SOFTWAREHANDLEIDING De namen van toetsen op het bedieningspaneel en berichten in het LCD-scherm voor België worden tussen haakjes weergegeven. Niet alle modellen zijn in alle landen verkrijgbaar.
Inhoudsopgave Paragraaf I 1 Afdrukken Windows® 2 De Brother-printerdriver gebruiken .......................................................................................................... 2 Functies ................................................................................................................................................... 2 Het juiste type papier kiezen ....................................................................................................................
2 Scannen 33 Een document scannen met de TWAIN-driver ...................................................................................... 33 Een document naar de pc scannen ................................................................................................. 33 Vooraf scannen om een gedeelte bij te snijden ............................................................................... 35 Automatisch bijsnijden ................................................................................
Het tabblad Apparaatinstellingen ........................................................................................................... 65 Remote Setup configureren ............................................................................................................. 65 Quick Dial openen ........................................................................................................................... 65 Instellingen scantoets configureren ................................................
Brother PC-FAX-software 86 Verzenden via PC-FAX .......................................................................................................................... 86 Gebruikersinformatie instellen ......................................................................................................... 86 Verzenden instellen ......................................................................................................................... 87 Voorblad instellen .............................
Afdrukinstellingen ................................................................................................................................ 125 Mediatype ...................................................................................................................................... 125 Afdrukkwaliteit ............................................................................................................................... 125 Kleur / Grijstinten ...........................................
11 Remote Setup & PhotoCapture Center™ 176 Remote Setup ...................................................................................................................................... 176 PhotoCapture Center™ ....................................................................................................................... 178 Voor gebruikers van een USB-kabel ............................................................................................. 178 Voor netwerkgebruikers ..............
Paragraaf I ® Windows Afdrukken Scannen ControlCenter4 Remote Setup Brother PC-FAX-software PhotoCapture Center™ Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) 2 33 53 84 86 105 108
1 Afdrukken 1 Opmerking • De schermen in dit gedeelte zijn afkomstig van Windows® XP. De schermen op uw pc kunnen hiervan afwijken, afhankelijk van uw besturingssysteem. • Als uw pc wordt beschermd door een firewall en u niet via het netwerk kunt afdrukken of scannen, of via de pc kunt faxen, moet u mogelijk de instellingen van de firewall aanpassen. Als u de Windows®-firewall gebruikt en MFL-Pro Suite vanaf de cd-rom hebt geïnstalleerd, zijn de benodigde firewall-instellingen al ingevoerd.
Afdrukken Draadloos LAN (IEEE802.11b/g/n) De draadloze LAN-functionaliteit zorgt ervoor dat uw apparaat met andere draadloze apparaten kan communiceren met de standaard IEEE802.11b/g/n in infrastructuur- en ad-hocmodi. (Zie de Netwerkhandleiding voor details.) 1 Het juiste type papier kiezen Voor afdrukken van een hoge kwaliteit is het belangrijk dat u het juiste type papier kiest.
Afdrukken U kunt de status van het apparaat op elk moment controleren door op het pictogram op de taakbalk te dubbelklikken of door Status Monitor te kiezen via start/Alle programma’s/Brother/MFC-XXXX op uw pc. Er is ook een koppeling naar de website Originele Verbruiksartikelen van Brother. Klik op Bezoek de website Originele Verbruiksartikelen voor meer informatie over originele verbruiksartikelen van Brother. Klik op de knop Problemen oplossen om naar de website voor het oplossen van problemen te gaan.
Afdrukken Instellingen van de printerdriver 1 Als u via uw pc afdrukt, kunt u de volgende printerinstellingen wijzigen: Mediatype Afdrukkwaliteit Papierformaat Afdrukstand Kleur / Grijstinten Inktbespaarstand Scaling De instellingen van de printerdriver weergeven a b Via een toepassing zoals Microsoft® Notepad klikt u op Bestand en dan op Afdrukken in uw toepassing. Kies Brother MFC-XXXX Printer (waarbij XXXX de naam is van uw model printer) en klik op Voorkeursinstellingen.
Afdrukken Het tabblad Normaal 1 1 2 3 4 5 6 19 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 1 Mediatype-keuzelijst 2 Langzaam drogend papier-selectievakje 3 Afdrukkwaliteit-keuzelijst 4 Papierformaat-keuzelijst 5 Zonder marges-selectievakje 6 Kleurmodus-optie 7 Afdrukstand-optie 8 Aantal-optie 9 Sorteren-selectievakje 10 Omgekeerde volgorde-selectievakje 11 Meerdere pag.
