60 3.6 Machine-instellingen Taal kiezen Helderheid beeldscherm instellen Naailicht instellen Beeldscherm kalibreren Naar de basisinstellingen terugzetten Persoonlijke gegevens wissen Gegevens op de BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) wissen Knoopsgatsledevoet nr.
Inhoud 5 6 4.7 Combinatiemodus Overzicht combinatiemodus Steekcombinatie samenstellen Steekcombinatie opslaan Steekcombinatie openen Steekcombinatie vervangen Steekcombinatie wissen Afzonderlijke steek bewerken Afzonderlijke steek wissen Afzonderlijke steek toevoegen Steekcombinatie spiegelen Steekcombinatie onderverdelen Steekcombinatie onderbreken Steekcombinatie afhechten Motiefherhaling 77 77 77 78 78 78 79 79 80 80 81 81 81 82 82 4.8 Stoflagen aanpassen 82 4.
Inhoud 7 8 9 6.3 Steekdichtheid aanpassen 100 6.4 Kruissteek 101 6.5 Biezen Biezen Vuldraad inrijgen Biezen naaien 102 102 103 103 Alfabetten 104 7.1 Overzicht alfabetten 104 7.2 Tekst 104 7.3 Lettergrootte veranderen 105 Knoopsgaten 106 8.1 Overzicht knoopsgaten 106 8.2 Nivelleerplaatjes 107 8.3 Transporthulp 107 8.4 Knoopsgaten markeren 108 8.5 Vuldraad Vuldraad met knoopsgatsledevoet nr. 3A Vuldraad met knoopsgatvoet nr.
Inhoud 10.5 BSR-functie met zigzagsteek nr. 2 122 10.6 Voorbereidingen BSR-naaivoet bevestigen Naaivoetzool verwisselen 122 122 123 10.7 Afhechten Afhechten in de BSR1-modus met de toets «Start/Stop» Afhechen in de BSR2-modus 124 124 124 11 Borduren 125 11.1 Overzicht borduurmodule 125 11.2 Accessoires in het leveringspakket 125 11.
Inhoud 11.8 Borduurmotief bewerken Overzicht borduurmotief bewerken Borduurtijd controleren Bovendraadspanning instellen Aanzicht veranderen Borduurmotief verschuiven Borduurmotief draaien Grootte proportioneel veranderen Borduurmotief spiegelen Bladsteek in stiksteek veranderen Borduurdichtheid veranderen Borduurmotiefgrootte controleren 141 141 142 142 143 143 143 144 144 144 145 145 11.
Inhoud Nuttige steken Knoopsgaten Decoratieve steken 12.7 Borduurmotiefoverzicht Borduurmotieven bewerken Quilt Versiering Bloemen Kinderen Sierranden en kant Seizoenen Hobby/Sport CrystalWork Index 166 166 167 170 170 170 173 175 177 179 181 182 183 185 12 036040.50.
Belangrijke veiligheidsvoorschriften BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Bij het gebruik van uw machine dient u de gebruikelijke en navolgende veiligheidsvoorschriften in acht te nemen. Lees voor het gebruik van deze machine de handleiding zorgvuldig door. GEVAAR! Om het risico van een elektrische schok te vermijden: • Laat de machine nooit onbeheerd staan zolang deze nog op het stroomnet is aangesloten.
Belangrijke veiligheidsvoorschriften voorhanden is, worden gebruikt, tenzij een persoon die voor de veiligheid van deze persoon verantwoordelijk is, de bediening van de machine en de hieraan verbonden risico's heeft uitgelegd. • Kinderen mogen de machine niet als speelgoed gebruiken. • Reinigings- en onderhoudswerkzaamheden mogen niet door kinderen worden uitgevoerd.
Belangrijke veiligheidsvoorschriften • Schakel de machine uit door de hoofdschakelaar op «0» te zetten en de netstekker uit het stopcontact te trekken. Trek altijd aan de stekker, nooit aan de kabel. • Trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet bij het openen of verwijderen van een deksel of afdekkap, als de machine wordt geolied of bij andere reinigings- en onderhoudswerkzaamheden die in deze handleiding worden beschreven.
Belangrijke veiligheidsvoorschriften BEWAAR DEZE HANDLEIDING ZORGVULDIG Doelmatig gebruik Uw BERNINA machine is voor huishoudelijk gebruik ontwikkeld en geproduceerd. De machine dient om stoffen en ander materiaal te verwerken, zoals in deze handleiding beschreven. Elk ander gebruik geldt als ondoelmatig. BERNINA is niet aansprakelijk voor schaden die door een ondoelmatig gebruik zijn veroorzaakt. 16 036040.50.
My BERNINA 1 My BERNINA 1.1 Introductie Met uw BERNINA 770 QE kunt u naaien, borduren en quilten. Zowel fijne zijde of satijn als ook zwaar linnen, fleece of spijkerstof kunnen moeiteloos met deze machine worden genaaid. U heeft talrijke nuttige steken, decoratieve steken, knoopsgaten en borduurmotieven ter beschikking. Naast deze handleiding heeft u 3 helpprogramma's op het beeldscherm ter beschikking.
My BERNINA 1.4 Overzicht Overzicht bedieningselementen voorkant 7 5 6 8 9 4 3 2 1 1 Achteruitnaaien 6 Naald boven/onder 2 Draadafsnijder 7 Multifunctionele knop boven 3 Naaivoet boven/onder 8 Multifunctionele knop onder 4 Start/Stop 9 Naald links/rechts 5 Motiefeinde 18 036040.50.
My BERNINA Overzicht voorkant 10 9 8 7 6 11 5 4 3 12 2 13 1 1 Borduurmoduleaansluiting 8 Snelheidsregelaar 2 Spoelhuisdeksel 9 Draadhevelafdekking 3 Aansluiting voor accessoires (speciaal accessoire) 10 Draadhevel 4 Naaivoet 11 Bevestigingsschroef 5 Naaldinrijger 12 Aansluiting voor aanschuiftafel 6 Naailicht 13 Aansluiting voor kniehevel 7 Draadgeleider 19 036040.50.
My BERNINA Overzicht zijkant 3 4 5 6 7 8 9 10 11 2 12 1 1 Aansluiting voor pedaal 7 Hoofdschakelaar 2 PC-aansluiting 8 Aansluiting voor stroomkabel 3 Garenkloshouder 9 Beeldschermpenhouder (magnetisch) 4 Draadafsnijder 10 Ventilatie-openingen 5 Garenkloshouder draaibaar 11 USB-aansluiting 6 Handwiel 12 Transporteur boven/onder 20 036040.50.
My BERNINA Overzicht achterkant 7 8 6 9 10 11 5 3 1 12 13 4 14 2 15 16 1 Aansluiting voor aanschuiftafel 9 Draadvoorspanning 2 Aansluiting voor stopring 10 Draadhevel 3 BSR-aansluiting 11 Draadgeleider 4 Aansluiting voor accessoires (speciaal accessoire) 12 Bevestigingsschroef 5 Ventilatie-openingen 13 BERNINA dubbeltransport 6 Draadgeleiding 14 Draadafsnijder 7 Garenwinder 15 Transporteur 8 Handvat 16 Steekplaat 21 036040.50.
My BERNINA 1.5 Accessoires in het leveringspakket Meer accessoires vindt u op www.bernina.com Afbeelding Naam Toepassing Beschermhoes De beschermhoes beschermt tegen stof en verontreiniging. Accessoirebox De accessoirebox dient voor het opbergen van de accessoires. Kniehevel Met behulp van de kniehevel wordt de naaivoet omhoog en omlaag gezet. Aanschuiftafel De aanschuiftafel vergroot het werkoppervlak terwijl de opening bij de vrije arm behouden blijft.
My BERNINA Afbeelding Naam Toepassing Nivelleerplaatjes Een nivelleerplaatje verhindert, dat de naaivoetzool bij een dikke naad schuin staat. Assortiment naalden Het naaldassortiment bevat verschillende soorten naalden voor alle gebruikelijke toepassingen. Randgeleider rechts De randgeleider is een handige geleidingshulp wanneer naden met gelijke afstanden moeten worden genaaid. Schroevendraaier grijs Torx De schroevendraaier grijs Torx wordt gebruikt voor het verwisselen van de naald.
My BERNINA Pedaal (alleen USA/Canada) Gebruik altijd een pedaal van het type LV1 met BERNINA 770 QE. Naaivoeten Afbeelding Nummer Naam Toepassing 1C Terugtransportvoet Voor het naaien zonder het boventransport. 1D Terugtransportvoet Voor het naaien met boventransport. 3A Automatische knoopsgatsledevoet Voor het naaien van knoopsgaten. 4D Ritsvoet Voor het naaien met het boventransport. Rits inzetten. 20C Open borduurvoet Voor applicaties, decoratieve motieven. 24 036040.50.
My BERNINA Afbeelding Nummer Naam Toepassing 42 BSR-naaivoet Voor quilten uit de vrije hand met een regelmatige steeklengte. 97D Patchworkvoet De patchworkvoet is ideaal voor patchwork en andere exacte werkzaamheden. Voorbeeld 25 036040.50.
My BERNINA Accessoirebox 5 4 6 3 2 1 1 Grote la 4 Assortiment naalden 2 Kleine la 5 Spoeltjes 3 Knoopsgatsledevoet 6 Naaivoeten 26 036040.50.
My BERNINA 1.6 Overzicht keuzemenu links (Externe functies/weergaven) 1 2 3 4 5 6 1 Bovendraadspanning 4 Steekplaat-/Naaldselectie 2 Naaivoetindicator 5 Transporteur boven/onder 3 Naaivoetdruk 6 Weergave onderdraadhoeveelheid 1.7 Overzicht keuzemenu onder (Systeeminstellingen) 1 2 3 4 5 6 7 1 Home 5 Help 2 Setup-programma 6 Eco-modus 3 Tutorial 7 Terug naar de basisinstelling 4 Naaigids 1.
My BERNINA Symbool Naam Toepassing Bevestigen Bevestigt de voorheen ingestelde wijzigingen. Venster wordt gesloten. Afbreken De procedure wordt afgebroken. Venster wordt gesloten en wijzigingen worden niet uitgevoerd. Symbolen «-/+» Met de symbolen «-» en «+» worden de waardes van de instellingen gewijzigd. «Multifunctionele knop boven» en «Multifunctionele knop onder» Met de «Multifunctionele knop boven» en de «Multifunctionele knop onder» worden de waardes van de instellingen gewijzigd.
My BERNINA Afbeelding Naaldtype Naaldbeschrijving Toepassing Universeel Normale punt, licht afgerond Bijna alle natuurlijke en synthetische stoffen (geweven en gebreide stoffen). Ronde punt Jersey, tricot, gebreid/ rekbaar materiaal. Snijpunt Alle soorten leer, kunstleer, plastic, folie, vinyl. Zeer dunne punt Zware stoffen zoals spijkerstof, zeildoek. Zeer dunne punt Microvezelstoffen en zijde. Dunne punt Stik- en doorstikwerkzaamheden.
