Operation Manual

106
NAAISTEKEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Applicatiesteken naaien
a
Knip de applicatie uit met een marge van 3 tot
5 mm (1/8 inch tot 3/16 inch).
a Marge
b
Plaats een patroon van dik papier of steunstof
op de achterkant van de applicatie en vouw de
marge om met een strijkbout.
c
Draai de stof om en rijg of speld deze op de
stof waarop u deze wilt bevestigen.
a Rijgsteken
d
Bevestig de open voet.
Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 44) voor
meer informatie.
e
Selecteer een steek.
Zie “Steken selecteren” (pagina 51) voor
meer informatie.
f
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok
in) en begin te naaien rond de rand van de
applicatie; let op dat de naald net buiten de
applicatie neerkomt.
Wanneer u ronde hoeken naait, stopt u de
machine met de naald in de stof net buiten de
applicatie, brengt u de persvoethendel omhoog
en draait u vervolgens de stof om de
naairichting te wijzigen.
1
1