Operation Manual

Patronen bewerken 171
4
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Patronen bewerken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u patronen bewerkt, aanpast en verplaatst.
Indeling aanpassen
Het patroon wordt normaliter in het midden van het
borduurraam geplaatst.
U kunt de indeling controleren en de positie en de
grootte wijzigen voordat u gaat borduren.
Memo
z Toetsen die zijn omgeven met een stippellijn
kunt u niet gebruiken.
a
Druk op nadat u een patroon hebt
geselecteerd.
X Het borduurscherm verschijnt.
b
Druk op .
X Het lay-outscherm verschijnt.
c
Controleer en wijzig de indeling.
a Indeling binnen het raam
b Beschikbare borduurramen
c Maateenheid weergave (cm/INCH)
d Positiewisselingstoetsen
e Groottetoets
f Lay-outtoets
g Rotatietoets
h Horizontaal-spiegelbeeldtoets
i Afstand van het midden
j Borduurgrootte
k Beginpunttoets
Grootte borduurraam
Deze knipperen als het patroon is
vergroot/verkleind, de indeling is
aangepast of de aanbevolen
borduurraamgrootte is gewijzigd.
Grijs weergegeven
borduurraampictogrammen kunt u
niet gebruiken.
Groottetoets
Hiermee vergroot/verkleint u het
patroon. Druk op om terug te
gaan naar het vorige scherm.
Hiermee verkleint u het patroon.
Hiermee herstelt u de oorspronkelijke
grootte.
Hiermee herstelt u de middenpositie
(wanneer het patroon is verplaatst
met de positiewisselingstoets)
Hiermee vergroot u het patroon.
Positiewisselingstoetsen
Hiermee verplaatst u de
borduurpositie omhoog, omlaag,
naar links en naar rechts.
k
j
a b c d f e
g
h
i