502020.75.
Veiligheidsvoorschriften Belangrijke veiligheidsvoorschriften Bij het gebruik van een elektrisch apparaat dienen de navolgende en gebruikelijke veiligheidsvoorschriften absoluut in acht te worden genomen: Lees voor het gebruik van deze naaimachine alle instructies zorgvuldig door. Bewaar de handleiding op een geschikte plaats in de buurt van het apparaat. Indien de naaimachine aan derden wordt gegeven, dient de handleiding te worden meegeleverd.
2 Veiligheidsvoorschriften 15. Schakel de naaimachine uit door de hoofdschakelaar op ("O") te zetten en de stekker uit het stopcontact te trekken. 16. Trek bij het uitschakelen altijd aan de stekker, nooit aan de kabel. 17. Als de kabel, die vast aan het pedaal is bevestigd, is beschadigd, moet deze door de producent of een geautoriseerde vakhandelaar worden vervangen. 18. Zet geen voorwerpen op het pedaal. 19. Bij normale omstandigheden is de geluidsdrukpegel lager dan 70dB(A). 20.
Veiligheidsvoorschriften Informatie: Deze naaimachine is uitsluitend voor huishoudelijk gebruik bestemd. Indien de naaimachine zeer intensief of voor commerciële doeleinden wordt gebruikt, dient deze zeer regelmatig en zorgvuldig gereinigd en onderhouden te worden. Slijtageverschijnselen door intensief of commercieel gebruik zijn, ook als de garantie nog niet is verlopen, niet automatisch in de garantieregeling ingesloten. Dit beslist per geval een geautoriseerde BERNINA dealer.
4 Inhoud Veiligheidsvoorschriften 1 Steekoverzicht 31 Inhoud 4 Basistechnieken naaien 34 Basiskennis 34 36 Naaimachine-overzicht 5 Rechte steek en naaldstand Details van de machine 5 Zigzagsteken 36 Accessoires, model 20 6 Stretchsteken 37 Accessoires, model 25 7 Overlocksteken 38 Blindzoom 39 Knoop aanzetten 40 Knoopsgat naaien 41 Oogsteek 44 Stoppen 45 Rits inzetten 47 Blinde rits 49 Smalle zoom naaien 50 Koord vastnaaien 51 Kordonsteken 52 Quilten 53 Fagot
Naaimachine-overzicht Details van de machine 1 2 3 4 5 6 7 8 9 14 1. Garenklospen 15 2. Draadspanningsknop 16 3. Bovendraadgeleiding 17 4. Naaivoetdruk 18 5. Snelheidsregelaar 19 6. Start-/stoptoets 20 21 22 7. Autom. afhechten 23 10. Draadafsnijder 8. Naald boven/onder 9. Achteruitnaaitoets 11. Inrijger 10 12. Steekplaat 11 13. Naaitafel en accessoirebox 12 14. Deksel 15. Opening voor extra garenklospen 13 16. Garenwinder 17. Spoelstopper 18. Spoelvoorspanning 19.
6 Naaimachine-overzicht Accessoires, model 20 Standaard 1 2 1. Universele naaivoet (T) 3 2. Knoop-aanzetvoet 3. Knoopsgatvoet (D) D T 502020.69.03 502020.59.98 4. Borduurvoet (A) 502020.70.20 5. Overlockvoet (E) 6. Blindzoomvoet (F) 4 5 A E 502020.60.06 502020.73.08 6 7 8 F 502020.60.09 502020.76.50 502020.62.23 7. Garenkloshouder (groot) 8. Garenkloshouder (klein) 9. Spoeltjes (3 stk.) 9 10 11 13 12 10. Garenklosschijf 11. Extra garenklospen 12.
Naaimachine-overzicht Accessoires, model 25 Standaard 1 2 3 1. Universele naaivoet (T) 4 2. Ritsvoet (I) 3. Knoop-aanzetvoet D I T 502020.69.03 502020.59.99 502020.59.98 502020.70.20 7 8 4. Knoopsgatvoet (D) 5. Borduurvoet (A) 6. Overlockvoet (E) 5 6 9 7. Stopvoet 8. Blindzoomvoet (F) A E F 502020.73.08 502020.60.06 502020.72.17 502020.60.09 502020.76.50 9. Garenkloshouder (groot) 10. Garenkloshouder (klein) 10 11 12 13 14 11. Spoeltjes (3 stk.) 12. Garenklosschijf 502020.
8 Naaimachine voorbereiden Naaimachine aansluiten Voordat de naaimachine op het stroomnet wordt aangesloten, dient te worden vastgesteld of de spanning (Volt), die op het plaatje staat aangegeven en de frequentie met de spanning en frequentie van het stroomnet overeenkomt. Zet de naaimachine op een stabiele tafel. 1. Steek de stekker (2-polig) van de netkabel in het stopcontact van de naaimachine. 2. Sluit de netkabel op het stroomnet aan. 3. Zet de hoofdschakelaar op "ON" (AAN). 4.
Naaimachine voorbereiden Naaitafel Houd de naaitafel horizontaal en trek hem in de richting van de pijl, als hij moet worden verwijderd. In de naaitafel kunnen de accessoires worden opgeborgen. Open de naaitafel door het deksel naar beneden te klappen. 502020.75.
