ncbc_brother_cover_Dut C MY K UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN NAAISTEKEN BIJLAGE Gecomputeriseerde naaimachineachine Dutch 885-S33/S34/S36/S37 XC8434-0211 Printed in China Bedieningshandleiding
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Neem bij het gebruik van deze machine altijd de volgende elementaire voorzorgsmaatregelen in acht: Lees alle instructies alvorens de machine te gebruiken. GEVAAR - Verklein de kans op een elektrische schok: 1. Laat de machine nooit onbeheerd aangesloten op het stroomnet. Haal altijd de stekker uit het stopcontact na gebruik en voordat u de machine schoonmaakt. WAARSCHUWING - Verklein het risico op brandwonden, brand, een elektrische schok of persoonlijk letsel: 1.
GEFELICITEERD MET DE AANSCHAF VAN DEZE MACHINE Dit is een van de meest geavanceerde gecomputeriseerde huishoudnaaimachines. Wilt u volledig profiteren van alle functies, dan raden wij u aan de handleiding zorgvuldig te lezen alvorens u de machine in gebruik neemt. LEES DIT VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Voor veilig gebruik 1. Houd uw oog op de naald tijdens het naaien. Raak het handwiel, de draadophaalhendel, de naald of andere bewegende delen niet aan. 2.
INHOUDSOPGAVE 1. UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ............................................................5 MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE ..................................................................... 5 De belangrijkste onderdelen ............................................................................................................................ 5 Naald- en persvoetgedeelte ......................................................................................................................
—————————————————————————————————————————————————————————— 3. NAAISTEKEN .................................................................................................32 OVERHANDSE STEKEN ..................................................................................................... 32 ELEMENTAIRE STEKEN ...................................................................................................... 33 Elementaire steken .......................................................................
1 UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN 1 MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE De belangrijkste onderdelen a Spoelwinder (pagina 11) Hiermee windt u de onderdraad op de betreffende spoel. b Klospen (pagina 11 en 16) Bestemd voor de draadklos. c Gat voor extra klospen (pagina 23) Bestemd voor een tweede draadklos wanneer u naait met twee naalden. d Bovenspanningsknop (pagina 29) Hiermee regelt u de spanning van de bovendraad.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— Naald- en persvoetgedeelte d Persvoethouderschroef De persvoethouderschroef houdt de persvoethouder op zijn plaats. e Persvoet De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het naaien. Bevestig de persvoet die het geschiktst is voor de geselecteerde steek. f Transporteur De transporteur voert de stof in de naairichting.
Bedieningspaneel Met het bedieningspaneel op de voorkant van de naaimachine selecteert u een steek en geeft u op hoe de steek wordt genaaid. Accessoiretafel De accessoires zitten in een opbergvak in de accessoiretafel. Schuif de accessoiretafel naar links om deze te a openen. a LCD-display De gekozen steek (1), de persvoet die u moet gebruiken (2), de steeklengte in millimeters (3) en de steekbreedte in millimeters (4) worden weergegeven.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— ACCESSOIRES De volgende accessoires zijn opgeslagen in de accessoiretafel. Deze accessoires zijn bedoeld als hulpmiddel bij naaitaken. Opmerking ● De schroef van de persvoethouder is verkrijgbaar bij uw erkende dealer. (Onderdeelcode: 132730-122) 1. 9. 2. 3. 10. 4. 5. 6. 7. 8. 11. 12. 13. 14. 15. 1 naald 75/11 1 naald 90/14 1 naald 100/16 Nr.
WERKEN MET UW NAAIMACHINE Voorzorgsmaatregelen voor de stroom 1 Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht in verband met de stroom. WAARSCHUWING ● Gebruik uitsluitend normale huishoudstroom voor deze machine. Door een andere stroomvoorziening te gebruiken kunt u brand, een elektrische schok of schade aan de machine veroorzaken.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— Voetpedaal Steek de voetpedaalstekker in de voetpedaalaansluiting op de achterkant van de naaimachine. Schuifknop voor snelheidsregeling (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets) Selecteer de gewenste naaisnelheid door de a schuifknop voor snelheid naar links of naar rechts te schuiven. Wanneer u de knop naar links schuift, wordt de naaisnelheid lager; wanneer u de knop naar rechts schuift, wordt de snelheid hoger.
