Gecomputeriseerde borduur- en naaimachine Bedieningshandleiding Productcode: 882-W01/W02
Handelsmerken FlashFX® is a registered trademark of Datalight, Inc. FlashFX® Copyright 1998-2007 Datalight, Inc. U.S.Patent Office 5,860,082/6,260,156 FlashFX® Pro™ is a trademark of Datalight, Inc. Datalight® is a registered trademark of Datalight, Inc. Copyright 1989-2007 Datalight, Inc., All Rights Reserved Video powered by Mobiclip™ encoding and playback technology.
INLEIDING INLEIDING Gefeliciteerd met uw keuze van deze machine. Alvorens de machine te gebruiken dient u zorgvuldig de "Belangrijke veiligheidsinstructies" te lezen. Vervolgens bestudeert u deze handleiding zodat u de diverse functies goed gebruikt. Nadat u de handleiding hebt gelezen, bergt u deze op een handige plek op. Dan kunt u de handleiding zo nodig raadplegen. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Lees eerst deze veiligheidsinstructies alvorens de machine in gebruik te nemen.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 5 Wees vooral voorzichtig tijdens het naaien: • Let altijd goed op de naald. Gebruik geen verbogen of beschadigde naalden. • Blijf met uw vingers uit de buurt van alle bewegende onderdelen. Let vooral op bij de naald. • Zet de machine op de stand "O" (uit) wanneer u iets aanpast in de buurt van de naald. • Gebruik nooit een beschadigde of onjuiste steekplaat. Daardoor kan de naald breken. • Duw of trek niet aan de stof tijdens het naaien.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES UITSLUITEND VOOR GEBRUIKERS IN GROOT-BRITTANNIË, IERLAND, MALTA EN CYPRUS BELANGRIJK • Voor vervanging van de stekkerzekering gebruikt u een zekering goedgekeurd door ASTA tot BS 1362, dat wil zeggen, met het symbool , van de sterkte die is aangegeven op de stekker. • Plaats altijd de zekeringdeksel terug. Gebruik nooit een stekker zonder zekeringdeksel.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES WAARSCHUWINGSLABEL Op de zijsnijder zit het volgende waarschuwingslabel. Neem de waarschuwing in acht. VOORZICHTIG • Wanneer u de zijsnijder gebruikt, naait u op lage tot medium snelheid. Raak de messen of de bedieningshendel van de zijsnijder tijdens het naaien niet aan. Daardoor zou u letsel kunnen oplopen of schade kunnen veroorzaken.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES v
SPECIALE FUNCTIES Plaats van de naald controleren op het scherm U kunt op het scherm van de machine controleren waar de naald neerkomt, zelfs als de naald niet omlaag is gezet. Ook kunt u op het scherm bekijken waar de naald zich bevindt in het naaigebied. Zie "Naaldpositie controleren op het scherm" op pagina 75. vi Randen naaien Met de ingebouwde camera kunt u de breedte van het stuk vanaf de rand van de stof tot het stiksel meten en instellen voor randnaaien. Zie "Randen naaien" op pagina 138.
Borduurpositie uitlijnen met de ingebouwde camera U kunt de borduurpositie gemakkelijk uitlijnen met de ingebouwde camera van de machine en de bijgesloten borduurpositiesticker. Zie "Borduurpositie uitlijnen met de ingebouwde camera" op pagina 206 en 302. Ononderbroken borduren (met één kleur) U kunt een meerkleurenpatroon borduren met één kleur zonder de machine tijdens het borduren te stoppen. Zie "Ononderbroken borduren (met één kleur)" op pagina 295.
WAT U MET DEZE MACHINE KUNT DOEN Voorbereidingen Grondbeginselen van naaien Belangrijkste onderdelen en schermen leren bedienen Leren voorbereiden op naaien en standaardhandelingen Hoofdstuk 1 Pagina 11 Hoofdstuk 2 Pagina 59 Naaisteken Geprogrammeerd met meer dan 100 veel gebruikte steken Lettersteken en decoratieve steken Meer creatieve mogelijkheden door variëteit van steken Hoofdstuk 3 Pagina 77 4 Pagina 145 Borduren Borduurcombinatie Maximum 30 cm × 20 cm (ca.
HOE U DEZE GEBRUIKSAANWIJZING MOET LEZEN In Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 2 worden de standaardfuncties van de naaimachine beschreven voor degenen die de naaimachine voor het eerst gebruiken. Als u naaisteken, lettersteken en decoratieve steken wilt gebruiken, lees dan eerst Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 2 en daarna Hoofdstuk 3 (Naaisteken) of Hoofdstuk 4 (Lettersteken en decoratieve steken naaien).
INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE INLEIDING.............................................................i BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ............i SPECIALE FUNCTIES ............................................vi WAT U MET DEZE MACHINE KUNT DOEN ......viii HOE U DEZE GEBRUIKSAANWIJZING MOET LEZEN...................................................................ix MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE.........1 Machine ..................................................................................
INHOUDSOPGAVE Steekpatronen opslaan op USB-media (in de handel verkrijgbaar)........................................................................ 174 Steekpatronen opslaan op de computer .............................. 175 Steekpatronen ophalen uit het geheugen van de machine ...... 176 Ophalen van USB-media .................................................... 177 Ophalen van de computer .................................................. 179 Hoofdstuk 5 Borduren 181 VOORDAT U GAAT BORDUREN ............
INHOUDSOPGAVE xii
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE Hieronder worden de diverse onderdelen en hun functie beschreven. Lees deze beschrijving alvorens de naaimachine te gebruiken. Zo leert u de namen van de onderdelen. Machine ■ Vooraanzicht ■ Rechterkant/Achteraanzicht a Handvat Draag de naaimachine aan het handvat om hem te vervoeren. b Persvoethendel a Bovendeksel Open het bovendeksel om de machine in te rijgen en de spoel op te winden.
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE Naald en persvoetgedeelte Maatindeling op de steekplaat, het spoelhuisdeksel (met markering) en het steekplaatdeksel De maatindeling op het spoelhuisdeksel is een houvast voor patronen die u naait met de middelste naaldstand. De maatindeling op de steekplaat en het steekplaatdeksel is een houvast voor steken die u naait met de linkernaaldstand. a Knoopsgathendel De knoopsgathendel gebruikt u om knoopsgaten te maken met de eenstapsknoopsgatvoet.
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE Borduurtafel Bedieningstoetsen a Wagen De wagen verplaatst het borduurraam automatisch tijdens het borduren. (pagina 184) b Ontgrendelingstoets (onder op de borduurtafel) Druk op de ontgrendelingstoets om de borduurtafel te verwijderen. (pagina 185) c Borduurraamhouder Plaats het borduurraam in de borduurraamhouder om het raam op zijn plaats te houden. (pagina 204) d Raambevestigingshendel Druk op de raambevestigingshendel om het borduurraam vast te zetten.
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE Gebruik van de accessoiretafel Trek de bovenkant van accessoiretafel naar u toe om de accessoireruimte te openen. b Plaats het deksel bovenop de box zodat de uitsparingen in het deksel zijn uitgelijnd met de lipjes op de box. Schuif vervolgens de staafjes aan beide zijden terug naar het midden van de accessoirebox.
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE Een opberglade voor persvoeten kan worden opgeborgen in het accessoirevak van de accessoiretafel. Gebruik van de draagkoffer van de borduurtafel Bijgesloten accessoires 43-46 bevinden zich in de draagkoffer voor de borduurtafel. U opent de draagkoffer voor de borduurtafel door de sloten omhoog te halen en de sluitingen vrij te zetten.
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE 1 2 3 4 5 8 9 10 11 12 17 18 16 75/11 2 naalden 90/14 2 naalden 90/14 2 naalden: Ballpointnaald (goudkleurig) 23 24 30 2.0/11 naald 6 7 13 14 15 19 20 21 22 75/11 2 naalden 25 26 27 28 29 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43* 44* 45* 46* 47 48 49 50 51 52 *Bijgesloten accessoires 43-46 bevinden zich in de draagkoffer voor de borduurtafel.
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE 53 54 55** 56 57 58 59 **In sommige landen of regio's valt dit niet onder de bijgeleverde accessoires. Het is wel optioneel verkrijgbaar. Nr. Onderdeel Onderdeelcode 1 Zigzagvoet "J" (op machine) 2 Monogramvoet "N" XC3021-051 X53840-351 3 Overhandse steekvoet "G" XC3098-051 4 Ritsvoet "I" X59370-051 5 Knoopsgatvoet "A" X57789-151 6 Blindzoomvoet "R" X56409-051 7 Knoopaanzetvoet "M" 8 Boventransportvoet 9 130489-001 F033N: XC2214-002 Nr.
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE Nr. Memo • Gebruik altijd de aanbevolen accessoires voor deze machine. • De schroef van de persvoethouder is verkrijgbaar via uw erkende dealer (onderdeelcode XA4813-051). • Bijgesloten accessoires 37, 42, 58 en 59 kunnen worden opgeborgen in het foedraal van de machine. (In sommige landen of regio's valt dit foedraal niet onder de bijgeleverde accessoires. Het is wel optioneel verkrijgbaar.
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE Gebruik van de kloshouder De bijgeleverde kloshouder is handig wanneer u draad gebruikt op klossen van een grote diameter (kruiswikkeldraad). Op de kloshouder passen twee draadklossen. 1 2 4 5 7 8 Nr. Onderdeel ■ Hoe u de kloshouder monteert a Trek de uitschuifbare draadgeleider volledig uit en draai de schacht totdat de twee interne stoppers op hun plaats klikken. b Steek de uitschuifbare draadgeleider in het ronde gat midden in de klossteun.
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE c d e Steek de twee klospennen in de twee gaten in de klossteun. Open het bovendeksel van de machine. Vanaf de achterkant van de machine drukt u de grendels van het bovendeksel in (één aan elke kant). Vervolgens trekt u het bovendeksel omhoog om het uit de machine te nemen. Steek de kloshouder in de inkepingen van de machine. ■ Verwijderen a Vanaf de achterkant van de machine drukt u de kloshoudervergrendeling in (één aan elke kant).
Hoofdstuk 1 Voorbereidingen DE MACHINE AAN- EN UITZETTEN ..............12 DISPLAY .........................................................14 ■ Startscherm .............................................................................. 14 ■ Naaistekenscherm .................................................................... 15 ■ Functies van de toetsen ............................................................ 16 USB-connectiviteit............................................................
DE MACHINE AAN- EN UITZETTEN DE MACHINE AAN- EN UITZETTEN WAARSCHUWING • Gebruik alleen gewone huishoudaansluitingen als elektriciteitsbron. Het gebruik van andere bronnen kan brand, elektrische schokken of schade aan de machine tot gevolg hebben. • Zorg dat de stekkers van het netsnoer stevig in het stopcontact en in de voedingsingang van de machine zitten. • Steek de stekker van het netsnoer niet in een stopcontact dat in slechte staat is.
DE MACHINE AAN- EN UITZETTEN a Steek de andere stekker van het netsnoer in de voedingsingang van de machine en steek vervolgens de netstekker in een wandstopcontact. b Voorbereidingen a Hoofdschakelaar b Netsnoer 1 Zet de hoofdschakelaar op "I" om de machine aan te zetten. a UIT b AAN Memo • Wanneer de machine is ingeschakeld, maken de naald en de transporteur geluid als ze bewegen. Dit is geen storing. c Zet de hoofdschakelaar op "O" om de machine uit te zetten.
DISPLAY DISPLAY Wanneer u de machine aanzet, wordt het openingsfilmpje vertoond. Druk met uw vinger op een willekeurige plek op het scherm als u het startscherm wilt openen. Druk met uw vinger of de bijgeleverde schermaanraakpen op de display of op een toets om een machinefunctie te selecteren. Opmerking • Wanneer de steekplaat voor rechte steken is geïnstalleerd, gaat de naald automatisch naar de middelste stand. Memo • Raak het scherm alleen aan met uw vinger of de bijgeleverde schermaanraakpen.
DISPLAY ■ Naaistekenscherm Druk met uw vinger op de desbetreffende toetsen om een steekpatroon of een functie van de machine te kiezen. a b c 1 f Voorbereidingen d e a Hier verschijnt de enkele-naaldstand of de tweelingnaaldstand en de naaldstopstand. Enkele naald/omlaag Enkele naald/omhoog Tweelingnaald/omlaag Tweelingnaald/omhoog b Hier verschijnen de naam en het codenummer van de geselecteerde steek. c Hiermee geeft u de persvoetcode weer.
DISPLAY ■ Functies van de toetsen b c d e a f x w v u t r g s h q i p j k l o Nr. Display Toetsnaam n m Uitleg Pagina a Naaistekentoets Druk op deze toets om een rechte steek, zigzagsteek, knoopsgat, blindzoomsteek of andere vaak gebruikte steek voor het naaien van kleding te selecteren. 79 b Letter-/decoratieve stekentoets Druk op deze toets om letter- of decoratieve steekpatronen te selecteren. 146 c Schermvergrendeltoets Druk op deze toets om het scherm te vergrendelen.
DISPLAY Nr. Display Toetsnaam Uitleg Pagina Reset-toets Druk op deze toets om de opgeslagen instellingen van het geselecteerde steekpatroon terug te zetten op de standaardinstellingen. 66-67 l Persvoet-/ naaldwisseltoets Druk op deze toets alvorens de naald, de persvoet enz. te verwisselen. Met deze toets vergrendelt u alle toetsen, zodat de machine niet in werking treedt. 54-57 m Helptoets naaimachine Druk op deze toets om beschrijvingen over het gebruik van de machine weer te geven.
DISPLAY USB-connectiviteit U kunt een groot aantal functies uitvoeren met de USB-poorten op de machine. Sluit de apparaten aan volgens de functie van de betreffende poort. a Eerste (bovenste) USB-poort b Borduurkaartlezer/USB-kaartschrijfmodule* Opmerking a Eerste (bovenste) USB-poort voor media of kaartlezer/USB-kaartschrijfmodule* (USB 2.0) * Als u de PE-DESIGN Ver.
DISPLAY ■ De machine aansluiten op de computer Met de bijgeleverde USB-kabel kunt u de machine aansluiten op uw computer. ■ Gebruik van een USB-muis Als u de USB-muis aansluit op de machine kunt u allerlei schermhandelingen uitvoeren. Sluit een USB-muis aan op de USB 1.1-poort met het pictogram . Ook kunt u een USB-muis 1 aansluiten op de andere USB-poort (USB 2.0).
DISPLAY ■ Klikken op een toets ■ Van pagina veranderen Wanneer de muis is aangesloten, verschijnt een aanwijzer op het scherm. Schuif met de muis om de aanwijzer op de gewenste toets te zetten en klikt op de linkermuisknop. Draai het muiswiel om door de tabs van de patroonkeuzeschermen te lopen.
DISPLAY 1 Voorbereidingen 21
DISPLAY Gebruik van de instellingstoets Druk op om de standaard machine-instellingen (naaldstopstand, borduursnelheid, beginscherm, enz.) te wijzigen. Als u andere instellingenschermen wilt weergeven, drukt u op instellingen", op voor "Algemene instellingen", of op voor "Naai- voor "Borduurinstellingen". Memo • Druk op of om een ander instellingenscherm te openen.
DISPLAY Algemene instellingen a g b h 1 c i e j f k VOORZICHTIG • Als "Boven- en onderdraadsensor" is uitgeschakeld, verwijderd u de bovendraad. Als u de machine gebruikt met de bovendraad ingeregen, kan de machine niet detecteren of de draad verstrikt is geraakt. Als u de machine gebruikt met een verstrikte draad, kan dit schade veroorzaken. Voorbereidingen d l m n o a Hiermee selecteert u de naaldstopstand (d.w.z. de naaldstand wanneer de machine niet werkt): omhoog of omlaag.
DISPLAY Borduurinstellingen g h a i b c j d a b c d e f g h i j k l 24 e k f l Hiermee kiest u uit 14 borduurraamschermen (zie pagina 232). Hiermee wijzigt u de garenkleurweergave in het borduurscherm, het garennummer en de kleurnaam (zie pagina 231). Wanneer u garennummer "#123" selecteert, kunt u kiezen uit 6 garenmerken (zie pagina 231). Hiermee wijzigt u de maximuminstelling borduursnelheid (zie pagina 231). Pas de bovendraadspanning aan voor borduren (zie pagina 227).
DISPLAY ■ Vorm van de aanwijzer wijzigen wanneer u een USB-muis gebruikt d Met en kiest u de aanwijzervorm uit de drie beschikbare opties ( In het instellingenscherm kunt u de aanwijzervorm selecteren die verschijnt wanneer een USB-muis wordt aangesloten. Naar gelang de achtergrondkleur selecteert u de gewenste vorm uit de drie beschikbare opties. , en 1 ).
DISPLAY a Druk op . o Het scherm Naai-instellingen verschijnt. b Druk op e Druk op f Sluit (met een USB-kabel) het USB-medium of de computer waarop uw eigen afbeelding staat aan op de USB-poort van de machine. . o Het scherm Algemene instellingen verschijnt. c Scherm 4/7 (pagina 4 van 7) van het scherm Algemene instellingen. d 26 Druk op . . * Voor USB-connectiviteit, zie pagina 18.
DISPLAY g Druk op om de eerste * afbeelding te selecteren. Druk op wanneer u een computer aansluit met een USB-kabel en kopieer vervolgens uw eigen afbeeldingen naar "Verwisselbare schijf", die op het bureaublad van de computer verschijnt. o Een lijst met uw eigen afbeeldingen verschijnt op het scherm. * Druk op om de geselecteerde afbeelding te i Druk op Druk op een bestandsnaam om de afbeelding te selecteren en druk vervolgens op * h om naar de vorige pagina te gaan. .
DISPLAY ■ Het beginscherm selecteren U kunt het beginscherm wijzigen. a Druk op d Met en selecteert u de instelling voor het beginscherm. . o Het scherm Naai-instellingen verschijnt. b Druk op . * * * o Het scherm Algemene instellingen verschijnt. c Scherm 4/7 (pagina 4 van 7) van het scherm Algemene instellingen. e Beginscherm: Wanneer u de machine aanzet, verschijnt het startscherm nadat u op het scherm van de openingsfilm drukt.
DISPLAY ■ Schermtaal kiezen a Druk op . d * o Het scherm Naai-instellingen verschijnt. b Druk op . Met en kiest u de schermtaal. Kies een van de volgende talen: "English", "Deutsch (German)", "Français (French)", "Italiano (Italian)", "Nederlands (Dutch)", "Español (Spanish)", "Dansk (Danish)", "Norsk (Norwegian)", "Suomi (Finnish)", "Svenska (Swedish)", "Português (Portuguese)", "Ɋɭɫɫɤɢɣ (Russian)". 1 Voorbereidingen a o Het scherm Algemene instellingen verschijnt.
DISPLAY ■ Achtergrondkleur van de borduurpatronen wijzigen d Druk op . In het instellingenscherm kunt u de achtergrondkleuren voor het borduurpatroon en de patroonminiaturen wijzigen. Naar gelang de patroonkleur selecteert u de gewenste achtergrondkleur uit de 66 beschikbare instellingen. U kunt andere achtergrondkleuren selecteren voor het borduurpatroon en de patroonminiaturen. a Druk op . a o Het scherm Naai-instellingen verschijnt. b Druk op .
DISPLAY e Selecteer de achtergrondkleur uit de 66 beschikbare instellingen. 1 a Voorbereidingen b a Achtergrond borduurpatroon b Geselecteerde kleur a b a Achtergrond patroonminiaturen b Geselecteerde kleur f Druk op om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm. Memo • De instelling blijft geselecteerd zelfs wanneer u de machine uitschakelt.
DISPLAY Gebruik van de Helptoets naaimachine Druk op om het helpscherm van de naaimachine te openen. Er zijn drie functies beschikbaar in het onderstaande scherm. a b c a Druk op deze toets om beschrijvingen te tonen van het inrijgen van de bovendraad, het opwinden van de spoel, het verwisselen van de persvoet, het voorbereiden van het borduurpatroon en het gebruik van de machine (zie pagina 33).
DISPLAY Gebruik van de gebruiksaanwijzingfunctie Druk op om het hieronder getoonde scherm te openen. Bovenaan het scherm staan zes categorieën. Door op een toets te drukken krijgt u meer informatie over die categorie. 1 Voorbereidingen Met toont u informatie over de belangrijkste onderdelen van de machine en hun functies. Dit is het eerste scherm dat Met toont u informatie over Met Met drukt.
DISPLAY Voorbeeld: Informatie tonen over het inrijgen van de bovendraad a e * Druk op . Lees de aanwijzingen. Druk op Druk op b Druk op om een video te kijken van de weergegeven instructies. . onder de film om terug te gaan naar het begin. Druk op om te pauzeren. Druk op om opnieuw te starten na de pauze. Druk op om de film af te sluiten. * Druk op om naar de volgende pagina te gaan. * Druk op om naar de vorige pagina te gaan.
DISPLAY c Druk op . o Het adviesscherm verschijnt. Gebruik van de patroonbeschrijvingsfunctie Wilt u meer weten over het gebruik van een steekpatroon? Selecteer dit patroon en druk op en vervolgens op 1 om een beschrijving van de gekozen steek te bekijken. • Als de toets Voorbereidingen Opmerking • Met de patroonbeschrijvingsfunctie geeft u beschrijvingen weer voor de patronen die beschikbaar zijn in het naaistekenscherm en het letter-/decoratievestekenscherm.
DISPLAY c Druk op . o Op het scherm verschijnt informatie. d Druk op om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm. Memo • De instellingen blijven weergegeven, zodat u de steek kunt aanpassen.
