Operation Manual

VOORBEREIDINGEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
36
Werken met de tweelingnaald
Met de tweelingnaald kunt u twee parallelle lijnen
van dezelfde steek naaien met twee verschillende
draden. Beide bovendraden moeten van dezelfde
dikte en kwaliteit zijn. Gebruik de tweelingnaald, de
extra klospin en de kloskap.
Meer informatie over steken die u kunt naaien met de
tweelingnaald vindt u in “Steekinstellingentabel”
(pagina 70).
VOORZICHTIG
a
Plaats de tweelingnaald.
•Zie
“Naald verwisselen” (pagina 42)
voor
meer informatie over het bevestigen van een
naald.
b
Rijg de bovendraad voor de linkernaald in.
Zie stap
a tot en met k bij “Bovendraad
inrijgen” (pagina 31) voor meer informatie.
c
Rijg de bovendraad handmatig door het oog
van de linkernaald.
Leid de draad van voren naar achteren door het
oog van de naald.
Met de tweelingnaald kunt u de naaldinrijger
niet gebruiken. Wanneer u de naaldinrijger
gebruikt met de tweelingnaald, kan de
naaimachine beschadigd raken.
d
Plaats de extra klospin op de spoelopwinderas.
Plaats de extra klospin zo dat deze loodrecht
op de spoelopwinderas staat.
a Spoelopwinderas
e
Draad de klospin zo dat deze horizontaal
staat.
f
Plaats de bovendraadklos voor de rechternaald
op de extra klospin. Zet deze vast met de
kloskap.
De draad moet van boven van de voorkant van
de klos afwinden.
a Kloskap
b Klos
Gebruik uitsluitend de tweelingnaald
(onderdeelcode: X59296-121) Wanneer u
een andere naald gebruikt, kan de naald
breken of kan de machine beschadigd
raken.
Gebruik nooit verbogen naalden.
Verbogen naalden kunnen gemakkelijk
breken, wat letsel kan veroorzaken.
1
12