Operation Manual

122
NAAISTEKEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Schelpsteek
Een golvend, zich herhalend patroon in de vorm van
schelpen. Dit motief wordt gebruikt op kragen van
blouses of randen van zakdoeken en dergelijke.
a
Bevestig monogramvoet “N”.
Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 44) voor
meer informatie.
b
Selecteer steek
27
.
Zie “Steken selecteren” (pagina 51) voor
meer informatie.
c
Stik langs de rand van de stof, niet op de rand.
U krijgt betere resultaten wanneer u eerst
stijfsel op de stof spuit en de stof perst met
een hete strijkbout.
d
Snijd de stof af langs de steken.
Zorg dat u de steken niet doorsnijdt.
Smocksteken naaien
De decoratieve steek die u verkrijgt door te stikken of
borduren over plooien wordt “'smocksteek
genoemd. Hiermee verfraait u de voorkant van
blouses of manchetten.
De smocksteek geeft de stof meer structuur en
elasticiteit.
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 44) voor
meer informatie.
b
Selecteer de rechte steek, stel de steeklengte af op
4,0 mm (3/16 inch) en verlaag de draadspanning.
Zie “Steeklengte aanpassen” (pagina 59) en
“Draadspanning aanpassen” (pagina 59) voor
meer informatie.
Trek de spoeldraad omhoog. Zie “Spoeldraad
omhoogtrekken” (pagina 38) voor meer
informatie.
c
Maak parallelle steken met intervallen van 1 cm
(3/8 inch).
a 1 cm (3/8 inch)
Gebruik geen achteruit-/verstevigingssteken
of draadknippen.
Aan het eind van het stiksel wordt de draad
ongeveer 5 cm (2 inch) uitgetrokken.
d
Trek aan de spoeldraad om plooien te maken.
Strijk de plooien met een strijkbout.
J
1