Operation Manual
116
NAAISTEKEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de
persvoet.
• Duw niet tegen de voorkant van de persvoet
wanneer deze omlaag staat. Anders wordt
het stopwerk niet in het juiste formaat
genaaid.
a Maak de tussenruimte niet kleiner.
e
Breng de knoopsgathendel zo ver mogelijk
omlaag.
a Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter de
beugel op de knoopsgatvoet.
a Knoopsgathendel
b Beugel
f
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in
uw linkerhand en begin met naaien.
X Zodra het naaien is voltooid, naait de
machine automatisch verstevigingssteken en
stopt dan.
g
Breng de persvoethendel omhoog, haal de stof
weg en knip de draden af.
h
Breng de persvoethendel omhoog in de
oorspronkelijke stand.
Memo
z Als de stof niet wordt doorgevoerd
(bijvoorbeeld als deze te dik is), maakt u de
steeklengte groter. Zie “Steeklengte
aanpassen” (pagina 59) voor meer
informatie.
a
a
2
1