Software User's Guide
Table Of Contents
- SOFTWAREHANDLEIDING
- Inhoudsopgave
- 1 De machine als een printer gebruiken
- De Brother-printerdriver gebruiken
- Uw document afdrukken
- Gelijktijdig afdrukken en faxen
- Bedieningstoets voor de printer
- Instellingen printerdriver (voor Windows®)
- De instellingen in de printerdriver openen (voor Windows®)
- Functies in de PCL-printerdriver (voor Windows®)
- Tabblad Normaal
- Tabblad Geavanceerd
- Afdrukkwaliteit
- Duplex
- Watermerk
- Pagina-instelling
- Opties apparaat
- Snelle printerinstelling
- Statusvenster
- Macro (alleen DCP-7025, MFC-7225N en MFC-7820N)
- Beheerder (alleen voor gebruikers van Windows® 98/98SE/Me)
- Opdracht/bestand invoegen (alleen voor gebruikers van Windows® 98/98SE/Me) (alleen DCP-7025, MFC-7225N en MFC-7820N)
- Paginabescherming
- Datum & tijd afdrukken
- Dichtheid aanpassen
- Tabblad Ondersteuning
- Functies van de PS (PostScript®) Brother -printerdriver (alleen DCP-7025, MFC-7225N en MFC-7820N) (voor Windows®)
- Status Monitor (alleen Windows®)
- 2 Scannen bij gebruik van Windows®
- Een document scannen met WIA-driver (alleen voor Windows® XP)
- Een document scannen met de TWAIN-driver.
- De scantoets gebruiken (voor gebruik van USB of parallelle kabel)
- ScanSoft® PaperPort® 9.0SE en OmniPage® OCR gebruiken
- Items bekijken
- Uw items in mappen rangschikken
- Snelle koppelingen naar andere toepassingen
- Met ScanSoft® Omnipage® OCR kunt u tekst in een beeld omzetten in tekst die u kunt bewerken
- Items uit andere toepassingen importeren
- Items in andere formaten exporteren
- PaperPort® 9.0SE en ScanSoft® OmniPage® OCR verwijderen
- 3 Het ControlCenter2.0 gebruiken (voor Windows®)
- 4 MFC Remote Setup gebruiken (voor Windows®) (niet beschikbaar voor DCP-7010 en DCP-7025)
- 5 Brother PC-Fax-software gebruiken (voor Windows®) (niet beschikbaar voor DCP-7010 en DCP-7025)
- Faxen via de pc
- Snelkiezen instelling
- Brother Adresboek
- Iemand in het adresboek opnemen
- Nummergroepen voor het groepsverzenden instellen
- Gegevens van groepsleden bewerken
- Een naam of een groep verwijderen
- Het adresboek exporteren
- In het adresboek importeren
- Bestand verzenden als PC-Fax met faxstijl-gebruikersinterface
- Bestand verzenden als PC-Fax met interface in e-mailstijl
- PC-Fax Ontvangen instellen.
- 6 Netwerkscannen (voor Windows®) (alleen MFC-7225N, MFC-7820N of modellen met de optionele NC-2200w)
- 7 Uw machine met een Macintosh® gebruiken
- Uw Apple® Macintosh® met USB instellen
- De Brother-printerdriver met uw Apple® Macintosh® (Mac OS® X) gebruiken
- De Brother-printerdriver met uw Apple® Macintosh® (Mac OS® 9.1 tot en met 9.2) gebruiken
- De PS-driver met uw Apple® Macintosh® gebruiken (alleen DCP-7025, MFC-7225N en MFC-7820N)
- Een fax via uw Macintosh® verzenden (niet beschikbaar voor DCP-7010 en DCP-7025)
- Scannen vanaf een Macintosh®
- Scannen in een netwerk configureren
- Presto!® PageManager® gebruiken
- Het ControlCenter2.0 gebruiken (voor Mac OS® X 10.2.4 of recenter)
- MFC Remote Setup (Mac OS® X 10.2.4 of recenter) (niet beschikbaar voor DCP-7010 en DCP-7025)
- Index
- brother DUT
Uw machine met een Macintosh
®
gebruiken
7 - 19
7
Scannen in een netwerk configureren
(alleen MFC-7225N en MFC-7820N of modellen met de optionele NC-2200w)
Als u van de machine op een netwerk wilt scannen, moet u de netwerkmachine selecteren in de toepassing
Device Selector in Macintosh HD/Library/Printers/Brother/Utilities. Als u de MFL-Pro software al geïnstalleerd
hebt volgens de stappen van de netwerkinstallatie in de installatiehandleiding, dan zou deze selectie al
gemaakt moeten zijn.
Om de machine te gebruiken als Netwerkscanner moet deze geconfigureerd zijn met een TCP/IP-adres. U
kunt de adresinstellingen vanaf het bedieningspaneel configureren of wijzigen. (Raadpleeg de
netwerkhandleiding op de cd-rom.)
Opmerking
Er kunnen maximaal 25 gebruikers op een machine binnen een netwerk zijn aangesloten. Wanneer er
bijvoorbeeld 30 gebruikers tegelijk een verbinding proberen te maken, worden er 5 niet weergegeven op het
LCD-scherm.
(Het ControlCenter2.0 is alleen beschikbaar voor Mac OS
®
10.2.4 of recenter.)
1
Selecteer
Printers
,
Brother
,
Utilities
en
DeviceSelector
in
Library
en dubbelklik vervolgens op
DeviceSelector
.
Het venster
DeviceSelector
verschijnt. U kunt dit venster ook openen vanuit het ControlCenter2.0.
2
Selecteer
netwerk
in het keuzemenu voor het type
verbinding.
3
Specificeer uw machine via het IP-adres of de Node Name.
Om het IP-adres te wijzigen, het nieuwe IP-adres invoeren.
Om de Node Name van uw machine te wijzigen, de nieuwe node name invoeren. Ieder (machine)
knooppunt heeft zijn eigen node name. U kunt de node name vinden door de configuratiepagina van de
machine af te drukken. (Raadpleeg de netwerkhandleiding op de cd-rom.) De standaard Node Name is
“BRN_xxxxxx” (“xxxxxx” zijn de laatste zes cijfers van het Ethernetadres.)
U kunt ook een machine selecteren uit de lijst met de beschikbare machines. Klik op
Bladeren
om de
lijst te tonen.
4
Klik op de knop
OK
.