My BERNINA Afbeelding Naaldtype Naaldbeschrijving Toepassing Drielingnaald Naaldafstand: 3.0 Zichtbare zoom in elastisch materiaal; decoratief naaiwerk. 130/705 H-DRI/80 Garenkeuze Voor een perfect resultaat speelt de kwaliteit van naald, garen en stof een belangrijke rol. Het is raadzaam om kwaliteitsmateriaal van een goed merk te gebruiken. • Katoen heeft de voordelen van natuurlijke vezels en is daarom bijzonder geschikt voor het naaien van katoenen stoffen.
My BERNINA De draad kan breken en er kunnen steekfouten ontstaan als hij te los in de gleuf en het oog van de naald ligt. De draad kan breken of klemraken als hij langs de rand van de gleuf schuurt en niet optimaal door het oog van de naald glijdt. 31 036040.50.
Voorbereidingen 2 Voorbereidingen 2.1 Accessoirebox Accessoirebox neerzetten > Draai de beide pootjes aan de achterkant van de box naar buiten tot deze vastzitten. Accessoires opbergen LET OP Spoeltje verkeerd opbergen Er kunnen krasjes op de zilverkleurige sensors van het spoeltje ontstaan. > Let op, dat de zilverkleurige sensors van het spoeltje bij het opbergen in de accessoirebox aan de rechterkant liggen. > > > > Bewaar de keline accessoires in de schuifladen (1) en (2).
Voorbereidingen 2.2 Aansluiten en inschakelen Pedaal aansluiten > Rol de kabel van het pedaal op de gewenste lengte af. > Steek de stekker van de kabel voor het pedaal in het stopcontact (1). 1 Machine aansluiten > Steek de kabel voor het stroomnet in het stopcontact van de machine (1). 1 > Steek de stekker van de kabel in het stopcontact van het stroomnet. 33 036040.50.
Voorbereidingen Kniehevel bevestigen De stand van de kniehevel kan indien nodig door de BERNINA vakhandel worden aangepast. > Steek de kniehevel in de opening aan de voorkant van de machine. Beeldschermpen bevestigen > Bevestig de beeldschermpen aan de magnetische houder (1). 1 Machine inschakelen > Zet de hoofdschakelaar (1) op «I». 1 2.3 Pedaal Naaisnelheid regelen Met het pedaal kan de naaisnelheid traploos worden aangepast. > Druk het pedaal voorzichtig naar beneden om de machine te starten.
Voorbereidingen > Laat het pedaal los om de machine stil te zetten. Naald omhoog/omlaag zetten > Druk het pedaal met de hak naar beneden om de naald omhoog/omlaag te zetten. 2.4 Garenkloshouder Garenkloshouder bevestigen Bij metallic garen en zijden garen is het raadzaam de draaibare garenkloshouder en de geleider voor metallic garen en zijden garen (speciaal accessoire) te gebruiken.
Voorbereidingen Plaatje van schuimstof bevestigen Door het plaatje van schuimstof wordt verhinderd, dat het garen aan de draaibare garenkloshouder blijft hangen. > Zet het plaatje van schuimstof op de draaibare garenkloshouder. Garengeleidingsschijf bevestigen Door het gebruik van de garengeleidingsschijf glijdt het garen regelmatig van de klos. > Zet het plaatje van schuimstof op de garenkloshouder. > Zet de garenklos op de garenkloshouder.
Voorbereidingen 2.5 Vrije arm Transporteur inschakelen LET OP Foutieve hantering van de stof Beschadiging van de naald en de steekplaat. > Geleid het naaiproject gelijkmatig. Bij elke steek beweegt de transporteur één stap. De lengte van zo'n stap hangt van de gekozen steeklengte af. Bij een zeer korte steeklengte zijn de stappen ook heel klein. Bijvoorbeeld bij knoopsgaten en kordonnaden. De stof glijdt maar langzaam onder de naaivoet door, ook bij maximale naaisnelheid.
Voorbereidingen > Schuif de aanschuiftafel naar rechts tot hij vastzit. > Druk de knop naar beneden, trek de aanschuiftafel naar links en neem hem weg. 2.6 Naaivoet Naaivoetstand met de kniehevel instellen > Stel de zithoogte zodanig in, dat de kniehevel gemakkelijk met de knie kan worden bediend. > Duw de kniehevel met de knie naar rechts om de naaivoet omhoog te zetten. – Tegelijkertijd wordt de transporteur omlaaggezet en de draadspanning uitgeschakeld.
Voorbereidingen > Duw de bevestigingshendel naar boven. > Neem de naaivoet weg. > Schuif de nieuwe naaivoet van onder in de houder. > Duw de bevestigingshendel naar beneden. Naaivoet weergeven Nadat de naaivoet werd verwisseld, kan worden gecontroleerd of deze voor de geselecteerde steek geschikt is. Daarnaast worden andere naaivoeten aanbevolen die voor de geselecteerde steek gebruikt kunnen worden. > > > > Zet de machine aan. Selecteer een steek. Druk op het symbool «Naaivoetindicator».
Voorbereidingen 2.7 Transporteur instellen > Druk op het symbool «Transporteur omhoog/omlaag» om de transporteur overeenkomstig de animatie omhoog of omlaag te zetten. 2.8 Onderdraadhoeveelheid controleren De resterende hoeveelheid op de spoel wordt op het beeldscherm weergegeven. > Druk op het symbool «Weergave onderdraadhoeveelheid». > Rijg de onderdraad volgens de animatie in. 2.
Voorbereidingen Naald verwisselen > > > > Zet de naald omhoog. Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet. Naaivoet verwijderen. Draai de bevestigingsschroef met de grijze Torx schroevendraaier los. > > > > Trek de naald naar beneden. Houd de nieuwe naald met de platte kant naar achteren vast. Schuif de naald naar boven tot hij niet verder kan. Draai de bevestigingsschroef met de grijze Torx schroevendraaier vast.
Voorbereidingen > Druk op het symbool «Naaldsoort/Naalddikte». > Selecteer de naaldsoort (1) van de bevestigde naald. > Selecteer de naalddikte (2) van de bevestigde naald. 1 2 Steekplaat verwisselen De steekplaten zijn voorzien van lengte-, dwars- en diagonaalmarkeringen in millimeter (mm) en inch. Deze markeringen zijn een hulpmiddel tijdens het naaien, bijv. bij exact doorstikken. > > > > > Zet de transporteur omlaag. Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet.
Voorbereidingen > Selecteer de voorheen bevestigde steekplaat. – Als de geselecteerde steekplaat in combinatie met de naald gebruikt kan worden, kan het naaiwerk worden gestart. – Als de geselecteerde steekplaat niet in combinatie met de naald gebruikt kan worden, wordt het starten van de machine automatisch verhinderd. 2.10 Inrijgen Inrijgen voorbereiden > Zet de naald omhoog. > Zet de naaivoet omhoog. > Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet.
Voorbereidingen > Trek de draad in de richting van de pijl naar beneden (4). 3 4 1 2 > Rijg de draad door de geleidingen boven de naaivoet. > Zet de machine aan. 44 036040.50.
Voorbereidingen > Duw de hendel naar beneden, houd deze vast en trek de draad naar links. > Trek de draad van links naar rechts om de grijze haak. > Trek de draad van voren door de draadgeleiding tot hij in het haakje van ijzerdraad vastzit. > Laat de hendel en de draad tegelijkertijd los om de naald in te rijgen. > Trek de draadlus naar achteren. 45 036040.50.
Voorbereidingen > Trek de draad onder de naaivoet, van achter naar voor over de draadafsnijder en snij hem af. Tweelingnaald inrijgen Voorwaarde: • Tweelingnaald is bevestigd. > Trek de eerste draad in de richting van de pijl langs de rechterkant van de draadspanningsschijf (1). > Trek de tweede draad in de richting van de pijl langs de linkerkant van de draadspanningsschijf (1). 1 > Trek de eerste en tweede draad tot de draadgeleiding boven de naald (zie pagina 43).
Voorbereidingen Drielingnaald inrijgen Bevestig bij het gebruik van de draaibare garenkloshouder altijd een plaatje van schuimstof. Dit verhindert, dat het garen aan de garenkloshouder blijft hangen. Voorwaarde: • Drielingsnaald is bevestigd. > > > > > Zet het plaatje van schuimstof, garenklos en passende garengeleidingsschijf op de garenkloshouder. Zet een vol spoeltje op de draaibare garenkloshouder. Bevestig de passende garengeleidingsschijf. Zet de garenklos op.
Voorbereidingen > Wikkel het garen 2-3 keer met de wijzers van de klok mee om het lege spoeltje (3). 1 3 2 > Trek de resterende draad over de draadafsnijder aan de schakelaar en snij hem af. > Druk de schakelaar tegen het spoeltje. – De machine spoelt en het beeldscherm voor het opspoelen verschijnt. > Verplaats de regelschuif op het beeldscherm met de beeldschermpen of uw vinger om de spoelsnelheid te regelen. > Druk de schakelaar naar rechts om het spoelen te stoppen.
Voorbereidingen > Druk op de ontgrendelingshendel aan de spoelhuls (1). 1 > Verwijder de spoelhuls. > Neem het spoeltje uit de spoelhuls. > Zet het nieuwe spoeltje zodanig in, dat de zilveren sensors naar achteren wijzen. > Trek de draad van links in de gleuf. 49 036040.50.
Voorbereidingen > Trek de draad naar rechts onder de veer (1) en onder de draadgeleiding, daarna naar boven. 1 > Houd de spoelhuls zodanig vast, dat de draadgeleiding naar boven wijst. > Zet de spoelhuls in. > Druk op het midden van de spoelhuls tot hij vastzit. > Trek de draad door de draadafsnijder en snij hem af. > Sluit het spoelhuisdeksel. 50 036040.50.
Voorbereidingen 2.11 Tutorial openen De Tutorial geeft informatie en uitleg over verschillende thema's met betrekking tot naaien en borduren, alsmede over de verschillende soorten steken. > Druk op het symbool «Tutorial». > Kies het gewenste thema om informatie te verkrijgen. 2.12 Help openen > Open het venster op het beeldscherm waarvoor hulp wordt benodigd. > Druk op het symbool «Help» om de Help-modus te starten. > Druk op het symbool op het beeldscherm waarvoor hulp wordt benodigd.
Setup-programma 3 Setup-programma 3.1 Naai-instellingen Bovendraadspanning instellen Wijzigingen aan de bovendraadspanning in het setup-programma hebben effect op alle steken. Er kunnen ook wijzigingen aan de bovendraadspanning worden gemaakt, die enkel effect hebben op de geselecteerde steek. > Druk op het symbool «Setup-programma». > Druk op het symbool «Naai-instellingen». > Druk op het symbool «Bovendraadspanning wijzigen».
Setup-programma > Druk op het symbool «Naai-instellingen». > Druk op het symbool «Toetsen en symbolen programmeren». > Druk op het symbool «Zweefpositie van de naaivoet programmeren». > Draai aan de «Multifunctionele knop boven» of «Multifunctionele knop onder» of druk op de symbolen «-» en «+» om de afstand tussen de stof en de naaivoet in te stellen. > Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen op te heffen en de basisinstelling terug te halen.
Setup-programma > Druk op het symbool «Naai-instellingen». > Druk op het symbool «Toetsen en symbolen programmeren». > Druk op het symbool «Toets draadafsnijder programmeren». > Druk op het symbool «Afhechten» om 4 afhechtsteken op dezelfde plaats te naaien. > Druk op het symbool «Aantal afhechtsteken wijzigen» om opeenvolgende afhechtsteken in te stellen. > Druk op de symbolen «-» en «+» om het aantal afhechtsteken in te stellen.
