Operation Manual

DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
50
Naaien
Hieronder worden basishandelingen voor het naaien beschreven.
Lees de volgende voorzorgsmaatregelen voordat u de naaimachine gaat gebruiken.
VOORZICHTIG
Algemene procedure voor het naaien
Volg de onderstaande basisprocedures voor het naaien.
Let goed op de plaats van de naald wanneer de machine in werking is. Houd bovendien uw
handen uit de buurt van alle bewegende delen zoals de naald en het handwiel. Anders kunt u
letsel oplopen.
Trek niet te hard aan de stof en duw de stof niet te hard tijdens het naaien. Anders kunt u
letsel oplopen of kan de naald breken.
Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel
kan veroorzaken.
Pas op dat de naald geen rijgspelden raakt, anders kan de naald verbuigen of breken.
1 Zet de machine aan.
Zet de machine aan. Voor meer informatie over het aanzetten van de
machine, zie “De machine aanzetten” (pagina 19).
2 Selecteer de steek.
Selecteer de geschikte steek voor het vlak dat u wilt naaien. Zie “Steken
selecteren” (pagina 51) voor meer informatie over het selecteren van
steken.
3 Bevestig de persvoet.
Bevestig de geschikte persvoet voor de steek. (Zet de machine uit
voordat u de persvoet verwisselt.) Voor meer informatie over het
vervangen van de persvoet, zie “Persvoet verwisselen” (pagina 44).
4 Plaats de stof.
Plaats het vlak dat u wilt naaien onder de persvoet. Zorg dat u de
stukken stof in de juiste volgorde naait en dat de voor- en achterkant van
de stof op de juiste manier tegen elkaar liggen. Voor meer informatie
over het plaatsen van de stof, zie “Stof plaatsen” (pagina 52).
5 Begin met naaien.
Begin met naaien. Zie “Beginnen met naaien” (pagina 53) voor meer
informatie over het beginnen met naaien.
6 Knip de draad af.
Knip de draad af wanneer u klaar bent met naaien. Voor meer informatie
over het afknippen van de draad, zie “Draad afknippen” (pagina 56).