Operation Manual

86
NAAISTEKEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
e
Breng de persvoethendel omlaag en begin met
naaien.
Zie “Beginnen met naaien” (pagina 53) voor
meer informatie.
Zie “Naaiwerk verstevigen” (pagina 55) voor
meer informatie over achteruitnaaien/
verstevigingssteken.
f
Knip de draad af wanneer het naaiwerk is
voltooid.
Zie “Draad afknippen” (pagina 56) voor meer
informatie.
Naaldstand wijzigen
De naaldstand die wordt gebruikt als nullijn is
verschillend voor de rechte steek (linker
naaldstand) en de rechte steek (middelste
naaldstand).
a Rechte steek (linker naaldstand)
b Rechte steek (middelste naaldstand)
Wanneer de steekbreedte van de rechte steek (linker
naaldstand) is ingesteld op de standaardinstelling
(0,0 mm), is de afstand van de naaldstand tot de
rechterkant van de persvoet 12 mm
(1/2 inch). Wanneer u de steekbreedte wijzigt
(tussen 0 en 7
,0
mm (1/4 inch)), verandert ook de
naaldstand. Door de steekbreedte te wijzigen en
te naaien met de rechterkant van de persvoet op
één lijn met de rand van de stof, kunt u een marge
naaien met een vaste breedte.
a Steekbreedte-instelling
b Afstand van de naaldstand tot de rechterkant van de
persvoet
c 12,0 mm (1/2 inch)
d 10,0 mm (3/8 inch)
e 6,5 mm (1/4 inch)
f 5,0 mm (3/16 inch)
Zie “Steekbreedte aanpassen” (pagina 58)
voor meer informatie.
12
0.0 2.0 5.5 7.0
34 5
6
1
2