Setup-programma > Druk op het symbool «Toetsen en symbolen programmeren». > Druk op het symbool «Toets achteruitnaaien programmeren». > Druk op het symbool «Steeksgewijs achteruitnaaien» om steeksgewijs achteruitnaaien in te stellen. > Druk op het symbool «Achteruitnaaien permanent» om het permanent achteruitnaaien in te stellen. Pedaal programmeren > Druk op het symbool «Setup-programma». > Druk op het symbool «Naai-instellingen». > Druk op het symbool «Pedaal programmeren».
Setup-programma > Druk op het symbool «Naaivoet plaatsen» zodat de naaivoet door middel van een druk met de hak onder blijft. > Druk nogmaals op het symbool «Naaivoet plaatsen» zodat de naaivoet door middel van een druk met de hak boven blijft. 3.2 Borduurinstellingen Bovendraadspanning instellen Wijzigingen aan de bovendraadspanning in het setup-programma hebben effect op alle borduurmotieven.
Setup-programma > Zet de naald met behulp van de pijlsymbolen op het beeldscherm precies in het midden. Stofdikte instellen Bij het uitschakelen van de machine worden de wijzigingen opgeheven en de basisinstelling 4 mm ingesteld. Als de stofdikte bijv. bij badstof meer dan 4 mm is, is het raadzaam 7,5 mm of 10 mm in te stellen. > Druk op het symbool «Setup-programma». > Druk op het symbool «Borduurinstellingen». > Druk op het symbool «Stofdikte kiezen». > Kies de stofdikte.
Setup-programma > Druk op het symbool «Borduurinstellingen». > Druk op het symbool «Afhechtsteken aan/uit». > Druk op de schakelaar rechtsonder om de draadvanger uit te schakelen. > Druk nogmaals op de schakelaar om de draadvanger in te schakelen. Automatisch afsnijden van de draad instellen > Druk op het symbool «Setup-programma». > Druk op het symbool «Borduurinstellingen». > Druk op het symbool «Instellingen voor het afsnijden van de draad».
Setup-programma > Druk op het tekstveld boven de kleurinstellingen. > > > > > > > Voer de begroetingstekst in. Druk op het symbool «ABC» (standaardinstelling) om hoofdletters te gebruiken. Druk op het symbool «abc» om kleine letters te gebruiken. Druk op het symbool «123» om cijfers en wiskundige tekens te gebruiken. Druk op het symbool «@&!» om speciale tekens te gebruiken. Druk op het tekstveld boven het toetsenbord om de ingevoerde tekst volledig te wissen.
Setup-programma 3.5 Geluid instellen > Druk op het symbool «Setup-programma». > > > > > > > > > > > Druk op het symbool «Geluidsinstellingen». Druk op de schakelaar (1) om het geluid geheel uit te schakelen. Druk nogmaals op de schakelaar (1) om het geluid in te schakelen. Druk in het gedeelte (2) op de vakjes «1 – 4» om het gewenste signaal bij keuze van de steek te activeren. Druk in het gedeelte (2) op het symbool «Luidspreker» om het signaal bij keuze van de steek te deactiveren.
Setup-programma Helderheid beeldscherm instellen > Druk op het symbool «Setup-programma». > Druk op het symbool «Machine-instellingen». > Druk op het symbool «Beeldscherminstellingen». > Verplaats de regelschuif bovenaan het beeldscherm met de beeldschermpen of uw vinger om de helderheid van het beeldscherm aan te passen. > Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen op te heffen en de basisinstelling terug te halen. Naailicht instellen > Druk op het symbool «Setup-programma».
Setup-programma Naar de basisinstellingen terugzetten > Druk op het symbool «Setup-programma». > Druk op het symbool «Machine-instellingen». > Druk op het symbool «Basisinstelling». > Druk op het symbool «Basisinstellingen Naaien». > Druk op het symbool «Bevestigen» om de basisinstellingen voor de naai-instellingen terug te halen. > Druk op het symbool «Basisinstellingen Borduren». > Druk op het symbool «Bevestigen» om de basisinstellingen voor de borduurinstellingen terug te halen.
Setup-programma Gegevens op de BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) wissen Als er gegevens op de BERNINA USB-stick staan, die niet meer worden benodigd, kan de stick op de machine worden aangesloten en de gegevens kunnen worden gewist. > Bevestig de BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) in de aansluiting (1). 1 > Druk op het symbool «Setup-programma». > Druk op het symbool «Machine-instellingen». > Druk op het symbool «Basisinstellingen». > Druk op het symbool «Gegevens van de USB-stick wissen».
Setup-programma Software actualiseren LET OP BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) wordt te vroeg verwijderd Software wordt niet geactualiseerd en de machine kan niet worden gebruikt. > Verwijder de BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) pas als de actualisering succesvol is afgesloten. De actuele software en een gedetailleerde stap-voor-stap handleiding voor het actualiseringsproces kunt u downloaden op www.bernina.com.
Setup-programma > Bevestig de BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) met de opgeslagen gegevens en instellingen in de aansluiting (1). 1 > Druk op het symbool «Setup-programma». > Druk op het symbool «Machine-instellingen». > Druk op het symbool «Onderhoud/Update». > Druk op het symbool «Machine updaten». UPDATE > Druk op het symbool «Opgeslagen gegevens naar de machine overbrengen». Machine reinigen In het setup-programma wordt door middel van animaties getoond hoe de machine wordt gereinigd.
Setup-programma > Druk op het symbool «Setup-programma». > Druk op het symbool «Machine-instellingen». > Druk op het symbool «Onderhoud/Update». > Druk op het symbool «Machine oliën». > Olie de machine overeenkomstig de aanwijzingen op het beeldscherm. Borduurmodule verpakken Om de borduurmodule in de originele verpakking te kunnen opbergen, moet de borduurarm eerst in de pakpositie worden gezet, zodat deze niet met de hand verschoven hoeft te worden.
Setup-programma Totaal aantal steken controleren > Druk op het symbool «Setup-programma». > Druk op het symbool «Machine-instellingen». > Druk op het symbool «Informatie». > Druk op het symbool «Versie». Dealergegevens invoeren > Druk op het symbool «Setup-programma». > Druk op het symbool «Machine-instellingen». > Druk op het symbool «Informatie». > Druk op het symbool «Dealergegevens» om de dealergegevens in te voeren.
Setup-programma Servicegegevens opslaan De servicegegevens van de actuele toestand van de machine kunnen op de BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) worden opgeslagen en aan de BERNINA vakhandel worden overhandigd. > Bevestig de BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) met voldoende vrije geheugencapaciteit in de aansluiting (1). 1 > Druk op het symbool «Setup-programma». > Druk op het symbool «Machine-instellingen». > Druk op het symbool «Informatie». > Druk op het symbool «Servicegegevens».
Creatief naaien 4 Creatief naaien 4.1 Overzicht naaifuncties 1 2 3 4 5 6 1 Nuttige steken 4 Knoopsgaten 2 Decoratieve steken 5 Quiltsteken 3 Alfabetten 6 Persoonlijk geheugen Steek selecteren > Selecteer een steek, alfabet of knoopsgat. > Veeg met de beeldschermpen of uw vinger in de sectie van de nuttige steken omhoog om meer steken weer te geven. > Druk op het symbool «Alle steken weergeven» (1) om het aanzicht te vergroten.
Creatief naaien 4.2 BERNINA dubbeltransport Het is raadzaam om de naaivoetdruk afhankelijk van de stof aan te passen. Hoe dikker de stof des te lager moet de naaivoetdruk zijn. Met het BERNINA dubbeltransport wordt de stof gelijktijdig aan de boven- en onderkant getransporteerd. Hierdoor worden zelfs gladde en fijne materialen gelijkmatig en zorgvuldig vooruit bewogen. Strepen en ruiten kunnen door het gelijkmatige transport perfect op elkaar worden afgestemd.
Creatief naaien > Houd de boventransporteur met twee vingers vast, trek hem naar beneden, schuif hem van u af en laat hem langzaam naar boven glijden. 4.3 Naaisnelheid regelen Met de snelheidsregelaar kan de naaisnelheid traploos worden aangepast. > Schuif de snelheidsregelaar naar links om de naaisnelheid te verlagen. > Schuif de snelheidsregelaar naar rechts om de naaisnelheid te verhogen. 4.
Creatief naaien Steeklengte veranderen > Draai de «Multifunctionele knop onder» naar links om de steeklengte te verkleinen. > Draai de «Multifunctionele knop onder» naar rechts om de steeklengte te vergroten. > Druk op het symbool «Steeklengte» (1). 1 > Druk op het geel omlijnde symbool om de aanpassingen naar de basisinstelling terug te zetten. Bovendraadspanning instellen De bovendraadspanning wordt automatisch bij de keuze van de steek of het borduurmotief in de basisinstelling gezet.
Creatief naaien > Verplaats de regelschuif met de beeldschermpen of uw vinger om de bovendraadspanning te verhogen of te verlagen. > Druk op het geel omlijnde symbool om de aanpassingen naar de basisinstelling terug te zetten. Balans corrigeren De machine wordt zorgvuldig getest en optimaal ingesteld, voordat deze de fabriek verlaat. Verschillende stoffen, garens en verstevigingsmaterialen kunnen de geprogrammeerde steken zodanig beïnvloeden, dat deze niet correct worden genaaid.
Creatief naaien Steek spiegelen > Selecteer een steek of alfabet. > Druk op het symbool «i»-dialoog. > Druk op het symbool «Spiegelen links/rechts» om de steek van links naar rechts te spiegelen. > Druk op het symbool «Spiegelen boven/onder» om de steek in tegenovergestelde naairichting te naaien. > Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen op te heffen en de basisinstelling terug te halen. Motieflengte veranderen De steeksoorten kunnen in de lengte worden vergroot of verkleind.
Creatief naaien > Druk op de toets «Achteruitnaaien». – Het beeldscherm wisselt naar «Auto» en de geselecteerde steek met de nieuwe lengte blijft behouden tot de machine wordt uitgezet. Achteruitnaaien > Selecteer een steek, alfabet of knoopsgat. > Activeer naaldstop onder (permanent) om, als de toets «Achteruitnaaien» wordt gedrukt, direct naar achteruitnaaien om te schakelen. > Activeer naaldstand boven (permanent) om nog een steek vooruit te naaien, voordat naar achteruitnaaien wordt omgeschakeld.
Creatief naaien 4.6 Steken beheren Steekinstellingen opslaan > Selecteer een steek, alfabet of knoopsgat. > Druk op het symbool «i»-dialoog. > Pas de steek, het alfabet of het knoopsgat aan. > Druk op het symbool «Steekinstellingen» opslaan om alle aanpassingen blijvend op te slaan. > Druk op het symbool «Terug naar de basisinstelling» om alle aanpassingen te verwijderen.
Creatief naaien > Druk op het symbool «Steekkeuze». > Selecteer de map waarin de steek is opgeslagen. > Selecteer de steek. Steken in het persoonlijke geheugen wissen Voorwaarde: • Er zijn steken in het persoonlijke geheugen opgeslagen. > Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen». > > > > Druk op het symbool «Wissen». Selecteer de map waarin de steek is opgeslagen. Selecteer de steek. Druk op het symbool «Bevestigen» om de steek te wissen.