10 Naaimachine voorbereiden Onderdraad opspoelen 2 1 3 4 - 9 1. Zet het garen en de garenkloshouder op de garenklospen. Zet bij kleine garenklosjes de garenkloshouder met de smalle kant tegen de garenklos of gebruik de kleine garenkloshouder. 2. Leg het garen in de bovenste draadgeleiding. 3. Draai het garen met de wijzers van de klok mee om de onderdraad-spoelvoorspanning. 4. Trek het draadeinde door het gaatje van het spoeltje (zie afbeelding) en zet de spoel op de spoelpin. 5.
Naaimachine voorbereiden Informatie: Als de spoelstift naar rechts wordt gedrukt, verschijnt het symbool " " op het display. 6. Houd het draadeinde met de hand vast. 7. Start het spoelen door op het pedaal te drukken of op de start/stop-toets te drukken. 8. Stop het spoelen na een paar omwentelingen en knip de draad dicht bij het gaatje van de spoel af. Spoel verder tot het spoeltje vol is. Het spoelen stopt automatisch zodra het spoeltje vol is. Stop de naaimachine. Duw het spoeltje naar links. 9.
12 Naaimachine voorbereiden Spoel inzetten Informatie: - Zet de hoofdschakelaar op "O" voordat het spoeltje wordt ingezet. - De draadhevel moet tijdens het inrijgen in de hoogste stand staan. - Verkeerd inrijgen kan de naaimachine beschadigen! Open het klepje door dit naar voren te schuiven. Leg het spoeltje in de spoelhouder, zodat de draad tegen de wijzers van de klok in van het spoeltje loopt. Trek de draad volgens de pijlmarkering onder de grijpervinger (A) door de geleiding (B) in de gleuf.
Naaimachine voorbereiden Bovendraad inrijgen 2 1 3 3 5 4 6 7 Informatie: Als de bovendraad niet correct wordt ingeregen, kan dit diverse problemen veroorzaken. Om de draadspanning te verminderen, moet de naald eerst helemaal naar boven en de naaivoet omhoog worden gezet. 1. Til de garenklospen omhoog tot deze in de middelste positie vastzit. Zet de garenklos zó op de pen, dat de draad aan de voorkant van de klos loopt. Bevestig daarna de garengeleidingsschijf onderaan de garenklospen. 2.
14 Naaimachine voorbereiden 3. Trek de draad naar voren, daarna naar beneden. Op deze manier ligt de draad correct in de draadspanning. 4. Trek de draad daarna verder naar beneden en om de draadhevelafdekking naar boven. 5. Rijg de draad van rechts naar links door de opening van de draadhevel en trek hem dan weer naar beneden. 6. Trek de draad daarna in de draadgeleiding bij de naald. 7. Rijg de draad nu van voor naar achter door het oog van de naald en trek hem ong. 10 cm naar achteren.
Naaimachine voorbereiden Inrijger Zet de naald in de hoogste stand en de transporteur naar beneden. Informatie: Zet de hoofdschakelaar op "O"! Laat de hendel van de inrijger langzaam zakken en trek de draad zoals afgebeeld onder de geleiding door en naar rechts. De inrijger draait automatisch in de inrijgpositie en het haakje steekt door het oog van de naald. Trek de draad naar rechts voor de naald langs. Houd de draad losjes vast en laat de hendel langzaam los.
16 Naaimachine voorbereiden Naald verwisselen Informatie: Zet de naaimachine voor het inzetten of verwijderen van de naald uit door de hoofdschakelaar op "O" te zetten. B A Vervang de naald regelmatig, vooral bij slijtageverschijnselen en bij het constateren van onregelmatige steken. Zet de naald zoals afgebeeld in: A. Draai de naaldbevestigingsschroef los en na het vervangen van de nieuwe naald weer vast. De platte kant van de naald moet naar achteren wijzen. B.
Naaimachine voorbereiden Draadspanning Lager Hoger Bovenkant - Basisinstelling draadspanning: "4" - Draai de knop naar een hoger cijfer voor een hogere spanning. - Draai de knop naar een lager cijfer voor een lagere spanning. - Voor een optimaal resultaat is een correcte draadspanning uitermate belangrijk. - Bij alle decoratieve werkzaamheden wordt de steek mooier en trekt de stof minder als de bovendraad lichtjes naar de onderkant van de stof wordt getrokken.
18 Naaimachine voorbereiden Naaivoet verwisselen Informatie: Zet de naaimachine uit door de hoofdschakelaar op "O" te zetten! Naaivoethouder bevestigen Zet de naaivoetstang omhoog (a). Bevestig de naaivoethouder (b) zoals afgebeeld. a b Naaivoet bevestigen Zet de naaivoethouder (b) naar beneden tot de inkeping (c) direct boven de stift (d) ligt. Duw de bevestigingshendel (e) naar boven. Zet de naaivoethouder (b) omlaag en de naaivoet (f) zit automatisch vast.