DE MACHINE INRIJGEN Spoel opwinden 1 In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de draad op de spoel windt. • Meer bijzonderheden over de spoel snel opwinden vindt u op pagina 13. a Voorspanningsschijf b Spoelwinderas c Spoel VOORZICHTIG ● Gebruik alleen spoelen (onderdeelcode: SA156, SFB: XA5539-151) die voor deze naaimachine zijn bedoeld. Door het gebruik van andere spoelen kunt u de machine beschadigen. ● De spoel die bij deze machine wordt geleverd, is speciaal door ons ontworpen.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— Terwijl u het uiteinde van de draad vasthoudt, i stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust (start/stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets) om de draad enkele malen rond de spoel te winden. Stop vervolgens de machine. met een start/stoptoets) om te starten.
■ Voor modellen die zijn uitgerust met de functie snel spoel winden. Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling f naar rechts (voor een hoge snelheid) (voor modellen die zijn uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling). Volg stap 1 t/m 2 van de procedure in a “Spoel opwinden” om de draad rond de voorspanningsschijf te leiden (pagina 11). 1 Plaats de spoel op de spoelwinderas, zodat de b veer op de as in de inkeping op de spoel past.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— Zet de naald in zijn hoogste stand door het a handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) Memo ● Wanneer u de naaimachine start of het handwiel draait nadat de draad rond de spoel is gewonden, geeft de machine een klikkend geluid. Dit duidt niet op een storing. ● De naaldstang beweegt niet wanneer u de spoelwinderas naar rechts schuift.
Plaats het spoelhuisdeksel terug. Plaats het e linkerlipje op de juiste plaats (zie pijl a) en druk vervolgens zacht op de rechterkant (zie pijl b), totdat het deksel op zijn plaats klikt. 1 1 a Draadafsnijder • Plaats het deksel zo terug dat het uiteinde van de draad naast de linkerkant van het deksel naar buiten komt (zoals aangegeven door de lijn in het diagram). • Controleer of de draad goed door de spanningsveer van het spoelhuis is geleid. Zo niet, leid de draad daar dan opnieuw doorheen.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— Bovendraad inrijgen Plaats de bovendraad en rijg de naald in. • Meer bijzonderheden over de naaldinrijger vindt u in pagina 17. a Klospen b Draadgeleider c Markering op het handwiel VOORZICHTIG ● Let op dat u de machine goed inrijgt. Anders raakt de draad mogelijk verstrikt, waardoor de naald breekt. Zet de persvoet omhoog met de a persvoethendel.
Trek de klospen zo ver mogelijk omhoog en c plaats een klos garen op deze pen. Opmerking ● Als de draadophaalhendel omlaag staat, kunt u de bovendraad niet om de draadophaalhendel wikkelen. Zet de persvoethendel en de draadophaalhendel omhoog voordat u de bovendraad invoert. ● Als u de draad niet goed invoert, kan dit leiden tot problemen bij het naaien.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— d Zet de naaldinrijghendel geheel omlaag. Trek ongeveer 5 cm (2 inch) draad door de g naald naar de achterkant van de naaimachine. X Het eind van de naaldinrijger roteert naar u toe en de haak gaat door het oog van de naald. e aangegeven. Leid de draad in de haak zoals hieronder a 5 cm (2 inch) Opmerking ● Als u de draad niet goed invoert, kan dit leiden tot problemen bij het naaien.
Onderdraad omhooghalen Houd het uiteinde van de bovendraad losjes a vast. Trek ongeveer 10 cm (4 inch) van beide d draden uit en trek deze naar de achterkant 1 van de machine onder de persvoet. a Bovendraad a Bovendraad b Onderdraad Terwijl u het uiteinde van de bovendraad b vasthoudt, zet u de naald omhoog.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— NAALD VERVANGEN In dit gedeelte wordt informatie gegeven over naaimachinenaalden. Voorzorgsmaatregelen met naalden Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het omgaan met naalden. Het is uiterst gevaarlijk om deze voorzorgsmaatregelen niet in acht te nemen. Lees en volg onderstaande aanwijzingen zorgvuldig. VOORZICHTIG ● Gebruik uitsluitend naalden voor huishoudnaaimachines.