Creatief naaien > Selecteer de gewenste steek. > Druk nogmaals op het symbool «Enkelmodus/Combinatiemodus» om naar de enkelmodus terug te keren. Steekcombinatie opslaan > Maak een steekcombinatie. > Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen». > Druk op het symbool «Steek opslaan». > Druk op het symbool «Bevestigen» of op het geel omlijnde veld om de steekcombinatie op te slaan. Steekcombinatie openen > Druk op het symbool «Enkelmodus/Combinatiemodus». > Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen».
Creatief naaien Steekcombinatie wissen > Maak een steekcombinatie. > Druk op het symbool «i»-dialoog. > Druk op het symbool «Complete combinatie bewerken». > Druk op het symbool «Wissen». > Druk op het symbool «Bevestigen». Afzonderlijke steek bewerken > Maak een steekcombinatie. > Druk met de beeldschermpen of uw vinger op de gewenste plaats (1) in de steekcombinatie om een afzonderlijke steek te selecteren. 1 > Druk op het symbool «i»-dialoog om een afzonderlijke steek te bewerken. 79 036040.50.
Creatief naaien Afzonderlijke steek wissen > Maak een steekcombinatie. > Druk met de beeldschermpen of uw vinger op de gewenste plaats (1) in de steekcombinatie om een afzonderlijke steek te selecteren. 1 > Druk op het symbool «i»-dialoog. > Druk op het symbool «Wissen» om de afzonderlijke steek te wissen. Afzonderlijke steek toevoegen De nieuwe steek wordt altijd onder de gekozen steek toegevoegd. > Maak een steekcombinatie.
Creatief naaien Steekcombinatie spiegelen > Maak een steekcombinatie. > Druk op het symbool «i»-dialoog. > Druk op het symbool «Complete combinatie bewerken». > Druk op het symbool «Spiegelen links/rechts» om de complete steekcombinatie van links naar rechts te spiegelen. > Druk nogmaals op het symbool «Spiegelen links/rechts» om de aanpassingen naar de basisinstelling terug te zetten. Steekcombinatie onderverdelen Een steekcombinatie kan in verschillende segmenten worden onderverdeeld.
Creatief naaien Steekcombinatie afhechten > Maak een steekcombinatie. > Kies met de beeldschermpen of uw vinger de positie in de steekcombinatie waar deze afgehecht moet worden. > Druk op het symbool «i»-dialoog. > Druk op het symbool «Combinatie bij cursorpositie bewerken». > Druk op het symbool «Afhechten». – Elke steek in de steekcombinatie kan bij het begin of het einde worden afgehecht. Motiefherhaling > Maak een steekcombinatie. > Druk op het symbool «i»-dialoog.
Creatief naaien > Schuif 1 – 3 nivelleerplaatjes aan de voorkant onder de naaivoet, tot dicht aan de naald. Zo wordt het hoogteverschil gecompenseerd. – De naaivoet ligt nu horizontaal op het naaiproject. > Naai verder tot de naaivoet de dikke naad helemaal is gepasseerd. > Neem de nivelleerplaatjes weg. 4.9 Hoeken naaien Bij het naaien van hoeken wordt de stof niet zo goed getransporteerd, omdat maar een gedeelte van de stof op de transporteur ligt.
Nuttige steken 5 Nuttige steken 5.1 Overzicht nuttige steken Steken Steeknummer Naam Beschrijving 1 Rechte steek Aan elkaar naaien en doorstikken. 2 Zigzag Verstevigen van naden, afwerken van randen, naaien van rekbare naden en aanzetten van inzetsels van kant. 3 Vari-overlock Aan elkaar naaien en gelijktijdig afwerken van rekbare stoffen. 4 Boognaad Stoppen met boognaad, stof verstellen, stofranden verstevigen. 5 Afhechtprogramma Naadbegin en naadeinde met rechte steken afhechten.
Nuttige steken Steken Steeknummer Naam Beschrijving 15 Universele steek Voor stevige stoffen zoals vilt en leer. Platte verbindingsnaad, zichtbare zoom, elastiek aannaaien of decoratieve naad. 16 Gestikte zigzag Stofranden afwerken en verstevigen, elastiek aanzetten, decoratieve naad. 17 Lycrasteek Voor het verwerken van lycra, platte verbindingsnaad, ter versteviging over bestaande naden in ondergoed naaien. 18 Stretchsteek Voor zeer rekbare stoffen, open naad in sportkleding.
Nuttige steken Steken Steeknummer Naam Beschrijving 33 Drie eenvoudige rechte steken Als verbindingssteken in een combinatie. 5.2 Rechte steek Steeklengte aan het naaiproject aanpassen bijv. voor spijkerstof lange steken (ca. 3 – 4 mm), voor fijne stoffen korte steken (ca. 2 – 2.5 mm). Steeklengte aan de garendikte aanpassen bijv. bij doortstikken met Cordonnet lange steken (ca. 3 – 5 mm). De rechte steek, ook stiksteek genoemd, is de meest gebruikte nuttige steek.
Nuttige steken 5.4 Rits inzetten Het is mogelijk, dat de stof bij naadbegin niet goed wordt getransporteerd. Het is daarom raadzaam de draden bij naadbegin goed vast te houden of het naaiproject gedurende enkele steken lichtjes naar achteren te trekken of eerst 1 – 2 cm achteruit te naaien. > Bevestig de terugtransportvoet nr. 1C. > Druk op het symbool «Nuttige steken». – De rechte steek nr. 1 is automatisch geselecteerd.
Nuttige steken 5.5 Rits aan beide kanten van onder naar boven inzetten Het is raadzaam de rits aan beide kanten van onder naar boven in te zetten. Deze variante is geschikt voor alle stoffen met een vleug, zoals bijvoorbeeld fluweel. Gebruik bij dicht geweven of harde stoffen een naald nr. 90 – 100. Hiermee ontstaat een mooie steek. > Bevestig terugtransportvoet nr. 1C. > Druk op het symbool «Nuttige steken». – De rechte steek nr. 1 is automatisch geselecteerd.
Nuttige steken 5.6 Drievoudige rechte steek De drievoudige rechte steek is vooral geschikt voor duurzame naden en voor hard en dicht geweven materiaal zoals spijkerstof en ribfluweel. Bij hard of zeer dicht geweven materiaal is het raadzaam de jeansvoet nr. 8 te bevestigen. Deze vergemakkelijkt het naaien van dergelijke materialen. Voor decoratief doorstikken kan bovendien de steeklengte worden vergroot. > Bevestig terugtransportvoet nr. 1C/1D. > Druk op het symbool «Nuttige steken».
Nuttige steken 5.8 Handmatig stoppen Voor het stoppen van gaten of versleten plekken in elk materiaal. Als het garen bovenop de stof schijnt te liggen en de steek niet mooi is, moet het naaiwerk langzamer worden geleid. Als knoopjes aan de onderkant van de stof ontstaan, moet het naaiwerk sneller worden geleid. Bij draadbreuk moet het naaiwerk gelijkmatiger worden geleid. > Bevestig de stopvoet nr. 9 (speciaal accessoire). > Druk op het symbool «Nuttige steken». – De rechte steek nr.
Nuttige steken > Naai een onregelmatig lange rand. > Draai het naaiwerk 90°. > Naai over de eerste spandraden, ook hier niet te dicht op elkaar. > Draai het naaiwerk 180°. > Naai nogmaals losjes een rij steken. 91 036040.50.
Nuttige steken 5.9 Automatisch stoppen Het eenvoudige stopprogramma nr. 22 is vooral geschikt voor het snel stoppen van dunne plekken of scheuren. Het is raadzaam, onder de dunne plekken of scheuren een fijne stof of verstevigingsmateriaal te gebruiken. Het eenvoudige stopprogramma nr. 22 vervangt de lengtedraden in alle materialen. Als de stof schuin trekt, kan dit met de balans worden aangepast. > > > > Bevestig terugtransportvoet nr. 1C of knoopsgatsledevoet nr. 3A.
Nuttige steken Het verstevigde stopprogramma nr. 23 is vooral geschikt voor het snel stoppen van versleten plekken of scheuren. Het verstevigde stopprogramma nr. 23 vervangt de lengtedraden in alle materialen. Als het stopprogramma niet de complete versleten plek bedekt, moet de stof worden verschoven en het stopprogramma nogmaals worden genaaid. De lengte is geprogrammeerd en kan een willekeurig aantal keren worden herhaald. Met de directe lengte-invoer kan een stoplengte tot 30 mm worden geprogrammeerd.
Nuttige steken 5.12 Dubbele overlock Een dubbele overlocknaad is geschikt voor losse rekbare stoffen en voor dwarsnaden in gebreide stoffen. Bij gebreid materiaal moet een nieuwe jerseynaald worden gebruikt, zodat de fijne lussen van het materiaal niet worden beschadigd. Bij het naaien van rekbare stoffen kan een stretchnaald worden gebruikt. > Bevestig de terugtransportvoet nr. 1C of overlockvoet nr. 2A (speciaal accessoire). > Druk op het symbool «Nuttige steken». > Selecteer de dubbele overlock nr. 10.
Nuttige steken > Zet de naaldstand op de gewenste afstand van de rand. 25 15 75 75 5/8 15 15 5/8 5/8 5.15 Doorstikken met de randgeleider Voor het naaien van parallel lopende, zeer brede naden is het handig om de randgeleider langs een reeds genaaid naad te geleiden. > Bevestig de terugtransportvoet nr. 1C of de smalle kantvoet nr. 10/10C/10D (speciaal accessoire). > Druk op het symbool «Nuttige steken». – De rechte steek nr. 1 is automatisch geselecteerd.
Nuttige steken > Kies de naaldstand uiterst rechts, zodat de naald in de bovenrand van de zoom steekt. 25 15 75 75 1 5/8 15 15 5/8 5/8 5.17 Blindzoom Voor onzichtbare zomen in middelzware tot zware stoffen van katoen, wol en gemengde vezels. Voorwaarde: • De randen van de stof zijn afgewerkt. > > > > > > Bevestig de blindzoomvoet nr. 5 (speciaal accessoire). Druk op het symbool «Nuttige steken». Selecteer de blindzoomvoet nr. 9.
Nuttige steken > Controleer de blindzoom na ong. 10 cm aan beide kanten van de stof, pas de steekbreedte eventueel aan. 25 15 75 75 1 5/8 15 15 5/8 5/8 5.18 Zichtbare zoom De zichtbare zoom is vooral geschikt voor rekbare zomen in tricot van katoen, wol, synthetisch materiaal en gemengde vezels. > > > > > > > Bevestig de terugtransportvoet nr. 1C/1D. Druk op het symbool «Nuttige steken». Selecteer de tricotsteek nr. 14. Strijk de zoom en rijg deze eventueel. Verminder eventueel de naaivoetdruk.