INRIJGEN VAN DE ONDERDRAAD INRIJGEN VAN DE ONDERDRAAD ■ Gebruik van de extra klospen Spoel opwinden o o o o Bij deze naaimachine kunt u de spoel tijdens het naaien opwinden. Terwijl u borduurt met de hoofdklospen, kunt u de spoel opwinden met de extra klospen. Voorbereidingen Druk op 1 in deze volgorde om op de display een video weer te geven over het opwinden van de spoel (zie pagina 34). Volg onderstaande stappen om de handeling te voltooien.
INRIJGEN VAN DE ONDERDRAAD c Zet de extra klospen omhoog. e Houd de draad met uw rechterhand vast bij de draadklos. Houd met uw linkerhand het uiteinde van de draad vast en leid de draad met beide handen rond de draadgeleider. a Extra klospen d Zet de draadklos zo op de extra klospen dat de draad aan de voorkant afwikkelt. Duw de kloskap zo ver mogelijk op de klospen om de draadklos vast te zetten. a Draadgeleider f Leid de draad rond de voorspanningsschijf.
INRIJGEN VAN DE ONDERDRAAD g Leid het uiteinde van de draad door de geleidegleuf in de spoelwinderbasis en trek de draad vervolgens naar rechts om de draad af te snijden met de draadafsnijder. j Druk op . o Het opwinden van de spoel start automatisch. De spoel stopt met draaien wanneer hij is opgewonden. De spoelopwindschakelaar schuift automatisch terug naar de oorspronkelijke stand. Opmerking • verandert in terwijl de spoel wordt opgewonden.
INRIJGEN VAN DE ONDERDRAAD k Snijd de draad af met de draadafsnijder en verwijder de spoel. a Zet de hoofdschakelaar aan en open het bovendeksel. b Houd de gleuf in de spoel tegenover de veer op de spoelwinderas en plaats de spoel op de as. Memo • Trek niet aan de spoelwinderbasis wanneer u de spoel verwijdert. Hierdoor wordt de spoelwinderbasis losser gemaakt of verwijderd, waardoor u de naaimachine mogelijk beschadigt.
INRIJGEN VAN DE ONDERDRAAD f Leid de draad door de draadgeleider. ■ Gebruik van de kloshouder Om draad op de spoel te winden terwijl de kloshouder is geïnstalleerd, leidt u de draad van de klos door de draadgeleider op de uitschuifbare draadgeleider. Vervolgens windt u de spoel op volgens stap e t/m k van "Gebruik van de extra klospen" op pagina 38-40. Voorbereidingen a Draadgeleider g Leid de draad rond de voorspanningsschijf. Zorg dat de draad zich onder de voorspanningsschijf bevindt.
INRIJGEN VAN DE ONDERDRAAD ■ Draad ontwarren van onder de spoelwinderbasis d Knip de draad af in de buurt van de spoel en houd het uiteinde in uw linkerhand. Wind de draad met uw rechterhand in de buurt van de spoel tegen de klok in af, zoals hieronder aangegeven. e Wind de spoel opnieuw op. Als het opwinden van de spoel begint wanneer de draad niet goed door de voorspanningsschijf is geleid, kan de draad verstrikt raken onder de spoelwinderbasis. Wind de draad als volgt af.
INRIJGEN VAN DE ONDERDRAAD Spoel aanbrengen Druk op o o o o a Druk op b Schuif de grendel van het spoelhuisdeksel naar rechts. . 1 in die volgorde om een VOORZICHTIG • Gebruik een onderdraad die juist is gewonden. Anders breekt de naald mogelijk of is de draadspanning onjuist. a Spoelhuisdeksel b Grendel o Het spoelhuisdeksel gaat open. c Verwijder het spoelhuisdeksel. d Houd de spoel vast met uw rechterhand en het uiteinde van de draad met uw linkerhand.
INRIJGEN VAN DE ONDERDRAAD g Leid de draad door de geleider en trek de draad uit naar de voorkant. a Draadafsnijder o De draadafsnijder snijdt de draad af. Opmerking • Als de draad niet goed is ingebracht in de spanningsveer van het spoelhuis, is de draadspanning mogelijk niet goed (zie pagina 67). a Spanningsveer VOORZICHTIG • Duw de spoel omlaag met uw vinger en wikkel de onderdraad juist af. Anders breekt de draad mogelijk of is de draadspanning onjuist.
INRIJGEN VAN DE ONDERDRAAD Onderdraad naar boven halen e Bij sommig naaiwerk wilt u de onderdraad misschien naar boven halen, bijvoorbeeld als u plooien, figuurnaden, fantasie lappendekens of borduurwerken naait. Trek de onderdraad omhoog, leid deze onder de persvoet en trek deze ongeveer 100 mm (ca. 3-4 inch) naar de achterkant van de machine, gelijk met de bovendraad. 1 Memo a * * b Leid de onderdraad door de gleuf en volg het pijltje in de afbeelding.
BOVENDRAAD INRIJGEN BOVENDRAAD INRIJGEN Bovendraad inrijgen Druk op o o o o a Zet de hoofdschakelaar aan. b Druk op de "Persvoettoets" om de persvoet omhoog te zetten. in die volgorde om een video van de bewerking weer te geven op de display (zie pagina 34). Volg onderstaande stappen om de handeling te voltooien. VOORZICHTIG o Het bovendraadluikje gaat open, zodat u de machine kunt inrijgen. • Rijg de naaimachine op de juiste manier in.
BOVENDRAAD INRIJGEN d Draai de klospen zo dat deze omhoog wijst. Zet de draadklos zo op de klospen dat de draad vanaf de voorkant van de klos afwikkelt. f Houd de draad met beide handen vast om deze omhoog te trekken van onder de draadgeleiderplaat. 1 a b c d e Klospen Kloskap Draadklos Klosvilt g Houd de draad in uw rechterhand en leid de draad in de aangegeven richting door de draadgeleider. h Leid de draad omlaag, omhoog en vervolgens omlaag door de groef, zoals aangegeven in de illustratie.
BOVENDRAAD INRIJGEN i Leid de draad door de draadgeleider op de naaldstang (aangegeven met "6"). Houd hiertoe de draad met beide handen vast en leid deze zoals aangegeven in de illustratie. l Trek de draad omhoog door de draadafsnijder om de draad af te knippen, zoals aangegeven in de illustratie. a Draadafsnijder a Draadgeleider op de naaldstang j Druk op de "Persvoettoets" om de persvoet omlaag te zetten. k Leid de draad door de draadgeleiderschijven (aangegeven met "7").
BOVENDRAAD INRIJGEN n * Trek voorzichtig aan het draaduiteinde dat door het oog van de naald is getrokken. Als zich een lus heeft gevormd in de draad die door het oog van de naald is geleid, trek de lus er dan uit naar de achterkant van de naald. Opmerking • Sommige naalden kunt u niet inrijgen met de naaldinrijger.
BOVENDRAAD INRIJGEN a Druk op en installeer de e tweelingnaald ("NAALD VERWISSELEN" op pagina 56). b Rijg de machine voor de eerste naald in volgens de procedure voor een enkele naald ("Bovendraad inrijgen" op pagina 46). a Kloskap b Klospen c Draadklos f * c Zet de extra draadklos zo op de extra klospen dat de draad aan de voorkant afwikkelt. Duw de kloskap zo ver mogelijk op de klospen om de draadklos vast te zetten.
BOVENDRAAD INRIJGEN h Ga door met inrijgen, maar leid de draad niet door de draadgeleider "6" op de naaldstang. Rijg de naald aan de rechterkant in. VOORZICHTIG • Stel beslist de tweelingnaaldstand in als u een tweelingnaald gebruikt. Als u een tweelingnaald gebruikt terwijl de machine in de enkele naaldstand staat, kan de naald breken en schade veroorzaken. Begin met naaien. Voorbeeld van naaien met de tweelingnaald a Draadgeleider op de naaldstang i Druk op j Selecteer een steekpatroon.
BOVENDRAAD INRIJGEN Gebruik van de kloshouder De bijgeleverde klospen is handig wanneer u draad gebruikt op klossen van een grote diameter (kruiswikkeldraad). Op de kloshouder passen twee draadklossen. • Kies de juiste kloskap (groot of medium) naargelang het formaat klos of de hoeveelheid garen die over is). U kunt kloskap (klein) niet gebruiken met de kloskapvoet. Memo • Voor meer informatie over het monteren van de kloshouder, zie pagina 9.
BOVENDRAAD INRIJGEN Opmerking c Trek de draad van de klos. Leid de draad van achteren naar voren door de draadgeleiders bovenin. Gebruik van draden die snel afwikkelen ■ Gebruik van het klosnetje Als u doorzichtig nylondraad, metallic garen of andere sterke draad gebruikt, plaatst u het bijgeleverde klosnetje over de klos voordat u begint. Wanneer u deze speciale draden gebruikt, moet u ze handmatig inrijgen.
PERSVOET VERWISSELEN PERSVOET VERWISSELEN VOORZICHTIG • Druk altijd op op het scherm voordat u de persvoet verwisselt. Als u niet op hebt gedrukt en u op de "Start/stoptoets" of een andere toets drukt, gaat de naaimachine lopen. Dan kunt u letsel oplopen. • Gebruik altijd de juiste persvoet voor het geselecteerde steekpatroon. Als u de verkeerde persvoet gebruikt, kan de naald de persvoet raken en buigen of breken. Hierdoor kunt u letsel oplopen. • Gebruik alleen persvoeten voor deze naaimachine.
PERSVOET VERWISSELEN b Druk op om alle toetsen te c ontgrendelen. c Zet de persvoethendel omhoog. Zet de bedieningshendel van de boventransportvoet zo dat de naaldklemschroef tussen de vork staat. Plaats de as van de boventransportvoet op de persvoetstang. Boventransportvoet bevestigen Opmerking • Rijg de naald handmatig in wanneer u de boventransportvoet gebruikt, of bevestig de boventransportvoet pas nadat u de naald hebt ingeregen met de "Automatisch inrijgentoets".
NAALD VERWISSELEN NAALD VERWISSELEN VOORZICHTIG • Druk altijd op op het scherm voordat u de naald verwisselt. Als u niet op hebt gedrukt en u per ongeluk op de "Start/stoptoets" of een andere toets drukt, gaat de naaimachine lopen. Dan kunt u letsel oplopen. • Gebruik alleen naaimachinenaalden voor huishoudelijk gebruik. Andere naalden kunnen buigen of breken en letsel veroorzaken. • Naai nooit met een verbogen naald. Deze zal gemakkelijk breken en letsel veroorzaken.
NAALD VERWISSELEN d Steek de naald met de platte kant naar achteren zo ver mogelijk in de opening tot aan de naaldstopper (kijkvenster) in de naaldklem. Draai met een schroevendraaier de naaldklemschroef stevig vast. 1 Voorbereidingen a Naaldstopper b Opening voor het inbrengen van de naald c Platte kant van de naald VOORZICHTIG • Duw de naald zo ver totdat ze de stopper raakt en draai de naaldklemschroef stevig vast met een schroevendraaier.
NAALD VERWISSELEN Over de naald De naald is waarschijnlijk het belangrijkste onderdeel van de naaimachine. Wanneer u de juiste naald voor uw naaiproject kiest, geeft dit de mooiste afwerking en blijven eventuele problemen tot een minimum beperkt. Hieronder staan enkele zaken waaraan u moet denken als u de naald kiest. • Hoe kleiner het naaldnummer, hoe kleiner de naald. Naarmate de nummers hoger worden, worden de naalden dikker.
Hoofdstuk 2 Grondbeginselen van naaien NAAIEN ...............................................................................................60 Een steek naaien......................................................................................................60 ■ Gebruik van het voetpedaal ............................................................................................61 Verstevigingssteken naaien......................................................................................
NAAIEN NAAIEN VOORZICHTIG • Om letsel te voorkomen moet u de naald tijdens het gebruik van de machine goed in de gaten houden. Houd uw handen tijdens het gebruik van de machine uit de buurt van de bewegende delen. • Trek of duw de stof niet tijdens het naaien. U kunt daardoor letsel oplopen. • Gebruik geen verbogen of gebroken naalden. U kunt daardoor letsel oplopen. • Probeer niet over rijgspelden of andere objecten heen te naaien. Anders kan de naald breken en hierdoor kunt u letsel oplopen.
NAAIEN f * Pas de naaisnelheid aan met de schuifknop voor snelheidsregeling. Met deze knop kunt u de naaisnelheid ook tijdens het naaien aanpassen. a Langzaam b Snel g * • Druk niet meer op de "Draadkniptoets" nadat de draden zijn afgeknipt. Hierdoor kan de draad verstrikt raken of de naald kan breken en de machine beschadigen. • Druk niet op de "Draadkniptoets" wanneer er geen stof onder de naald ligt of wanneer de naaimachine loopt. Hierdoor kan de draad verstrikt raken en dit kan schade veroorzaken.
NAAIEN a Trek het intrekbare snoer van het voetpedaal tot de gewenste lengte en steek de stekker van het voetpedaal in de betreffende aansluiting op de machine. a Voetpedaal b Aansluiting voetpedaal Verstevigingssteken naaien Achteruit/verstevigingssteken zijn meestal noodzakelijk aan het begin en het eind van het naaiwerk. Met de "Achteruit/verstevigingssteektoets" kunt u achteruit/ verstevigingssteken handmatig naaien (zie pagina 3).
NAAIEN Van naairichting veranderen Stop de naaimachine. Laat de naald in de stof en druk op de "Persvoettoets" om de persvoet omhoog te zetten. Met de naald als spil draait u de stof zo dat u in de nieuwe richting kunt naaien. Druk op de "Persvoettoets" om de persvoet omlaag te zetten en begin met naaien. ■ Een marge van 0,5 cm of minder naaien Rijg de hoek alvorens te naaien. Nadat u in de hoek van naairichting bent veranderd, trekt u de rijgdraad naar achteren tijdens het naaien.
NAAIEN ■ Als de stof niet doorvoert Als de stof niet wordt doorgevoerd wanneer u begint met naaien of bij het naaien van dikke naden, drukt u op de zwarte toets aan de linkerkant van persvoet "J". a Zet de persvoethendel omhoog. b Houd de zwarte toets aan de linkerkant van de persvoet "J" ingedrukt en zet de persvoet omlaag door op de "Persvoettoets" te drukken. Klittenband naaien VOORZICHTIG • Gebruik geen gegomde klittenband die is bedoeld om te naaien.
NAAIEN Stretchstof naaien Rijg eerst de stukken stof aan elkaar. Naai vervolgens zonder de stof te rekken. U krijgt bovendien een beter resultaat door draad voor gebreide stoffen te gebruiken, of een stretchsteek te naaien. Memo • Door de druk van de persvoet te verlagen krijgt u betere resultaten bij het naaien van stretchstof. ("Gebruik van de instellingstoets" op pagina 22).
INSTELLINGEN VAN DE STEKEN INSTELLINGEN VAN DE STEKEN Wanneer u een steek selecteert, selecteert de machine automatisch de juiste steekbreedte, steeklengte en bovendraadspanning. Desgewenst kunt u al deze instellingen wijzigen. Opmerking • Instellingen voor sommige steken kunt u niet wijzigen (zie "STEEKINSTELLINGENTABEL" aan het eind van deze gebruiksaanwijzing).
INSTELLINGEN VAN DE STEKEN Steeklengte instellen Volg onderstaande stappen als u de steeklengte van een steek wilt wijzigen. Draadspanning instellen Misschien moet u de draadspanning wijzigen, afhankelijk van de stof en draad waarmee u werkt. Volg onderstaande stappen om instellingen te wijzigen. 2 Voorbeeld: Druk op om de steeklengte korter te maken. ■ Juiste draadspanning Grondbeginselen van naaien De bovendraad en de onderdraad moeten elkaar ongeveer midden in de stof kruisen.
INSTELLINGEN VAN DE STEKEN ■ Bovendraad is te strak Als de onderdraad zichtbaar is aan de voorkant van de stof, is de bovendraad te strak. a b c d Als de bovendraad zichtbaar is aan de achterkant van de stof, is de bovendraad te strak. Opmerking Opmerking • Als de onderdraad onjuist is ingeregen, is de bovendraad mogelijk te strak. Zie dan "Spoel aanbrengen" (pagina 43) en rijg de onderdraad opnieuw in. • Als de bovendraad onjuist is ingeregen, is de bovendraad mogelijk te los.
HANDIGE FUNCTIES HANDIGE FUNCTIES Automatische verstevigingssteken c Plaats de stof op het punt waar u wilt beginnen en begin met naaien. Als u na het kiezen van een steekpatroon de functie Automatische verstevigingssteken (achteruit naaien) aanzet voordat u met naaien begint, worden er automatisch verstevigingssteken (of achteruitsteken, afhankelijk van het steekpatroon) genaaid aan het begin en het eind van het naaiwerk. b Selecteer een steekpatroon.
HANDIGE FUNCTIES Automatische draadkniptoets c Plaats de stof op het punt waar u wilt beginnen en begin met naaien. Als u na het kiezen van een steekpatroon de functie Automatisch draadknippen aanzet voordat u begint met naaien, worden er automatisch verstevigingssteken (of achteruitsteken, afhankelijk van het steekpatroon) aan het begin en het eind van het naaiwerk genaaid en worden de draden aan het eind van het naaiwerk automatisch afgeknipt.
HANDIGE FUNCTIES Gebruik van de kniehevel b De kniehevel stelt u in staat om de persvoet omhoog en omlaag te zetten met uw knie. U hebt dan beide handen vrij om de stof te manoeuvreren. a Wijzig de bedieningsstand van de kniehevel alvorens deze in de machine te steken. Schuif de handgreep van de kniehevel iets omhoog en draai deze terwijl u de druk vermindert, zodat de handgreep op zijn plaats klikt. 2 De kniehevel kan in drie hoeken worden gezet.
HANDIGE FUNCTIES Opmerking Spilfunctie • De "Naaldstand – OMHOOG/OMLAAG" (1/7 van het instellingenscherm) moet zijn Als de spilinstelling is geselecteerd, stopt de machine met de naald omlaag (in de stof) en wordt de persvoet automatisch op de juiste hoogte gezet, wanneer u op de "Start/stoptoets" drukt. Wanneer u opnieuw op de "Start/stoptoets" drukt, wordt de persvoet automatisch omlaag gezet en wordt het naaien vervolgd.
HANDIGE FUNCTIES c Plaats de stof onder de persvoet met de naald op het punt waar u wilt beginnen met naaien en druk op de "Start/stoptoets". De naaimachine begint te naaien. Automatische stofsensor (automatische persvoetdruk) De dikte van de stof wordt automatisch gedetecteerd en de persvoetdruk wordt tijdens het naaien automatisch aangepast met een interne sensor, zodat de stof soepel wordt doorgevoerd. De stofsensor werkt voortdurend tijdens het naaien.
HANDIGE FUNCTIES Naaldstand – steek plaatsen b Zet "Naaldstand – steekplaatsing" aan of uit. c Druk op Wanneer "Naaldstand – steek plaatsen" is ingeschakeld, wordt de naald iets omlaag gezet, zodat u de steek precies kunt plaatsen. Druk vervolgens op de "Naaldstandtoets" om de naald geheel omlaag te zetten. Telkens wanneer u op de "Naaldstandtoets" drukt, gaat de naald naar de volgende stand.
HANDIGE FUNCTIES d Voer het naaiwerk uit. e Wanneer u klaar bent met naaien, drukt u opnieuw op SLUITEN Druk op deze toets om het scherm te sluiten. om de instellingen te ontgrendelen. ontgrendelt u het scherm door op Telkens wanneer u op drukt, schakelt de camera tussen een vooraanzicht en een aanzicht schuin van boven. VOORZICHTIG • Als het scherm is vergrendeld ( WEERGAVEHOEK NAALDPOSITIE ), Druk op te neerkomt (naaldpositie) in het scherm aan te geven met .
HANDIGE FUNCTIES 76
Hoofdstuk 3 Naaisteken NAAISTEKEN SELECTEREN .............................78 Erfstukwerk......................................................................119 ■ Stekenoverzichten .................................................................... 78 ■ Zoomsteken (1) (bloemetjessteken).........................................119 ■ Zoomsteken (2) (uitgetrokken steken (1)) ...............................119 ■ Zoomsteken (3) (uitgetrokken steken (2)) ...............................
NAAISTEKEN SELECTEREN NAAISTEKEN SELECTEREN ■ Stekenoverzichten Er zijn 6 categorieën naaisteken. Als een paginanummer als volgt wordt aangegeven , is er meer dan één steekkeuzescherm voor die categorie.
NAAISTEKEN SELECTEREN ■ Gebruik van de spiegeltoets Steekpatroon kiezen a Zet de machine aan en druk op de naaisteken weer te geven. om Afhankelijk van het soort naaisteek dat u kiest, kunt u een horizontaal spiegelbeeld van het steekpatroon naaien. Als o Ofwel "1-01 Rechte steek (links)" of "1-03 Rechte steek (midden)" is geselecteerd, naar gelang de instelling die is geselecteerd in het instellingenscherm. oplicht wanneer u een steek selecteert, kunt u een spiegelbeeld van die steek maken.
NAAISTEKEN SELECTEREN ■ Gebruik van de patroonafbeeldingtoets U kunt een afbeelding van de geselecteerde steek weergeven. U kunt de kleuren van de schermafbeelding controleren en wijzigen. a Druk op b Druk op om de draadkleur van de steek op het scherm te wijzigen. * Druk op om een vergrote afbeelding van de steek weer te geven. . o Er wordt een afbeelding van de geselecteerde steek weergegeven. a a Stekenscherm Memo • De kleur verandert telkens wanneer u op drukt.