VOORZICHTIG Naald vervangen ● In de tabel op de vorige pagina vindt u de juiste combinaties van stof, draad en naald. Wanneer de combinatie van stof, draad en naald niet goed is, kan de naald verbuigen of breken, vooral met dikke stoffen (zoals spijkerstof) en dunne naalden (bijv. 65/9 tot 75/11). Bovendien kunnen de steken ongelijkmatig worden of gaan trekken, of er kunnen steken worden overgeslagen. Vervang de naald volgens onderstaande beschrijving.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— Houd de naald in uw linkerhand en draai met d een schroevendraaier de naaldklemschroef tegen de klok in om de naald uit te nemen. Houd de naald in uw linkerhand en draai met f de schroevendraaier de naaldklemschroef vast, met de klok mee. Opmerking ● U kunt de naald eenvoudig uitnemen door de naaldklemschroef ongeveer één slag los te draaien.
Naaien met een tweelingnaald De machine is zo ontworpen dat u kunt naaien met deze naald en twee bovendraden. U kunt draden van dezelfde kleur of van verschillende kleuren gebruiken om decoratieve steken te naaien. Meer bijzonderheden over de steken die u kunt naaien met de tweelingnaald vindt u in “Steekinstellingen” (pagina 52). 1 VOORZICHTIG ● Gebruik uitsluitend tweelingnaalden die zijn ontworpen voor deze machine (onderdeelcode: 131096121).
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN —————————————————————————————————————————— PERSVOET VERWISSELEN VOORZICHTIG ● Zet de hoofdschakelaar altijd uit voordat u de persvoet verwisselt. Wanneer u de hoofdschakelaar aan laat en het voetpedaal intrapt, start de machine en kunt u letsel oplopen. ● Gebruik altijd de juiste persvoet voor het steekpatroon dat u hebt gekozen. Wanneer u een onjuiste persvoet gebruikt, raakt de naald mogelijk de persvoet.
Haal de persvoethendel langzaam omlaag, ■ Persvoethouder bevestigen van de persvoethouder klikt. a linker onderkant van de persvoetstang. f zodat de persvoetpen in de bevestigingspen Houd de persvoethouder op één lijn met de 1 a Persvoethendel X De persvoethendel is bevestigd. Haal de persvoethendel omhoog om te g controleren of de persvoet stevig vastzit.
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN ————————————————————————————————————————— 2 DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN NAAIEN Hieronder worden standaard naaiwerkzaamheden beschreven. Lees de volgende voorzorgsmaatregelen voordat u de naaimachine gebruikt. VOORZICHTIG ● Let goed op de plaats van de naald wanneer de machine in werking is. Blijf bovendien met uw handen uit de buurt van alle bewegende delen, zoals de naald en het handwiel, anders kunt u letsel oplopen.
■ [Voorbeeld] Selectie van steek Steken selecteren Druk op de steekselectietoetsen om steek 04 te Selecteer de gewenste steek met de steekselectietoetsen. Wanneer u de naaimachine aanzet, is de rechte steek ( linker naaldstand) geselecteerd. a . a selecteren. Met aan de rechterkant selecteert u “4” en met aan de linkerkant selecteert u “0”. Zet de naaimachine aan. 2 b (steeklengtetoets) om de steek langer of korter Druk op de “+” of de “–” van te maken. b Druk op (steekselectietoetsen).
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN ————————————————————————————————————————— Beginnen met naaien e Zet de persvoethendel omlaag. Zet de naald omhoog door het handwiel naar a u toe te draaien (tegen de klok in), zodat de markering op het wiel omhoog staat. (Bij modellen die zijn uitgerust met een (naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door een- of tweemaal op te drukken.
Trek de stof naar de linkerkant van de k machine en leid de draden door de draadafsnijder om ze af te snijden. Draadspanning De draadspanning is van invloed op de kwaliteit van uw steken. U moet de draadspanning wellicht aanpassen wanneer u een andere stof of draad gebruikt. Memo ● Wij adviseren om een stukje uit te proberen op een restje van dezelfde stof voordat u aan het echte werk begint. ■ Juiste spanning Het is belangrijk dat u werkt met de juiste spanning.
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN ————————————————————————————————————————— NUTTIGE NAAITIPS Hieronder worden enkele manieren beschreven om betere resultaten te bereiken. Raadpleeg deze tips bij het naaien. Zet de persvoethendel weer omlaag en ga Proefnaaien Wanneer u een steek hebt geselecteerd, worden automatisch de steekbreedte en steeklengte voor die steek ingesteld.