Nuttige steken 5.19 Platte verbindingsnaad De platte verbindingsnaad is vooral geschikt voor donzig of dik materiaal zoals badstof, vilt of leer. > > > > > > Bevestig terugtransportvoet nr. 1C. Druk op het symbool «Nuttige steken». Selecteer de stretch-overlock nr. 13. Leg de stofranden op elkaar. Naai langs de stofrand. De naald moet rechts over de bovenste stofrand in de onderste stoflaag steken. 5.20 Rijgsteek Gebruik voor het rijgen fijn stopgaren. Dit kan later gemakkelijker worden verwijderd.
Decoratieve steken 6 Decoratieve steken 6.1 Overzicht decoratieve steken Afhankelijk van de soort stof komen eenvoudige of ingewikkelde decoratieve steken beter tot hun recht. • Decoratieve steken, die met eenvoudige rechte steken zijn geprogrammeerd, hebben een mooi effect op fijne stoffen, bijv. decoratieve steek nr. 101. • Decoratieve steken, die met drievoudige rechte steken of een paar satijnsteken zijn geprogrammeerd, zijn vooral geschikt voor middelzware materialen, bijv. decoratieve steek nr.
Decoratieve steken LET OP Verkeerde spoelhuls gebruikt. Beschadiging van de spoelhuls. > Spoelhuls (speciaal accessoire) gebruiken. Het spoeltje kan met verschillende garens of bandjes worden gevuld. Voor borduren uit de vrije hand met structuur. Deze methode lijkt op borduren uit de vrije hand, wordt echter aan de achterkant van de stof uitgevoerd. Verstevig het gedeelte dat genaaid wordt met borduurvlies. Het motief kan op de achterkant van de stof worden voorgetekend.
Decoratieve steken > Pas de steekdichtheid met de symbolen «-» of «+» aan (1). 1 > Druk op het geel omlijnde symbool om de aanpassingen naar de basisinstelling terug te zetten. 6.4 Kruissteek Het borduren van kruissteken is een traditionele techniek en een uitbreiding op de overige decoratieve steken. Als de kruissteken op een stof van linnen textuur worden genaaid, krijgen ze een "handgemaakt" effect. Als kruissteken met borduurgaren worden genaaid, lijken de steken voller.
Decoratieve steken voornamelijk voor woonaccessoires, sierranden op kleding of als algemene versiering gebruikt. De eerste rij is maatgevend voor de volgende rijen; het is daarom belangrijk, dat de eerste rij in een rechte lijn wordt genaaid. > Bevestig de terugtransportvoet nr. 1C/1D of de open borduurvoet nr. 20C of de borduurvoet nr. 20D (speciaal accessoire). > Selecteer een kruissteek uit de categorie 300 en combineer eventueel enkele steken naar wens.
Decoratieve steken Vuldraad inrijgen > > > > > > > > > Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet. Verwijder de naald. Verwijder de naaldvoet. Verwijder de steekplaat. Open het grijperdeksel. Trek de vuldraad door de grijperopening en van onder door het gat in de steekplaat. Bevestig de steekplaat. Sluit het grijperdeksel. Let erop, dat de vuldraad door de kleine opening in het spoelhuisdeksel loopt. > Zet de vuldraad op de kniehevel.
Alfabetten 7 Alfabetten 7.1 Overzicht alfabetten Blokschrift, contourschrift, cursief schrift en quiltschrift, alsmede Cyrillisch kunnen in twee verschillende grootten worden genaaid. Blokschrift, contourschrift, cursief schrift en comic schrift, alsmede Cyrillisch kunnen ook in kleine letters worden genaaid. Voor een perfecte steek wordt aanbevolen dezelfde kleur voor het boven- en ondergaren te gebruiken. Verstevig het naaiproject aan de achterkant met borduurvlies.
Alfabetten > > > > > Selecteer een letter. Druk op het symbool (1) (standaardinstelling) om hoofdletters in te stellen. Druk op het symbool (2) om kleine letters in te stellen. Druk op het symbool (3) om cijfers en wiskundige tekens in te stellen. Druk op het symbool (4) om speciale tekens in te stellen. 1 2 3 4 > Druk op het symbool «DEL» om afzonderlijke letters in de ingevoerde tekst te wissen. > Druk nogmaals op het symbool «Aanzicht instellen» om de uitgebreide invoermodus te sluiten. 7.
Knoopsgaten 8 Knoopsgaten 8.1 Overzicht knoopsgaten Om voor elke knoop, voor elke toepassing en voor elk kledingstuk het juiste knoopsgat te kunnen maken, is de BERNINA 770 QE met een omvangrijk assortiment knoopsgaten uitgerust. De knoop kan machinaal worden aangenaaid. Daarnaast kunnen ook oogjes worden genaaid. Knoopsgat Knoopsgatnummer Naam Beschrijving 51 Standaardknoopsgat Voor lichte tot middelzware stoffen; blouses, jurken, beddengoed.
Knoopsgaten Knoopsgat Knoopsgatnummer Naam Beschrijving 61 Oog met kleine zigzag Als opening voor koorden en smalle bandjes; voor decoratief naaiwerk. 62 Oog met rechte steek Als opening voor koorden en smalle bandjes; voor decoratief naaiwerk. 8.2 Nivelleerplaatjes Als een knoopsgat dwars ten opzichte van de rand moet worden genaaid, is het raadzaam om een nivelleerplaatje (speciaal accessoire) te gebruiken.
Knoopsgaten 8.4 Knoopsgaten markeren > Handmatige knoopsgaten: markeer de plaats van het knoopsgat en de knoopsgatlengte met kleermakerskrijt of een wateroplosbare stift op de stof. > Automatische knoopsgaten: markeer 1 knoopsgat in volledige lengte met kleermakerskrijt of een wateroplosbare stift op de stof. Markeer voor alle overige knoopsgaten alleen het beginpunt. > Oogknoopsgaten en afgeronde knoopsgaten: markeer het kordon met kleermakerskrijt of een wateroplosbare stift op de stof.
Knoopsgaten 8.5 Vuldraad Vuldraad met knoopsgatsledevoet nr. 3A Een vuldraad verstevigt het knoopsgat en geeft het een mooie vorm. Vooral knoopsgat nr. 51 is voor deze techniek geschikt. Ideaal materiaal voor vuldraden zijn parelgaren nr. 8, stevig handnaaigaren en dun haakgaren. Houd de vuldraad tijdens het naaien niet vast. Voorwaarde: • Knoopsgatsledevoet nr. 3A is bevestigd en staat omhoog. > Zet de naald bij knoopsgatbegin in de stof. > Leg de vuldraad rechts onder de knoopsgatsledevoet.
Knoopsgaten > Trek de uiteinden van de vuldraad naar de achterkant van de stof (m.b.v. een handnaainaald) en hecht deze af of knoop ze vast. Vuldraad met knoopsgatvoet nr. 3C (speciaal accessoire) Voorwaarde: • Knoopsgatvoet nr. 3C (speciaal accessoire) is bevestigd en staat omhoog. > Zet de naald bij knoopsgatbegin in de stof. > Leg de vuldraad over het middelste palletje aan de voorkant van de knoopsgatvoet.
Knoopsgaten > Trek de uiteinden van de vuldraad naar de achterkant van de stof (m.b.v. een handnaainaald) en hecht deze af of knoop ze vast. 8.6 Proeflapje Maak altijd een proefknoopsgat op een stukje van de originele stof. Het is raadzaam om hetzelfde verstevigingsmateriaal en hetzelfde soort knoopsgat als in het uiteindelijke project te nemen. Let er tevens op, dat het proeflapje in dezelfde richting als het project wordt genaaid.
Knoopsgaten 8.8 Knoopsgatlengte bepalen De knoop kan ook in het midden op de gele cirkel aan de linkerkant op het beeldscherm worden gelegd. Met behulp van de «Multifunctionele knop onder/boven» kan de gele cirkel worden vergroot of verkleind. Op deze wijze kan de diameter van de knoop worden bepaald. Er worden automatisch 2 mm voor de knoopsgatlengte aan de diameter van de knoop toegevoegd. Als de diameter van de knoop bijvoorbeeld 14 mm is, wordt voor de knoopsgatlengte 16 mm berekend.
Knoopsgaten 8.10 Knoopsgat automatisch naaien Bij het gebruik van de knoopsgatsledevoet nr. 3A wordt de lengte van het knoopsgat met behulp van de lens op de naaivoet gemeten. Het knoopsgat wordt exact gedupliceerd en de machine schakelt bij maximale lengte automatisch om. De knoopsgatsledevoet nr. 3A is geschikt voor knoopsgaten van 4 – 31 mm, afhankelijk van het soort knoopsgat. De knoopsgatsledevoet nr. 3A moet plat op de stof liggen om de lengte exact te kunnen meten.
Knoopsgaten 8.11 Ajourknoopsgat programmeren Voorwaarde: • Knoopsgatsledevoet nr. 3A is bevestigd. > Druk op het symbool «Knoopsgaten». > Selecteer knoopsgat nr. 63. > Naai de gewenste knoopsgatlengte. > Druk op de toets «Achteruitnaaien» om de lengte te programmeren. – De machine naait het knoopsgat automatisch af. Alle volgende knoopsgaten worden automatisch in dezelfde lengte genaaid. 8.12 Handmatig 7-fase knoopsgat naaien De knoopsgatlengte wordt tijdens het naaien handmatig vastgelegd.
Knoopsgaten > Zet de machine op de hoogte van de laatste steek van het eerste kordon stil. > Druk op het symbool «Scrollen omlaag», zodat fase 6 verschijnt. – De machine naait de onderste trens en stopt automatisch. > Druk op het symbool «Scrollen omlaag», zodat fase 7 verschijnt. – De machine hecht af en stopt automatisch. 8.13 Handmatig 5-fase knoopsgat naaien De knoopsgatlengte wordt tijdens het naaien handmatig vastgelegd. Trens, ronding en afhechtsteken zijn voorgeprogrammeerd.
Knoopsgaten 8.14 Knoopsgat met tornmesje opensnijden > Steek als extra veiligheidsmaatregel een kopspeld bij de trens in de stof zodat deze niet wordt doorgesneden. > Snij het knoopsgat met het tornmesje vanaf de uiteinden naar het midden toe open. 8.15 Knoopsgat met de knoopsgatbeitel openen > Leg de stof met het knoopsgat op het houten blokje. > Zet de knoopsgatbeitel in het midden van het knoopsgat. > Druk de knoopsgatbeitel met de hand naar beneden. 8.
Knoopsgaten > > > > > Zet de transporteur omlaag. Selecteer knoopaanzetprogramma nr. 60. Probeer uit of de knoop past. Draai aan het handwiel om de afstand van de gaatjes in te stellen. Houd de draden bij naaibegin vast en pas de steekbreedte indien nodig aan. – De machine naait het knoopaanzetprogramma en stopt automatisch. > Trek aan beide onderdraden tot de uiteinden van de bovendraad aan de achterkant zichtbaar zijn. > Knoop de draden met de hand aan elkaar. 8.
Quilten 9 Quilten 9.1 Overzicht quiltsteken 2.4 cm 6 / Inch Steken Steeknummer Naam Beschrijving 1324 Quilten, afhechtprogramma Voor het afhechten van naadbegin en naadeinde met korte steken vooruit. 1325 Quilten, rechte steek Rechte steek met 3 mm steeklengte, voor het aan elkaar naaien van patchworkdelen. 1326 Patchworksteek/Rechte steek Korte rechte steek met 2 mm steeklengte. 1327 Stippling-steek/ Meandersteek Imitatie van de meandersteek.
