Operation Manual

Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten 91
3
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Als de knoop niet in de knoopgeleiderplaat
past
Tel de doorsnee en de dikte van de knoop
bij elkaar op en zet de knoopgeleiderplaat
op de berekende lengte. (De afstand tussen
de markeringen op de persvoetschaal is
5 mm (3/16 inch).)
a Persvoetschaal
b Lengte van het knoopsgat (doorsnee + dikte van
knoop)
c 5 mm (3/16 inch)
Voorbeeld: voor een knoop van een diameter
van 15 mm (9/16 inch) en een dikte van 10 mm
(3/8 inch), moet u de knoopgeleiderplaat
instellen op 25 mm (1 inch) op de schaal.
a 10 mm (3/8 inch)
b 15 mm (9/16 inch)
X De grootte van het knoopsgat is ingesteld.
c
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 44) voor
meer informatie.
d
Selecteer een steek.
Zie “Steken selecteren” (pagina 51) voor
meer informatie.
e
Plaats de stof met de voorkant van de
knoopsgatmarkering op één lijn met de rode
markeringen aan de zijkanten van de knoopsgatvoet
en breng de persvoethendel omlaag.
a Markering op stof (voorkant)
b Rode markeringen op knoopsgatvoet
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de
persvoet.
Druk niet op de voorzijde van de persvoet
terwijl u deze omlaag brengt.
a Maak de tussenruimte niet kleiner.
3
2
1
2
1
A
1
2
a