Afdrukken a Kies uw instellingen voor Mediatype, Langzaam drogend papier en Afdrukkwaliteit. 1 Opmerking Schakel Langzaam drogend papier in wanneer u afdrukt op normaal papier waarop de inkt langzaam droogt. Tekst kan enigszins vervagen met deze instelling. b Kies Papierformaat, Zonder marges, Kleurmodus, Afdrukstand, Aantal en de paginavolgorde, Sorteren, Omgekeerde volgorde, Meerdere pag.
Afdrukken Snel De snelste afdrukmodus en het laagste inktgebruik. Gebruik deze modus voor het afdrukken van grote documenten of voor proefversies van documenten.
Afdrukken Afdrukken zonder marges Kies uit de keuzelijst Papierformaat het formaat van het papier waarop u wilt afdrukken, zoals A4 (Zonder marges). 1 Opmerking Als er bij gebruik van A3-papier witte horizontale strepen op uw afdrukken verschijnen, gebruikt u waarschijnlijk langlopend papier (long grain). Kies A3 (Langvezelig) om horizontale strepen te voorkomen. Raadpleeg de verpakking of de fabrikant van het papier voor de papierspecificaties.
Afdrukken Aantal 1 Met Aantal stelt u het aantal exemplaren in dat moet worden afgedrukt (1 tot en met 999). Sorteren Als het selectievakje Sorteren is geselecteerd, wordt eerst een volledig exemplaar van het document afgedrukt en dit wordt vervolgens herhaald voor het gekozen aantal exemplaren. Als Sorteren niet is aangevinkt, wordt telkens het gekozen aantal exemplaren van dezelfde pagina afgedrukt voordat de volgende pagina van het document wordt afgedrukt.
Afdrukken Duplex / Boekje 1 Met deze functies kunt u een boekje of dubbelzijdig afdrukken. Geen Schakel dubbelzijdig afdrukken uit. Duplex Deze optie gebruikt u om dubbelzijdig af te drukken. Als u Duplex hebt geselecteerd, kunt op de knop Duplexinstellingen klikken om de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken aan te passen. U kunt in het dialoogvenster Duplexinstellingen de volgende instellingen opgeven: • Soort duplex Voor elke richting zijn vier types duplexinbindrichtingen beschikbaar.
Afdrukken Het tabblad Geavanceerd 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1 Kleur / Grijstinten-optie 2 Kleurinstellingen-toets 3 Inktbespaarstand-selectievakje 4 Scaling-optie 5 In spiegelbeeld afdrukken-selectievakje 6 Ondersteboven afdrukken-selectievakje 7 Watermerk gebruiken-selectievakje 8 Kop/Voetregel printen-selectievakje 9 Andere afdrukopties-toets 10 Standaard-toets 11 OK-toets a b c Kies de gewenste instelling voor Kleur / Grijstinten. Kies Inktbespaarstand voor een zuiniger inktverbruik.
Afdrukken d U kunt de omkeeropties voor afdrukken kiezen. Selecteer In spiegelbeeld afdrukken om de data van links naar rechts te verplaatsen. 1 Selecteer Ondersteboven afdrukken om de data van omhoog naar omlaag te verplaatsen. Opmerking In spiegelbeeld afdrukken is niet beschikbaar als u Transparanten als Mediatype kiest. e U kunt een logo of tekst als een watermerk afdrukken op uw document.
Afdrukken Kleurinstellingen 1 Klik op Kleurinstellingen op het tabblad Geavanceerd om de opties voor de geavanceerde afdrukinstellingen te bekijken. Kleur verbetering Met deze functie wordt de afbeelding geanalyseerd om de scherpte, de witbalans en de kleurinstelling te verbeteren. Dit proces kan enkele minuten duren, afhankelijk van de grootte van de afbeelding en de specificaties van uw pc. Kleurinstelling Hiermee kunt u de totale hoeveelheid kleur in de afbeelding aanpassen.
Afdrukken Groen Hiermee verhoogt u de intensiteit van Groen in de afbeelding om de afbeelding groener te maken. 1 Blauw Hiermee verhoogt u de intensiteit van Blauw in de afbeelding om de afbeelding blauwer te maken. Bi-directioneel afdrukken Wanneer Bi-directioneel afdrukken is ingeschakeld, drukt de printkop in twee richtingen af waardoor de afdruksnelheid wordt verhoogd.