■ Wanneer u dikke naden naait en de stof niet wordt ingevoerd aan het begin van het stiksel Zigzagvoet “J” is uitgerust met een functie om de persvoet horizontaal te houden. Dunne stof naaien Wanneer u dunne stof naait, komen de steken mogelijk niet mooi op één lijn, of wordt de stof niet goed doorgevoerd. Plaats dan dun papier of steunstof onder de stof en naai deze samen met de stof. Wanneer u klaar bent met naaien, scheurt u het papier af.
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— 3 NAAISTEKEN OVERHANDSE STEKEN Zigzagsteek 3-punts zigzagsteek Overhandse steek *Acht.: Achteruit J 04 04 Toepassing AutoAutoHandmatig Handmatig matisch matisch 04 Overhandse steken 04 naaien en applicaties bevestigen 3,5 (1/8) 0,0–7,0 (0–1/4) 1,4 (1/16) 0,0–4,0 (0–3/16) Ja (J) 5,0 (3/16) 1,5–7,0 (1/16–1/4) 1,0 (1/16) 0,2–4,0 (1/64–3/16) Ja (J) Nee ** Verst. *** Ja * Acht.
ELEMENTAIRE STEKEN J 00 00 00 Midden J 01 01 01 Drievoudige stretchsteek J 02 02 02 Recht Links *Acht.: Achteruit Toepassing AutoAutoHandmatig Handmatig matisch matisch Standaard naaiwerk, 00 plooien of gepaspelde naden naaien, enz. Ritsen inzetten, 01 standaard naaiwerk, plooien of gepaspelde naden naaien, enz. Mouwen aanzetten, binnennaden naaien, 02 stretchstoffen naaien en decoratief naaiwerk **Verst.
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— BLINDZOOMSTEKEN NAAIEN Tweelingnaald Boventransportvoet Achteruit/ verstevigingssteken Met de blindzoomsteek kunt u de rand van een werkstuk, bijvoorbeeld de zoom van een broek, afwerken zonder dat de steek zichtbaar is. R 09 09 09 Blindzomen naaien op 09 middelmatig zware stoffen 0 (0) 3 – –3 2,0 (1/16) 1,0–3,5 (1/16–1/8) Nee Nee * Verst.
KNOOPSGATEN NAAIEN Achteruit/ verstevigingssteken A 29 29 29 Horizontale knoopsgaten 25 op dunne en middelmatig dikke stof 5,0 (3/16) 3,0-5,0 (1/8-3/16) 0,4 (1/64) 0,2-1,0 Nee (1/64-1/16) Nee * Autom. verst. A 30 30 30 Verstevigde knoopsgaten 26 voor stof met een onderlaag 5,0 (3/16) 3,0–5,0 (1/8-3/16) 0,4 (1/64) 0,2–1,0 Nee (1/64-1/16) Nee * Autom. verst.
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— De namen van onderdelen van knoopsgatenvoet “A”, waarmee u knoopsgaten naait, zijn hieronder aangegeven. 1 ■ Als de knoop niet in de knoopgeleiderplaat past Tel de doorsnee en de dikte van de knoop bij elkaar op en zet de knoopgeleiderplaat op de berekende lengte. (De afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).
• Duw niet tegen de voorkant van de persvoet wanneer u deze omlaag zet, anders wordt het knoopsgat niet in het juiste formaat genaaid. Zet de persvoethendel omhoog, haal de stof h weg en knip de draad af. Zet de knoopsgathendel omhoog in de i oorspronkelijke stand. Plaats een speld aan het eind van de j knoopsgatsteken, zodat u niet in de steken snijdt. Snijd vervolgens met een tornmesje naar de speld toe om het knoopsgat te openen. 2 a Maak de tussenruimte niet kleiner. 3 f omlaag.
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— ■ Knoopsgaten naaien op stretchstoffen Gebruik een contourdraad wanneer u knoopsgaten naait op stretchstoffen. Haak de contourdraad zo aan het gedeelte a van knoopsgatenvoet “A” (zie afbeelding) dat de draad in de groeven past en bind hem dan losjes vast. Knopen aanzetten U kunt knopen aannaaien op de naaimachine. U kunt knopen met twee gaten en knopen met vier gaten aanzetten. a die u wilt bevestigen.
d Plaats een knoop tussen de persvoet en de stof. Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok h in) om te controleren of de naald goed in de twee gaten van de knoop gaat. Stem de steekbreedte af op de afstand tussen de knoopsgaten. • Wanneer u knopen met vier gaten aanzet, naait u eerst de twee gaten het dichtst bij u. Schuif vervolgens de knoop zodanig dat de naald in de twee gaten erachter gaat en naai deze op dezelfde manier. 3 e Selecteer steek .