NAAISTEKEN SELECTEREN Uw steekinstellingen opslaan in het geheugen b Geef uw voorkeursinstellingen op. De instellingen van de steekbreedte van zigzagsteken, steeklengte, draadspanning, automatisch draadknippen of automatische verstevigingssteken enz. worden voor elk steekpatroon door de machine vooraf ingesteld. Maar als u specifieke instellingen wilt bewaren om later te gebruiken, kunt u de instellingen wijzigen en voor die steek opslaan. Voor één steekpatroon kunt u vijf groepen instellingen opslaan.
NAAISTEKEN SELECTEREN ■ Opgeslagen borduurpatronen ophalen a Selecteer een steek. c * Druk op de nummertoets van de instellingen die u wilt ophalen. Druk op om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm zonder instellingen op te halen. Memo • Wanneer u een steek selecteert, worden de laatste opgehaalde instellingen weergegeven. De laatste opgehaalde instellingen blijven bewaard, ook al zet u de machine uit of selecteert u een andere steek. b Druk op . a a Nummertoetsen d Druk op .
NAAISTEKEN NAAIEN NAAISTEKEN NAAIEN Rechte steken Steek Steeknaam Persvoet Steekbreedte [mm (inch)] Toepassingen Steeklengte [mm (inch)] Tweelingnaald Handmatig Autom. Handmatig 0,0 (0) 0,0 - 7,0 (0 - 1/4) 2,5 (3/32) 0,2 - 5,0 (1/64 - 3/16) OK (J) Algemeen naaien, plooien, gepaspelde naden enz. Verstevigingssteken worden genaaid wanneer u op de "Achteruit/ verstevigingssteektoets" drukt.
NAAISTEKEN NAAIEN a e Selecteer een steek. Druk op de "Start/Stoptoets" om vooruit te naaien. a Achteruitsteken o De naaimachine begint langzaam te naaien. VOORZICHTIG b * c • Let op dat de naald tijdens het naaien geen rijgspeld of enig ander voorwerp raakt. De draad kan daardoor verstrikt raken of de naald kan breken. Hierdoor kunt u letsel oplopen. Bevestig persvoet "J". Bevestig persvoet "N" wanneer u selecteert.
NAAISTEKEN NAAIEN ■ Naaldstand wijzigen (alleen voor steken met de linker- of middelste naaldstand) Wanneer u steken voor de linkernaaldstand of middelste naaldstand kiest, kunt u met en in het steekbreedtescherm de naaldstand wijzigen. Stem de afstand van de rechterhoek van de persvoet tot aan de naald af op de steekbreedte. Zet de rand van de persvoet tijdens het naaien op één lijn met de rand van de stof voor een aantrekkelijke afwerking.
NAAISTEKEN NAAIEN ■ Stof uitlijnen met de persvoet "V" voor uitlijning verticale steken d Pak beide zijden van het steekplaatdeksel en schuif dit naar u toe. Naai terwijl u de rechterrand van de stof uitgelijnd houdt met de gewenste markeringpositie op de voet "V" voor de uitlijning van verticale steken. U kunt de voet "V" voor de uitlijning van verticale steken ook gebruiken om automatisch een steekbreedte in te stellen met de ingebouwde camera (zie pagina 138).
NAAISTEKEN NAAIEN h Plaats het spoelhuis in de oorspronkelijke stand en bevestig het steekplaatdeksel. Nadat u het steekplaatdeksel opnieuw hebt i geïnstalleerd, selecteert u een van de rechte steken. ■ Rijgsteken a Selecteer b Druk op de "Achteruit/verstevigingssteektoets" om verstevigingssteken te naaien en ga daarna door met naaien. Memo en bevestig persvoet "J". • Wanneer u de steekplaat voor rechte steken gebruikt, worden alle rechte steken steken voor de middelste naaldstand.
NAAISTEKEN NAAIEN e Figuurnaad a Selecteer b Naai een steek achteruit aan het begin van de figuurnaad. Naai vervolgens van het brede eind naar het andere, zonder de stof uit te rekken. * Als automatische verstevigingssteken vooraf is ingesteld, wordt automatisch een verstevigingssteek genaaid aan het begin van het naaiwerk. Strijk de figuurnaad met de strijkbout naar één kant, zodat deze vlak wordt. en bevestig persvoet "J". Plooien Voor tailles van jurken, mouwen van blouses, enz.
NAAISTEKEN NAAIEN c Trek de onder- en bovendraad 50 mm (ca. 1-15/16 inch) uit (zie pagina 45). Engelse naad Om naden te verstevigen en randen netjes af te werken. a Bovendraad b Onderdraad c Ongeveer 50 mm (ca. 1-15/16 inch) a Selecteer b Naai de afwerkingslijn. Knip de helft van de marge vanaf de kant waar de Engelse naad moet komen. * Naai twee rijen rechte steken parallel aan d de naadlijn. Knip vervolgens de overtollige draad af. Laat ongeveer 50 mm draad (ca. 1-15/16 inch) over.
NAAISTEKEN NAAIEN e Vouw de bredere marge rond de smallere en naai de rand van de vouw. d * Naai een rechte steek langs de vouw. Wanneer automatisch draadknippen en automatische verstevigingssteken vooraf zijn ingesteld, worden aan het begin van het naaiwerk automatisch verstevigingssteken genaaid. Druk op de "Achteruit/verstevigingssteektoets" om een verstevigingssteek te naaien en de draad automatisch af te knippen aan het eind van het naaiwerk.
NAAISTEKEN NAAIEN Zigzagsteken Zigzagsteken zijn handig bij het overhands naaien, applicaties, patchwork en vele andere toepassingen. Kies een steek en bevestig persvoet "J". Staat er een dubbele boven de steek die u kiest, dan kunt u achteruitsteken naaien wanneer u de "Achteruit/verstevigingssteektoets" ingedrukt houdt. Staat er een boven de steek die u kiest, dan kunt u verstevigingssteken naaien wanneer u de "Achteruit/ verstevigingssteektoets" ingedrukt houdt (zie pagina 62).
NAAISTEKEN NAAIEN ■ Patchwork (voor fantasiequilt) Sla de gewenste breedte van de stof om en leg deze op de stof eronder. Naai vervolgens zo dat de steken over beide stukken stof heen gaan. ■ Bochten naaien (met zigzagsteken) Maak de steeklengte korter om een mooie steek te krijgen. Naai langzaam en houd de naad parallel aan de rand van de stof, terwijl u de stof om de bocht heen leidt. c * Klik het spoelhuisdeksel met koordgeleider op zijn plaats.
NAAISTEKEN NAAIEN Elastische zigzagsteken Gebruik elastische zigzagsteken bij het bevestigen van band, overhands naaien, stoppen of vele andere toepassingen. Steek a Steeknaam Persvoet Steekbreedte [mm (inch)] Toepassingen Steeklengte [mm (inch)] Autom. Handmatig Autom.
NAAISTEKEN NAAIEN Overhandse steken Te gebruiken voor de rand van naden in rokken of broeken, en de rand van alle geknipte stukken. Afhankelijk van de overhandse steek die u selecteert, gebruikt u persvoet "G", persvoet "J" of de zijsnijder.
NAAISTEKEN NAAIEN ■ Overhandse steken met persvoet "J" Steek Persvoet Steekbreedte [mm (inch)] Toepassingen Overhandse steek Verstevigd naaien van naden bij stretchstof Overhandse steek Verstevigd naaien van middelzware stretchstof en zware stof of voor decoratieve steken Overhandse steek Verstevigd naaien van stretchstof of voor decoratieve steken Overhandse steek Naden van gebreide stretchstoffen Enkelvoudige ruit overhandse steek Verstevigd naaien van naden bij stretchstof Enkelvoudige rui
NAAISTEKEN NAAIEN ■ Overhandse steken met de zijsnijder Wanneer u de zijsnijder gebruikt, kunt u overhands naaien terwijl de stof wordt ingesneden. VOORZICHTIG • Aanbevolen steken worden aangegeven met "S" in de rechter benedenhoek. Selecteer dus alleen een van deze onderstaande steken. Als u een andere steek gebruikt, kan de naald de persvoet raken en breken. Hierdoor kunt u letsel oplopen.
NAAISTEKEN NAAIEN e Plaats de zijsnijder zo dat de pen van de zijsnijder tegenover de inkeping op de persvoethouder staat. Zet vervolgens de persvoet omlaag. a Inkeping in persvoethouder b Pen o De zijsnijder is bevestigd. Plaats de stof zo dat de rechterkant van de snee boven de geleiderplaat ligt en de linkerkant onder de persvoet. a Geleiderplaat (onderste mesje) b Persvoet c Bovendraad 3 Memo • Als de stof niet juist is geplaatst, wordt de stof niet afgesneden.
NAAISTEKEN NAAIEN i Zet de persvoet omlaag en begin met naaien. ■ Wanneer u rechte steken naait met de zijsnijder De marge tot aan de naad moet ongeveer 5 mm (ca. 3/16 inch) zijn. o Een marge wordt afgesneden terwijl u naait. VOORZICHTIG • Wanneer u de zijsnijder gebruikt, naait u op lage tot medium snelheid. Raak de messen of de bedieningshendel van de zijsnijder tijdens het naaien niet aan. Daardoor zou u letsel kunnen oplopen of schade kunnen veroorzaken.
NAAISTEKEN NAAIEN Quilten Met deze machine kunt snel en eenvoudig prachtige quilts maken. Bij het maken van een quilt is het handig om de kniehevel en het voetpedaal te gebruiken. U hebt dan uw handen vrij voor andere taken ("Gebruik van het voetpedaal" op pagina 61 en/of "Gebruik van de kniehevel" op pagina 71). De 30 quiltsteken Q-01 tot en met Q-30 en de naaisteken met "P" of "Q" op de desbetreffende toets zijn nuttig voor quilten.
NAAISTEKEN NAAIEN Steekbreedte [mm (inch)] Persvoet Steek Steeknaam Steeklengte [mm (inch)] Toepassingen Tweelingnaald Autom. Handmatig Autom.
NAAISTEKEN NAAIEN Steekbreedte [mm (inch)] Persvoet Steek Steeknaam Steeklengte [mm (inch)] Toepassingen Tweelingnaald Autom. Handmatig Autom. Handmatig Verbindingssteek (links) Aan elkaar zetten/patchwork 1,5 6,5 mm (ca.
NAAISTEKEN NAAIEN ■ Aan elkaar zetten ■ Quilten Dit is het aan elkaar zetten van twee stukken stof. Als u stukken stof voor quiltstukken knipt of snijdt, neem dan een marge van 6,5 mm (ca. 1/4 inch). a Selecteer b Leg de rand van de stof langs de rand van de persvoet en begin met naaien. * Wilt u een marge van 6,5 mm (ca. 1/4 inch) naaien of en bevestig persvoet "J". langs de linkerrand van de persvoet met geselecteerd, dan moet u de breedte instellen op 5,50 mm (ca. 7/32 inch).
NAAISTEKEN NAAIEN ■ Appliceren a Trek het patroon over op de applicatiestof en snijd het rondom af. Laat daarbij een marge van 3 tot 5 mm (1/8 tot 3/16 inch) over. d Selecteer e Zet de applicatie vast met de quiltapplicatiesteek. Naai rond de rand en laat de naald daarbij zo dicht mogelijk bij de rand komen. en bevestig persvoet "J". 3 a Marge: 3 - 5 mm (ca.
NAAISTEKEN NAAIEN Met de appliceertechniek kunt u applicatieontwerpen bevestigen zoals de drie hieronder. d Druk op als u de steekbreedte wilt regelen met de schuifknop voor snelheidsregeling. e Zet de breedte-regeling aan. a Rozet b Glas in lood c Poppetje met hoed ■ Quilten met satijnsteken Gebruik het voetpedaal om satijnsteken te naaien. Dan hebt u meer greep op de stof.
NAAISTEKEN NAAIEN Voorbeeld: Breedte wijzigen Memo • Wanneer u begint te naaien, detecteert de interne sensor de dikte van de stof. De quiltvoet wordt omhoog gezet, op de hoogte die is opgegeven in het machineinstellingenscherm. Druk op om "Hoogte vrije voet" op 2/7 van het instellingenscherm te openen. Druk op of op om in te stellen op welke hoogte boven de stof de quiltvoet wordt gezet. h Verhoog de waarde door op Wanneer u klaar bent met naaien, zet u de breedteregeling uit.
NAAISTEKEN NAAIEN c Druk op om de machine in te stellen op de vrijmodus. d Verwijder de persvoethouder (zie pagina 55). e Bevestig vrije quiltvoet "C" aan de voorkant met persvoethouderschroef tegenover de inkeping in de quiltvoet. a Persvoethouderschroef b Inkeping Opmerking • Controleer of de quiltvoet goed bevestigd is en niet scheef zit.
NAAISTEKEN NAAIEN h Druk op om de vrijmodus te annuleren. o Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) om de transporteur omhoog te zetten. i Wanneer u klaar bent met naaien, verwijder dan de steekplaat voor rechte steken en persvoet "C" en installeer de normale steekplaat en het steekplaatdeksel opnieuw.
NAAISTEKEN NAAIEN b Selecteer een steek. f Memo • Wanneer steek Q-01 of 1-31 is geselecteerd, wordt de vrije quiltvoet "C" aangegeven in de linkerbovenhoek van het scherm. Wanneer de andere steken zijn geselecteerd, wordt de vrije open quiltvoet "O" aangegeven in het scherm. c Verwijder de persvoethouder (zie pagina 55). d Bevestig de vrije open quiltvoet "O" door de pen van de quiltvoet boven de naaldklemschroef te plaatsen met het linkerbenedenstuk van de quiltvoet op één lijn met persvoetstang.
NAAISTEKEN NAAIEN VOORZICHTIG • Bij vrij quilten stemt u de doorvoersnelheid van de stof af op de naaisnelheid. Als de stof sneller gaat dan de naaisnelheid, kan de naald breken of andere schade optreden. c Volg de stappen op pagina pagina 54 "Persvoet verwijderen" om de persvoet te verwijderen. d Verwijder de persvoethouder (zie pagina 55) en de schroef. e Plaats de vrije echoquiltvoet "E" op de linkerkant van de persvoetstang met de gaten in de quiltvoet en de persvoetstang op één lijn.
NAAISTEKEN NAAIEN g Met de maatindeling op de quiltvoet als houvast naait u rond het motief. a 6,4 mm (ca. 1/4 inch) Afgerond project h Druk op om de vrijmodus te annuleren. o Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) om de transporteur omhoog te zetten.
NAAISTEKEN NAAIEN Blindzoomsteken Verstevig de onderkant van rokken en broeken met een blindzoom. Er zijn twee steken beschikbaar om blindzomen te naaien. Steek Steeknaam Persvoet Blindzoomsteek Blindzoomsteek stretchstof Steekbreedte [mm (inch)] Toepassingen Blindzomen naaien op middelzware stof Blindzomen naaien op stretchstof Naai een blindzoom volgens onderstaande procedure. Steeklengte [mm (inch)] Tweelingnaald Autom. Handmatig Autom.
NAAISTEKEN NAAIEN e Vouw de rand van de stof open en plaats de stof met de achterkan naar boven. * a b c Gezien van de zijkant Achterkant van de stof Rijglijn Onderrand van stof Plaats de stof met de rand van de gevouwen zoom tegen de geleider van de persvoet. Zet vervolgens de persvoethendel omlaag. a Achterkant van de stof b Vouw van zoom c Geleider f Bevestig blindzoomvoet "R". g Selecteer of j k Pas de steekbreedte aan zodat de naald de vouw van de zoom net pakt. .
NAAISTEKEN NAAIEN ■ Als de naald te ver op de zoomvouw komt Appliceren De naald is te ver naar links. Druk op om de steekbreedte te verkleinen, a zodat de naald de vouw van de zoom net pakt. * Zet de applicatie vast met textiellijm of rijgsteken aan de stof. Zo zal de stof tijdens het naaien niet gaan schuiven. 3 a Achterkant van de stof b Voorkant van de stof De naald is te ver naar rechts. Druk op om de steekbreedte te vergroten, b * zodat de naald de vouw van de zoom net pakt.
NAAISTEKEN NAAIEN ■ Scherpe bochten naaien Stop de naaimachine met de naald in de stof buiten de applicatie. Zet de persvoet omhoog en draai de stof een beetje tijdens het naaien. Zo krijgt de naad een aantrekkelijke afwerking. Schelprijgsteken Schelprijgsteken geven een aantrekkelijke schelpafwerking langs randen van kragen. Met dit steekpatroon kunt u ook de hals of de mouwen van jurken en blouses omranden. a Selecteer .
NAAISTEKEN NAAIEN d Bevestig persvoet "J". Zorg dat de naald net rechts van de stofrand valt en begin met naaien. Schelpsteken Dit golfvormige patroon voor satijnsteken wordt het schelpsteekpatroon genoemd. Met dit steekpatroon versiert u randen van kragen van blouses en zakdoeken of geeft u een zoom een vrolijke afwerking. Memo • Voor lichte stoffen moet u soms textiellijm aanbrengen. Naai een proeflapje voordat u echt gaat naaien. a Selecteer .
NAAISTEKEN NAAIEN Fantasiequilt Om een decoratieve fantasiequilt te maken kunt u de volgende steken bovenop een geperste marge tot aan de naad naaien. Selecteer een rechte steek en bevestig a persvoet "J". Naai twee stukken stof aan elkaar met de b voorkant naar elkaar toe. Druk vervolgens de marge open. a b c d Smocksteken Met smocksteken kunt u kleding enz. een decoratieve afwerking geven. a Selecteer een rechte steek en bevestig persvoet "J". b Stel de steeklengte in op 4,0 mm (ca.
NAAISTEKEN NAAIEN g Naai de ruimten tussen de rechte naden. c Bevestig persvoet "J". Zet het midden van de persvoet precies midden in de ruimte tussen de twee stukken stof en begin met naaien. h Trek de draden van de rechte steken eruit. a Rijgsteken 3 Memo • Gebruik een dikke draad. Als u klaar bent met naaien, trek het papier dan voorzichtig weg.
NAAISTEKEN NAAIEN c Naai twee rijen rechte steken aan de voorkant van de stof en trek de onderdraad er daarna uit om de benodigde plooi te verkrijgen. f Naai over het band (of elastiek) heen. Memo • Voordat u de rechte steken naait, draait u het handwiel naar u toe (tegen de klok in) en haalt u de onderdraad naar boven. Houd de bovendraad en onderdraad vast en trek een stuk draad naar achteren. (Zorg dat de persvoet daarbij omhoog staat.
NAAISTEKEN NAAIEN Erfstukwerk ■ Zoomsteken (1) (bloemetjessteken) c Begin met naaien. Voorbeeld: Illustratie van het genaaide werk Deze steek kunt u gebruiken voor het naaien van tafelkleden, decoratieve zomen en decoratieve steken aan de voorkant van overhemden. Memo • Gebruik een lichte tot middelzware handgeweven stof die enigszins stijf is. a * Plaats een platte naald 130/705H, 100/16. Deze speciale naainaald wordt niet geleverd bij de machine. U moet deze afzonderlijk aanschaffen.
NAAISTEKEN NAAIEN d Druk op om de steek in spiegelbeeld te borduren. e c Naai de decoratieve steek op het midden van de vijf draden die u zojuist hebt overgeslagen. Zorg dat de naald aan weerszijden van het open stuk op corresponderende plekken neerkomt. Zo wordt het stiksel symmetrisch. Memo • U kunt een platte naald gebruiken voor zoomsteken (3). ■ Zoomsteken (3) (uitgetrokken steken (2)) a * Trek een aantal draden uit beide kanten van het stukje van 4 mm (ca. 3/16 inch) dat nog niet open is.
NAAISTEKEN NAAIEN Knoopsgaten in één stap Knoopsgaten in één stap kunt u afstemmen op het formaat knoop.
NAAISTEKEN NAAIEN Knoopsgaten in één stap naait u van de voorkant van de persvoet naar de achterkant, zoals hieronder aangegeven. a Verstevigingssteek a Kies een knoopsgatsteek en bevestig knoopsgatvoet "A". b Markeer de positie en de lengte van het knoopsgat op de stof. c Trek de knoophouderplaat op de persvoet uit en plaats de knoop waarvoor het knoopsgat is bestemd. Zorg dat de knoophouderplaat strak om de knoop zit. a Knoophouderplaat Memo Memo • De maximale knoopsgatlengte is ca. 28 mm (ca.
NAAISTEKEN NAAIEN e Opmerking Memo • Haal de draad onder de persvoet door. • Schuif het buitenframe van de knoopsgatvoet zo ver mogelijk naar achteren zoals op de afbeelding. Laat geen ruimte open achter het deel van de voet dat is aangeduid met een "A". Als u de knoopsgatvoet niet zo ver mogelijk naar achteren schuift, wordt het knoopsgat niet in de juiste grootte genaaid.
NAAISTEKEN NAAIEN ■ Stretchstof naaien Wanneer u stretchstof naait met of , naait u de knoopsgatsteken over een contourdraad. a Haak de contourdraad in het uiteinde van persvoet"A". Steek de uiteinden in de gleuven aan de voorkant van de persvoet en bind ze daar tijdelijk vast. a Bovendraad b Zet de persvoet omlaag en begin met naaien. ■ Knoopsgaten met aparte vormen/ knopen die niet in de knopenvoet passen Stel de grootte van het knoopsgat in met de streepjes op de schaalverdeling van de persvoet.
NAAISTEKEN NAAIEN Knoopsgaten in vier stappen U kunt 4-staps knoopsgaten naaien met de volgende vier steken samen. 4-staps knoopsgaten kunt u naaien op elke gewenste lengte. 4-staps knoopsgaten zijn een geschikte methode voor zeer grote knopen. Opmerking • Wanneer u de steekinstellingen wijzigt, zorg dan dat alle steekinstellingen corresponderen.