Afdrukken Watermerkinstellingen 1 Kies bij Watermerk selecteren een watermerk dat u wilt gebruiken of bewerken. Transparant Selecteer Transparant als u de watermerkafbeelding op de achtergrond van het document wilt afdrukken. Als deze functie niet is geselecteerd, wordt het watermerk op de voorzijde van uw document afgedrukt. In contourtekst Selecteer In contourtekst als u alleen een contour van het watermerk wilt afdrukken. Deze functie is beschikbaar als u een tekstwatermerk kiest.
Afdrukken 1 Met deze functie kunt u de watermerkinstellingen wijzigen. Als u een nieuw watermerk wilt toevoegen, voert u de Titel in en kiest u Tekst gebruiken of Bitmapbestand gebruiken in Stijl van watermerk. Titel Voeg een geschikte titel in het veld in wanneer u een nieuw watermerk wilt toevoegen. Deze titel overschrijft het door u gekozen watermerk. Tekst Voer uw watermerktekst in bij Tekst en kies dan Lettertype, Stijl, Grootte en Kleur kiezen.
Afdrukken Koptekst-Voettekst afdrukken U kunt de datum en tijd van de klok van uw computer, de gebruikersnaam om aan te melden op uw pc of uw ingevoerde tekst in uw document afdrukken. Klik op Instellingen op het tabblad Geavanceerd om de instellingen aan te passen.
Afdrukken Andere afdrukopties 1 Klik op Andere afdrukopties op het tabblad Geavanceerd om meer printerfuncties in te stellen: Opmerking De vensters die in dit gedeelte worden weergegeven zijn afhankelijk van uw machine. Overdrachtsmodus wijzigen Bij Overdrachtsmodus wijzigen kunt u opgeven op welke wijze afdrukgegevens naar de printer worden overgedragen om de afdrukkwaliteit of afdruksnelheid te verbeteren. Aanbevolen instelling Kies Aanbevolen instelling voor algemeen gebruik.
Afdrukken • Diffusie Punten worden willekeurig geplaatst om de halftonen te maken. Gebruik deze optie voor het afdrukken van foto's met subtiele tinten en grafische afbeeldingen. • Dither Punten worden in een vooraf gedefinieerd patroon gerangschikt om halftonen te maken. Gebruik deze optie voor het afdrukken van grafische afbeeldingen met duidelijke kleurgrenzen of voor het afdrukken van (zakelijke) diagrammen.
Afdrukken Opmerking Duplex 1 (langzamer afdrukken) is niet beschikbaar voor Ledger- of A3-papier. 1 Kleurgegevens van printer opvragen Met deze instelling kunt u de afdrukkwaliteit optimaliseren dankzij informatie van het apparaat. Gebruik deze optie wanneer u het apparaat hebt vervangen of het netwerkapparaat van het bestemmingsadres van het netwerk hebt gewijzigd.
Afdrukken Kleurgegevens van printer gebruiken Selecteer dit vakje als u de kleurgegevens van de printer wilt gebruiken. Verwijder het vinkje als u deze informatie niet wilt gebruiken. Kleurgegevens van printer opvragen Als u op deze knop klikt, begint de printerdriver met het ophalen van de kleurgegevens van uw apparaat. Dit kan enige tijd duren. Het kan zijn dat de printerdriver geen kleurgegevens van het apparaat kan verkrijgen, afhankelijk van de status van het apparaat.
Afdrukken Het tabblad Afdrukprofielen Afdrukprofielen zijn bewerkbare vooraf ingestelde profielen waarmee u snel toegang hebt tot regelmatig gebruikte afdrukconfiguraties. 6 1 2 3 4 5 1 Lijst met afdrukprofielen 2 Profiel bewerken-toets 3 Standaardprofielen herstellen-toets 4 Tabblad Afdrukprofielen altijd eerst tonen-selectievakje 5 OK-toets 6 Overzicht van het huidige afdrukprofiel a b Kies in de lijst met afdrukprofielen uw profiel. c Klik op OK om het door u gekozen profiel toe te passen.
Afdrukken Profiel bewerken Het dialoogvenster Profielwijzigingen opslaan wordt weergegeven als u op Profiel bewerken klikt. U kunt de vooraf ingestelde profielen overschrijven met uw voorkeursinstellingen. 2 1 3 4 1 Pictogram-keuzelijst 2 Naam-tekstvenster 3 Lijst met afdrukprofielen 4 OK-toets a Kies een pictogram dat u wilt gebruiken in de lijst Pictogram en voer dan een geschikte titel in bij Naam. b c Kies in de lijst met afdrukprofielen een profiel dat u wilt overschrijven en klik op OK.