Naaimachine voorbereiden Tweetraps naaivoet Met behulp van de naaivoethevel wordt de naaivoet omlaag- en omhooggezet. Bij het naaien van verschillende lagen stof kan de naaivoet op de tweede stand worden omhooggezet. Duw hiervoor de naaivoethevel iets verder naar boven. Op deze manier kan het naaiwerk gemakkelijker onder de naaivoet worden gelegd. Transporteur omhoog- of omlaagzetten Als de naaitafel wordt weggenomen, wordt de transporteurknop aan de achterkant van de vrije arm zichtbaar.
20 Belangrijke informatie m.b.t. het thema naaien Aanwijzingen voor de keuze van naald, stof, garen Belangrijk: Het garen wordt overeenkomstig de werkzaamheid gekozen. Voor een perfect resultaat speelt ook kwaliteit en materiaal een belangrijke rol. Het is raadzaam om kwaliteitsgaren van een goed merk te gebruiken. Naald en garen moeten zorgvuldig op elkaar worden afgestemd. De juiste naalddikte hangt zowel van het gekozen garen als ook van de stof die hiermee wordt verwerkt af.
Belangrijke informatie m.b.t. het thema naaien Tabel naaivoeten en toepassing, model 20 Voor bepaalde steken en als creatieve variatie wordt het gebruik van de tweelingnaald aanbevolen. NAAIVOET Universele naaivoet (T) GEBRUIK Algemene werkzaamheden, patchwork, decoratieve steken, smockwerk, fagotsteek, enz.
22 Belangrijke informatie m.b.t. het thema naaien Tabel naaivoeten en toepassing, model 25 Voor bepaalde steken en als creatieve variatie wordt het gebruik van de tweelingnaald aanbevolen. NAAIVOET Universele naaivoet (T) GEBRUIK Algemene werkzaamheden, patchwork, decoratieve steken, smockwerk, fagotsteek, enz.
Uitleg over het beeldscherm Informatie op het LED-display 2 Display-aanzicht in de standaardmodus, model 25 3 4 5 6 1 789 10 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. Automatisch afhechten Achteruitnaaien Steekcategorie Steeknummer Steeklengte (mm) Steekbreedte (mm) Naaldstop onder Autom. stop bij motiefeinde Naaimachine loopt Spiegelbeeld-functie Tweelingnaald-functie Naai-alfabetten 11 12 502020.75.
24 Uitleg over het beeldscherm Display-aanzicht in de geheugenmodus, model 25 1 2 3 4 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Steeknummer Geheugenmodus actief Steeklengte (mm) Steekbreedte (mm) Weergave geheugenplaats Geheugenplaats Geheugen-invoegfunctie Geheugen wissen/Alles wissen 5 6 7 8 502020.75.
Uitleg over het beeldscherm 234 5 6 1 7 8 9 Display-aanzicht in de standaardmodus, model 20 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. Naaldstop onder Achteruitnaaien Autom. stop bij motiefeinde Naaimachine loopt Naaldstop onder Steeknummer Automatisch afhechten Steeklengtemodus Steeklengte (mm) Steekbreedtemodus Steekbreedte (mm) 10 11 502020.75.
26 Bediening van de naaimachine Verklaring van de toetsen 4 5 3 2 1 6 7 8 9 10 11 1. Achteruitnaaitoets 2. Naald boven/onder 3. Autom. afhechten 4. Start-/stoptoets 5. Snelheidsregelaar 6. Steekcategoriekeuze 7. Steeklengtetoets 8. Steekbreedtetoets 9. Functietoets (model 25) 10. Bevestigings-/weergavetoets 11. Geheugentoets (model 25) 502020.75.
Bediening van de naaimachine Functietoetsen Start-/stoptoets Voor het starten van de naaimachine wordt op de start/stop-toets gedrukt. Druk nogmaals op de toets om de naaimachine te stoppen. De naaimachine naait aan het begin langzaam. Met behulp van de start/stop-toets kan de naaimachine zonder pedaal worden bediend. Als de machine loopt of garen wordt opgespoeld, verschijnt het symbool voor de start-/stoptoets. Achteruitnaaitoets Druk op de toets en de naaimachine naait achteruit.
28 Bediening van de naaimachine Naald boven/onder Als op deze toets wordt gedrukt, naait de naald een halve steek. Afhankelijk daarvan, waar de naald op dat moment staat, stopt deze op het hoogste of laagste punt. Gelijktijdig wordt zo ook de naaldstand, nadat met naaien wordt gestopt, vastgelegd (boven of onder). De positie bij naaldstop wordt op het display weergegeven. Als de naald onder stopt, verschijnt het symbool " " voor naald onder.
Bediening van de naaimachine Steeklengtetoets Druk voor het instellen van de steeklengte op de steeklengtetoets (steeklengtemodus). Steeklengte verkleinen: draai de steekkeuzeknop tegen de wijzers van de klok in. Steeklengte vergroten: draai de steekkeuzeknop met de wijzers van de klok mee. Als een steek wordt gekozen, stelt de naaimachine de aanbevolen steeklengte automatisch in. Deze instelling wordt als cijfer op het display weergegeven.
30 Bediening van de naaimachine Geheugentoets - model 25 Voor het wisselen naar de memory-modus en het opslaan van combinaties van schrifttekens en/of decoratieve steken. Druk nogmaals op de geheugentoets om de memory-modus te verlaten en naar de standaardmodus terug te keren. Informatie: De steken 10 en 50 - 60 kunnen niet worden opgeslagen. Bevestigings-/weergavetoets In de standaardmodus kan deze toets worden gedrukt om het steeknummer, de steeklengte en de steekbreedte op te slaan.
