Operation Manual
Bovendraad inrijgen 37
1
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
g
Rijg de bovendraad op dezelfde manier in als
de bovendraad voor de linkerkant is ingeregen.
a Draadgeleiderdeksel
• Zie stap h tot en met j van “Bovendraad
inrijgen” (pagina 32) voor meer informatie.
h
Rijg de rechternaald handmatig in zonder de
draad door de draadgeleider op de naaldstang
te leiden.
Leid de draad van voren naar achteren door het
oog van de naald.
• Met de tweelingnaald kunt u de naaldinrijger
niet gebruiken. Wanneer u de naaldinrijger
gebruikt met de tweelingnaald, kan de
naaimachine beschadigd raken.
i
Bevestig zigzagvoet “J”.
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 44) voor
meer informatie over het verwisselen van de
persvoet.
VOORZICHTIG
j
Zet de naaimachine aan en selecteer een steek.
• Zie “Steken selecteren” (pagina 51) voor het
selecteren van een steek.
• Zie “Steekinstellingentabel” (pagina 70) voor
steken waarvoor de tweelingnaald wordt
gebruikt.
Opmerking
z Wanneer u de afzonderlijk verkrijgbare
persvoet voor gepaspelde naden gebruikt
om rechte gepaspelde naden te naaien met
de tweelingnaald, selecteert u de steek met
de middelste naaldstand.
VOORZICHTIG
k
Druk op .
X Het scherm voor het instellen van de
tweelingnaald verschijnt.
l
Druk op .
X wordt gemarkeerd weergegeven op het
scherm.
• Het scherm keert terug naar als deze
nogmaals wordt ingedrukt.
U kunt de tweelingnaald nu gebruiken.
● Wanneer u de tweelingnaald gebruikt,
moet u zigzagvoet “J” bevestigen. Als de
steken te dicht op elkaar zitten, gebruikt u
persvoet “N” of bevestigt u steunstof.
1
● Zorg dat u de juiste steek selecteert
wanneer u de tweelingnaald gebruikt.
Anders kan de naald breken of kan de
machine beschadigd raken.