Quilten Steken Steeknummer Naam Beschrijving 1354 Kordonnaad Voor applicaties. 9.2 In het quilters afhechtprogramma afhechten Voorwaarde: • Terugtransportvoet nr. 1C is bevestigd. > Selecteer quiltsteek nr. 1324. > Druk op het pedaal. – De machine naait bij naaibegin automatisch 6 steken vooruit. > Naai de naad op de gewenste lengte. > Druk op de toets «Achteruitnaaien». – De machine naait automatisch 6 steken vooruit en stopt automatisch aan het einde van het afhechtprogramma. 9.
Quilten 9.4 Quilten uit de vrije hand Quilthandschoenen (speciaal accessoire) met rubber noppen vergemakkelijken het geleiden van de stof. Gebruik de aanschuiftafel en de kniehevel. Bij het quilten uit de vrije hand is het van voordeel vanuit het midden naar buiten te quilten en de stof met lichte, ronde bewegingen naar alle kanten te geleiden tot het gewenste motief ontstaat. Het quilten uit de vrije hand en het stoppen zijn op hetzelfde vrije bewegingsprincipe gebaseerd.
BERNINA SteekRegulator (BSR) 10 BERNINA SteekRegulator (BSR) De BERNINA SteekRegulator zorgt bij het naaien uit de vrije hand - een techniek die steeds populairer wordt - voor een gelijkblijvende steeklengte, onafhankelijk van de beweging van de stof. Bij het naaien uit de vrije hand wordt elke steek met behulp van de BSR-voet even lang en ontstaat er een mooie steekvorming.
BERNINA SteekRegulator (BSR) 10.2 BSR-modus 1 De BSR-functie kan met het pedaal of de toets «Start/Stop» worden gestuurd. Start de BSR-modus. Het rode lampje aan de naaivoet brandt. Door de stof te bewegen, naait de machine sneller. Als de stof niet meer wordt bewogen, kan op dezelfde plaats worden afgehecht, zonder dat op een extra toets gedrukt hoeft te worden. Bij het gebruik van het pedaal of de toets «Start/Stop» wordt de BSR-modus 1 niet automatisch gedeactiveerd. 10.
BERNINA SteekRegulator (BSR) > Steek de kabel van de BSR-voet in de aansluiting (1). 1 > Zet de machine aan. – Het BSR-beeldscherm verschijnt en de BSR1-modus is geactiveerd. Naaivoetzool verwisselen LET OP Lens van de BSR-voet is vervuild De machine herkent de BSR-voet niet. > Maak de lens met een zachte, iets vochtige doek schoon. De standaard steeklengte is 2 mm. Bij kleine figuren en stippling is het raadzaam, de steeklengte naar 1 - 1,5 mm aan te passen. > > > > > Zet de naald omhoog.
BERNINA SteekRegulator (BSR) > Trek de naaivoetzool naar onder uit de geleider. > Schuif de nieuwe naaivoetzool naar boven in de geleider tot hij vastzit. > Bevestig de BSR-voet (zie pagina 122). 10.7 Afhechten Afhechten in de BSR1-modus met de toets «Start/Stop» Voorwaarde: • • De BSR-voet is bevestigd en op de machine aangesloten. Het BSR-beeldscherm verschijnt en de BSR1-modus is geactiveerd. > Zet de transporteur omlaag. > Zet de naaivoet omlaag. > Druk 2x op de toets «Naald boven/onder».
Borduren 11 Borduren 11.1 Overzicht borduurmodule 2 3 4 1 3 1 Borduurarm 3 Geleiders voor machine 2 Koppeling voor borduurraambevestiging 4 Machineaansluiting 11.2 Accessoires in het leveringspakket Afbeelding Naam Toepassing Borduurvoet nr. 26 Voor borduren, stoppen en quilten uit de vrije hand. Borduurraam ovaal, 145 x 255 mm met borduursjabloon, VAR 00 Voor het borduren van grote borduurmotieven.
Borduren Afbeelding Naam Toepassing Borduurraam klein, 72 x 50 mm met borduursjabloon Voor het borduren van kleine borduurmotieven. De borduursjabloon wordt gebruikt om de stof exact te plaatsen. USB verbindingskabel De USB-verbindingskabel wordt gebruikt om gegevens over te brengen. Als de borduursoftware (speciaal accessoire) op de computer is geïnstalleerd, kunnen de borduurmotieven van de computer naar de machine worden overgebracht.
Borduren Basissteken Basissteken vormen een onderlaag voor een motief en zorgen voor stabilisatie en vormgeving van de ondergrondstof. Ze zorgen er ook voor, dat de deksteken van het motief niet zo diep in de vezels van de stof wegzinken. Bladsteek (satijnsteek) De naald steekt afwisselend aan de ene en de andere kant in de stof, zodat het garen het motief met een zeer dichte zigzag bedekt. Satijnsteken zijn geschikt voor het vullen van smalle en kleine vormen.
Borduren Stiksteek Vele korte, even lange steken worden in rijen, die niet exact langs elkaar lopen, heel dicht bij elkaar genaaid; zo ontstaat een dichtgevuld oppervlak. Verbindingssteken Lange steken, die als verbinding van een deel van het motief naar het volgende worden toegepast. Voor en na de verbindingssteek worden afhechtsteken genaaid. De verbindingssteken worden afgesneden.
Borduren • Bij het gebruik van metallic garen moet de snelheid en de bovendraadspanning worden verminderd. Onderdraad Meestal wordt bij het borduren een zwarte of witte onderdraad gebruikt. Als beide kanten van de stof er hetzelfde moeten uitzien, moet de boven- en onderdraad van dezelfde kleur zijn. • Bobbin Fill is een hele zachte en lichte polyester, dat goed als onderdraad geschikt is.
Borduren 11.4 Overzicht borduurfuncties 1 7 2 8 3 4 9 5 10 6 1 Bovendraadspanning 6 Weergave onderdraadhoeveelheid 2 Naaivoetindicator/Naaivoetselectie 7 Keuze 3 Borduurraamselectie/Borduurraamweergave 8 Bewerken 4 Steekplaat-/Naaldselectie 9 Kleuren 5 Transporteur boven/onder 10 Borduren 11.5 Borduurvoorbereidingen Borduurvoet nr. 26 bevestigen > > > > Zet de naald omhoog. Zet de naaivoet omhoog. Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet.
Borduren > Druk op het symbool «Naaivoetindicator/Naaivoetkeuze». > Selecteer borduurvoet nr. 26. Borduurnaald bevestigen Borduurnaalden van het type 130/705 H-SUK hebben een groot rond oog en zijn iets afgerond. Dit helpt tegen het afslijten van het garen, vooral bij het gebruik van rayon garen en katoenen garen. Afhankelijk van het borduurgaren zijn naalden van het type nr. 70-SUK tot nr. 90-SUK geschikt. > > > > Zet de naald omhoog.
Borduren > Selecteer de bevestigde naald. – Als de geselecteerde naald in combinatie met de steekplaat geschikt is, kunt u met borduren beginnen. – Als de geselecteerde naald in combinatie met de steekplaat niet geschikt is, wordt het starten van de machine automatisch verhinderd. Naaldsoort en naalddikte kiezen Handige herinneringsfunctie: om geen informatie te verliezen, kan de naaldsoort en de naalddikte speciaal in de machine worden opgeslagen.
Borduren Steekplaat CutWork/Stiksteek bevestigen De steekplaat CutWork/Stiksteek heeft een klein naaldgat. De draad wordt hierdoor beter in het gat getrokken en de verstrengeling van boven- en onderdraad wordt geoptimaliseerd. Dit resulteert in een mooie steekvorming. > Zet de transporteur (1) omlaag. 1 > > > > Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet. Verwijder de naald. Verwijder de naaivoet.
Borduren > Selecteer de steekplaat CutWork/Stiksteek. Borduurmodule aansluiten LET OP Borduurmodule transporteren Beschadiging aan de borduurmoduleaansluiting en de machine. > Verwijder de borduurmodule van de machine voordat deze wordt getransporteerd. Voorwaarde: • De aanschuiftafel mag niet bevestigd zijn. > > > > Zet de borduurmodule en de machine op een stabiele, platte ondergrond. Let erop, dat de borduurarm vrij kan bewegen. Til de borduurmodule aan de linkerkant op.
Borduren > Verwijder de borduurmodule door deze aan de linkerkant op te tillen en voorzichtig naar links weg te trekken. Borduurraam voorbereiden Het borduurraam bestaat uit een buiten- en binnenraam. Bij elk borduurraam hoort een passende borduursjabloon. Het borduurbereik is door vierkantjes van 1 cm aangegeven. Het middelpunt en de hoekpunten van de middellijnen zijn van gaatjes voorzien. De gewenste markeringen kunnen op deze manier op het materiaal worden overgebracht.
Borduren > Leg de stof en het binnenraam zodanig op het buitenraam, dat de pijlmarkeringen van de beide ramen op elkaar vallen. > > > > Duw de beide ramen in elkaar, maar let erop, dat de stof niet verschuift. Span de stof strak in het borduurraam. Draai de schroef aan. Neem de borduursjabloon met behulp van de sjabloonhouder uit het borduurraam. Plakspray Het gebruik van plakspray is vooral raadzaam bij alle rekbare en gladde materialen en gebreide stoffen.
Borduren Wateroplosbaar vlies Span bij kantwerk 1 – 3 lagen wateroplosbaar vlies in het borduurraam. Omdat het motief niet op stof wordt geborduurd, blijft uiteindelijk alleen het met garen geborduurde motief over. De borduurmotieven moeten in ieder geval met korte steken zijn verbonden, anders laten de afzonderlijke motieven los uit het complete borduurmotief. Het vlies kan na het borduren met water worden uitgewassen.
Borduren > Zet de transporteur (1) omlaag. 1 > > > > Steekplaat CutWork/Stiksteek bevestigen (zie pagina 133). Bevestig de naald (zie pagina 131). Bevestig borduurvoet nr. 26 (zie pagina 130). Druk op het symbool «Home». > Druk op het symbool «Borduurmodus». > Selecteer een alfabet, borduurmotief of persoonlijk borduurmotief uit een van de mappen. 138 036040.50.
Borduren 11.7 Borduurraam Overzicht borduurraamselectie 1 6 2 3 4 5 1 Borduurraam naar links verschuiven 4 Hulplijnen 2 Borduurraam naar achteren verschuiven 5 Motiefmidden 3 Borduurmodule voor de naaimodus verschuiven 6 Borduurraamselectie Bovendraad in de borduurmodus verwisselen Als de naald dicht bij het borduurraam staat, kunt u gemakkelijker inrijgen als het borduurraam wordt verschoven. > Druk op het symbool «Borduurraamindicator/Borduurraamselectie».
Borduren Met aangesloten borduurmodule naaien De borduurmodule kan zodanig worden geplaatst, dat ook bij aangesloten borduurmodule alle soorten projecten genaaid kunnen worden. > Druk op het symbool «Borduurraamindicator/Borduurraamselectie». > Verwijder het borduurraam. > Druk op het symbool «Borduurraam voor de naaimodus verschuiven». P > Druk op het symbool «Home». > Druk op het symbool «Naaimodus».