Steekoverzicht Steken Breedte (mm) Lengte (mm) Functies Auto Manueel Auto Manueel Naaivoet 01 3.5 0.0-7.0 2.5 0.0-4.5 T 02 0.0 0.0-7.0 2.5 0.0-4.5 T Drievoudige rechte steek 03 3.5 0.0-7.0 2.5 1.0-3.0 T Zigzagsteek 04 5.0 0.0-7.0 2.0 0.3-4.5 T 3-fase-zigzag 05 5.0 2.0-7.0 1.0 0.3-4.5 T Dubbele overlock 06 5.0 3.5-7.0 2.5 1.0-3.0 E /T Blindzoom 07 3.5 2.5-7.0 1.0 0.5-4.5 F /T Overlock 08 3.5 3.5-7.0 1.0 0.5-4.5 E /T Stretchsteek 09 2.0 1.
32 Steekoverzicht Breedte (mm) Lengte (mm) Auto Manueel Auto Manueel Naaivoet 31 7.0 2.5-7.0 0.5 0.3-1.0 A 32 7.0 2.5-7.0 0.5 0.3-1.0 A 33 7.0 2.5-7.0 0.5 0.3-1.0 A 34 7.0 4.0-7.0 0.5 0.3-1.0 A 35 7.0 4.0-7.0 0.5 0.3-1.0 A 36 7.0 4.0-7.0 0.5 0.3-1.0 A Quiltsteek (Meander) 37 6.0 4.5-7.0 1.0 1.0-3.0 A Decoratieve steek 38 5.0 3.0-7.0 2.5 1.5-4.5 A 39 6.0 5.0-7.0 1.0 1.0-3.0 A 40 6.0 5.0-7.0 1.0 1.0-3.0 A 41 7.0 3.0-7.0 2.0 1.0-3.
Steekoverzicht Schrifttekens (alfabet) en cijfers - model 25 Informatie: - In de standaardmodus worden alle schrifttekens max. 7 mm hoog genaaid. Als verschillende schrifttekens worden gebruikt, moeten deze op één lijn worden gericht. 7mm - Als een rij letters in het geheugen wordt opgeslagen, worden de hoofdletters in een gereduceerde hoogte van 5.5 mm genaaid. Op deze manier worden alle letters automatisch op één lijn gericht. 5.
34 Basistechnieken naaien Basiskennis Achteruittoets Voor het afhechten bij naadbegin en einde. Druk op de achteruittoets en naai 4-5 steken. Als de toets weer wordt losgelaten, naait de naaimachine weer vooruit. Vrije arm De vrije arm is handig bij het naaien van gesloten delen, zoals broekspijpen en mouwen. 502020.75.
Basistechnieken naaien 3 1 2 4 5 Hoeken naaien 1. Stop bij het bereiken van de hoek. 2. Zet de naald met de hand (handwiel) of door een druk op de naaldstoptoets omlaag. 3. Zet de naaivoet omhoog. 4. Draai de stof, gebruik de naald als draaipunt. 5. Zet de naaivoet naar beneden en naai verder. Op dikke stoffen naaien De zwarte knop links aan de naaivoet blokkeert de naaivoet in een horizontale stand, mits deze wordt ingedrukt voordat de naaivoet wordt omlaaggezet.
36 Basistechnieken naaien Rechte steek en naaldstand 0.0 0.5 2.0 1.0 3.5 2.0 5.0 3.0 7.0 4.5 Naaldstand veranderen Deze instellingen gelden alleen voor de steken 01-03 en 24. De voorgeprogrammeerde instelling is "3,5", middelste stand. Druk op de steekbreedtetoets om naar de steekbreedtemodus te wisselen. Als de draaiknop tegen de wijzers van de klok in wordt gedraaid, verschuift de naaldstand naar links.
Basistechnieken naaien Stretchsteken Voor rekbare en duurzame naden, die met de stof meerekken zonder dat het garen breekt. Ideaal voor elastische en gebreide stoffen. Ook geschikt voor duurzame naden op stevige stoffen, zoals bijv. denim. Deze steken kunnen ook heel goed als decoratieve randafwerking worden gebruikt. De rechte stretchsteek wordt eveneens als drievoudige versteviging voor rekbare en duurzame naden gebruikt.
38 Basistechnieken naaien Overlocksteken Gebruik van de overlockvoet 3.5~7.0 2.0~3.0 Bevestig de overlockvoet (E). Laat de rand van de stof tijdens het naaien langs de rand van de naaivoet lopen. Informatie: Gebruik de overlockvoet alleen voor de steken 06, 08, 12 en 21 en stel de steekbreedte niet breder dan "3.5" in. Bij het gebruik van andere steken en steekbreedtes als aanbevolen, kan het voorkomen, dat de naald de naaivoet raakt Universele naaivoet 2.5~4.5 2.0~3.
