Operation Manual

Hoofdstuk 4
56
Verzendrapport 4
U kunt het verzendrapport gebruiken als
bewijs dat u een fax hebt verzonden. Dit
rapport bevat de volgende informatie: de
naam of het faxnummer van de afzender, de
tijd en de datum waarop het bericht is
verzonden, de duur van de transmissie, het
aantal verzonden pagina's en of de fax
correct is verzonden.
Voor het verzendrapport zijn verschillende
instellingen mogelijk:
Aan: Drukt een rapport af na elke
verzonden fax.
Aan+Beeld: Drukt een rapport af na elke
verzonden fax. Een gedeelte van de
eerste pagina van de fax wordt op het
rapport weergegeven.
Uit: Drukt een rapport af als uw fax niet is
verzonden vanwege een transmissiefout.
Uit is de standaardinstelling.
Uit+Beeld: Drukt een rapport af als uw
fax niet is verzonden vanwege een
transmissiefout. Een gedeelte van de
eerste pagina van de fax wordt op het
rapport weergegeven.
a Druk op .
b Druk op Alle instell.
c Veeg met uw vinger omhoog of omlaag
of druk op a of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax.
e Veeg met uw vinger omhoog of omlaag
of druk op a of b om Kies rapport
weer te geven.
f Druk op Kies rapport.
g Druk op Verzendrapp.
h Druk op Aan, Aan+Beeld, Uit of
Uit+Beeld.
i Druk op .
OPMERKING
•Als u Aan+Beeld of Uit+Beeld kiest,
wordt de afbeelding alleen op het
verzendrapport weergegeven als de
instelling voor direct verzenden
uitgeschakeld is. Bij het verzenden van
een kleurenfax wordt de afbeelding niet op
het rapport weergegeven.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding: Direct verzenden.)
Als de transmissie goed is verlopen, wordt
OK” naast “RESULT” op het
verzendrapport weergegeven. Als de
transmissie niet goed is verlopen, wordt
FOUT” naast “RESULT” weergegeven.