Borduren > Druk op het symbool «Virtuele plaatsing» om het automatisch bewegen van het borduurraam bij herplaatsing van het borduurmotief uit te schakelen. > Druk nogmaals op het symbool «Virtuele plaatsing» om het automatisch bewegen van het borduurraam bij herplaatsing van het borduurmotief in te schakelen. 11.
Borduren Borduurtijd controleren Op het beeldscherm «Bewerken» wordt rechtsonder (1) de geschatte borduurtijd in minuten en de breedte en hoogte van het borduurmotief in millimeter weergegeven. 1 Bovendraadspanning instellen De bovendraadspanning wordt automatisch bij de keuze van de steek of het borduurmotief in de basisinstelling gezet. De bovendraadspanning wordt in de BERNINA fabriek optimaal ingesteld en op de machine getest. Hiervoor worden als boven- en onderdraad Metrosene-/Seralongaren nr.
Borduren > Druk op het geel omlijnde symbool om de aanpassingen naar de basisinstelling terug te zetten. Aanzicht veranderen Het aanzicht van het borduurmotief kan worden vergroot of verkleind. Bovendien kan het aanzicht zonder of met wijziging van de borduurpositie worden aangepast. > Selecteer het borduurmotief. > Druk op het symbool «Aanzicht vergroten» om het aanzicht van het borduurmotief te bewerken.
Borduren Grootte proportioneel veranderen > Selecteer een borduurmotief. > Druk op het symbool «i»-dialoog. > Druk op het symbool «Borduurmotief proportioneel veranderen». > Draai de «Multifunctionele knop boven» of «Multifunctionele knop onder» naar rechts om het borduurmotief proportioneel te vergroten. > Draai de «Multifunctionele knop boven» of «Multifunctionele knop onder» naar links om het borduurmotief proportioneel te verkleinen.
Borduren Borduurdichtheid veranderen > Selecteer een borduurmotief. > Druk op het symbool «i»-dialoog. > Druk op het symbool «Steeksoort/Borduurdichtheid veranderen». > Stel de gewenste borduurdichtheid (1) in met behulp van de symbolen «-» of «+». 1 Borduurmotiefgrootte controleren U kunt nu controleren of de grootte van het borduurmotief in het borduurraam past. > Selecteer een borduurmotief. > Druk op het symbool «i»-dialoog. check > Druk op het symbool «Check borduurmotiefgrootte».
Borduren > Druk op het symbool «Middelpunt borduurmotief» om het middelpunt van het borduurmotief te selecteren. > Draai aan de «Multifunctionele knop boven» om het borduurmotief in dwarsrichting (horizontaal) te verschuiven. > Draai aan de «Multifunctionele knop onder» om het borduurmotief in lengterichting (verticaal) te verschuiven. 11.9 Borduurmotieven beheren Borduurmotieven in het persoonlijke geheugen opslaan > Bewerk het borduurmotief. > Druk op het symbool «Selecteren».
Borduren – Het symbool «Borduurmachine» is geactiveerd. > Selecteer het borduurmotief dat vervangen moet worden. > Druk op het symbool «Bevestigen». Borduurmotief op een BERNINA USB-stick vervangen > Bewerk het borduurmotief. > Druk op het symbool «Selecteren». > Druk op het symbool «Borduurmotief opslaan». – Het borduurmotief dat moet worden opgeslagen is geel omlijnd. > Steek een BERNINA USB-stick in de aansluiting (1). 1 > Druk op het symbool «USB-stick».
Borduren Borduurmotief uit het persoonlijke geheugen wissen De borduurmotieven die in het persoonlijke geheugen zijn opgeslagen, kunnen afzonderlijk worden gewist. In het setup-programma kunnen alle persoonlijke borduurmotieven worden gewist (zie pagina 62). > Druk op het symbool «Selecteren». > Druk op het symbool «Borduurmotief wissen». – Het symbool «Borduurmachine» is geactiveerd. > Selecteer het borduurmotief, dat gewist moet worden. > Druk op het symbool «Bevestigen».
Borduren 11.10 Borduurmenu Overzicht borduurmenu 1 2 3 4 6 5 1 Rijgen 4 Verbindingssteken afsnijden 2 Borduurraam verschuiven 5 Meerkleurig borduurmotief aan/uit 3 Borduurprocescontrole bij draadbreuk 6 Kleurweergave Borduurmotiefkleuren veranderen Een tekst wordt altijd in één kleur geborduurd. Om afzonderlijke letters of woorden in een andere kleur te borduren, moet elke letter of elk woord afzonderlijk worden geselecteerd en in het borduurbereik worden geplaatst.
Borduren > Druk op het symbool «Scrollen rechts boven» om andere garenmerken weer te geven. > Veeg met de beeldschermpen of uw vinger omhoog of omlaag op het beeldscherm om andere garenmerken weer te geven. > Alle garenmerken wijzigen. > Druk op het symbool «Borduren». Rijgsteken toevoegen > Selecteer een borduurmotief. > Druk op het symbool «Borduren». > Druk op het symbool «Rijgen» om de rijgsteken langs het borduurmotief te borduren.
Borduren Verbindingssteken afsnijden De functie is standaard geactiveerd en de verbindingssteken worden automatisch afgesneden. Als de functie gedeactiveerd wordt, moeten de verbindingssteken tussen de boduurmotieven met de hand worden afgeknipt. > Selecteer een borduurmotief. > Druk op het symbool «Borduren». > Druk op het geel omlijnde symbool «Verbindingssteken afsnijden» om de functie te deactiveren. Borduurmotief in één kleur borduren > Selecteer een borduurmotief. > Druk op het symbool «Borduren».
Borduren 11.12 Borduren met pedaal Het borduren met pedaal is zinvol als bijvoorbeeld maar een klein gedeelte geborduurd moet worden. Tijdens het borduren met pedaal moet het pedaal steeds ingedrukt blijven. > Druk op het pedaal om met borduren te beginnen. – De borduurmachine borduurt ca. 7 steken en stopt automatisch. > > > > Laat het pedaal los. Zet de borduurvoet omhoog. Snij het draadeinde bij borduurbegin, overeenkomstig de animatie, af. Druk op het pedaal en borduur verder. 11.
Borduren > Druk op het symbool «Borduurraamindicator/Borduurraamselectie». > Selecteer een borduurraam. > Druk nogmaals op het symbool «Borduurraamindicator/Borduurraamselectie» om naar de bewerkingsmodus terug te keren. > Druk op het symbool «i»-dialoog. > Druk op het symbool «Borduurmotief draaien». > Druk op het symbool «+90» om de tekst 90° te draaien. > Druk op het symbool «i» (1). > Druk op het symbool «Borduurmotief verschuiven».
Appendix 12 Appendix 12.1 Onderhoud en reiniging Beeldscherm reinigen > Maak het beeldscherm met een zacht, licht vochtig microvezeldoekje schoon. Transporteur reinigen VOORZICHTIG Elektrisch aangedreven componenten. Verwondingsgevaar aan de naald en grijper. > Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet. Verwijder draadrestjes onder de steekplaat regelmatig. > Verwijder de naaivoet en de naald.
Appendix Grijper reinigen VOORZICHTIG Elektrisch aangedreven componenten. Verwondingsgevaar aan de naald en grijper. > Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet. > Open het grijperdeksel. > Verwijder de spoelhuls. > Duw de ontgrendelingshendel naar links. > Kantel de sluitbeugel met het zwarte grijperbaandeksel naar beneden. > Verwijder de grijper. > > > > Reinig de grijperbaan met het kwastje, gebruik geen spitse voorwerpen.
Appendix Grijper oliën VOORZICHTIG Elektrisch aangedreven componenten. Verwondingsgevaar aan de naald en grijper. > Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet. > Verwijder de spoelhuls. > Druk de ontgrendelingshendel naar links. > Kantel de afsluitbeugel met het zwarte grijperbaandeksel naar beneden. > Verwijder de grijper.
Appendix > Draai ter controle aan het handwiel. > Zet de spoelhuls in. 157 036040.50.
Appendix 12.2 Storingen opheffen Storing Oorzaak Oplossing Onregelmatige steken Bovendraad te strak/te los. > Bovendraadspanning instellen. Naald bot of krom. > Naald verwisselen en controleren, dat een nieuwe BERNINA kwaliteitsnaald wordt gebruikt. Slechte naaldkwaliteit. > Nieuwe BERNINA kwaliteitsnaald gebruiken. Slechte garenkwaliteit. > Kwaliteitsgaren gebruiken. Verkeerde verhouding naald/ garen. > Naald aan de garendikte aanpassen. Verkeerd ingeregen. > Opnieuw inrijgen.
Appendix Storing Oorzaak Oplossing Bovendraad gebroken Verkeerde verhouding naald/ garen. > Naald aan de garendikte aanpassen. Bovendraadspanning te hoog. > Bovendraadspanning verlagen. Verkeerd ingeregen. > Opnieuw inrijgen. Slechte garenkwaliteit. > Kwaliteitsgaren gebruiken. Steekgat in de steekplaat of grijperpunt beschadigd. > Neem contact op met de BERNINA vakhandel om de beschadigingen te laten repareren. > Steekplaat verwisselen. Garen bij draadhevel vastgeklemd.
Appendix Storing Oorzaak Oplossing Naaisnelheid te laag Ruimte niet op kamertemperatuur. > Machine 1 uur voor naaibegin in een ruimte zetten die op kamertemperatuur is. Instellingen in het setupprogramma. > Naaisnelheid in het setup-programma instellen. > Snelheidsregelaar instellen. Ruimte niet op kamertemperatuur. > Machine 1 uur voor naaibegin in een ruimte zetten die op kamertemperatuur is. > Machine aansluiten en aanzetten. Machine defect. > Contact opnemen met de BERNINA vakhandel.
Appendix 12.3 Foutmeldingen Weergave op het beeldscherm Oorzaak Oplossing Steeknummer onbekend. > Invoer controleren en nieuw nummer invoeren. Steekselectie in de combinatiemodus niet mogelijk. > Andere steken combineren. Transporteur niet omlaaggezet. > Op de toets «Transporteur omhoog/omlaag» drukken om de transporteur omlaag te zetten. Geselecteerde naald en steekplaat kunnen niet samen worden gebruikt. > Naald verwisselen. > Steekplaat verwisselen. Naald staat niet in de hoogste stand.
Appendix Weergave op het beeldscherm Oorzaak Oplossing Hoofdmotor loopt niet. > Grijper reinigen. > Grijper verwijderen en controleren of op de magnetische achterkant van de grijper geen afgebroken naaldpunten zitten. > Draadvanger in het setup-programma deactiveren. Verkeerde naaivoet voor het BERNINA dubbeltransport. > Naaivoet bevestigen die met «D» is gekenmerkt. Stof onder de naaivoet is te dik. > Stofdikte verminderen.
Appendix Weergave op het beeldscherm Oorzaak Oplossing Borduurraam is niet bevestigd. > Borduurraam bevestigen. Borduurraam is bevestigd. > Borduurraam verwijderen. Beweging van het borduurraam volgt. > Op het symbool «Bevestigen» drukken. Borduurmotief ligt gedeeltelijk buiten het borduurraam. > Borduurmotief opnieuw positioneren en opnieuw borduren. Borduurmotief is te groot. > Borduurmotief verkleinen. > Groter borduurraam bevestigen.