NAAISTEKEN NAAIEN b Bevestig monogramvoet "N" en selecteer steek f om de linkerkant van het Selecteer steek om de rechterkant van het knoopsgat te naaien en druk op de "Start/stoptoets" om te beginnen met naaien. knoopsgat te naaien. g * h Naai de rechterkant het knoopsgat en druk opnieuw op de "Start/stoptoets". Naai de rechterkant van het knoopsgat even lang als de linkerkant. Selecteer steek om de trens te naaien en druk vervolgens op de "Start/stoptoets".
NAAISTEKEN NAAIEN ■ Stoppen Gebruik dit steekpatroon voor reparatie en andere toepassingen. Steek Steeknaam Stoppen Stoppen Persvoet Toepassingen Stoppen van middelzware stof Stoppen van zware stof Steekbreedte [mm (inch)] Steeklengte [mm (inch)] Tweelingnaald Autom. Handmatig Autom.
NAAISTEKEN NAAIEN c Controleer of de naald op de gewenste positie omlaag komt en zet de persvoethendel omlaag. Zorg dat u de bovendraad onder de knoopsgatvoet door haalt. Opmerking • Haal de draad onder de persvoet door. • Plaats de persvoet zo dat er geen ruimte open blijft achter deel "A" van de voet (arcering in onderstaande afbeelding). Als er ruimte open blijft, wordt er niet op juiste grootte gestopt.
NAAISTEKEN NAAIEN Trenzen Met trenzen verstevigt u stukken die zwaar belast zullen worden, zoals de hoeken van zakken. Steek Steeknaam Persvoet Trens Steekbreedte [mm (inch)] Toepassingen Verstevigd naaien van zakopening enz. a Selecteer b Bevestig knoopsgatpersvoet "A" en stel de schaalverdeling in op de lengte van de trens die u wilt naaien. . Steeklengte [mm (inch)] Autom. Handmatig Autom.
NAAISTEKEN NAAIEN e Zet de knoopsgathendel omlaag zodat deze achter het metalen uitsteeksel op de knoopsgatvoet terechtkomt. ■ Trenzen op dikke stof Leg een stuk gevouwen stof of karton naast de stof om de knoopsgatvoet op gelijke hoogte te krijgen en het gelijkmatig doorvoeren te vergemakkelijken. a Persvoet b Dik papier c Stof Memo a Metalen uitsteeksel f Houd het uiteinde van de bovendraad losjes vast en begin met naaien.
NAAISTEKEN NAAIEN Knopen aanzetten U kunt knopen met twee of met vier gaten aanzetten met de machine. Steek Steeknaam Persvoet Knopen aanzetten Steekbreedte [mm (inch)] Toepassingen Knopen aanzetten Steeklengte [mm (inch)] Autom. Handmatig Autom. Handmatig 3,5 (1/8) 2,5 - 4,5 (3/32 - 3/16) — — Tweelingnaald NEE Opmerking • Gebruik de functie Automatisch draadknippen niet wanneer u knopen aanzet. Anders verliest u de draaduiteinden. a Selecteer .
NAAISTEKEN NAAIEN ■ 4-gatsknoop bevestigen Naai de twee dichtstbijzijnde gaten. Zet de persvoethendel omhoog en verplaats de stof zo dat de naald in de twee volgende gaten gaat. Naai deze gaten op dezelfde wijze. ■ Knoopvoet bevestigen a Trek de knoopvoethendel naar u toe voor u begint met naaien. a Knoopvoethendel b Houd de uiteinden van de bovendraad tussen de knoop en de stof vast en wind ze om de knoopvoet heen. Knoop ze vervolgens stevig aan elkaar.
NAAISTEKEN NAAIEN Oogje Met dit steekpatroon maakt u gaatjes in riemen enz. Steek Steeknaam Persvoet Oogje Maken van gaatjes in riemen enz. Stervormige oogjes of gaatjes maken. Stervormig oogje a Selecteer b Met Steekbreedte [mm (inch)] Toepassingen of Handmatig Autom. Handmatig 7,0 (1/4) 7,0 6,0 5,0 (1/4 15/64 3/16) 7,0 (1/4) 7,0 6,0 5,0 (1/4 15/64 3/16) NEE — — — — NEE Zet de persvoet omlaag en begin met naaien.
NAAISTEKEN NAAIEN Steken in verschillende richtingen (rechte steek en zigzagsteek) b Selecteer en bevestig monogramvoet "N". Voor het opzetten van stukken of emblemen op broekspijpen, mouwen enz. a Verwijder de accessoiretafel om met de vrije arm te kunnen werken. Memo • Plaats het pijpvormige stuk stof op de vrije arm en naai in de volgorde die is aangegeven in de illustratie.
NAAISTEKEN NAAIEN d Selecteer en naai naad "2" zoals aangegeven. * De stof zal zich zijwaarts verplaatsen. Leid de stof dus met de hand, zodat u recht blijft naaien. Rits inzetten ■ Rits in het midden Voor tassen en andere vergelijkbare toepassingen. a Selecteer . 3 e Selecteer en naai naad "3" zoals aangegeven. Naaisteken Memo • Meer bijzonderheden over elke steek vindt u in de "STEEKINSTELLINGENTABEL" aan het eind van deze gebruiksaanwijzing.
NAAISTEKEN NAAIEN c Druk de marge tot aan de naad open en bevestig de rits met rijgsteken in het midden van elke kant van de ritsband. e Naai afwerksteken 7 - 10 mm (ca. 1/4 3/8 inch) van de gezoomde rand van de stof en verwijder vervolgens de rijgsteken. a Rijgsteken b Rits c Achterkant Verwijder persvoet "J". Plaats het d rechteruiteinde van de pen van ritsvoet "I" in de persvoethouder en bevestig de ritsvoet. VOORZICHTIG • Let op dat de naald de rits tijdens het naaien niet raakt.
NAAISTEKEN NAAIEN b Bevestig persvoet "J" en naai rechte steken tot aan de ritsopening. Schakel over op rijgsteken en naai naar de bovenrand van de stof. a b c d Druk de marge open en plaats de binnenrand van het kledingstuk langs de tanden van de rits, terwijl u 3 mm (ca. 1/8 inch) naairuimte houdt. a b c d e d Trekker van de rits Achterkant van de stof Tanden van de rits Einde ritsopening 3 mm (ca. 1/8 inch) Verwijder persvoet "J".
NAAISTEKEN NAAIEN i Sluit de rits, keer de stof om en naai een rijgsteek. a b c d j * Voorkant van de rok (achterkant van de stof) Rijgsteken Voorkant van de rok (voorkant van de stof) Achterkant van de rok (voorkant van de stof) Verwijder de persvoet en bevestig deze opnieuw, nu met het linkeruiteinde van de persvoet in de persvoethouder. Wanneer u de linkerkant van de rits naait, moet de naald rechts van de persvoet vallen.
NAAISTEKEN NAAIEN b Opmerking Bevestig voet "V" voor uitlijning van verticale steken. • Als de stof hoeken heeft zoals in onderstaande afbeelding, kunt u geen strakke randen naaien. VOORZICHTIG staat, wordt c Haal het doorzichtige vel van het randnaaivel af. 3 Naaisteken • Zorg dat de ruimte gelijkmatig verlicht is, wanneer u randen naait met de ingebouwde camera.
NAAISTEKEN NAAIEN d Plaats het randnaaivel op het steekplaatdeksel. Plaats de geleidestrepen van het randnaaivel op één lijn met de zijkanten van het steekplaatdeksel. Verschuif het randnaaivel zo dat de uitsparingen op één lijn komen met de randen van de opening voor de transporteur. Plaats het randnaaivel zo dat er geen ruimte is tussen het vel en de randen van de opening voor de transporteur. e Druk op .
NAAISTEKEN NAAIEN Opmerking • Alvorens op te drukken installeert u voet "V" voor de uitlijning van verticale steken en plaatst u het randnaaivel. Anders kan de ingebouwde camera de stof niet detecteren. Als u op drukt voordat het randnaaivel is geplaatst, verschijnt het bericht uit stap f opnieuw. i * Controleer of de ingebouwde camera de stof goed detecteert. Druk op om de kleuren van de stofrandindicator en het beginpunt te veranderen, naar gelang de kleur van de stof.
NAAISTEKEN NAAIEN Wanneer de stofrandindicator niet verschijnt Opmerking De ingebouwde camera detecteert de rand van de stof. • Als een recht stuk van de stofrandindicator (zie hieronder) niet de rand van de stof volgt, worden de randen niet correct genaaid. a b Druk op en voer de procedure opnieuw uit, a Recht stuk b Stof te beginnen bij stap a. Wanneer de stofrandindicator niet is uitgelijnd met de rand van de stof De stofrandindicator die verschijnt, is niet uitgelijnd met de rand van de stof.
NAAISTEKEN NAAIEN Voorbeeld: Wanneer een rechte steek is geselecteerd (voorbeeld: ) k Zet de persvoet omlaag. o De afstand van de rand van de stof tot de naad is ingesteld. Memo • Als u de kniehevel gebruikt om de persvoet omlaag te zetten, kunt u de stof met beide handen op z'n plaats houden, zodat de stof niet verplaatst wanneer u de persvoet omlaag zet.
NAAISTEKEN NAAIEN m * Wanneer u naait tussen 1 en 2 cm (ca. 3/8 en 3/4 inch) van de rand van de stof, stopt het naaien automatisch en verschijnt het volgende bericht. Als u wilt stoppen met naaien, drukt u op . Wanneer dit bericht verschijnt, is het randnaaien (met de naadwizard) geannuleerd. Opmerking • Als u wilt doorgaan met naaien tot aan de rand, druk dan niet op wanneer bovenstaand bericht verschijnt. Wanneer bovenstaand bericht verschijnt, drukt u op de "Start/stoptoets" om te naaien.
Hoofdstuk 4 Lettersteken en decoratieve steken PATRONEN KIEZEN ................................................................................................................146 ■ Stekenoverzichten ............................................................................................................................................... 147 Decoratieve steekpatronen/7 mm decoratieve steekpatronen/Satijnsteekpatronen/7 mm satijnsteekpatronen/ Kruis steek/decoratieve naaisteekpatronen ..................
PATRONEN KIEZEN PATRONEN KIEZEN Druk op en vervolgens op om onderstaand scherm weer te geven. a b c d e f g h i j k l a b c d e f g h i n m Decoratieve steekpatronen 7 mm decoratieve steekpatronen. U kunt de steeklengte en steekbreedte instellen. Satijnsteekpatronen 7 mm satijnsteekpatronen. U kunt de steeklengte en steekbreedte instellen.
PATRONEN KIEZEN ■ Stekenoverzichten Er zijn 9 categorieën lettersteken en decoratieven steken. Als een paginanummer als volgt wordt aangegeven , is er meer dan één steekkeuzescherm voor die categorie.
PATRONEN KIEZEN Decoratieve steekpatronen/7 mm decoratieve steekpatronen/ Satijnsteekpatronen/7 mm satijnsteekpatronen/Kruis steek/ decoratieve naaisteekpatronen a Kies het soort patroon dat u wilt naaien. b Druk op de toets van het steekpatroon dat u wilt naaien. * Druk op om naar de volgende pagina te gaan. * Druk op om naar de vorige pagina te gaan. * Druk op de balk tussen * pagina's over te slaan.
PATRONEN KIEZEN c Druk op en voer vervolgens de "B" in. e Druk op om een spatie in te voeren. 4 Druk op en voer vervolgens "lue" in. f Druk opnieuw op en voer "S" in. a Lettersteken en decoratieve steken d a Overspringende steek * Verwijder de overspringende steken na het naaien.
PATRONEN KIEZEN g * Druk op en voer vervolgens "ky" in. Als u de volgende letters in een ander lettertype wilt opgeven, druk dan op en herhaal de procedure vanaf stap a. ■ Letters wissen a Druk op b Kies de juiste letter. ■ Spatiëring tussen letters wijzigen U kunt de spatiëring tussen de letters wijzigen. a Druk op . om de laatste letter te wissen. o Het venster voor letterspatiëring verschijnt. Memo • Letters worden individueel gewist, te beginnen met de laatst opgegeven letter.
PATRONEN KIEZEN b Druk op om de ruimte tussen de letters aan te passen. 4 Druk op om de ruimte tussen de letters te vergroten en druk op letters te verkleinen. om de ruimte tussen de Voorbeeld: * Elke instelling betekent een specifieke afstand tussen letters. Waarde mm 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 0 0,18 0,36 0,54 0,72 0,9 1,08 1,26 1,44 1,62 1,8 Lettersteken en decoratieve steken * Memo • De standaardinstelling is "0". U kunt geen waarde lager dan "0" instellen.
PATRONEN KIEZEN PATRONEN KIEZEN Aantrekkelijke afwerkingen maken Bij het naaien van letters en decoratieve steekpatronen kunt u onderstaande tabel raadplegen voor de juiste combinatie van stoffen, naald en draad om het mooiste resultaat te krijgen. Opmerking • Andere factoren, zoals de dikte van de stof, steunstof enz., zijn ook van invloed op de steek. Naai daarom altijd een paar proefsteken voordat u aan uw project begint. • Bij het naaien van satijnsteken kunnen de steken gaan trekken of opbollen.
PATRONEN KIEZEN e Memo Opmerking • Als u tijdens het naaien de stof duwt of trekt, kan het patroon verkeerd uitkomen. Afhankelijk van het patroon kan er, behalve naar voren en naar achteren, ook een beweging naar links en naar rechts plaatsvinden. Leid de stof met uw hand om de stof tijdens het naaien recht en gelijkmatig door te voeren. • Bij het naaien van sommige patronen blijft de naald tijdelijk omhoog staan terwijl de stof wordt doorgevoerd.
PATRONEN KIEZEN b Bevestig monogramvoet "N" en naai het patroon. * Als de steken te dicht op elkaar zitten: Druk op in het scherm "Verticale fijnafstelling". o De weergegeven waarde neemt toe telkens wanneer u op de toets drukt. Het patroon wordt langer. * Als er openingen in het patroon zitten: Druk op in het scherm "Verticale fijnafstelling". c Vergelijk het afgewerkte patroon met de illustratie van het patroon hieronder. o De weergegeven waarde neemt af telkens wanneer u op de toets drukt.
STEEKPATRONEN AANPASSEN STEEKPATRONEN AANPASSEN ■ Functies van de toetsen Met de wijzigingsfuncties kunt u alle gewenste afwerkingen maken. U kunt patronen groter of kleiner maken, in spiegelbeeld enz. Opmerking • Sommige wijzigingsfuncties kunt u niet gebruiken bij bepaalde steekpatronen. Alleen de functies van de weergegeven toetsen zijn beschikbaar wanneer u een patroon selecteert.
STEEKPATRONEN AANPASSEN Nr. a Display Toetsnaam Weergavegrootte patroon Uitleg Hiermee geeft u aan op welke grootte het geselecteerde patroon wordt weergegeven. Pagina 79 : ongeveer het formaat waarop het patroon wordt genaaid : helft van het formaat waarop het patroon wordt genaaid * b Spiltoets : kwart van het formaat waarop het patroon wordt genaaid De grootte waarop het patroon precies wordt genaaid, kan variëren naar gelang het soort stof en draad dat u gebruikt.
STEEKPATRONEN AANPASSEN Grootte wijzigen Kies een steekpatroon en druk vervolgens op om de grootte van het steekpatroon te wijzigen. Het steekpatroon wordt genaaid op de grootte die op de toets opgelicht is. Memo • Als u nog andere steekpatronen invoert nadat u de grootte hebt gewijzigd, worden die steekpatronen ook op die grootte genaaid. • U kunt de grootte van combinatiepatronen niet meer wijzigen nadat u het steekpatroon hebt ingevoerd.
STEEKPATRONEN AANPASSEN Horizontaal gespiegeld patroon maken Draaddichtheid wijzigen (alleen voor satijnsteekpatronen) Als u een horizontaal spiegelbeeld wilt maken, kiest u een steekpatroon en drukt u daarna op Nadat u het satijnsteekpatroon hebt gekozen, . drukt u op selecteren. om de gewenste draaddichtheid te Meerdere steken van een patroon naaien Druk op om te kiezen of u meerdere steken of een enkele steek van een patroon wilt naaien.
STEEKPATRONEN AANPASSEN Terugkeren naar het begin van het patroon Memo • Als u op deze toets drukt wanneer het naaien stopt, kunt u aan het eind van een gecombineerd steekpatroon een patroon toevoegen. (In dit voorbeeld wordt "!" toegevoegd.) Wanneer u letters/decoratieve steken naait, kunt u terugkeren naar het begin van het patroon nadat u een proeflapje hebt genaaid, of wanneer het stiksel niet goed is genaaid. a Druk op de "Start/stoptoets" om de machine te stoppen en druk vervolgens op .
STEEKPATRONEN AANPASSEN Afbeelding controleren c Druk op om de vergrote afbeelding weer te geven. U kunt het geselecteerde steekpatroon ongeveer op ware grootte weergeven. U kunt de kleuren van de schermafbeelding controleren en wijzigen. a Druk op . a a Hiermee geeft u het patroon ongeveer op ware grootte aan d o Er wordt een afbeelding van het geselecteerde patroon weergegeven. b Druk op om de draadkleur in de afbeelding te veranderen in rood, blauw of zwart.
STEEKPATRONEN AANPASSEN e Druk op om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm. Memo • U kunt ook naaien vanaf dit scherm wanneer het persvoetsymbool wordt weergegeven. • De afbeelding van sommige patronen worden uitsluitend op standaardformaat weergegeven.
STEEKPATRONEN COMBINEREN STEEKPATRONEN COMBINEREN U kunt allerlei steekpatronen combineren, zoals lettersteken, kruissteken, satijnsteken of steken die u ontwerpt met de functie MY CUSTOM STITCH™ (in hoofdstuk 7 vindt u informatie over MY CUSTOM STITCH™). Ook kunt u steekpatronen van verschillend formaat, spiegelbeeldpatronen en andere combineren. Alvorens patronen te combineren Bij het naaien van gecombineerde patronen wordt het naaien van een enkele steek automatisch geselecteerd.
STEEKPATRONEN COMBINEREN b Selecteer . d Druk op . 4 Druk op . e Selecteer . Lettersteken en decoratieve steken c o U gaat terug naar het stekenoverzicht.
STEEKPATRONEN COMBINEREN f Druk op om meerdere steken van het patroon te naaien. g Druk op b Druk nogmaals op en daarna op om het kleine formaat te selecteren. . o Het patroon wordt kleiner weergegeven. Memo • Patronen worden individueel gewist, te beginnen bij het laatste, door te drukken op c Druk op om doorgaand te naaien. . Grote en kleine steekpatronen combineren Voorbeeld: o Het opgegeven patroon wordt herhaald. a Druk op . o De grote steek wordt geselecteerd.
STEEKPATRONEN COMBINEREN c Horizontale gespiegelde steekpatronen combineren Druk op . Voorbeeld: 4 a Druk op . o Het opgegeven patroon wordt herhaald. Druk opnieuw op en vervolgens op . Lettersteken en decoratieve steken b Steekpatronen van verschillende lengten combineren Voorbeeld: a Druk op en vervolgens op . o De lengte van de afbeelding wordt ingesteld op . o Het patroon wordt gedraaid langs een verticale as.
STEEKPATRONEN COMBINEREN b Druk opnieuw op maal op en vervolgens drie Stappatronen maken (alleen bij 7 mm satijnsteekpatronen) . Bij 7 mm satijnsteekpatronen kunt u met de toetsen een stapsgewijs effect creëren. Steekpatronen die zo worden genaaid dat ze een stapsgewijs effect creëren, worden stappatronen genoemd. * Druk op om het steekpatroon naar links te verplaatsen op een afstand die gelijk is aan de helft van de grootte van het steekpatroon.
STEEKPATRONEN COMBINEREN a Druk op . b Druk op . e Druk op . o Het volgende steekpatroon wordt naar rechts verplaatst. c Druk nogmaals op . 4 o Het opgegeven patroon wordt herhaald. Lettersteken en decoratieve steken d Druk op . o Het volgende steekpatroon wordt naar links verplaatst.
STEEKPATRONEN COMBINEREN ■ Nog enkele voorbeelden Druk op Druk op o Druk op 168 o o o o o o o o o o o o o . . Druk op o o o o o . o o .
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE Voorzorgsmaatregelen steekgegevens Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u steekgegevens gebruikt die niet zijn gemaakt en opgeslagen op deze machine. ■ Soorten steekgegevens die u kunt gebruiken • In het geheugen voor lettersteken en decoratieve steken van deze machine kunnen ".pmx" en ".pmu"steekbestanden worden gebruikt. U kunt ".
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE ■ Handelsmerken • • • • • • • • Secure Digital (SD) Card is een gedeponeerd handelsmerk van SD Card Association. CompactFlash is een gedeponeerd handelsmerk van Sandisk Corporation. Memory Stick is een gedeponeerd handelsmerk van Sony Corporation. Smart Media is een gedeponeerd handelsmerk van Toshiba Corporation. Multi Media Card (MMC) is een gedeponeerd handelsmerk van Infineon Technologies AG. xD-Picture Card is een gedeponeerd handelsmerk van Fuji Photo Film Co., Ltd.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE Steekpatronen opslaan in het geheugen van de machine b * Druk op Druk op . om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm zonder op te slaan. U kunt veelgebruikte steekpatronen opslaan in het geheugen van de machine. In totaal kan ca. 1 MB steekpatronen worden opgeslagen in het geheugen van de machine. Opmerking • Zet de machine niet uit terwijl "Opslaan" op de display staat. Dan raakt u het patroon dat wordt opgeslagen kwijt.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE ■ Als het geheugen vol is Als dit volgende scherm verschijnt wanneer u probeert een patroon in het geheugen op te slaan, is het geheugen te vol. Het geselecteerde steekpatroon kan er niet meer bij. Als u het steekpatroon toch in het geheugen wilt opslaan, moet u eerst een eerder opgeslagen steekpatroon wissen. a * Druk op Druk op b Kies het steekpatroon dat u wilt wissen. * Druk op als u besluit dat steekpatroon niet te wissen. .
