Operation Manual

Naald wisselen 41
1
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Soorten naalden en toepassingen
Welke naaimachinenaald u moet gebruiken, hangt af van de stof en de dikte van de draad. Raadpleeg de
volgende tabel om de geschikte draad en naald te bepalen voor de stof die u wilt naaien.
Draad- en naaldnummer
Hoe lager het draadnummer, hoe dikker de
draad; hoe hoger het naaldnummer is, hoe dikker
de naald.
Ballpointnaald (goudkleurig)
Gebruik ballpointnaalden om te voorkomen dat
steken worden overgeslagen bij het naaien van
stretchstoffen.
Doorzichtig nylondraad
Gebruik een 90/14 tot 100/16 naald, ongeacht de
gebruikte stof of draad.
Borduurnaalden
Gebruik een naald 75/11 voor
huishoudnaaimachines. Gebruik een
huishoudnaaimachinenaald 90/14 of 100/16 voor
het borduren van dikke stoffen, zoals denim.
Een naald 75/11 is bij aanschaf van de
machine al ge.
VOORZICHTIG
Soort stof/Toepassing
Draad
Naalddikte
Soort Dikte
Middelzware
stoffen
Popeline Katoenen draad
60–80
75/11–90/14
Tafzijde Synthetische draad
Flanel, gabardine Zijden draad 50
Dunne stoffen
Linon Katoenen draad
60–80
65/9–75/11
Crêpe georgette Synthetische draad
Challis, satijn Zijden draad 50
Dikke stof
Spijkerstof Katoenen draad 30–50
90/14–100/16
Ribfluweel Synthetische draad
50
Tweed Zijden draad
Stretchstof
Jersey
Draad voor
breiwerken
50–60
Ballpointnaald
(goudkleurig)
75/11–90/14
Tricot
Stoffen die gemakkelijk rafelen
Katoenen draad
50–80
65/9–90/14Synthetische draad
Zijden draad 50
Voor afwerksteken
Synthetische draad
30 90/14–100/16
Zijden draad
In de bovenstaande tabel vindt u de juiste
combinaties van stof, draad en naald.
Wanneer de combinatie van stof, draad
en naald onjuist is, kan de naald
verbuigen of breken, vooral bij dikke
stoffen (zoals denim) en bij gebruik van
dunne naalden (bijvoorbeeld 65/9 t/m
75/11). Bovendien kunnen de steken
ongelijkmatig worden of gaan plooien of
kunnen steken worden overgeslagen.