Appendix Weergave op het beeldscherm Oorzaak Oplossing De herstelling van de persoonlijke gegevens is mislukt. De software-update werd succesvol uitgevoerd, maar de persoonlijke gegevens werden niet hersteld. > Controleren, of de gegevens en de instellingen op de BERNINA USB-stick werden opgeslagen. > Opgeslagen gegevens naar de machine overbrengen. Geen USB-stick bevestigd. Controleren, of tijdens de gehele automatische update steeds dezelfde BERNINA USB-stick bevestigd is.
Appendix Weergave op het beeldscherm Oorzaak Oplossing Het is tijd voor de regelmatige onderhoudsbeurt. Contact opnemen met de BERNINA vakhandel. De machine moet naar de vakhandel voor een onderhoudsbeurt. De melding verschijnt nadat de geprogrammeerde service-interval is bereikt. > Contact opnemen met de BERNINA vakhandel. > Melding door een druk op het symbool «ESC» tijdelijk wissen.
Appendix 12.5 Technische gegevens Beschrijving Waarde Eenheid Maximale stofdikte 12.5 mm Naailicht 30 LED Maximale naaisnelheid 1000 spm/rpm Afmetingen zonder garenkloshouder 522/214/358 mm Gewicht 14 kg Energieverbruik 140 Watt Elektrische spanning 100-240 Volt Veiligheidsklasse (Electrotechniek) II 12.
Appendix Decoratieve steken Natuur 101 102 103 104 107 108 110 111 112 113 114 115 119 122 123 124 125 129 133 134 136 137 143 144 145 146 147 149 150 151 152 311 314 Kruissteken 301 302 303 304 305 306 307 308 309 323 326 371 372 373 374 375 376 377 Satijnsteken 401 402 405 406 407 408 412 413 414 415 416 417 419 422 423 424 425 426 428 429 430 431 437 439 441 442 445 446 447 448 450 451 457 167 036040.50.
Appendix 461 464 465 468 471 473 Geometrische steken 601 602 603 604 605 606 607 608 609 610 611 612 613 614 615 616 618 619 621 622 623 624 625 626 630 631 633 635 639 640 641 642 643 644 645 648 649 651 653 656 657 658 660 661 662 663 664 677 679 680 681 682 683 684 685 686 690 692 694 697 698 699 Ajoursteken 701 702 705 706 708 709 710 711 712 713 714 717 719 720 721 722 723 724 725 726 727 728 168 036040.50.
Appendix 730 731 732 734 735 736 737 738 740 741 742 743 746 747 748 749 750 751 761 763 764 765 766 767 768 769 772 775 777 779 Kindersteken 903 904 906 907 908 911 913 914 916 919 920 921 925 929 930 934 935 937 938 939 940 941 942 943 944 945 946 947 948 Quiltsteken 1326 1327 1328 1329 1330 1331 1332 1333 1334 1335 1336 1337 1338 1339 1340 1341 1342 1343 1344 1345 1346 1347 1348 1350 1351 1352 1353 1354 1355 1356 13
Appendix 1358 1359 1360 1361 1362 1363 1369 1370 1388 1389 1390 1393 1364 1365 1366 1367 1368 12.7 Borduurmotiefoverzicht Borduurmotieven bewerken Laat uw creativiteit de vrije loop. Er staat een veelvoud aan borduurmotieven ter beschikking. Als onder de borduurmotiefnummers een van de volgende symbolen staat, vindt u op www.bernina.com/7series meer informatie.
Appendix Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren 89.2 in mm 12380-04 96.3 12380-08 89.2 152.0 12380-09 122.2 BD800_48 47.2 BD804_48 99.8 122.9 123.6 BD837_48 174.5 BD285 127.3 122.4 124.2 BD796_48 111.6 61.6 356.7 BD801_48 83.1 89.8 89.1 12380-10 Breedte x hoogte Kleuren in mm 12380-30 Borduurmotieven 123.6 123.6 BD288 99.7 96.3 96.0 171 036040.50.
Appendix Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren 94.8 in mm BD289 95.1 BD299 94.5 97.1 BD308 113.8 BD554_48 97.0 BD567_48 63.5 107.9 108.2 BD412_48 96.8 BD501_48 109.9 109.9 121.1 BD394_48 95.0 94.4 97.2 BD553_48 95.0 94.7 95.0 BD413_48 Breedte x hoogte Kleuren in mm BD292 Borduurmotieven 89.4 53.2 BD502_48 61.1 172 036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL 61.5 60.
Appendix Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren Borduurmotieven Kleuren in mm BD513_48 63.5 in mm BD514_48 63.5 63.4 BD562 63.9 62.9 BD568 109.5 126.0 BD563 Breedte x hoogte 89.7 160.3 BD569_48 120.6 89.6 120.6 Versiering Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren 111.7 in mm 82007-44 94.2 82006-30 Breedte x hoogte Kleuren in mm 82007-11 Borduurmotieven 99.9 114.0 114.8 NB251_48 174.6 71.6 103.3 173 036040.50.
Appendix Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren 125.9 in mm FB126 185.4 BE790407 199.9 123.0 BE790502 121.4 NB403_48 123.4 NB442_48 75.6 55.6 58.4 NB749_48 67.6 NA959_48 78.1 78.3 176.8 NB481_48 59.9 58.2 124.1 NB373_48 86.9 102.2 270.9 21003-26 Breedte x hoogte Kleuren in mm BE790405 Borduurmotieven 126.5 262.8 FB106 103.7 174 036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL 128.1 92.
Appendix Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren Borduurmotieven Kleuren in mm NB002_48 59.3 in mm FQ870_48 122.1 35.1 WS655_48 Breedte x hoogte 105.1 116.5 222.3 Bloemen Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren 123.7 in mm 21006-02 165.6 80001-23 85.0 113.1 114.5 135.5 12457-06 101.6 12457-13 Breedte x hoogte Kleuren in mm 82006-07 Borduurmotieven 106.3 172.3 21009-21 130.3 64.9 107.7 175 036040.50.
Appendix Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren 58.3 in mm BE790401 89.7 21002-02 109.7 86.8 21012-04 88 FP246 80.0 65.6 61.8 FQ562_48 84.4 FQ722_48 123.1 123.9 293.2 FP814 205.7 242.0 160.0 FB492_48 Breedte x hoogte Kleuren in mm BE790408 Borduurmotieven 90.3 156.3 FQ733_48 90.6 176 036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL 66.5 66.
Appendix Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren Borduurmotieven Kleuren in mm FQ801_48 Breedte x hoogte 46.0 in mm NB209_48 90.0 112.5 89.9 Kinderen Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren 141.5 in mm BE790311 126.9 BE790305 118.3 191.3 114.1 152.5 BE790306 145.5 BE790308 Breedte x hoogte Kleuren in mm BE790307 Borduurmotieven 132.1 151.4 BE790309 219.6 87.5 149.8 177 036040.50.
Appendix Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren 137.8 in mm BE790312 136.0 BE790313 98.9 106.7 CK511 89.1 CK667 55.0 99.8 82.3 CK970 85.7 CM147 76.2 64.6 127.4 CK738 122.0 133.1 102.3 CM193_48 Breedte x hoogte Kleuren in mm BE790310 Borduurmotieven 84.8 81.6 CM220_48 99.6 178 036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL 71.5 71.
Appendix Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren Borduurmotieven Kleuren in mm CM348_48 119.0 in mm CM362_48 120.6 167.1 CM376_48 Breedte x hoogte 100.3 113.0 NB193_48 113.3 97.5 96.2 Sierranden en kant Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren 40.2 in mm BE110415 152.0 FA981 35.1 31.9 43.7 172.4 21002-21 142.3 21009-29 Breedte x hoogte Kleuren in mm 21013-29 Borduurmotieven 21.6 150.9 82005-40 152.6 26.0 239.4 179 036040.50.
Appendix Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren 73.0 in mm NA914_48 190.5 NB520_48 26.3 31.8 HG177_48 91.2 FB436_48 97.9 132.8 29.2NX HG341_48 90.7 NX957 50.0 158.6 209.6 NX696 120.3 18.8 175.9 CM473_48 Breedte x hoogte Kleuren in mm BE790702 Borduurmotieven 63.8 63.7 FB461_48 88.1 180 036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL 121.7 121.
Appendix Seizoenen Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren 83.4 in mm 12417-04 124.4 BE790303 69.5 95.2 BE790301 39.9 HE962_48 45.8 120.5 135.2 12421-37 43.6 12421-03 127.2 89.0 78.8 12421-11 84.3 97.1 70.1 GNNF80834 Breedte x hoogte Kleuren in mm 12433-05 Borduurmotieven 67.4 61.0 CM287_48 48.3 90.4 117.2 181 036040.50.
Appendix Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren Borduurmotieven Kleuren in mm CM426_48 45.8 in mm FQ749_48 77.6 96.0 HE919_48 89.1 94.8 HG053_48 122.1 69.2 HG319_48 88.6 121.8 HG460_48 91.8 151.5 NB317_48 Breedte x hoogte 98.1 87.4 86.9 Hobby/Sport Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren Breedte x hoogte Kleuren in mm SR589 Borduurmotieven 95.2 in mm LT870 66.5 182 036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL 97.5 57.
Appendix Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren Borduurmotieven Kleuren in mm RC244 88.4 in mm SP980 63.2 53.4 SP989 101.6 63.5 SR067 87.5 82.5 FB148_48 Breedte x hoogte 101.1 96.9 SR551 120.3 89.5 38.0 CrystalWork Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren Borduurmotieven Breedte x hoogte Kleuren in mm in mm DW11 BE790901 BE790903 BE790905 183 036040.50.
Appendix Nr. Borduurmotieven Breedte x hoogte Nr. Kleuren Borduurmotieven Breedte x hoogte Kleuren in mm in mm BE790906 BE790909 DW07 DW05 DW10 DW08 184 036040.50.
Index A H Accessoires in het leveringspakket 22, 125 Helderheid beeldscherm instellen 61 Afhechtsteken instellen 52 Help openen 51 Alfabetten 104 I B Inrijgen voorbereiden 43 Beeldscherm kalibreren 61 Introductie 17 BERNINA dubbeltransport 70 K 102 Biezen Borduurdichtheid veranderen 145 Kinderbeveiliging 83 Borduurmodule aansluiten 134 Klossennetje gebruiken 36 Borduurmotief selecteren 137 Kniehevel bevestigen 34 170 Borduurmotiefoverzicht Knoopsgaten 106 Borduurn
Index P Pedaal aansluiten 33 Persoonlijke instellingen selecteren 58 Proeflapje 111, 126 Q Quilten 118 S Servicegegevens opslaan 68 Software actualiseren 64 Softwareversie controleren 66 Steek selecteren 69 Steekoverzicht 166 Steekplaat CutWork/Stiksteek bevestigen 133 Steekplaat verwisselen 42 Storingen opheffen 158 Symboolverklaring 17 T Taal kiezen 60 Transporteur reinigen 154 Tutorial openen 51 Tweelingnaald inrijgen 46 V Veiligheidsvoorschriften 13 Verhouding naald-garen 30
B790-720_UG_213mm_11.10.2011.indd 5 22.09.