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE d * Druk op . Als u besluit dat steekpatroon niet te wissen, drukt u op . 4 Lettersteken en decoratieve steken o Het steekpatroon wordt uit het geheugen gewist en het nieuwe steekpatroon wordt daarna automatisch opgeslagen.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE Steekpatronen opslaan op USBmedia (in de handel verkrijgbaar) b Plaats het USB-medium in de eerste (bovenste) USB-poort op de machine. Wanneer u steekpatronen van de machine naar USB-media wilt zenden, sluit u het USB-medium aan op de USB-poort van de machine. Memo • USB-media zijn verkrijgbaar in de handel, maar sommige USB-media zijn niet bruikbaar met deze machine. Meer bijzonderheden vindt u op onze website.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE c * Druk op Druk op . om terug te gaan naar het Steekpatronen opslaan op de computer oorspronkelijke scherm zonder op te slaan. Met de bijgeleverde USB-kabel kunt u de machine aansluiten op uw computer en kunt u tijdelijk borduurpatronen ophalen van en opslaan in de map "Verwisselbare schijf" van uw computer. Opmerking • Zet de machine niet uit terwijl "Opslaan" op de display staat. Dan raakt u het patroon dat wordt opgeslagen kwijt.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE c Druk op . e Selecteer het ".pmx"-bestand van het steekpatroon en kopieer het bestand naar de computer. Opmerking • Zet de machine niet uit terwijl "Opslaan" op de display staat. Dan kunt u gegevens kwijtraken. d * Steekpatronen ophalen uit het geheugen van de machine Druk op Druk op . om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm zonder op te slaan. a Druk op . o In het scherm dat verschijnt kunt u een zak selecteren.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE b Kies het steekpatroon dat u wilt ophalen. * Als het hele opgeslagen steekpatroon niet wordt weergegeven, drukt u op het miniatuur. * Druk op om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm zonder op te slaan. Ophalen van USB-media U kunt een specifiek steekpatroon ophalen direct van het USB-medium of uit een map op het USBmedium. Als het steekpatroon zich in een map bevindt, controleert u elke map om het steekpatroon te zoeken.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE c Druk op wanneer er een submap is d Druk op de toets van het steekpatroon dat u wilt ophalen. e Druk op om twee of meer steekpatronen op USBmedia te sorteren. Het steekpatroon in de submap wordt weergegeven. * Druk op om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm zonder het steekpatroon op te halen. a c * Druk op . om het patroon te wissen. Het patroon wordt verwijderd van het USB-medium.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE Ophalen van de computer a Sluit de USB-kabel aan op de betreffende USB-poort op de computer en op de machine (zie pagina 175). b Op de computer opent u "Computer (Deze computer)" en vervolgens gaat u naar "Verwisselbare schijf". d Druk op . o De patronen op de computer worden weergegeven in het patronenoverzicht. e Verplaats/kopieer de patroongegevens naar "Verwisselbare schijf". * Druk op de toets van het steekpatroon dat u wilt ophalen.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE f * Druk op Druk op . om het patroon te wissen. Het patroon wordt verwijderd van de "Verwisselbare schijf" op uw computer. o Het geselecteerde steekpatroon wordt opgehaald en het naaischerm wordt weergegeven. Opmerking • Het patroon dat u van de computer hebt opgehaald, wordt tijdelijk op de machine geschreven. Wanneer u de machine uitschakelt, wordt het patroon verwijderd.
Hoofdstuk 5 Borduren VOORDAT U GAAT BORDUREN ......................... 182 AANPASSINGEN TIJDENS HET BORDUREN ..........223 Borduren stap voor stap..........................................................182 Borduurvoet "W" bevestigen ...................................................183 Borduurtafel bevestigen ..........................................................184 Als de onderdraad bijna op is ................................................. 223 Wanneer de draad afbreekt tijdens het naaien ..
VOORDAT U GAAT BORDUREN VOORDAT U GAAT BORDUREN Borduren stap voor stap Volg onderstaande stappen om de machine voor te bereiden voor borduren. Stap 9 Stap 6, 8 Stap 3 Stap 4 Stap 1, 2 Stap 7 Stap nummer Stap 5 Doel Handeling 1 Persvoet bevestigen Bevestig persvoet "W". 2 Naald controleren Voor borduurwerken gebruikt u naald 75/11. * 58 3 Borduurtafel bevestigen Bevestig de borduurtafel. 184 183 4 Onderdraad installeren Als onderdraad windt u borduurdraad op.
VOORDAT U GAAT BORDUREN d Borduurvoet "W" bevestigen Druk op o o o Druk op de zwarte toets op de persvoethouder en verwijder de persvoet. o in die volgorde om een videovoorbeeld weer te geven van het bevestigen van borduurvoet "W" (zie pagina 34). Volg onderstaande stappen om de handeling te voltooien. VOORZICHTIG • Druk altijd op op het scherm wanneer u een persvoet bevestigt. Anders loopt u mogelijk letsel op wanneer u per ongeluk op de "Start/stoptoets" drukt.
VOORDAT U GAAT BORDUREN g Houd de borduurvoet met uw rechterhand op zijn plaats en draai met de bijgesloten schroevendraaier de persvoethouderschroef stevig vast. Opmerking • U kunt ook naaisteken/decoratieve steken naaien wanneer de borduurtafel is bevestigd. Druk op • • • VOORZICHTIG • Draai met de bijgeleverde schroevendraaier de schroef op de persvoethouder stevig vast. Als de schroef los zit, kan de naald de persvoet raken. Hierdoor kunt u letsel oplopen. h Druk op • en op .
VOORDAT U GAAT BORDUREN c c Zet de hoofdschakelaar aan. o De volgende boodschap verschijnt. d Druk op Houd de ontgrendelknop ingedrukt en trek de borduurtafel uit de machine. . o De wagen komt in de initialisatiestand te staan. a Ontgrendelknop VOORZICHTIG ■ Borduurtafel verwijderen a Druk op 5 en vervolgens . o De wagen komt in de stand te staan waarin de borduurtafel kan worden verwijderd. Borduren op of op • Til de borduurtafel niet op aan het gedeelte van de ontgrendelknop.
PATRONEN KIEZEN PATRONEN KIEZEN ■ Copyright De in de naaimachine en op de borduurkaarten opgeslagen patronen zijn slechts bedoeld voor privé-gebruik. Enig openbaar of commercieel gebruik van patronen waarop copyright rust is een overtreding van de wet op auteursrechten en is ten strengste verboden. Er zijn veel letterpatronen en decoratieve borduurpatronen opgeslagen in het geheugen van de machine (een volledig overzicht van de patronen in het geheugen van de machine vindt u in de BEKNOPTE BEDIENINGSGIDS).
PATRONEN KIEZEN ■ Stekenoverzichten Deze machine bevat 7 categorieën patronen. Als een paginanummer als volgt wordt aangegeven , is er meer dan één patroonkeuzescherm voor die categorie.
PATRONEN KIEZEN Brother "Exclusief" Nostalgische ontwerpen Monogramontwerpen Nieuwe Europese ontwerpen Japanse ontwerpen Quiltontwerpen 188
PATRONEN KIEZEN Het selecteren van Borduurpatronen/ Brother "Exclusief"/Griekse letterpatronen/Bloemletterpatronen/ Borduurnaaipatronen a c * Druk op om het patroon in spiegelbeeld te borduren. Als u een fout heeft gemaakt bij de selectie van het patroon, druk dan op de toets van het patroon dat u wilt borduren. De nieuwe selectie verschijnt. Druk de toets van de categorie van het patroon dat u wilt borduren. 5 d Druk op . b Druk op de toets van het patroon dat u wilt borduren.
PATRONEN KIEZEN e * Ga door met "OVERZICHT DISPLAY VOOR BORDUREN" op pagina 196 om het patroon te borduren. b Druk op de toets van het lettertype dat u wilt borduren. c Druk op een tab om van selectiescherm te Als u naar het vorige scherm terug wilt gaan of een ander patroon wilt kiezen, drukt u op . wisselen. Letterpatronen kiezen Voorbeeld: "Blue Sky" invoeren. a Druk op .
PATRONEN KIEZEN d * Druk op en voer vervolgens de "B" in. Druk op g Druk opnieuw op om een spatie in te voeren. Als u de grootte van een letter wilt wijzigen, selecteert u de letter en drukt u op * f om de grootte te wijzigen. Telkens wanneer u op de toets drukt, verandert de grootte van groot, naar medium naar klein. Als u per ongeluk verkeerd kiest, druk dan op en voer "S" in. 5 om uw fout te wissen.
PATRONEN KIEZEN h Druk op en voer vervolgens "ky" in. j * Ga door met "OVERZICHT DISPLAY VOOR BORDUREN" op pagina 196 om het patroon te borduren. Als u naar het vorige scherm terug wilt gaan of een ander patroon wilt kiezen, drukt u op i Druk op . Kaderpatronen selecteren a o De display voor borduren verschijnt. 192 Druk op . .
PATRONEN KIEZEN b Druk boven in het scherm op de toets met de kadervorm die u wilt borduren. d Druk op . a b a Kadervormen b Kaderpatronen o Onder in het scherm verschijnen diverse kaderpatronen met de geselecteerde vorm. c Als u per ongeluk een verkeerd patroon hebt gekozen, druk dan op de toets van het patroon dat u wel wilt borduren. e * Ga door met "OVERZICHT DISPLAY VOOR BORDUREN" op pagina 196 om het patroon te borduren.
PATRONEN KIEZEN Patronen selecteren van borduurkaarten b * Steek de kaart volledig in de kaartlezer/ USB-kaartschrijfmodule*. Plaats de borduurkaart zo dat het uiteinde met de pijl erop boven zit. ■ Over de borduurkaartlezer (afzonderlijk verkrijgbaar) en de USB-kaartschrijfmodule* • Gebruik slechts een borduurkaartlezer die is ontworpen voor deze machine. Bij gebruik van andere kaartlezers werkt de machine mogelijk niet goed. * Als u de PE-DESIGN Ver.
PATRONEN KIEZEN Patronen kiezen van een USBmedium/computer Hoe u patronen ophaalt van een computer of USBmedium leest u op pagina's 252 t/m 255.
OVERZICHT DISPLAY VOOR BORDUREN OVERZICHT DISPLAY VOOR BORDUREN f a g h i b c d j k e l a Hiermee geeft u de persvoetcode weer. Bevestig borduurvoet "W" voor alle borduurwerken. Wanneer het persvoetsymbool op het scherm verschijnt, kunt u borduren. b Hier verschijnt de grens voor borduren met het extra grote borduurraam (30 cm u 20 cm (ca. 12 inch u 8 inch)). c Hier wordt een voorbeeld van het geselecteerde patroon getoond. d Hier wordt de grootte van het geselecteerde patroon getoond.
OVERZICHT DISPLAY VOOR BORDUREN ■ Functies van de toetsen Met deze toetsen kunt u de grootte van het patroon wijzigen, het patroon roteren (draaien) enz. m s n r q p z Q o u t v Nr. Display Toetsnaam w x y Uitleg Pagina m Patroonafbeeldingtoets Druk op deze toets om een voorbeeld te krijgen van het geborduurde patroon. 210 n Pijltjestoetsen Met een pijltjestoets verplaatst u het patroon in de richting van de pijl.
DE STOF VOORBEREIDEN DE STOF VOORBEREIDEN VOORZICHTIG • Gebruik stof van minder dan 3 mm (ca. 1/8 inch) dik. Met stof van meer dan 3 mm (ca. 1/8 inch) dik breekt de naald wellicht. • Wanneer u werkt met lagen met dikkere wattering, is het aan te raden de persvoethoogte aan te passen in het borduurinstellingenscherm (zie hieronder). • Voor dikke badstof raden we u aan een stuk wateroplosbare steunstof boven op de voorkant van de stof te plaatsen.
DE STOF VOORBEREIDEN b Strijk de steunstof vast op de achterkant van de stof. a Bevestigingskant van de steunstof b Stof (achterkant) Memo • Borduurt u op dunne stof, zoals organdie of batist, of op ruwharige stof zoals badstof of corduroy? Dan krijgt u het beste resultaat met wateroplosbare steunstof (afzonderlijk verkrijgbaar). De wateroplosbare steunstof lost volledig op in water, waardoor het borduurwerk een mooiere afwerking verkrijgt.
DE STOF VOORBEREIDEN Stof in het borduurraam plaatsen ■ Soorten borduurramen Extra groot Quilt Medium Klein Borduurveld 30 cm u 20 cm (ca. 12 inch u 8 inch) Borduurveld 20 cm u 20 cm (ca. 8 inch u 8 inch) Borduurveld 10 cm u 10 cm (ca. 4 inch u 4 inch) Borduurveld 2 cm u 6 cm (ca. 1 inch u 2-1/2 inch) Te gebruiken wanneer u verbonden of gecombineerde letters of patronen of grote patronen borduurt.
DE STOF VOORBEREIDEN ■ Stof plaatsen Druk op o o o c Draai de afstelschroef licht aan en trek aan de randen en de hoeken van de stof om de stof glad te trekken. Draai de schroef niet los. d Trek de stof enigszins strak en draai de afstelschroef vast, zodat de stof licht gespannen blijft. o in die volgorde om een videovoorbeeld weer te geven van het plaatsen van de stof in het borduurraam (zie pagina 34). Volg onderstaande stappen om de handeling te voltooien.
DE STOF VOORBEREIDEN e Zet de afstelschroef in de oorspronkelijke stand. b Leg het borduurvel op het binnenraam. Laat de lijnen op het borduurvel samenvallen met de markering die u op de stof hebt aangebracht. Memo • U kunt met de bijgesloten schroevendraaier de afstelschroef van het raam vaster of losser draaien. a Binnenraam b Lijn c Rek de stof enigszins, zodat vouwen en kreukels verdwijnen. Plaats vervolgens het binnenraam in het buitenraam.
DE STOF VOORBEREIDEN Kleine stukjes stof, hoeken of randen en lint of band borduren ■ Linten of band borduren Zet het lint of het band vast met dubbelzijdig plakband of textiellijm. Gebruik borduursteunstof voor extra steun. Verwijder de steunstof voorzichtig nadat u klaar bent met borduren. Bevestig de steunstof zoals hieronder aangegeven. We raden u aan borduursteunstof te gebruiken.
BORDUURRAAM BEVESTIGEN BORDUURRAAM BEVESTIGEN Druk op o o o o in die volgorde om een videovoorbeeld weer te geven van het bevestigen van het borduurraam (zie pagina 34). Volg onderstaande stappen om de handeling te voltooien. Opmerking • Wind de spoel op en plaats de spoel voordat u het borduurraam aanbrengt. a Druk op de "Persvoettoets" om de persvoet omhoog te zetten. 29,281 mm29,281 mm b Laat de borduurraamgeleider langs de rechterrand van de borduurraamhouder vallen.
BORDUURRAAM BEVESTIGEN ■ Borduurtafel verwijderen a Zet de raambevestigingshendel omhoog. b Trek het borduurraam naar u toe.
POSITIE VAN HET PATROON CONTROLEREN POSITIE VAN HET PATROON CONTROLEREN Normaliter bevindt het patroon zich midden in het borduurraam. Als het patroon anders moet worden geplaatst op de stof kunt u de lay-out controleren alvorens u gaat borduren. Plak de borduurpositiesticker op de plek a Borduurpositie uitlijnen met de van de stof waar u wilt borduren. Plaats de borduurpositiesticker zo dat het middelpunt ingebouwde camera van de grootste cirkel in het midden van het borduurpatroon staat.
POSITIE VAN HET PATROON CONTROLEREN b c Nadat u het patroon hebt geselecteerd, drukt u op en vervolgens op . Van de gebieden die worden weergegeven in het venster kiest u het gebied waarin zich de borduurpositiesticker bevindt. 5 o Een venster verschijnt zodat het gebied waarin de borduurpositiesticker zich bevindt, kan worden geselecteerd. Borduren Opmerking • Nadat u de borduurpositiesticker midden in het borduurraam hebt geplaatst, kiest u een van de vier gebieden.
POSITIE VAN HET PATROON CONTROLEREN d Druk op . e Het volgende bericht verschijnt. Druk op . o De ingebouwde camera zoekt automatisch de borduurpositiesticker. De wagen wordt zo verplaatst dat het midden van het borduurpatroon wordt uitgelijnd met het midden van de borduurpositiesticker. Ongeacht de instelling die is geselecteerd in het machine-instellingenscherm, verandert de helderheid van de verlichting in "5" wanneer de ingebouwde camera de borduurpositiesticker zoekt.
POSITIE VAN HET PATROON CONTROLEREN f Een herinnering verschijnt. Verwijder de borduurpositiesticker van de stof en druk op * . Om de borduurpositiesticker gemakkelijker te verwijderen, drukt u op zodat het borduurraam iets naar voren gaat en niet meer onder de naald zit. Nadat u de borduurpositiesticker hebt verwijderd, drukt u op . Patroonpositie controleren Het borduurraam verplaatst zich en de patroonpositie wordt weergegeven.
POSITIE VAN HET PATROON CONTROLEREN b Druk in op de toets voor de positie die u wilt controleren. Voorbeeld van het patroon bekijken a Druk op . a a Geselecteerde positie o De naald verplaatst zich naar de geselecteerde positie op het patroon. Memo • Druk op om het hele borduurgebied te zien. Het borduurraam verplaatst zich en het borduurvlak wordt weergegeven. VOORZICHTIG • Zorg dat de naald omhoog staat wanneer het borduurraam zich verplaatst.
POSITIE VAN HET PATROON CONTROLEREN b Druk op om het borduurraam te kiezen dat in het voorbeeld wordt gebruikt. * Ramen die lichtgrijs zijn weergegeven, kunt u niet selecteren. * Druk op * vergroten. U kunt het patroon borduren zoals het verschijnt op het volgende scherm. om de afbeelding op het scherm te 5 • U kunt beginnen vanuit dit scherm door op de "Start/stoptoets" te drukken. c Druk op Borduren Memo om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm.
BORDUURPATROON NAAIEN BORDUURPATROON NAAIEN Aantrekkelijke afwerkingen maken Bij het maken van mooi borduurwerk komen vele factoren kijken. Het gebruik van de juiste steunstof (zie pagina 198) en bevestiging van de stof in het borduurraam (zie pagina 200) zijn twee belangrijke factoren die we reeds hebben genoemd. Een ander belangrijk punt is de keuze van de juiste naald en draad. Zie de onderstaande uitleg over draad. Er worden bij deze machine twee spoelhuizen geleverd. Volg onderstaande uitleg.
BORDUURPATROON NAAIEN ■ Borduursteekplaatdeksel Afhankelijk van het soort stof, steunstof of garen dat u gebruikt, kan de bovendraad onder bepaalde omstandigheden gaan lussen. Plaats in dat geval het bijgeleverde deksel op de steekplaat. Plaats hiertoe de twee uitsteeksels op de onderkant van het deksel in de inkepingen op de steekplaat, zoals hieronder aangegeven.
BORDUURPATROON NAAIEN b Zet de persvoet omlaag en druk vervolgens op de "Start/stoptoets" om te beginnen met borduren. Druk na vijf à zes steken nogmaals op de "Start/stoptoets" om de machine te stoppen. c Knip de overtollige draad aan het eind van de naad af. Als het eind van de naad zich onder de persvoet bevindt, zet u de persvoet omhoog en knipt u de overtollige draad daarna af. d Druk op de "Start/stoptoets" om te beginnen met borduren.
BORDUURPATROON NAAIEN Applicaties borduren Bij sommige patronen is een applicatie in het patroon nodig. Bereid de basisstof en de applicatiestof voor. c * Bij het borduren van patronen met een applicatie staat er in het borduurkleurvolgordescherm eerst "APPLICATIEMATERIAAL", "APPLICATIEPOSITIE" en "APPLICATIE" en daarna de volgorde van de kleuren van het patroon om de applicatie heen. Verwijder het applicatiemateriaal uit het borduurraam en knip het voorzichtig af langs het stiksel.
BORDUURPATROON NAAIEN f Breng enige textiellijm aan op de achterkant van de applicatie en bevestig het op de applicatiepositie volgens het omtrekstiksel. Memo • Als het applicatiemateriaal erg licht is, moet u misschien geschikt verstevigingsmateriaal op de achterkant aanbrengen om de stof te verstevigen en de applicatie aan te brengen. Breng de applicatie met een strijkijzer op de gewenste plaats aan. Haal de stof niet uit het raam om het applicatiemateriaal erop te strijken.
PRINT EN BORDUUR (BORDUURPATRONEN EN GEDRUKTE ONTWERPEN COMBINEREN) PRINT EN BORDUUR (BORDUURPATRONEN EN GEDRUKTE ONTWERPEN COMBINEREN) Voltooide borduurpatronen gecombineerd met gedrukte ontwerpen zijn ingebouwd in deze machine. U kunt prachtige geborduurde ontwerpen maken door een achtergrond op stof te strijken of te drukken, als de stof zich daartoe leent, en bovenop die achtergrond aanvullend te borduren.