Basistechnieken naaien Blindzoom 2.5~4.0 1.0~2.0 16mm 8mm 8mm 07: Blindzoom en lingeriesteek op stevige stoffen. 16: Blindzoom op rekbare stoffen. Informatie: Blindzomen naaien vereist enige oefening. Maak altijd eerst een proeflapje. Achterkant Overlocksteek Vouw de stof zoals afgebeeld, zodat de achterkant van de stof boven ligt. Werk de rand eerst met een overlocksteek af. Achterkant a b Leg de stof onder de naaivoet.
40 Basistechnieken naaien Knoop aanzetten 2.5~4.5 Bevestig de knoop-aanzetvoet. a Zet de transporteurknop op " ". b a b 2.5~4.5 Leg de stof onder de naaivoet. Leg de knoop op de gewenste plaats en zet de naaivoet omlaag. Kies de zigzagsteek. Stel de steekbreedte op "2.5-4.5" in, overeenkomstig de afstand tussen de beide gaatjes in de knoop. Draai met de hand aan het handwiel om te controleren of de naald inderdaad goed in het linker- en rechtergaatje van de knoop steekt.
Basistechnieken naaien Knoopsgat naaien D 2.5~7.0 0.3~1.0 3.0~7.0 0.3~1.0 2.5~5.5 0.3~1.0 5.5~7.0 0.3~1.0 3.0~7.0 1.0~2.
42 Basistechnieken naaien Leg de stof zodanig onder de naaivoet, dat de middenmarkering op de naaivoet met de aangegeven knoopsgatlijn overeenkomt. Zet de hendel van de naaivoet omlaag. Houd het bovendraadeinde losjes vast en begin met naaien. Informatie: Geleid de stof losjes met beide handen. Voordat de naaimachine stopt, worden automatisch na beëindiging van het knoopsgat enkele afhechtsteken genaaid. * Knoopsgaten worden zoals afgebeeld vanaf de voorkant van de naaivoet naar achteren genaaid.
Basistechnieken naaien Zet de naaivoet omhoog en snijd de draad af. Om nogmaals over hetzelfde knoopsgat te naaien, moet de naaivoet worden omhooggezet (staat weer in de oorspronkelijke stand). Duw na beëindiging van het knoopsgat de knoopsgathendel omhoog tot hij vastzit. Snij het knoopsgat tussen de kordons open, zonder hierbij de steken door te snijden. Steek aan beide kanten bij de trens een kopspeld als beveiliging.
44 Basistechnieken naaien Oogsteek 5.0 6.0 7.0 A Kies steek 60 (ogen). Bevestig de borduurvoet (A). A B C Met behulp van de steekbreedtetoetsen "" of "+" kan de ooggrootte worden gekozen. Ooggrootte: A. Klein: 5.0 mm B. Middel: 6.0 mm C. Groot: 7.0 mm Zet de naald bij het startpunt in de stof, zet de naaivoet naar beneden. Nadat het oog is genaaid, worden automatisch afhechtsteken genaaid. Daarna stopt de naaimachine. Steek nu met behulp van een priem in het midden van het oog de stof weg.
Basistechnieken naaien Stoppen 50: Eenvoudige stopsteek voor dunne en middelzware stoffen 3.5~7.0 D 1.0~2.0 51: Verstevigde stopsteek voor zware en stevige stoffen Kies steek 50 of 51 (stopsteken). Bevestig de knoopsgatvoet. Speld de bovenste en onderste laag stof aan elkaar. Kies de juiste naaldstand. Zet de naaivoet boven het midden van de plek die moet worden gestopt. Zet de naaivoet omlaag. Schuif de knoophouder naar achteren. Trek de knoopsgatgeleider op de gewenste lengte.
46 Basistechnieken naaien Leg de stof onder de naaivoet, zodat de naald 2 mm voor de plek staat, die moet worden gestopt. Zet de naaivoet daarna omlaag. 2mm Informatie: Duw bij het omlaagzetten van de naaivoet niet tegen het voorste gedeelte van de naaivoet, omdat anders de stoplengte niet meer klopt. Trek de bovendraad omlaag en rijg hem door de opening in de naaivoet. Druk de knoopsgatvoethendel omlaag. De knoopsgatvoethendel bevindt zich achter de knoopsgatvoethouder.
Basistechnieken naaien Rits inzetten 3.5 I 1.5~3.0 * Deze ritsvoet is een speciaal accessoire en afzonderlijk tegen meerprijs verkrijgbaar. (model 20) Informatie: De naaivoet mag alleen met een rechte steek en naaldstand midden worden gebruikt. Indien andere steken of naaldstanden worden gebruikt, is het mogelijk dat de naald de naaivoet raakt en breekt. 5mm Rits inzetten - Rijg de opening voor de ritssluiting in het kledingstuk. - Strijk de naad uit elkaar.
48 Basistechnieken naaien Eenzijdig verdekte ritssluiting 5mm - Rijg de opening voor de ritssluiting in het kledingstuk. - Vouw de linker naadtoeslag om. Vouw de rechter naadtoeslag 3 mm om. - Bevestig de ritsvoet. Als de linkerkant van de rits wordt vastgenaaid, moet de ritsvoet met de rechterkant van de pin aan de houder worden bevestigd. Als de rechterkant van de rits wordt vastgenaaid, moet de ritsvoet met de linkerkant van de pin aan de houder worden bevestigd.