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— RITS INZETTEN Rechte steek (midden) I *Acht.: Achteruit 01 01 01 Toepassing Ritsen inzetten, standaard naaiwerk, 01 plooien of gepaspelde naden naaien, enz.
STRETCHSTOF NAAIEN EN ELASTIEK INZETTEN J 03 03 05 05 Achteruit/ verstevigingssteken Persvoet J Boventransportvoet 3-punts zigzagsteek 70 steken model 60 steken model 50 steken model 40 steken model Patroon Stretchsteek 1,0 (1/16) 1,0–3,0 (1/16–1/8) 2,5 (3/32) 1,0–4,0 (1/16–3/16) Ja (J) Nee * Verst. 5,0 (3/16) 1,5–7,0 (1/16–1/4) 1,0 (1/16) 0,2–4,0 (1/64–3/16) Ja (J) Nee * Verst. Steekbreedte [mm (inch)] Patroonnr.
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— APPLICATIES, PATCHWORK EN QUILTS NAAIEN Boventransportvoet 3,5 (1/8) 0,0–7,0 (0–1/4) 1,4 (1/16) 0,0–4,0 (0–3/16) Ja (J) ** Ja * Verst. 3,5 (1/8) 0,0–7,0 (0–1/4) 1,4 (1/16) 0,0–4,0 (0–3/16) Nee Ja * Verst. 3,5 (1/8) 2,5–5,0 (3/32–3/16) 2,5 (3/32) 1,6–4,0 (1/16–3/16) Ja (J) Nee * Verst. Applicaties en band aanbrengen 1,5 (1/16) 0,5–5,0 (1/32–3/16) 1,2 (1/16) 1,0–4,0 (1/16–3/16) Nee Nee * Verst.
Naai zorgvuldig rond de rand van het d ontwerp. Aan elkaar zetten Twee stukken stof aan elkaar naaien heet “aan elkaar zetten”. Knip de stukken stof met een marge van 6,5 mm (1/4 inch). Naai een rechte patchworksteek 6,5 mm (1/4 inch) van de linkerkant of de rechterkant van de persvoet. a aan elkaar wilt naaien. Rijg of speld langs de marge van de stof die u e Snijd de stof buiten het stiksel weg. b Bevestig zigzagvoet “J”. c Selecteer steek of .
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— Plaats aan elke kant van de persvoet een hand e en leid de stof gelijkmatig tijdens het naaien. Quilten Wattering aanbrengen tussen de boven- en onderlaag van stof heet quilten. U kunt eenvoudig quilts naaien met de optionele boventransportvoet en de optionele quiltgeleider. Opmerking ● Gebruik de boventransportvoet alleen voor rechte steken of zigzagsteken. Gebruik geen andere patronen.
Schuif de transporteurstandhendel, op de voet Fantasiequilts naaien Bij het naaien van fantasiequilts kunt u de transporteur omlaag zetten (met de transporteurstandhendel), zodat u de stof vrij in elke richting kunt bewegen. U hebt de optionele quiltvoet nodig om fantasiequilts te naaien. a d van de machine aan de achterkant, naar (naar rechts gezien vanaf de voorkant van de machine). 3 Verwijder de persvoet en de persvoethouder.
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— VERSTEVIGINGSSTEKEN 02 02 02 Trenssteek A 36 36 34 *Verst.: Versteviging Achteruit/ verstevigingssteken J Boventransportvoet Persvoet 70 steken model 60 steken model 50 steken model 40 steken model Patroon Drievoudige stretchsteek 0,0 (0) 0,0-7,0 (0-1/4) 2,5 (3/32) 1,5-4,0 (1/16-3/16) Nee Nee * Verst. 2,0 (1/16) 1,0-3,0 (1/16-1/8) 0,4 (1/64) 0,3-1,0 (1/64-1/16) Nee Nee ** Autom. verst.
c Selecteer steek . Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk e omlaag. Plaats de stof zo dat de opening van de zakken d naar u toe ligt; zet vervolgens de persvoethendel omlaag, zodat de naald 2 mm (1/16 inch) voor de zakopening neer komt. a Knoopsgathendel De knoopsgathendel bevindt zich achter het uitsteeksel op de knoopsgatvoet. 1 a 2 mm (1/16 inch) Leid de bovendraad omlaag door het gat in de persvoet.