PRINT EN BORDUUR (BORDUURPATRONEN EN GEDRUKTE ONTWERPEN COMBINEREN) Een patroon kiezen Patronen waarin borduurontwerpen en gedrukte ontwerpen zijn gecombineerd, kunt u selecteren op de pagina's die gewenste patroon. ■ Alleen het borduurpatroon controleren Druk op . bevatten. Selecteer het Memo • In de Beknopte bedieningsgids vindt u meer informatie over patronen waarbij deze functie van pas komt. a Druk op de toets van het patroon dat u wilt borduren.
PRINT EN BORDUUR (BORDUURPATRONEN EN GEDRUKTE ONTWERPEN COMBINEREN) Achtergrondafbeelding en positieafbeelding uitvoeren Met een USB-medium of de computer kunt u de volgende drie afbeeldingen uitvoeren vanaf de machine. * ■ Gebruik van USB-media a Plaats het USB-medium in de eerste (bovenste) USB-poort op de machine. b Kies het patroon en druk op . De bestandsnaam verschilt mogelijk naar gelang het PDF-bestand dat u hebt geselecteerd. • [xxx]r.pdf (voorbeeld: E_1r.
PRINT EN BORDUUR (BORDUURPATRONEN EN GEDRUKTE ONTWERPEN COMBINEREN) c Druk op om de eerste (bovenste) USB-poort te selecteren waarin een USBmedium is geplaatst. ■ Gebruik van een USB-kabel a Sluit de USB-kabel aan op de betreffende USB-poort op de computer en op de machine. a USB-poort voor computer b USB-kabelaansluiting o Het pictogram "Verwisselbare schijf" verschijnt in "Computer (Deze computer)" op de computer.
PRINT EN BORDUUR (BORDUURPATRONEN EN GEDRUKTE ONTWERPEN COMBINEREN) c Druk op . a Open het af te drukken PDF-bestand, klik op "File"-"Print", en zet "Page Scaling" op "None (100%)". Opmerking • Druk de achtergrond en het borduurpositievel af op het oorspronkelijke formaat. Als u een afbeelding afdrukt op een ander formaat, komen de formaten van het borduurpatroon en de achtergrond mogelijk niet overeen. Bovendien kan de ingebouwde camera de borduurpositiemarkering niet detecteren.
PRINT EN BORDUUR (BORDUURPATRONEN EN GEDRUKTE ONTWERPEN COMBINEREN) d Als u een opstrijkvel gebruikt, strijk dan de afbeelding op de stof. c Het papier waarop de positieafbeelding is afgedrukt, plaatst u zo op de stof dat het patroon is uitgelijnd. Vervolgens bevestigt u het papier met sellotape op de stof om te voorkomen dat het papier schuift. Memo • Meer informatie over het overbrengen van afbeeldingen van opstrijkvellen vindt u in de instructies bij de opstrijkvellen.
AANPASSINGEN TIJDENS HET BORDUREN AANPASSINGEN TIJDENS HET BORDUREN Opmerking • Stoot niet tegen de wagen van de borduurtafel of de persvoet wanneer u het borduurraam verwijdert of bevestigt. Anders wordt het patroon niet juist geborduurd. Als de onderdraad bijna op is Wanneer de onderdraad bijna op raakt tijdens het borduren, stopt de machine en verschijnt de b Ontgrendel de raambevestigingshendel en verwijder het borduurraam. * Druk daarbij niet te hard op de stof.
AANPASSINGEN TIJDENS HET BORDUREN Wanneer de draad afbreekt tijdens het naaien Druk op de "Start/stoptoets" om de machine a te stoppen. d Druk op , of om de naald het juiste aantal steken terug te zetten naar de plek waar de draad afbrak. * Als u niet terug kunt gaan naar de plaats waar de draad is afgebroken, druk dan op om de kleur te selecteren en naar de beginpositie van de Als de bovendraad afgebroken is, rijg de b bovendraad dan opnieuw in.
AANPASSINGEN TIJDENS HET BORDUREN Opnieuw beginnen vanaf het begin a Druk op . Borduren hervatten nadat u de machine hebt uitgezet De huidige kleur en het huidige steeknummer worden opgeslagen wanneer u stopt met borduren. De volgende keer dat u de machine aanzet, kunt u verdergaan met het patroon of het patroon wissen. Memo • Ook al valt de stroom uit midden in het borduurwerk, wanneer u de machine weer inschakelt, gaat de machine terug naar het punt waar het borduurwerk was gestopt.
AANPASSINGEN TIJDENS HET BORDUREN c Bevestig het borduurraam en druk op . o Het vorige naaischerm dat werd weergegeven voordat de machine werd uitgeschakeld, verschijnt. Memo • Als u een nieuwe borduurpatroon wilt starten, drukt u op zodat het patroonkeuzescherm verschijnt. d Ga door met borduren.
AANPASSINGEN TIJDENS HET BORDUREN AANPASSINGEN TIJDENS HET BORDUREN Draadspanning aanpassen a Druk op . Bij het borduren moet u de draadspanning zo instellen dat de bovendraad net zichtbaar is aan de achterkant van de stof. ■ Juiste draadspanning Het patroon is zichtbaar aan de achterkant van de stof. Als de draadspanning niet juist is ingesteld, wordt het patroon niet mooi afgewerkt. De stof kan gaan trekken of de draad kan breken.
AANPASSINGEN TIJDENS HET BORDUREN ■ Bovendraad is te los De spanning van de bovendraad is te laag. Hierdoor is de bovendraad te los en kunnen lussen ontstaan aan de voorkant van de stof. Opmerking • Als de bovendraad onjuist is ingeregen, is de bovendraad mogelijk te los. Zie dan "Bovendraad inrijgen" (pagina 46) en rijg de bovendraad opnieuw in. a Voorkant b Achterkant a Druk op . b Druk op om de spanning van de bovendraad hoger te zetten. (De spanningwaarde wordt hoger.
AANPASSINGEN TIJDENS HET BORDUREN ■ Bovendraad is te los Onderdraad is enigszins zichtbaar aan de voorkant van de stof. a Voorkant b Achterkant Draai dan de sleufschroef (-) 30 - 45 graden met de klok mee om de spoelspanning te verhogen. Pas op dat u de schroef niet te strak aandraait. Gebruik van de automatische draadknipfunctie (EINDE KLEUR KNIPPEN) De automatische draadknipfunctie knipt de draad af aan het eind van elke kleur die u naait. Deze functie is aanvankelijk ingeschakeld.
AANPASSINGEN TIJDENS HET BORDUREN Gebruik van de draadknipfunctie (OVERSPRINGENDE STEEK KNIPPEN) b Druk op om de draadknipfunctie uit te zetten. Met de draadknipfunctie worden automatisch alle overtollige overspringende draden binnen de kleur afgeknipt. Deze functie is aanvankelijk ingeschakeld. Als u deze functie wilt uitschakelen, druk dan op en vervolgens op . U kunt deze functie in- of uitschakelen tijdens het borduren.
AANPASSINGEN TIJDENS HET BORDUREN Borduursnelheid aanpassen a Druk op b Bij "Max. borduursnelheid" stelt u de en U kunt de naam van garenkleuren of het borduurgarennummer weergeven. . maximale borduursnelheid in met * Garenkleur wijzigen Memo • De kleur op het scherm wijkt mogelijk enigszins af van de werkelijke kleur op de klos. . U kunt kiezen uit drie verschillende snelheden. a Druk op . b Druk op .
AANPASSINGEN TIJDENS HET BORDUREN d Wanneer het garennummer #123 wordt weergegeven, selecteert u met uit zes borduurgarenmerken die hieronder zijn aangegeven. Borduurraamdisplay wijzigen a Druk op . b Druk op . c In het raamdisplay wijzigt u met display van het borduurraam.
AANPASSINGEN TIJDENS HET BORDUREN a Borduurgebied extra groot borduurraam [30 cm × 20 cm (12 inch × 8 inch)] b Middenlijn c Borduurgebied quiltraam [20 cm × 20 cm (8 inch × 8 inch)] d Borduurgebied voor optioneel groot borduurraam [18 cm × 13 cm (7 inch × 5 inch)] e Borduurgebied voor optioneel randborduurraam [18 cm × 10 cm (7 inch × 4 inch)] f Borduurgebied medium borduurraam [10 cm × 10 cm (4 inch × 4 inch)] g Borduurgebied klein borduurraam [2 cm × 6 cm (1 inch x 2-1/2 inch)] h Rasterlijnen d Druk op
BORDUURPATROON WIJZIGEN BORDUURPATROON WIJZIGEN VOORZICHTIG • Wanneer u een patroon hebt gewijzigd, controleer dan op de display welke borduurramen u kunt gebruiken en neem een geschikt borduurraam. Als u een borduurraam gebruikt dat niet op de display wordt aangegeven, kan de persvoet het raam raken en daardoor letsel veroorzaken. Patroonpositie wijzigen Druk op om het patroon te verplaatsen in de richting die op de toets is aangegeven. Druk op om het patroon te centreren.
BORDUURPATROON WIJZIGEN Patroon en naald in de juiste positie zetten Voorbeeld: De linkerbenedenhoek van een patroon tegenover de naald leggen a Markeer de plaats waar u wilt beginnen met borduren op de stof (zie afbeelding). 5 Druk op .
BORDUURPATROON WIJZIGEN c Druk op . Grootte wijzigen a Druk op b Selecteer in welke richting u de grootte wilt wijzigen. . a b a Beginpunt b Deze toets is voor de uitlijning van verbonden letters (zie pagina 241). o De naaldstand gaat naar de linkerbenedenhoek van het patroon (het borduurraam verplaatst zich zodanig dat de naald op de juiste positie wordt geplaatst). d Druk op e Met . zorgt u dat de naald en de markering op de stof op hetzelfde punt komen.
BORDUURPATROON WIJZIGEN Patroon roteren a Druk op . a a Grootte van patroon 5 b Druk op om het patroon 90 graden naar links te draaien. * Druk op Borduren * Selecteer de rotatiehoek voor het patroon. om het patroon 90 graden naar rechts te draaien. * Druk op om het patroon 10 graden naar links te draaien. * Memo • Sommige patronen of letters kunt u meer vergroten dan andere patronen. • Sommige patronen of letters kunt u meer vergroten als u ze 90 graden draait.
BORDUURPATROON WIJZIGEN * Druk op om het patroon terug te zetten op de oorspronkelijke positie. Horizontaal gespiegeld patroon maken Druk op totdat deze toets er uitziet als om een horizontaal spiegelbeeld van het geselecteerde patroon te maken. Druk nogmaals op om het patroon terug te zetten in de oorspronkelijke stand. a a Rotatiehoek 0° c Druk op om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm.
BORDUURPATROON WIJZIGEN Steekdichtheid wijzigen (alleen letter- en kaderpatronen) Voor sommige letter- en kaderpatronen kunt u de steekdichtheid wijzigen. b Wijzig de steekdichtheid. * Druk op om de dichtheid te verlagen. * Druk op om de dichtheid te verhogen. U kunt een instelling opgeven tussen 80% en 120% in stappen van 5%. a Druk op .
BORDUURPATROON WIJZIGEN Kleuren van letterpatroon wijzigen In gecombineerde letterpatronen kunt u elke letter met een andere kleur borduren. Als "MEERKLEUREN" is ingesteld, stopt de machine nadat een letter is genaaid. U kunt dan overgaan op een andere kleur garen. a * 240 Druk op zodat de toets er zo uitziet Druk nogmaals op de toets om terug te keren naar de oorspronkelijke instelling. . b Wanneer een letter is genaaid, wijzigt u de garenkleur en naait u de volgende letter.
BORDUURPATROON WIJZIGEN Verbonden letters borduren c Druk op . Volg onderstaande procedure om verbonden letters te borduren op één rij wanneer het hele patroon groter is dan het borduurraam. Voorbeeld: "DEF" verbinden met de letters "ABC" a Selecteer de letterpatronen voor "ABC". Opmerking • Voor meer informatie over het selecteren van letterpatronen, zie "Letterpatronen kiezen" op pagina 190. b Druk op . o De naad staat linksonder in het patroon.
BORDUURPATROON WIJZIGEN e Druk op h . Nadat u de letters hebt geborduurd, knipt u de draden royaal af. Vervolgens maakt u het borduurraam los en weer vast, zodat u de overige letters ("DEF") kunt borduren. a Eind van het borduurwerk f Druk op i Zoals in stap a selecteert u de letterpatronen voor "DEF". j Druk op . k Druk op . om de draadknipfunctie uit te zetten en druk vervolgens op . o De naad staat linksonder in het patroon.
BORDUURPATROON WIJZIGEN m Lijn met de naald uit met het eind van het borduurwerk van het vorige patroon. n Druk op de "Start/stoptoets" om te beginnen met het borduren van de resterende letters. o De garenkleur op het scherm wordt grijs weergegeven. 5 Borduren Ononderbroken borduren (met één kleur) U kunt een geselecteerd patroon selecteren in één kleur in plaats van meerdere kleuren. De machine pauzeert even, maar stopt niet tussen de kleuren en gaat door tot het patroon is voltooid.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE Voorzorgsmaatregelen borduurgegevens Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u borduurgegevens gebruikt die niet zijn gemaakt en opgeslagen op deze machine. VOORZICHTIG • Wanneer u andere borduurgegevens gebruikt dan onze oorspronkelijke patronen, kan de draad of de naald breken wanneer de steekdichtheid te fijn is of u drie of meer overlappende steken naait.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE ■ U kunt computers en besturingssystemen met de volgende specificaties gebruiken.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE VOORZICHTIG • Alvorens u de USB-kabel losmaakt, klikt u op het pictogram "Hardware ontkoppelen of uitwerpen" in de taakbalk van Windows® 2000 of het pictogram "Hardware veilig verwijderen" in de taakbalk van Windows® XP/Windows Vista®. Wanneer u de verwisselbare schijf veilig kunt verwijderen, maakt u de USB-kabel los van de computer en de machine.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE b Druk op * Druk op . om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm zonder op te slaan. ■ Als het geheugen vol is Als onderstaande melding verschijnt, is het maximum aantal patronen opgeslagen of heeft het patroon dat u wilt opslaan veel geheugenruimte nodig. Het kan niet meer worden opgeslagen. Als u een eerder opgeslagen patroon wist, kunt u het huidige patroon wel opslaan. a * Druk op . Druk op om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm zonder op te slaan.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE c Druk op d . * Druk op . Als u besluit het patroon niet te wissen, drukt u op . a b a Geheugenruimte die wordt gebruikt door het te wissen patroon b Geheugenruimte die benodigd is om het huidige patroon op te slaan o Op de display ziet u "Opslaan". Nadat het patroon is opgeslagen, keert u automatisch terug naar het oorspronkelijke scherm. Opmerking • Zet de machine niet uit terwijl "Opslaan" op de display staat.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE Steekpatronen opslaan op USBmedium b Plaats het USB-medium in de eerste (bovenste) USB-poort op de machine. Wanneer u borduurpatronen van de machine naar USB-media wilt zenden, sluit u het USB-medium aan op de USB-poort van de machine. Memo • USB-media zijn verkrijgbaar in de handel, maar sommige USB-media zijn niet bruikbaar met deze machine. Meer bijzonderheden vindt u op onze website.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE c * Druk op Druk op . om terug te gaan naar het Borduurpatronen opslaan op de computer oorspronkelijke scherm zonder op te slaan. Met de bijgeleverde USB-kabel kunt u de machine aansluiten op uw computer en kunt u tijdelijk borduurpatronen ophalen van en opslaan op de map "Verwisselbare schijf" op uw computer. In totaal kan 3 MB borduurpatronen worden opgeslagen op de "Verwisselbare schijf", maar de opgeslagen borduurpatronen worden verwijderd wanneer u de machine uitzet.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE c Druk op wanneer het patroon dat u e wilt opslaan zich in het naaischerm bevindt. Selecteer het .phc bestand van het patroon op "Verwisselbare schijf" en kopieer het bestand naar de computer. Patronen ophalen uit het geheugen van de machine a d * Druk op Druk op Druk op . 5 . om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm zonder op te slaan. Borduren o De opgeslagen patronen worden op het scherm getoond.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE b * Druk op de toets van het borduurpatroon dat u wilt ophalen. Druk op om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm. Ophalen van USB-media U kunt een specifiek borduurpatroon ophalen, direct van het USB-medium of uit een map op het USB-medium. Als het patroon zich in een map bevindt, controleert u elke map om het borduurpatroon te zoeken. Opmerking • De verwerkingssnelheid varieert mogelijk per poortkeuze en hoeveelheid data. a c Druk op .
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE c Druk op wanneer er een submap is om twee of meer borduurpatronen op USBmedia te sorteren. Het steekpatroon in de submap wordt weergegeven. * Druk op d * Druk op de toets van het borduurpatroon dat u wilt ophalen. Druk op om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm. om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm zonder het steekpatroon op te halen.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE Ophalen van de computer a Sluit de USB-kabel aan op de betreffende USB-poort op de computer en op de machine (zie pagina 250). b Op de computer opent u "Computer (Deze computer)" en vervolgens gaat u naar "Verwisselbare schijf". c Verplaats/kopieer de patroongegevens naar "Verwisselbare schijf". d Druk op . o De patronen op de computer worden weergegeven in het patronenoverzicht. e * Druk op de toets van het patroon dat u wilt ophalen.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE f Druk op . o De display voor borduren verschijnt.
BORDUURAPPLICATIE BORDUURAPPLICATIE Applicatie maken met een kaderpatroon (1) b Borduur hetzelfde patroon van stap a op de basisstof. c Breng een dun laagje textiellijm aan op de achterkant van de applicatie die u hebt gemaakt in stap a. Bevestig de applicatie op de vorm in de basisstof. U kunt met kaderpatronen met dezelfde grootte en dezelfde vorm een applicatie maken. Borduur één patroon met een rechte steek en één patroon met een satijnsteek. a 256 Kies een kaderpatroon met een rechte steek.
BORDUURAPPLICATIE d Kies het kaderpatroon (satijnsteek) van dezelfde vorm als de applicatie. Borduur over de applicatie en de basisstof van stap c om de applicatie te maken. Applicatie maken met een kaderpatroon (2) Dit is een tweede methode om applicaties te maken met borduurpatronen. Bij deze methode hoeft u de stof in het borduurraam niet te verwisselen. Borduur één patroon met een rechte steek en één patroon met een satijnsteek.
BORDUURAPPLICATIE c Borduur hetzelfde patroon op de applicatiestof. d Verwijder het borduurraam uit de borduurtafel en knip het patroon rondom de naad uit. e Kies het kaderpatroon (satijnsteek) van dezelfde vorm als de applicatie. Opmerking • Wijzig de grootte en de positie van het patroon niet. • Als u de grootte of de positie van de patronen wijzigt wanneer u ze selecteert, noteer dan de grootte en de positie daarvan. Opmerking • Haal de stof niet uit het borduurraam om het uit te knippen.
BORDUURAPPLICATIE Gesplitste borduurpatronen naaien U kunt gesplitste borduurpatronen naaien die zijn gecreëerd met PE-DESIGN Ver. 7 of later. Gesplitste borduurpatronen wil zeggen dat borduurpatronen die groter zijn dan het borduurraam in meerdere delen worden gesplitst. Nadat elk gedeelte is genaaid, vormen deze delen samen het gehele patroon. b Selecteer het gedeelte dat u wilt borduren. * * Selecteer de gedeelten in alfabetische volgorde. U kunt maximaal 12 gedeelten weergeven op één pagina.
BORDUURAPPLICATIE d * Bewerk het patroon zo nodig. Voor meer informatie, zie "BORDUURPATROON WIJZIGEN" op pagina 234. Memo • Het patroon kan 90° graden naar links of rechts worden gedraaid wanneer u op drukt. e Druk op de "Start/stoptoets" om het patroongedeelte te borduren. f Wanneer het borduren is afgelopen, verschijnt het volgende scherm. Druk op . o Een scherm verschijnt waarop u een gedeelte van het gesplitste borduurpatroon kunt selecteren.
Hoofdstuk 6 Borduurcombinatie UITLEG VAN FUNCTIES...............................262 PATRONEN KIEZEN OM TE BEWERKEN ......263 Het selecteren van borduurpatronen/Brother "Exclusief"/ Griekse letterpatronen/Bloemletterpatronen/ PRINT EN BORDUUR (BORDUURPATRONEN EN GEDRUKTE ONTWERPEN COMBINEREN) ............................................ 306 Een patroon kiezen ..........................................................307 ■ Alleen het borduurpatroon controleren ..................................
UITLEG VAN FUNCTIES UITLEG VAN FUNCTIES Met de Borduurpatrooncombinatiefuncties kunt u borduurpatronen en letterpatronen combineren, de grootte van patronen wijzigen, patronen draaien en vele andere functies voor het aanpassen van patronen uitvoeren. Deze machine kan de volgende elf functies uitvoeren.
PATRONEN KIEZEN OM TE BEWERKEN PATRONEN KIEZEN OM TE BEWERKEN Bereid de machine voor op borduren volgens de aanwijzingen op pagina 182 en druk op vervolgens op en om het onderstaande scherm weer te geven.
PATRONEN KIEZEN OM TE BEWERKEN Het selecteren van borduurpatronen/ Brother "Exclusief"/Griekse letterpatronen/Bloemletterpatronen/ Borduurnaaipatronen/Kaderpatronen a Selecteer de patrooncategorie. b Druk op de toets van het patroon dat u wilt bewerken. * d Ga door met "PATRONEN BEWERKEN" op pagina 267 om het patroon te bewerken. Zie pagina's 189 en 192 meer informatie over het kiezen van patronen. o Het door u gekozen patroon staat in het bovenste gedeelte van het scherm. c Druk op .