Basistechnieken naaien Blinde rits 3.5 1.0~3.0 1/4" Bovenkant 5/8" Bovenkant Achterkant * Deze ritsvoet is een speciaal accessoire en afzonderlijk tegen meerprijs verkrijgbaar. Deze ritsvoet is niet inbegrepen bij de standaarduitrusting van de naaimachine. De naaivoet wordt gebruikt voor het inzetten van ritsen die aan beide kanten door een naad worden overdekt. Bevestig de naaivoet. Zet de naald op de middelste stand en stel de rechte steek in.
50 Basistechnieken naaien Smalle zoom naaien K 3.5 1.5~3.0 * De zoomvoet is een speciaal accessoire en kan tegen meerprijs worden verkregen. De zoomvoet is niet in de standaarduitrusting van de naaimachine inbegrepen. Vouw de rand van de stof ong. 3 mm om en dan nogmaals 3 mm over een lengte van ong. 5 cm. Draai het handwiel naar u toe, tot de naald in de zoom steekt, zet daarna de naaivoet omlaag. Naai enkele steken, zet de naaivoet daarna omhoog.
Basistechnieken naaien Koord vastnaaien * De koordvoet is een speciaal accessoire en afzonderlijk tegen meerprijs verkrijgbaar. De koordvoet is niet inbegrepen in de standaarduitrusting van de naaimachine. M Naai één of drie koordjes vast. Dit geeft een mooi effect op jassen, gilets of bij sierranden. Hiervoor kan parelgaren, breiwol, borduurgaren, koordjes, haakgaren, enz. worden gebruikt. Eén koordje opnaaien Teken het motief op de stof.
52 Basistechnieken naaien Kordonsteken A 3.5~7.0 0.3~1.0 Naai kordonnaden en decoratieve steken met de borduurvoet. Door middel van de grote inkeping aan de onderkant van de naaivoet kan de naaivoet probleemloos over dikke steekcombinaties, bijv. dichte zigzagsteken, glijden en wordt de stof gelijkmatig getransporteerd. De kordonnaadsteken en de decoratieve steken kunnen zelf worden veranderd, door de steeklengte en -breedte te wijzigen.
Basistechnieken naaien Quilten * De 1/4"-Quiltvoet is een speciaal accessoire en afzonderlijk tegen meerprijs verkrijgbaar. De 1/4"-Quiltvoet is niet inbegrepen in de standaarduitrusting van de naaimachine. 3.5 1.0~3.0 Patchwork Voor een naadbreedte van precies 6 mm moet de rand van de stof tegen de geleider van de naaivoet liggen. 1/4" Informatie: Er kan alleen met een rechte steek worden genaaid en de naald moet in de middelste stand staan.
54 Basistechnieken naaien 3.5 1.0~3.0 Handquiltsteek Met het doorzichtige Monofilamentgaren als bovendraad en 30wt- of 40wt-garen als onderdraad kunnen steken worden genaaid, die precies op handquiltsteken lijken. De draadspanning moet afhankelijk van de gekozen wattering worden aangepast. 3.5 1.5~3.0 Festonsteek (applicatiesteek) Geschikt voor alle soorten stof en naaiwerk. A Patchwork Leg beide stofdelen met de goede kant op elkaar en naai deze met de rechte steek aan elkaar. Strijk de naad open.
Basistechnieken naaien Fagotsteken T Dun papier Rijgdraad - Leg de omgevouwen randen van de patroondelen met een tussenruimte van 4 mm op een stukje dun papier of wateroplosbaar vlies en rijg ze vast. - Zet het midden van de naaivoet precies tussen de beide randen en begin te naaien. - Verwijder het papier na het naaien. Schelpzoom A - Naai langs de zoom, maar niet op de rand. U krijgt een beter resultaat als de stof eerst met verstevigingsspray wordt bespoten en daarna wordt gestreken.
56 Basistechnieken naaien Rimpelen 3.5 4.5 * De rimpelvoet is een speciaal accessoire en afzonderlijk tegen meerprijs verkrijgbaar. De rimpelvoet is niet inbegrepen in de standaarduitrusting van de naaimachine. Rimpelen Bevestig de rimpelvoet en stel de draadspanning op 2 in. Leg de stof die moet worden gerimpeld onder de naaivoet. Naai over de stof en laat de rand parallel ten opzichte van de rechterkant van de naaivoet lopen. De stof wordt nu automatisch gerimpeld.
Basistechnieken naaien Smocken T A Stel de steeklengte op 4.0 mm in en verminder de draadspanning. Naai met de universele naaivoet rechte lijnen met een tussenruimte van 1 cm over het complete gedeelte waar u het smockwerk wilt hebben. Knoop de draden aan één kant vast. Trek aan de onderdraad en verdeel de plooitjes gelijkmatig. Hecht de draden aan de andere kant af. Verminder de draadspanning en naai eventueel met een decoratieve steek tussen de rijen van rechte steken.