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— DECORATIEF NAAIWERK 70 steken model 60 steken model 50 steken model Tweelingnaald Boventransportvoet Achteruit/ verstevigingssteken Met deze machine kunt u diverse decoratieve steken naaien. J 17 17 17 Fagotsteken, smoksteken 17 en decoratieve steken naaien 5,0 (3/16) 0,0-7,0 (0-1/4) 2,5 (3/32) 1,0-4,0 (1/16-3/16) Ja (J) Nee * Verst.
Fagotsteken naaien Schelpsteken naaien Stikken over een open naad heet ‘fagotsteken naaien’. Het wordt gebruikt op blouses en kinderkleding. Deze steek is decoratiever wanneer u dikkere draad gebruikt. Vouw met een strijkbout twee stukken stof a langs de zoom. Rijg de twee stukken stof op 4,0 mm (3/16 b inch) afstand op dun papier of een vel Een golvend, zich herhalend patroon in de vorm van schelpen. Dit motief wordt gebruikt op kragen van blouses of randen van zakdoeken.
NAAISTEKEN ———————————————————————————————————————————————————— g Smokwerk Trek de draad van de rechte steken uit. De decoratieve steek die u verkrijgt door te stikken of borduren over plooien, heet smoksteek. Hiermee verfraait u de voorkant van blouses of manchetten. De smoksteek geeft de stof meer veerkracht en elasticiteit. a Bevestig zigzagvoet “J”. Selecteer de rechte steek, stel de steeklengte b in op 4,0 mm (3/16 inch) en verlaag de draadspanning.
Vouw de stof uit en strijk de plooitjes met een e strijkbout naar één kant. Erfstukwerk Wanneer u naait met de platte naald, worden de naaldgaten groter, zodat een kantachtig effect ontstaat. Hiermee kunt u zomen en tafelkleden van dunne of middelmatig dikke stof en eenvoudig geweven stof verfraaien. VOORZICHTIG Verbindingssteken naaien U kunt decoratieve brugsteken naaien over de marge van aan elkaar genaaide stoffen. Hiermee kunt u een fantasiequilt maken.
BIJLAGE ——————————————————————————————————————————————————————— 4 BIJLAGE STEEKINSTELLINGEN Onderstaande tabel geeft een overzicht van toepassingen en de steeklengte en steekbreedte van de diverse steken, waarbij wordt aangegeven of u de tweelingnaald al dan niet kunt gebruiken. VOORZICHTIG ● Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder, anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Tweelingnaald Boventransportvoet Achteruit/ verstevigingssteken R 09 09 09 09 Blindzomen naaien op middelmatig dikke stof 0 (0) 3 – –3 2,0 (1/16) 1,0–3,5 (1/16–1/8) Nee Nee * Verst. R 10 10 10 10 Blindzomen naaien op stretchstof 0 (0) 3 – –3 2,0 (1/16) 1,0–3,5 (1/16–1/8) Nee Nee * Verst. Applicatiesteek J 11 11 11 11 Applicatiewerk 3,5 (1/8) 2,5–5,0 (3/32–3/16) 2,5 (3/32) 1,6–4,0 (1/16–3/16) ** Ja Nee (J) * Verst.
Toepassing AutoAutoHandmatig Handmatig matisch matisch Decoratieve zomen op dunne, middelmatig 24 dikke en eenvoudig geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz. Decoratieve zomen op dunne, middelmatig – dikke en eenvoudig geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz. Decoratieve zomen op dunne, middelmatig – dikke en eenvoudig geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz.
Boventransportvoet Achteruit/ verstevigingssteken 41 41 - - Applicaties en band aanbrengen 1,5 (1/16) 0,5–5,0 (1/32–3/16) 1,2 (1/16) 1,0–4,0 Nee (1/16–3/16) Nee * Verst. J 42 42 - - Applicaties en band aanbrengen 1,5 (1/16) 0,5–5,0 (1/32–3/16) 1,2 (1/16) 1,0–4,0 Nee (1/16–3/16) Nee * Verst. J 43 43 - - Stippelsteek voor de quiltachtergrond 7,0 (1/4) 1,0–7,0 (1/16–1/4) 1,6 (1/16) 1,0–4,0 Nee (1/16–3/16) Nee * Verst. N 44 44 36 32 Voor decoratie, enz.
