Operation Manual

Applicatie-, patchwork- en quiltsteken 107
3
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Patchworksteken
(voor fantasiequilt)
a
Vouw de rand van het bovenste stuk stof en
plaats deze op het onderste stuk.
b
Naai de twee stukken stof aan elkaar, zodat
het patroon beide stukken omspant.
Aan elkaar zetten
Twee stukken stof aan elkaar naaien wordt
“patchwork” genoemd. Knip de stukken stof met een
marge van 7 mm (1/4 inch).
Naai een rechte patchworksteek 7 mm (1/4 inch)
vanaf de rechter- of de linkerkant van de persvoet.
a
Rijg of speld langs de marge van de stof die u
aan elkaar wilt naaien.
b
Bevestig zigzagvoet “J”.
Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 44) voor
meer informatie.
c
Selecteer steek
21
of
22
.
Zie “Steken selecteren” (pagina 51) voor
meer informatie.
De rechte steek voor patchwork wordt met
een “P” weergegeven op het LCD-scherm.
d
Naai met de rechterkant van de persvoet op
één lijn met de rand van de stof.
Voor een marge aan de rechterkant
Leg de rechterkant van de persvoet op één
lijn met de rand van de stof en naai met
steek
21
.
a 7 mm (1/4 inch)
J
1