PATRONEN KIEZEN OM TE BEWERKEN b * Selecteer het lettertype en geef vervolgens de letters op. (Voorbeeld: A B C D) d Zie pagina 190 voor meer informatie over het kiezen van letters. Selecteer de lay-out. (Voorbeeld: ) Nadat u een boog hebt gekozen, wijzigt u met en de ronding van de boog. * Druk op om een plattere boog te krijgen. * Druk op om een rondere boog te krijgen. Memo • Als u , en selecteert, stap dan over op en . U kunt de ronding van de boog versterken of afzwakken.
PATRONEN KIEZEN OM TE BEWERKEN f Nadat u uw keuzes hebt gemaakt, drukt u op . o Het borduurcombinatiescherm verschijnt. g 266 Ga door met "PATRONEN BEWERKEN" op pagina 267 om het patroon te bewerken.
PATRONEN BEWERKEN PATRONEN BEWERKEN d d a a b b e c a b c d e c Geeft de grootte van het gehele combinatiepatroon aan. Geeft de grootte aan van het patroon dat op dat moment is geselecteerd. Geeft de afstand vanaf het midden van het kader aan. Hiermee toont u de kleurvolgorde en tijden van elke stap van het momenteel geselecteerde patroon. Geeft aan hoeveel graden het patroon is gedraaid. e 6 Memo • Als een toets lichtgrijs is, kunt u die functie niet gebruiken bij het geselecteerde patroon.
PATRONEN BEWERKEN ■ Functies van de toetsen a b o c n m l k j i d e f g h Nr. 268 Display Toetsnaam Uitleg Pagina a Garenkleurentoets Met deze toets wijzigt u de kleuren van het weergegeven patroon. 278 b Rotatietoets Met de rotatietoets draait u het patroon op het scherm. U kunt patronen telkens 1 graad, 10 graden of 90 graden draaien. 269 c Groottetoets Met de groottetoets wijzigt u de grootte van het patroon. U kunt patronen vergroten of verkleinen.
PATRONEN BEWERKEN Patroon verplaatsen Druk op om het patroon te verplaatsen in Patroon roteren a Druk op . de richting die op de toets is aangegeven. Druk op midden. om het patroon terug te zetten in het a a Afstand van het midden Borduurcombinatie U kunt het patroon ook verplaatsen door het te slepen. Als een USB-muis is aangesloten, verplaatst u de muis om de aanwijzer op het gewenste patroon te zetten. Selecteer vervolgens het patroon en sleep het naar de gewenste plaats.
PATRONEN BEWERKEN b Selecteer met welke hoek u het patroon wilt draaien. * Druk op c Druk op om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm. om het patroon 90 graden naar links te draaien. * Druk op om het patroon 90 graden naar rechts te draaien. * Druk op om het patroon 10 graden naar links te draaien. * Druk op om het patroon 10 graden naar rechts te draaien. * Druk op om het patroon 1 graad naar links te draaien. * Druk op om het patroon 1 graad naar rechts te draaien.
PATRONEN BEWERKEN b Selecteer in welke richting u de grootte wilt wijzigen. * Druk op om het patroon te vergroten met behoud van de verhoudingen. * Druk op om het patroon te verkleinen met Patroon wissen Druk op wissen. om het patroon van het scherm te behoud van de verhoudingen. * Druk op om het patroon horizontaal uit te rekken. * Druk op om het patroon horizontaal in te krimpen. * Druk op om het patroon verticaal uit te rekken. * Druk op om het patroon verticaal in te krimpen.
PATRONEN BEWERKEN b * Druk op de toets van de lay-out die u wilt borduren. Zie pagina 265 voor meer informatie over het kiezen van letters. o Op de display staat de geselecteerde lay-out. c 272 Druk op . Spatiëring tussen letters wijzigen a Druk op .
PATRONEN BEWERKEN b * Met verandert u de spatiëring. Druk op om de ruimte tussen de letters te vergroten. * Druk op om de ruimte tussen de letters te verkleinen. * Druk op om het patroon terug te zetten op de oorspronkelijke lay-out. 6 Druk op om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm. Spatiëring tussen letters verkleinen Borduurcombinatie c U kunt de spatiëring tussen letter verkleinen tot 50% van de smalste letter in de groep.
PATRONEN BEWERKEN Gecombineerde patronen scheiden U kunt gecombineerde patronen scheiden om de letterspatiëring aan te passen of de patronen afzonderlijk te bewerken nadat u alle letters hebt ingevoerd. a Druk op c Selecteer met waar u het patroon wilt scheiden en druk vervolgens op om het te scheiden. In dit voorbeeld wordt het patroon gescheiden tussen "T" en "a". . Opmerking b • Een gescheiden letterpatroon kunt u niet opnieuw combineren. Druk op . o De toets ziet er zo uit: 274 .
PATRONEN BEWERKEN d Selecteer met een patroon en Kleuren van letterpatronen wijzigen pas vervolgens de letterspatiëring aan met a . Druk op zodat u aan elke letter een draadkleur kunt toekennen. e Druk op . b * Verwissel de draad om elke letter in een andere kleur te naaien. Druk op 6 om de kleuren in de naaivolgorde te wijzigen.
PATRONEN BEWERKEN Verbonden letters borduren c Druk op . Volg onderstaande procedure om verbonden letters te borduren op één rij wanneer het patroon groter is dan het borduurraam. Voorbeeld: "DEF" verbinden met de letters "ABC" a Selecteer de letterpatronen voor "ABC". Opmerking • Voor meer informatie over het selecteren van letterpatronen, zie "Letterpatronen kiezen" op pagina 264. b Druk in het naaischerm op . o De naad staat linksonder in het patroon.
PATRONEN BEWERKEN e Druk op . g Druk op de "Start/stoptoets". h Nadat u de letters hebt geborduurd, knipt u de draden royaal af. Vervolgens maakt u het borduurraam los en weer vast, zodat u de overige letters ("DEF") kunt borduren. a Eind van het borduurwerk i Zoals in stap a selecteert u de letterpatronen voor "DEF". f Druk op om de draadknipfunctie uit te zetten en druk vervolgens op j Druk op . k Druk op . . 6 Borduurcombinatie o De naad staat linksonder in het patroon.
PATRONEN BEWERKEN l Druk op m Lijn met a . Druk in het patroonbewerkscherm op de naald uit met het eind van het borduurwerk van het vorige patroon. n Druk op de "Start/stoptoets" om te beginnen met het borduren van de resterende letters. o Het garenkleurenpalet verschijnt op het scherm. b Druk op of op om de te wijzigen kleur boven in de naaivolgorde te zetten.
PATRONEN BEWERKEN c Druk op om een nieuwe d Druk op . kleur te kiezen uit het kleurenpalet. * * Druk op als u de oorspronkelijke kleur terug wilt. Hebt u meerdere kleuren gewijzigd, dan herstelt u met dit commando de oorspronkelijke kleur van alle kleuren om de garenkleur in de afbeelding te wijzigen. Door de kleurkeuze aan te raken met de schermaanraakpen kunt u kleuren selecteren in het kleurenpalet. o Op de display staan de gewijzigde kleuren.
PATRONEN BEWERKEN a Druk in het patroonbewerkscherm op en druk vervolgens op b Met selecteert u of u een kleur wilt toevoegen aan eigen kleurkaart. . * * Door het scherm aan te raken met de schermaanraakpen kunt u kleuren selecteren in de eigen kleurkaart. U kunt door honderd kleuren tegelijk naar boven of beneden gaan met en op de eigen kleurkaart. a b a Eigen kleurkaart b Druk op om "te verwijderen" te downloaden en programma's van de website te herstellen.
PATRONEN BEWERKEN c Met selecteert u één van de e Druk op . garenmerken op de machine. b a d a Garenmerk b Garenkleurnummer dat u hebt opgegeven o De geselecteerde garenkleur is ingesteld in de eigen kleurkaart. Met geeft u een viercijferige kleurcode Opmerking op. * Als u een fout maakt, drukt u op • Als u niet op drukt, zal het garenkleurnummer niet veranderen. om het ingevoerde nummer te wissen en dan voert u het juiste nummer in.
PATRONEN BEWERKEN g Druk op om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm. ■ Een kleur van de lijst toevoegen aan de eigen kleurkaart a Herhaal de vorige stappen a t/m c op pagina 279. b Druk op om de garenlijst weer te geven. c Selecteer een garenkleur met en . a b a Garenlijst b Garenmerk d Druk op e Herhaal de vorige stappen totdat u alle gewenste garenkleuren hebt opgegeven. * Druk op . om een opgegeven kleur te wissen uit het palet.
PATRONEN BEWERKEN Kleur kiezen uit de eigen kleurkaart c Druk op . U kunt een kleur selecteren uit de maximaal 300 garenkleuren die u hebt ingesteld in de eigen kleurkaart. a Druk op . a a Garenkleurkaartwijzigingstoets o De eigen kleurkaart verschijnt. d Druk op om een nieuwe kleur te kiezen uit de eigen kleurkaart. * Met en gaat u naar boven en beneden door de eigen kleurkaart. o Het garenkleurenpalet verschijnt op het scherm. b Druk op of op * Druk op * oorspronkelijke kleur.
PATRONEN BEWERKEN Herhaalpatronen ontwerpen c Selecteer de richting waarin het patroon zich herhaalt. ■ Herhaalpatronen naaien Met de randfunctie kunt u steken maken met herhaalpatronen. Ook kunt u de ruimte tussen de patronen aanpassen binnen een herhaalpatroon. a Kies het patroon en druk op b Druk op . .
PATRONEN BEWERKEN d Met herhaalt u het patroon boven en met herhaalt u het patroon onder. * Druk op om het patroon boven te wissen. * Druk op om het patroon onder te wissen. e Pas de spatiëring van het herhaalde patroon aan. * Druk op om de spatiëring te vergroten. * Druk op om de spatiëring te verkleinen. a a Druk op om een herhaalpatroon weer te veranderen in één enkel patroon. 6 Memo • U kunt alleen de spatiëring van rood omrande patronen aanpassen.
PATRONEN BEWERKEN f Maak de herhaalpatronen af door stap c t/m e uit te voeren. g Druk op om het herhalen te stoppen. Memo a Selecteer de richting waarin het patroon wordt geknipt. * Druk op om horizontaal te knippen. * Druk op om verticaal te knippen. • Wanneer er twee of meer patronen zijn, worden alle patronen in het rode kader gegroepeerd tot één patroon.
PATRONEN BEWERKEN c Druk op . f Herhaal het geselecteerde element. g Druk op om het herhalen te stoppen. o Het herhaalpatroon wordt verdeeld in afzonderlijke elementen. d e Druk op . Opmerking Met en u wilt herhalen. selecteert u het element dat • Als u een herhaalpatroon eenmaal in afzonderlijke elementen hebt geknipt, kunt u het niet herstellen tot het oorspronkelijke herhaalpatroon. • U kunt elk element afzonderlijk bewerken in het bewerkscherm.
PATRONEN BEWERKEN 288
PATRONEN BEWERKEN ■ Draadmarkeringen toekennen Door draadmarkeringen te naaien kunt u gemakkelijk patronen uitlijnen wanneer u een reeks naait. Wanneer het naaien van een patroon is voltooid, wordt met de laatste draad een draadmarkering genaaid in de vorm van een pijl. Wanneer u een reeks patronen naait, plaatst u de volgende te naaien ontwerpen met behulp van deze pijl. c Druk op om de te naaien draadmarkering weer te geven.
PATRONEN BEWERKEN Patroon kopiëren a Druk op . Na het bewerken a Druk op . o De kopie ligt boven op het originele patroon. * Om het patroon te combineren met andere patronen selecteert u * (zie pagina 291). Zie pagina 212 voor meer informatie over het naaien van patronen. Memo • Als u terugkeert naar het bewerkscherm na te hebben gedrukt op a .
PATRONEN COMBINEREN PATRONEN COMBINEREN Gecombineerde patronen bewerken b Met geeft u 2/7 weer en vervolgens selecteert u . Voorbeeld: Letters combineren met een borduurpatroon en bewerken a Druk op om een borduurpatroon te selecteren. c Druk op .
PATRONEN COMBINEREN d Druk op f . * Selecteer Selecteer en geef "Spring" op. , druk op om hoofdletters/kleine letters te wisselen en voer de overige letters in. e * Druk op Druk op scherm. om de letters op te geven. om terug te gaan naar het vorige o De letters die u invoert, worden getoond in het midden van het scherm. g Druk op h Met * 292 . verplaatst u de letters. Met een USB-muis, uw vinger of de schermaanraakpen sleept u de letters om ze te verplaatsen.
PATRONEN COMBINEREN i Druk op om de lay-out van de letters te wijzigen. Druk op * j * . Zie pagina 271 voor meer informatie over het wijzigen van de lay-out. Druk op wijzigen. om de kleur van de letters te Zie pagina 278 voor meer informatie over het wijzigen van de kleur. ■ Gecombineerde borduurpatronen selecteren Wanneer u meerdere patronen hebt gecombineerd, selecteert u met het patroon dat u wilt bewerken.
PATRONEN COMBINEREN a Borduur door de kleurvolgorde rechts in het scherm aan te houden. Gecombineerde patronen naaien Gecombineerde patronen worden geborduurd in de volgorde waarin ze zijn ingevoerd. In dit voorbeeld is dit de volgorde: o Nadat de bloemen zijn geborduurd, gaat de [+] cursor naar het gedeelte "Spring" van het patroon. o b Borduur . Opmerking • Volg de aanwijzingen "Borduurpatronen naaien" op pagina 213. o Nadat "Spring" is geborduurd, keert u terug naar het oorspronkelijke scherm.
DIVERSE BORDUURFUNCTIES DIVERSE BORDUURFUNCTIES Ononderbroken borduren (met één kleur) U kunt een geselecteerd patroon selecteren in één kleur in plaats van meerdere kleuren. De machine pauzeert even, maar stopt niet tussen de kleuren en gaat door tot het patroon is voltooid. Druk op Rijgsteken voor borduren Alvorens te borduren kunt u rijgsteken naaien langs de rand van het patroon. Dit is nuttig om stof te borduren waaraan u geen steunstof kunt bevestigen met een strijkbout of met lijm.
DIVERSE BORDUURFUNCTIES c Druk op d Druk op e Druk op selecteren. om terug te gaan naar het vorige scherm. . f Druk op de "Start/stoptoets" om te beginnen met borduren. g Als u klaar bent met borduren, verwijdert u de rijgsteken. om de rijginstelling te Een applicatie maken U kunt applicaties maken van de ingebouwde patronen en patronen op borduurkaarten. Dit is handig voor stoffen die u niet kunt borduren of wanneer u een applicatie wilt bevestigen aan een kledingstuk.
DIVERSE BORDUURFUNCTIES a Selecteer het patroon en bewerk dit zo nodig. b Druk op en open vervolgens 7/7 van het instellingenscherm. c Met en geeft u de afstand tussen patroon en de applicatieomtrek op. Opmerking • Maak eerst het combineren en bewerken van het patroon af voordat u de applicatieinstelling selecteert. Als u het patroon bewerkt nadat u de rijginstelling hebt geselecteerd, worden het patroon en de rijgsteken mogelijk onjuist uitgelijnd.
DIVERSE BORDUURFUNCTIES f Druk op selecteren. om de applicatie-instelling te Memo • Drie stappen worden toegevoegd aan de naaivolgorde: kniplijn van de applicatie, plaats van het patroon op de kleding en het stikken van de applicatie. a b c a Kniplijn van de applicatie b Plaats van het patroon op de kleding c Stikken van de applicatie Opmerking • U kunt geen applicatiestuk maken als het patroon te groot is, of te gecompliceerd, of wanneer een gecombineerd patroon is gescheiden.
DIVERSE BORDUURFUNCTIES i Nadat het patroon is geborduurd, rijgt u de machine in met de draad voor de kniplijn. Naai vervolgens de kniplijn (APPLICATIEMATERIAAL). k Opmerking a Kniplijn van de applicatie • Als u wateroplosbare steunstof gebruikt, hoeft u de steunstof niet te verwijderen nadat u de applicatieomtrek hebt genaaid. Om vervorming van het patroon te verminderen raden we u aan wateroplosbare steunstof te gebruiken. • Gebruik twee lagen wateroplosbare steunstof.
DIVERSE BORDUURFUNCTIES n Naai de omtrek (APPLICATIE) terwijl de machine is ingeregen met de draad voor de omtrek uit stap l. ■ Gebruik van een kaderpatroon voor de omtrek Wanneer u een kaderpatroon gebruikt, kunt u de gewenste vorm toevoegen als omtrek van de applicatie. a Omtrek van de applicatie Memo • De omtrek wordt genaaid met satijnsteken. • Hierbij komt mogelijk enige lijm op de persvoet, naald en de steekplaat terecht. Borduur eerst het applicatiepatroon af en verwijder dan de lijm.
DIVERSE BORDUURFUNCTIES c Bewerk het kaderpatroon zo dat het past bij het formaat van het applicatiepatroon. g Selecteer met het kaderpatroon en druk vervolgens op d Druk op Druk op e selecteren. en vervolgens op en . . om de applicatie-instelling te o Het kaderpatroon is verwijderd. h Druk op . 6 Borduurcombinatie f Druk op . i Ga door met stap g van "Een applicatie maken" op pagina 296 om de applicatie af te maken.
DIVERSE BORDUURFUNCTIES Borduurpositie uitlijnen met de ingebouwde camera b Nadat u het patroon hebt geselecteerd, drukt u op , en vervolgens op U kunt de borduurpositie gemakkelijk uitlijnen met de ingebouwde camera van de machine en de bijgesloten borduurpositiesticker. Opmerking • Wanneer borduurraam (klein) is geïnstalleerd, kunt u de borduurpositie niet uitlijnen met de ingebouwde camera. Installeer borduurraam (medium) of een groter borduurraam.
DIVERSE BORDUURFUNCTIES c Van de gebieden die worden weergegeven in het venster kiest u het gebied waarin zich de borduurpositiesticker bevindt. d Druk op . Opmerking • Bevestig borduurvoet "W" alvorens op te drukken. Borduurvoet "W" wordt omlaaggezet en controleert de dikte van de stof, om de ingebouwde camera te helpen de borduurpositiesticker te herkennen. e 6 Het volgende bericht verschijnt. Druk op .
DIVERSE BORDUURFUNCTIES Opmerking • Als het volgende waarschuwingsbericht verschijnt, druk dan op en verplaats de borduurpositiesticker zodat het patroon zich binnen het borduurveld bevindt, en druk vervolgens opnieuw op f . Een herinnering verschijnt. Verwijder de borduurpositiesticker van de stof en druk op * . Om de borduurpositiesticker gemakkelijker te verwijderen, drukt u op zodat het borduurraam iets naar voren gaat en niet meer onder de naald zit.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE Op dezelfde manier als borduurpatronen in hoofdstuk 5 kunt u bewerkte borduurpatronen opslaan in en ophalen uit het geheugen van de machine, een pc of USB-medium. Raadpleeg de betreffende gedeelten uit hoofdstuk 5 over het opslaan en ophalen van borduurpatronen. Volg dezelfde procedure om bewerkte borduurpatronen op te slaan en op te halen. Zie pagina 244 voor meer informatie over de GEHEUGENFUNCTIE.
PRINT EN BORDUUR (BORDUURPATRONEN EN GEDRUKTE ONTWERPEN COMBINEREN) PRINT EN BORDUUR (BORDUURPATRONEN EN GEDRUKTE ONTWERPEN COMBINEREN) Voltooide borduurpatronen gecombineerd met gedrukte ontwerpen zijn ingebouwd in deze machine. U kunt prachtige geborduurde ontwerpen maken door een achtergrond op stof te strijken of te drukken, als de stof zich daartoe leent, en bovenop die achtergrond aanvullend te borduren.
PRINT EN BORDUUR (BORDUURPATRONEN EN GEDRUKTE ONTWERPEN COMBINEREN) Een patroon kiezen Patronen waarin borduurontwerpen en gedrukte ontwerpen zijn gecombineerd, kunt u selecteren op de pagina's die gewenste patroon. ■ Alleen het borduurpatroon controleren Druk op . bevatten. Selecteer het Memo • In de Beknopte bedieningsgids vindt u meer informatie over patronen waarbij deze functie van pas komt. a Druk op de toets van het patroon dat u wilt borduren.
PRINT EN BORDUUR (BORDUURPATRONEN EN GEDRUKTE ONTWERPEN COMBINEREN) Achtergrondafbeelding en positieafbeelding uitvoeren Met een USB-medium of de computer kunt u de volgende drie afbeeldingen uitvoeren vanaf de machine. * ■ Gebruik van USB-media a Plaats het USB-medium in de eerste (bovenste) USB-poort op de machine. b Kies het patroon en druk op . De bestandsnaam verschilt mogelijk naar gelang het PDF-bestand dat u hebt geselecteerd. • [xxx]r.pdf (voorbeeld: E_1r.
PRINT EN BORDUUR (BORDUURPATRONEN EN GEDRUKTE ONTWERPEN COMBINEREN) o Twee bestanden voor de achtergrondafbeelding, en één bestand om de borduurpositie uit te lijnen worden gekopieerd (als PDF-bestand) naar het USBmedium. b Kies het patroon en druk op . Memo • Haal het USB-medium pas uit het apparaat als de gegevensuitvoer is voltooid. d Verwijder het USB-medium waarop de afbeeldingsgegevens zijn opgeslagen uit de machine. Kopieer de afbeeldingsgegevens van het USB-medium naar de computer.
PRINT EN BORDUUR (BORDUURPATRONEN EN GEDRUKTE ONTWERPEN COMBINEREN) Achtergrond en borduurpositievel afdrukken c Druk het borduurpositievel (bestand met naam E_1p.pdf) af op normaal papier. Druk de PDF-bestanden van de achtergrond en het borduurpositievel af. Welk achtergrondbestand u afdrukt, verschilt naar gelang u opstrijkpapier of bedrukbare stof gebruikt. Adobe® Reader® is vereist om het PDF-bestand te bekijken.