58 Basistechnieken naaien Stoppen, borduren en monogrammen: uit de vrije hand 3.5~5.0 * Deze stopvoet is een speciaal accessoire en afzonderlijk tegen meerprijs verkrijgbaar. (model 20) Zet de transporteur op " omlaag te zetten. a " , om deze b a b a b c Verwijder de naaivoethouder en bevestig de stopvoet. Hendel (a) moet achter de naaldbevestigingsschroef (b) liggen. Druk de stopvoet van achteren met behulp van uw wijsvinger stevig tegen de houder en draai de schroef (c) vast.
Basistechnieken naaien Borduren uit de vrije hand Kies de zigzagsteek en stel de steekbreedte naar wens in. Naai langs de contouren van het motief door het borduurraam overeenkomstig te bewegen. Werk met regelmatige snelheid. Vul de motiefvlakken van buiten naar binnen. Naai de steken dicht naast elkaar. Als het borduurraam sneller wordt bewogen, ontstaan langere steken, als het langzamer wordt bewogen, ontstaan kortere steken. Naai bij naadeinde een paar afhechtsteken (toets "autom. Afhechten").
60 Basistechnieken naaien Boventransportvoet * De boventransportvoet is een speciaal accessoire en afzonderlijk tegen meerprijs verkrijgbaar. Deze is niet inbegrepen in de standaarduitrusting van de naaimachine. Probeer altijd eerst zonder boventransportvoet te naaien. Gebruik deze alleen indien dit absoluut noodzakelijk is. Met de gebruikelijke naaivoeten kan de stof gemakkelijker worden geleid en heeft u een beter overzicht over het naaiwerk.
Speciale functies Spiegelbeeld, model 25 Informatie: Alle steken die gespiegeld kunnen worden, worden links weergegeven. Steek kiezen. Druk voor het openen van het functieprogramma op de functietoets. Informatie: Eerst knipperen beide symbolen (spiegelbeeld en tweelingnaald) even snel. Scrol met de steekkeuzeknop naar de spiegelbeeld-functie. Informatie: Als u met scrollen begint, knippert alleen de gekozen functie.
62 Speciale functies Naaien met tweelingnaald, model 25 T 2.0~5.0 Informatie: Tweelingnaalden zijn afzonderlijk verkrijgbaar. Deze zijn niet inbegrepen in de standaarduitrusting van de naaimachine. Zet de tweelingnaald in. Informatie: Bij het gebruik van tweelingnaalden moet altijd de universele naaivoet worden gebruikt, ongeacht welke naaitechniek u gebruikt. Gebruik alleen tweelingnaalden met een afstand tussen de naalden van max. 2 mm (d.w.z. bernette artikelnummer 502020.62.
Speciale functies Scrol met de steekkeuzeknop naar de tweelingnaald-functie. Informatie: Eerst knipperen beide symbolen (spiegelbeeld en tweelingnaald) even snel. Als u met scrollen begint, knippert alleen de gekozen functie. Druk op de bevestigings-/weergavetoets om naar de tweelingnaald-functie te wisselen en deze functie op te slaan. De maximale steekbreedte voor het naaien met de tweelingnaald wordt automatisch begrensd. Tijdens het naaien ontstaan twee rijen steken parallel naast elkaar.
64 Speciale functies Geheugen, model 25 Met de geheugenfunctie kunnen verschillende steken tot een randmotief worden samengevoegd en worden opgeslagen. Opgeslagen steekcombinaties kunnen steeds weer worden opgeroepen en blijven in het geheugen opgeslagen, ook als de naaimachine wordt uitgeschakeld. Informatie: - Het geheugen beschikt over 30 geheugenplaatsen. - Steken kunnen uit de verschillende categorieën of het alfabet gekozen, samengesteld en genaaid worden.
Speciale functies Eerste geheugenplaats Tweede geheugenplaats Druk op de bevestigings-/weergavetoets om de steek op te slaan. Bepaal nadat op de toets werd gedrukt de geheugenplaats (01 = eerste opslagplaats). Deze verschijnt 2 seconden lang op het display. Het steeknummer knippert na de laatst geprogrammeerde steek verder. Herhaal de hierboven vermelde stappen voor het invoeren van andere steken in het geheugen.
66 Speciale functies Modus "Geheugeninvoer" Wisselen tussen gegevens in het geheugen invoeren en uit het geheugen oproepen/bewerken. Als er geen gegevens zijn opgeslagen, drukt u op de geheugentoets om de modus "Geheugeninvoer" te activeren. In het andere geval drukt u op de geheugentoets om de modus "Oproepen/bewerken" te openen. Let op de steeknummerweergave op het display.
Speciale functies Opgeslagen steek oproepen en naaien Eerste geheugenplaats Open de geheugenmodus door op de geheugentoets te drukken. De steek op de eerste geheugenplaats verschijnt op het display. Start het naaien m.b.v. de start-/stoptoets of het pedaal. Tijdens het naaien worden de steekgegevens op het display weergegeven. 502020.75.
68 Speciale functies Opgeslagen steken oproepen en bewerken Eerste geheugenplaats Open de geheugenmodus "Oproepen/bewerken" door op de geheugentoets te drukken. De steek op de eerste geheugenplaats verschijnt op het display. Tweede geheugenplaats Door aan de draaiknop te draaien, kunnen de steken en de bijbehorende instellingen worden bekeken. Tweede geheugenplaats Druk op de overeenkomstige toetsen om de steek, resp. de instellingen te veranderen (bijv.
