Network User's Guide

Table Of Contents
157
Typen netwerkverbindingen en protocollen
10
Protocollen 10
TCP/IP-protocollen en -functies 10
Protocollen zijn gestandaardiseerde sets regels volgens welke gegevens over een netwerk worden
overdragen. Protocollen bieden de gebruiker toegang tot op het netwerk aangesloten apparaten.
De afdrukserver die met de Brother-machine wordt gebruikt, ondersteunt het TCP/IP-protocol (TCP/IP =
Transmission Control Protocol/Internet Protocol).
TCP/IP is de populairste verzameling protocollen en wordt bijvoorbeeld gebruikt voor communicatie via
internet en e-mail. Dit protocol kan met de meeste besturingssystemen worden gebruikt, zoals Windows
®
,
Windows Server
®
, Mac OS X en Linux
®
. Op deze machine van Brother zijn de volgende TCP/IP-protocollen
beschikbaar.
Opmerking
U kunt de protocolinstellingen configureren met de HTTP-interface (webbrowser). (Zie De instellingen van
de machine configureren met Beheer via een webbrowser uu pagina 94.)
Raadpleeg Ondersteunde protocollen en beveiligingsfuncties uu pagina 176 voor meer informatie over
de protocollen die worden gebruikt door uw Brother-machine.
Raadpleeg Beveiligingsprotocols uu pagina 173 voor meer informatie over ondersteunde
beveiligingsprotocols.
DHCP/BOOTP/RARP 10
Bij gebruik van de protocollen DHCP/BOOTP/RARP kan het IP-adres automatisch worden geconfigureerd.
Opmerking
Neem contact op met de netwerkbeheerder als u de DHCP/BOOTP/RARP-protocollen wilt gebruiken.
APIPA 10
Als u het IP-adres niet handmatig (met het bedieningspaneel van de machine of de software BRAdmin) of
automatisch (met een DHCP/BOOTP/RARP-server) toewijst, zal het APIPA-protocol (APIPA = Automatic
Private IP Addressing) automatisch een IP-adres toewijzen uit het bereik 169.254.1.0 tot 169.254.254.255.
ARP 10
Het Address Resolution Protocol koppelt een IP-adres aan een MAC-adres in een TCP/IP-netwerk.