Toepassing AutoAutoHandmatig Handmatig matisch matisch Achteruit/ verstevigingssteken Persvoet 70 steken model 60 steken model 50 steken model 40 steken model Patroon Steek Steeklengte [mm (inch)] Boventransportvoet Steekbreedte [mm (inch)] Patroonnr. Tweelingnaald BIJLAGE ——————————————————————————————————————————————————————— N 57 52 42 - Voor decoratie, enz. 7,0 (1/4) 2,5–7,0 (3/32–1/4) 0,4 (1/64) 0,1–1,0 (1/64–1/16) ** Ja Nee (J) * Verst. N 58 - - - Voor decoratie, enz.
ONDERHOUD Hier worden eenvoudige onderhoudswerkzaamheden aan de naaimachine beschreven. Naaimachine reinigen buitenkant Als de machine vuil is, drenkt u een doek licht in neutraal reinigingsmiddel. Wring de doek goed uit en veeg de buitenkant van de machine schoon. Neem de machine vervolgens af met een natte doek en wrijf na met een droge doek. VOORZICHTIG ● Haal voordat u de machine schoonmaakt het netsnoer uit het stopcontact, anders kunt u letsel of een elektrische schok oplopen.
BIJLAGE ——————————————————————————————————————————————————————— Verwijder het spoelhuis. e Pak het spoelhuis vast en trek het naar buiten. Steek de lipjes van het steekplaatdeksel in de h steekplaat en schuif het deksel terug op zijn plaats. 1 a Spoelhuis Verwijder met een borsteltje of stofzuiger alle f stof van de grijper en er omheen. VOORZICHTIG a Schoonmaakborsteltje b Grijper • Breng geen olie aan op het spoelhuis.
PROBLEEMOPLOSSING Als de machine niet goed meer werkt, controleert u of er sprake is van een van de volgende problemen. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met uw leverancier of met het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum. Symptoom De naaimachine werkt niet. Mogelijke oorzaak De netstekker zit niet in het stopcontact. De hoofdschakelaar staat uit. Remedie Steek de netstekker in het stopcontact. Zet de hoofdschakelaar aan. De spoelwinderas staat naar rechts.
BIJLAGE ——————————————————————————————————————————————————————— Symptoom De bovendraad breekt. De onderdraad zit verward of breekt. Mogelijke oorzaak Remedie De naald is verbogen of stomp. Vervang de naald. U hebt de naald niet goed bevestigd. Bevestig de naald correct. Vervang de steekplaat. Het vlak rond het gat in de Neem contact op met uw leverancier steekplaat is gekrast. of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum. Vervang de persvoet.
Symptoom De stof is gekreukt. Er worden steken overgeslagen. Er klinkt een hoge toon tijdens het naaien. U kunt de naaldinrijger niet gebruiken. De steek wordt niet juist genaaid. De stof wordt niet doorgevoerd. Mogelijke oorzaak Als u dunne stoffen naait, is de steek te grof. Gebruik steunstof onder de stof. Pas de spanning van de bovendraad aan. U hebt de bovendraad niet goed Rijg de bovendraad op de juiste ingeregen. manier in.
BIJLAGE ——————————————————————————————————————————————————————— FOUTMELDINGEN Als u een handeling onjuist uitvoert voordat de machine is ingesteld, verschijnt een foutmelding op het bedieningspaneel. Volg dan de aanwijzingen uit de tabel. Als u op de steekselectietoets drukt of de handeling juist uitvoert terwijl dit bericht verschijnt, verdwijnt het bericht.
TREFWOORDENLIJST Numerics L 3-punts zigzagsteek ........................................................32 LCD ................................................................................. 7 A M aan elkaar zetten ............................................................43 accessoires .......................................................................8 accessoiretafel...........................................................7, 31 achteruit/verstevigingssteektoets ...........................
—————————————————————————————————————————————————————————— steekselectietoets..............................................................7 stoppen ...................................................................32, 41 stretchstof.......................................................................31 T tornmesje .......................................................................37 transporteur...............................................................6, 45 transporteurstandhendel ............
ncbc_brother_cover_Dut C MY K UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN NAAISTEKEN BIJLAGE Gecomputeriseerde naaimachineachine Dutch 885-S33/S34/S36/S37 XC8434-0211 Printed in China Bedieningshandleiding