Speciale functies Derde geheugenplaats M.b.v. de draaiknop kunnen de geheugenplaatsen op nummer worden doorzocht. Derde geheugenplaats Druk nogmaals op de bevestigings/weergavetoets om naar de geheugenmodus „Oproepen/bewerken“ terug te keren. Druk op de geheugentoets om de geheugenmodus te verlaten en naar de standaardmodus terug te keren. 502020.75.
70 Speciale functies Opgeslagen steek vervangen Eerste geheugenplaats Open de geheugenmodus door op de geheugentoets te drukken. De steek op de eerste geheugenplaats verschijnt op het display. Tweede geheugenplaats Kies de steek die vervangen moet worden m.b.v. de draaiknop. Druk op de steekcategorietoets, het steeknummer begint te knipperen. Tweede geheugenplaats Kies de gewenste steek met behulp van de draaiknop. (bijv.
Speciale functies Nieuwe steek invoegen Eerste geheugenplaats Derde geheugenplaats Open de geheugenmodus "Oproepen/bewerken" door op de geheugentoets te drukken. De steek op de eerste geheugenplaats verschijnt op het display. Kies m.b.v. de draaiknop de steek waar een nieuwe steek vooraf moet worden ingevoegd. D.w.z. als de derde positie wordt gekozen, verschuift de steek die nu op de derde positie staat naar de vierde positie.
72 Speciale functies Derde geheugenplaats Druk op de bevestigings-/weergavetoets om een lege geheugenplaats in te voegen. Derde geheugenplaats Kies m.b.v. de draaiknop de gewenste steek (bijv. 35). Informatie: Voordat de steek wordt ingevoerd: - De eigenschappen van de gekozen steek, bijv. steeklengte en steekbreedte kunnen worden veranderd. - Door op de start-/stoptoets of het pedaal te drukken, kan de steek als proef worden genaaid. De machine stopt automatisch aan het einde van een steek.
Speciale functies Steek wissen Eerste geheugenplaats Druk op de geheugentoets om de geheugenmodus "Oproepen/bewerken" te openen. De steek op de eerste geheugenplaats verschijnt op het display. Tweede geheugenplaats Kies de steek die gewist moet worden m.b.v. de draaiknop. Tweede geheugenplaats Druk op de functietoets om het functieprogramma te openen. Informatie: Eerst knipperen alle functiesymbolen even snel. Als u begint te scrollen, knippert alleen nog de gekozen functie.
74 Speciale functies Tweede geheugenplaats Druk op de bevestigings-/weergavetoets om de steek te wissen en naar de modus "Oproepen/bewerken" terug te keren. Alle steken boven de gewiste steek verschuiven één plaats naar beneden. Alles wissen Tweede geheugenplaats Druk op de functietoets om het functieprogramma te openen en alle steken te kunnen wissen. Tweede geheugenplaats Kies m.b.v. de draaiknop de functie "Alles wissen".
Speciale functies Waarschuwingsmeldingen Waarschuwingsmelding De naaimachine is geblokkeerd Het uitroepteken betekent, dat de draad verdraaid is of klem zit en het handwiel niet kan worden bewogen of de stof te dik is. Het motorstuursysteem onderbreekt de stroomtoevoer naar de motor en alle LEDlampjes in het overeenkomstige gedeelte van de naaimachine (rechterkant) worden uitgeschakeld, met uitzondering van de 5 lampjes aan het frame die gedurende 2 seconden knipperen. Lees a.u.b.
76 Onderhoud Reinigen Informatie: Zet voor het bevestigen en verwijderen van onderdelen en voor het reinigen de naaimachine uit ("O") en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet. Verwijder de steekplaat. Zet de naald in de hoogste stand. Verwijder de naaivoet. Open het grijperdeksel, verwijder beide schroeven en neem de steekplaat weg. Duw de spoelhouder naar rechts, til hem op en neem hem weg. Maak de grijperbaan schoon.
Storingen opheffen Beschrijving over het opheffen van storingen Controleer a.u.b. eerst de onderstaande punten, voordat de naaimachine vanwege storingen voor reparatie naar de BERNINA dealer wordt gebracht. Als het probleem niet kan worden opgelost, neem dan contact op met uw BERNINA dealer. Storing Bovendraad breekt Onderdraad breekt Steekfouten Naaldbreuk Oorzaak Oplossing Blz. 1. Naaimachine niet correct ingeregen. 1. Naaimachine opnieuw inrijgen. 13 2. Draadspanning te hoog. 2.
78 Storingen opheffen Storing Oorzaak 1. Te dikke naald voor de stof. Naden trekken of de 2. Verkeerde steeklengte. stof rimpelt 3. Bovendraadspanning te hoog. Naden trekken Blz. 1. Kies een dunnere naald. 20 2. Steeklengte aanpassen. 29 3. Draadspanning verminderen. 17 1. Draadspanning te hoog. 1. Draadspanning verminderen. 17 2. Bovendraad niet correct ingeregen. 2. Opnieuw inrijgen. 13 3. Naald te dik voor de stof. 3. Gebruik een naald die bij de bovendraad en stof past. 20 4.
502020.75.