PRINT EN BORDUUR (BORDUURPATRONEN EN GEDRUKTE ONTWERPEN COMBINEREN) b Knip het papier waarop de positieafbeelding is gedrukt, zodat u het gemakkelijk kunt uitlijnen met de achtergrondafbeelding op de stof. * c Met lijnen of kleurovergangen in de afbeelding kunt u de juiste uitlijningspositie vinden. Het papier waarop de positieafbeelding is afgedrukt, plaatst u zo op de stof dat het patroon is uitgelijnd.
PRINT EN BORDUUR (BORDUURPATRONEN EN GEDRUKTE ONTWERPEN COMBINEREN) 312
Hoofdstuk 7 MY CUSTOM STITCH STEEK ONTWERPEN..........................................................................314 STEEKGEGEVENS OPGEVEN .............................................................316 ■ Functies van de toetsen .................................................................................................316 ■ Punt verplaatsen............................................................................................................
STEEK ONTWERPEN STEEK ONTWERPEN Met de functie MY CUSTOM STITCH™ kunt u zelfgemaakte steken registreren. U kunt ook creaties van MY CUSTOM STITCH™ combineren met ingebouwde letters (zie pagina 162). b * Kies de spatiëring van de steek. Door de spatiëring van een steek aan te passen kunt u verschillende patronen maken met één steek. Memo • Steken die u maakt met MY CUSTOM STITCH™ kunnen maximaal 7 mm (ca. 9/32 inch) breed en 37 mm (ca. 1-1/3 inch) lang zijn.
STEEK ONTWERPEN Voorbeelden van eigen steken Steek Steek Steek Steek Steek Steek Steek Steek Steek Steek Steek 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 12 18 22 23 21 17 14 12 9 6 3 1 3 6 0 0 3 6 10 13 14 13 11 13 14 13 10 6 3 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 12 41 43 40 41 38 35 32 30 32 35 41 45 47 44 0 0 4 7 11 13 14 13 10 6 3 0 0 4 7 40 41 42 43 44 45 31 32 33 34 35 36 37 38 39 45 47
STEEKGEGEVENS OPGEVEN STEEKGEGEVENS OPGEVEN ■ Functies van de toetsen p o a n m l b c k d j e f i h g a Hier wordt de steek getoond die u momenteel ontwerpt. b Toont het nummer van de geplaatste punt boven het totaal aantal punten in de steek. c Toont de y-coördinaat van Nr. Display boven de x-coördinaat van . Toetsnaam Uitleg Pagina d Enkele/drievoudigesteektoets Druk op deze toets om te selecteren of een of drie steken worden genaaid tussen twee punten.
STEEKGEGEVENS OPGEVEN a Druk op b Druk op en vervolgens op . * Druk op om de afbeelding van de steek die u maakt te vergroten. . a b a Momenteel geselecteerde punt/Totaal aantal punten b Coördinaten van c Met verplaatst u naar de coördinaten van de eerste punt op het rastervel. * Druk op wijzigen. om de richting van het raster te d Druk op om de punt die wordt aangegeven met * toe te voegen.
STEEKGEGEVENS OPGEVEN e * Selecteer of één of drie steken worden genaaid tussen de eerste twee punten. Druk op te geven. om een afbeelding van de steek weer Als u wilt dat er drie steken worden genaaid, drukt u op de toets zodat deze verschijnt als f * Met verplaatst u . naar de tweede punt en vervolgens drukt u op . Memo g * Herhaal bovenstaande stappen voor elke punt die u op het raster hebt getekend totdat het steekontwerp als een doorlopende lijn op het scherm is getekend.
STEEKGEGEVENS OPGEVEN ■ Punt verplaatsen ■ Ontwerp gedeeltelijk of geheel verplaatsen a a * * Druk op of om te verplaatsen naar de punt die u wilt verplaatsen. Als u wilt verplaatsen naar de eerste punt, drukt u op . Als u u op * b U kunt Met wilt verplaatsen naar de laatste punt, drukt * * . ook verplaatsen met de schermaanraakpen. kunt u de punt verplaatsen. Druk op of om te verplaatsen naar de eerste punt van het gedeelte dat u wilt verplaatsen.
STEEKGEGEVENS OPGEVEN c Druk op of om het gedeelte te ■ Nieuwe punten invoegen a verplaatsen. * * Druk op of om te verplaatsen naar de plek in het ontwerp waar u een nieuwe punt wilt toevoegen. Als u wilt verplaatsen naar de eerste punt, drukt u op . Als u u op * d Druk op U kunt wilt verplaatsen naar de laatste punt, drukt . ook verplaatsen met de schermaanraakpen. . b Druk op . o Het gedeelte wordt verplaatst. o Er wordt een nieuwe punt ingevoerd en daar naartoe verplaatst.
STEEKGEGEVENS OPGEVEN c Met kunt u de punt verplaatsen.
GEBRUIK VAN OPGESLAGEN EIGEN STEKEN GEBRUIK VAN OPGESLAGEN EIGEN STEKEN Eigen steken opslaan in uw lijst Steekpatronen die gemaakt zijn met de functie MY CUSTOM STITCH™ kunt op opslaan voor toekomstig gebruik. Als u klaar bent met het invoeren van de steekgegevens drukt u op . De boodschap "Opslaan" verschijnt en de steek wordt opgeslagen.
GEBRUIK VAN OPGESLAGEN EIGEN STEKEN Opgeslagen steken ophalen c * a Druk op Druk op Druk op . om het opgeslagen steekpatroon te wissen. . * Druk op om het opgeslagen steekpatroon te bewerken. o Er wordt een lijst met opgeslagen steekpatronen getoond. b * Selecteer het steekpatroon. Druk op om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm zonder een steekpatroon op te halen.
GEBRUIK VAN OPGESLAGEN EIGEN STEKEN 324
Hoofdstuk 8 Bijlage ZORG EN ONDERHOUD..................................................................326 LCD-display reinigen.............................................................................................326 Buitenkant van de machine reinigen .....................................................................326 Grijper reinigen.....................................................................................................326 De snijder reinigen in de buurt van het spoelhuis .......
ZORG EN ONDERHOUD ZORG EN ONDERHOUD VOORZICHTIG • Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de naaimachine reinigt. Anders kunt u een elektrische schok krijgen of letsel oplopen. LCD-display reinigen Als het scherm vuil is, veegt u het voorzichtig af met de bijgesloten schermreinigingsdoek, of een schone, droge doek. Gebruik geen organische oplosmiddelen of reinigingsmiddelen. Opmerking a Druk op de "Naaldstandtoets" om de naald omhoog te zetten. b Zet de hoofdschakelaar uit.
ZORG EN ONDERHOUD g Verwijder met het schoonmaakborsteltje of een stofzuiger pluis en stof uit de grijper en onderdraadsensor en daar omheen. i a Schoonmaakborsteltje b Grijper c Onderdraadsensor Opmerking • Gebruik nooit een spoelhuis met krassen. Anders kan de bovendraad verstrikt raken waardoor de naald misschien breekt of de naairesultaten minder goed worden.
ZORG EN ONDERHOUD c Verwijder met het schoonmaakborsteltje of een stofzuiger pluis en stof uit de snijder in de buurt van het spoelhuis. a Draadafsnijder VOORZICHTIG • Raak de snijder niet aan. Daardoor zou u letsel kunnen oplopen. 328 d Draai met de bijgeleverde schroevendraaier de normale steekplaat vast. e Steek de lipjes op het steekplaatdeksel in de steekplaat. Schuif vervolgens het steekplaatdeksel terug.
SCHERM AANPASSEN SCHERM AANPASSEN Storing in druktoetsen b Als het scherm niet goed reageert wanneer u op een toets drukt (de machine voert de functie niet uit of voert een andere functie uit), volg dan onderstaande stappen om de reactie van de druktoetsen goed af te stellen. a Raak met de bijgeleverde schermaanraakpen het midden van de + aan, op volgorde van 1 t/m 5. Opmerking • Raak het scherm alleen met de bijgeleverde schermaanraakpen aan.
PROBLEEMOPLOSSING PROBLEEMOPLOSSING Als u een probleem hebt met uw naaimachine, kunt u de volgende oplossingen raadplegen. Zijn de voorgestelde oplossingen niet toereikend voor uw probleem, neem dan contact op met uw erkende dealer. Druk op o o voor advies over kleine problemen tijdens het naaien. U kunt te allen tijde op drukken om terug te keren naar het oorspronkelijke scherm. Als u extra hulp nodig hebt, biedt Brother Solutions Center de laatste antwoorden op veel voorkomende vragen en tips.
PROBLEEMOPLOSSING Probleem Onderdraad breekt Oorzaak Spoel is niet juist geplaatst. 43 43 Draad is verdraaid. Knip bijvoorbeeld met een schaar de verdraaide draad af en verwijder deze uit de grijper enz. — U gebruikt niet een van de spoelen die speciaal Onjuiste spoelen werken niet goed. Gebruik voor deze machine is ontworpen. alleen spoelen die voor deze machine zijn ontworpen. 43 De draad die is uitgetrokken is niet juist op de spoel gewonden.
PROBLEEMOPLOSSING Probleem Oorzaak Stof wordt niet door de Transporteur staat omlaag. machine heen gevoerd Stof rimpelt 105 Druk op en draai het handwiel om de transporteur omhoog te zetten. Verhoog de instelling voor de steeklengte. U hebt niet de juiste persvoet gebruikt. Gebruik de juiste persvoet. Naald is verdraaid, verbogen of de punt is stomp. Vervang de naald. 56 Draad is verstrikt. Knip de verstrikte draad af en verwijder deze uit de grijper.
PROBLEEMOPLOSSING Probleem Oorzaak Borduurpatroon wordt Draad is verdraaid. niet goed genaaid Naaimachine werkt niet Oplossing Pagina Knip bijvoorbeeld met een schaar de verdraaide draad af en haal deze uit de grijper enz. — Stof is niet juist gespannen in het raam (stof te los enz.). Als de stof niet strak wordt getrokken in het raam, kan het patroon niet goed uitvallen of wordt het vervormd. Plaats de stof op de juiste wijze in het raam. 201 Geen steunstof bevestigd.
PROBLEEMOPLOSSING Probleem Tijdens het borduren verschijnen lusjes aan de voorkant van de stof Oorzaak Oplossing Draadspanning is niet juist ingesteld. Pas de draadspanning aan. Pagina 227-229 De draadspanning van de bovendraad is niet Gebruik het borduursteekplaatdeksel. juist ingesteld voor de combinatie stof, draad en patroon die u gebruikt. 213 De combinatie van spoelhuis en onderdraad is onjuist. 212 Gebruik een ander spoelhuis of een andere onderdraad zodat u de juiste combinatie gebruikt.
FOUTMELDINGEN FOUTMELDINGEN Als de naaimachine niet goed is afgesteld en u op de "Start/stoptoets" of de "Achteruit/verstevigingssteektoets" drukt, of als de bediening niet juist is, start de naaimachine niet. Er klinkt een alarmgeluid en er verschijnt een foutmelding op de display. Als er een foutmelding verschijnt, volgt u de aanwijzingen in de melding. Hieronder treft u een beschrijving van foutmeldingen aan.
FOUTMELDINGEN Deze melding verschijnt wanneer u op de "Automatisch inrijgentoets" drukt terwijl de tweelingnaald is geïnstalleerd. Dit bericht verschijnt wanneer u op druk dan op Dit bericht verschijnt wanneer u op de "Start/stoptoets" drukt voordat de rand van de stof is gedetecteerd. Als u de rand van de stof wilt detecteren met de ingebouwde camera, druk dan op of drukt om de instellingen voor een naaisteek te verwijderen. Als u de geselecteerde instellingen wilt verwijderen, .
FOUTMELDINGEN Deze melding verschijnt wanneer u op een toets in de display drukt terwijl de naald omlaag staat. Deze melding verschijnt wanneer de naaimachine in de borduurstand staat en de borduurtafel zich probeert te initialiseren terwijl het borduurraam bevestigd is. Deze melding verschijnt wanneer de naaimachine gereed is om een borduurpatroon te naaien en u op de "Start/stoptoets" drukt terwijl het borduurraam niet bevestigd is.
FOUTMELDINGEN Deze melding verschijnt wanneer u op drukt terwijl u garenkleuren wijzigt. Deze melding verschijnt wanneer u een opgeslagen combinatiepatroon roteert in het borduurscherm. Dit bericht verschijnt als u de machine uitschakelt tijdens het naaien en weer Deze melding verschijnt wanneer het borduurraam wordt geïnitialiseerd. inschakelt. Druk op om de machine weer in de staat te brengen (patroonpositie en aantal steken) toen u hem uitzette.
FOUTMELDINGEN Dit bericht verschijnt wanneer de ingebouwde camera wordt gebruikt om de borduurpositie uit te lijnen, terwijl de borduurpositiesticker te dicht bij een rand zit, of het patroon buiten het borduurraam valt. Verander de plaatsing van de borduurpositiesticker en probeer de positie opnieuw uit te lijnen. Zie pagina 206 of 302. Deze melding verschijnt wanneer er geen steek- of borduurpatroon is geselecteerd en u op de "Start/ stoptoets" of de "Achteruit/ verstevigingssteektoets" drukt.
FOUTMELDINGEN Deze melding verschijnt wanneer de spoel wordt opgewonden en de motor vastloopt omdat de draad verstrikt raakt enz. Deze melding wordt weergegeven wanneer de geselecteerde steek niet beschikbaar is voor de specifieke functie. Deze melding verschijnt wanneer de gegevens van het geselecteerde patroon mogelijk beschadigd zijn. Deze melding verschijnt wanneer u een patroon probeert op te halen of op te slaan terwijl geen USBmedium is geplaatst.
FOUTMELDINGEN Deze melding verschijnt terwijl gegevens van het USB-medium worden overgebracht. Deze melding verschijnt wanneer de bovendraad niet juist lijkt ingeregen. Deze melding verschijnt wanneer het geheugen vol is en u een patroon moet verwijderen. Deze melding verschijnt Deze melding verschijnt wanneer u op een toets, bijvoorbeeld de "Start/ stoptoets" drukt terwijl de persvoet omhoog staat.
FOUTMELDINGEN Dit bericht wordt weergegeven wanneer u op in een ander scherm dan naaisteken, of wanneer u op drukt in een ander scherm dan naaisteken of letter-/decoratieve steek. ■ Waarschuwingsgeluiden Als u een functie niet goed uitvoert, klinkt een waarschuwingstoon ten teken dat een fout is opgetreden. Als de bewerking goed werd uitgevoerd, geeft de machine een pieptoon om dit te bevestigen.
SPECIFICATIES SPECIFICATIES Artikel Naaimachine (doos 1 van 3) Specificatie Afmetingen van machine Ca. 61,5 cm (B) u 33,2 cm (H) u 27,0 cm (D) (ca. 24-7/32 inch (B) u 13-5/64 inch (H) u 10-5/8 inch (D)) Afmetingen van de doos Ca. 68,5 cm (W) u 47,0 cm (H) u 39,0 cm (D) (ca. 26-31/32 inch (B) u 18-1/2 inch (H) u 15-11/32 inch (D)) Gewicht van de machine Ca. 15 kg (ca. 33 lb) Gewicht van de doos (voor verzending) Ca. 19 kg (ca.
SOFTWARE-UPGRADE VOOR UW MACHINE SOFTWARE-UPGRADE VOOR UW MACHINE Met een USB-medium of een computer kunt u software-upgrades voor uw naaimachine downloaden. Wanneer een upgradeprogramma beschikbaar is op "http://solutions.brother.com", download de bestanden dan volgens de aanwijzingen op de website en onderstaande stappen.
SOFTWARE-UPGRADE VOOR UW MACHINE d Druk op . Upgrade-procedure met computer a Zet de machine aan terwijl u op de "Automatisch inrijgentoets" drukt. o Het volgende scherm verschijnt op de display: b Druk op c Sluit de USB-kabel aan op de betreffende USB-poort op de computer en op de machine. . o Het upgradebestand wordt gedownload. Opmerking • Als een fout optreedt, verschijnt een foutmelding in rode letters. Wanneer de download is uitgevoerd, verschijnt het volgende bericht.
SOFTWARE-UPGRADE VOOR UW MACHINE o De volgende boodschap verschijnt. e Wanneer de melding verschijnt, drukt u op . o Het upgradebestand wordt gedownload. Opmerking • Als een fout optreedt, verschijnt een foutmelding in rode letters. Wanneer de download is uitgevoerd, verschijnt het volgende bericht. f 346 Verwijder de USB-kabel en zet de machine uit en weer aan.
STEEKINSTELLINGENTABEL STEEKINSTELLINGENTABEL In de volgende tabel vindt u informatie over alle naaisteken, zoals toepassingen, steeklengte, steekbreedte en of u de tweelingnaald kunt gebruiken. Opmerking • Quiltvoet "C" gebruikt u wanneer de steekplaat voor rechte steken is bevestigd op de machine. Zie "Werken met de vrije quiltvoet "C"" op pagina 105. Steekbreedte [mm (inch)] Persvoet Steek Steeknaam Steeklengte [mm (inch)] Handmatig Tweelingnaald Toepassingen Autom. Handmatig Autom.
STEEKINSTELLINGENTABEL Steekbreedte [mm (inch)] Persvoet Steek Steeknaam Overhands naaien (middelzware stof en stretchstof), band en elastiek Elastische zigzag in 3 stappen Overhands naaien (middelzware en zware stof en stretchstof), band en elastiek Overhandse steek Verstevigd naaien van lichte en middelmatig zware stof Overhandse steek Verstevigd naaien van zware stof Overhandse steek Verstevigd naaien van middelzware en zware stof en stof die snel rafelt of decoratief naaiwerk.
STEEKINSTELLINGENTABEL Steekbreedte [mm (inch)] Persvoet Steek Steeknaam Steeklengte [mm (inch)] Toepassingen Verbindingsst eek (links) Aan elkaar zetten/patchwork 6,5 mm (ca.
STEEKINSTELLINGENTABEL Steekbreedte [mm (inch)] Persvoet Steek Steeknaam Laddersteek Decoratieve steek Decoratieve afwerksteken Decoratieve steek Decoratieve steek Decoratieve steek Decoratieve steek Serpentsteek Decoratieve steken en elastiek bevestigen Decoratieve steek Decoratieve steken en applicaties Decoratieve stippelsteek Decoratieve steek Zoomsteken Decoratieve zomen, drievoudige rechte steek links Zoomsteken Decoratieve zomen, drievoudige rechte steek midden Zoomsteken zigzag
STEEKINSTELLINGENTABEL Steekbreedte [mm (inch)] Persvoet Steek Steeknaam Steeklengte [mm (inch)] Autom. Handmatig Autom.
STEEKINSTELLINGENTABEL Steekbreedte [mm (inch)] Persvoet Steek Steeknaam Knoopsgaten met trens Aan beide zijden afgerond knoopsgat Knoopsgaten voor fijne, middelzware en zware stof Smal vierkant knoopsgat Knoopsgaten voor lichte tot middelzware stof Breed vierkant knoopsgat Knoopsgaten met extra ruimte voor decoratieve knopen Vierkant knoopsgat Knoopsgaten voor zwaar gebruik met verticale trenzen Stretchknoopsgat Knoopsgaten voor stretchstof of geweven stof Knoopsgaten voor erfstuk- en stretch
STEEKINSTELLINGENTABEL Steekbreedte [mm (inch)] Persvoet Steek Steeknaam Steeklengte [mm (inch)] Handmatig Tweelingnaald — — NEE Toepassingen Autom. Handmatig Autom. Knopen aanzetten Knopen aanzetten Oogje Maken van gaatjes in riemen enz. 3,5 2,5 - 4,5 (1/8) (3/32 - 3/16) 7,0 (1/4) 7,0 6,0 5,0 (1/4 15/64 3/16) 7,0 (1/4) 7,0 6,0 5,0 (1/4 15/64 3/16) NEE — — — — NEE Stervormig oogje Stervormige oogjes of gaatjes maken.
STEEKINSTELLINGENTABEL Steekbreedte [mm (inch)] Persvoet Steek Steeknaam Steeklengte [mm (inch)] Toepassingen Autom. Handmatig Autom.
STEEKINSTELLINGENTABEL Steekbreedte [mm (inch)] Persvoet Steek Steeknaam Toepassingen Dubbele overlocksteek voor patchwork Patchworksteken, decoratieve steken Smocksteek Smockwerk, decoratieve steken Zigzag sierzoomsteek Decoratieve afwerksteken Decoratieve steek Decoratieve steken en applicaties Decoratieve steek Decoratieve steek Zoomsteken Erfstukwerk, decoratieve zomen Zoomsteken Steeklengte [mm (inch)] Decoratieve zomen en brugsteek Enkelvoudige ruit overhandse steek Verstevigd naai
INDEX INDEX A Aan elkaar zetten ........................................................................102 Aanpassingen scherm ....................................................................................329 Aansluitpunt ...................................................................................1 Accessoirebox .................................................................................4 Accessoireruimte ............................................................................
INDEX Foutmeldingen ........................................................................... 335 Functies van de toetsen borduren ................................................................................. 197 borduurcombinatie ................................................................. 268 lettersteken en decoratieve steken ........................................... 155 MY CUSTOM STITCH ............................................................ 316 naaisteken .............................
INDEX Persvoet bevestigen .................................................................................54 druk ..........................................................................................73 soorten ....................................................................................347 verwijderen ...............................................................................54 Persvoet-/naaldwisseltoets ................................ 50, 54, 55, 56, 183 Persvoetcode .....................
Ga naar http://solutions.brother.com voor productondersteuning en antwoorden op veelgestelde vragen (FAQs).