Afdrukken Ondersteuning In het venster Ondersteuning wordt informatie weergegeven over de versie en de instellingen van de driver. Hier vindt u ook koppelingen naar de website Brother Solutions Center en de Website Originele Verbruiksartikelen.
Afdrukken Foto's afdrukken met FaceFilter Studio van REALLUSION FaceFilter Studio is een gebruiksvriendelijke toepassing voor het afdrukken van foto's zonder rand. U kunt met FaceFilter Studio ook uw fotodata bewerken. U kunt foto-effecten toevoegen, zoals reductie van rode ogen of verbetering van huidtint. Als u FaceFilter Studio wilt gebruiken, moet u de toepassing FaceFilter Studio installeren vanaf de cd-rom die bij uw apparaat is geleverd.
Afdrukken FaceFilter Studio starten terwijl uw Brother-apparaat is ingeschakeld 1 a Wanneer u FaceFilter Studio de eerste keer start en het Brother-apparaat is ingeschakeld en is aangesloten op uw computer, wordt het Brother-apparaat automatisch gedetecteerd door FaceFilter Studio. b Nadat u op Doorgaan hebt geklikt in stap a, wordt het volgende scherm weergegeven. FaceFilter Studio is nu klaar voor gebruik met volledige functionaliteit.
Afdrukken FaceFilter Studio starten wanneer uw Brother-apparaat is uitgeschakeld 1 a Wanneer u FaceFilter Studio de eerste keer start, wordt het volgende scherm weergegeven als uw Brother-apparaat is uitgeschakeld of niet is aangesloten op de computer. b Klik op Detecteren in stap a en het volgende scherm wordt weergegeven. Schakel het Brother-apparaat in, controleer of het is aangesloten op uw computer en klik vervolgens op Ja.
Afdrukken e Nadat u in stap d op het vinkje hebt geklikt, wordt FaceFilter Studio met beperkte functionaliteit gestart. Het pictogram Afdrukken bovenaan wordt dan grijs weergegeven en u kunt de functie Afdrukken niet gebruiken. Opmerking • Wanneer FaceFilter Studio met beperkte functionaliteit wordt gestart, wordt het beeldbestand met een watermerk opgeslagen.
Afdrukken b Klik op het pictogram Afdrukken in de bovenste menubalk om naar het afdrukscherm te gaan. 1 c Klik op het pictogram Afdrukken aan de linkerkant om het dialoogvenster met afdrukinstellingen te openen. d Kies Papierformaat, Papierbron, Afdrukstand, Aantal, Schaal en Afdrukgebied. Opmerking Als u een foto zonder rand wilt afdrukken, kiest u Paginavullende foto bij Schaal en papier zonder marges bij Papierformaat.
Afdrukken e Klik op Afdrukinstellingen en kies uw Brother-apparaat. Klik op OK. 1 Opmerking Als u fotopapier wilt gebruiken, klikt u op Eigenschappen en geeft u in het dialoogvenster van de printerdriver de gewenste waarden op bij Mediatype en Afdrukkwaliteit. f Klik op Afdrukken in het dialoogvenster met afdrukinstellingen om de foto af te drukken.
Afdrukken Lijst met uitdrukkingen afdrukken U kunt in FaceFilter Studio een gezichtsuitdrukking aanpassen door er een sjabloon op toe te passen of door de uitdrukking handmatig aan te passen. In de stap Uitdrukking selecteren kunt u de gewenste lijst met uitdrukkingen bekijken of afdrukken. De installatie van FaceFilter Studio ongedaan maken Als u de installatie van FaceFilter Studio ongedaan wilt maken, kiest u start/Alle programma’s/Reallusion/ FaceFilter Studio/FaceFilter Studio verwijderen.
2 Scannen De scanfuncties en de drivers die worden gebruikt verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. Het apparaat gebruikt een TWAIN-compatibele driver voor het scannen van documenten vanuit uw applicaties. (Windows® XP/Windows Vista®/Windows® 7) Er zijn twee scannerdrivers geïnstalleerd.
Scannen c Klik op Scaninstellingen op het lint Bureaublad. Het deelvenster Scannen of foto ophalen wordt aan de linkerkant van het scherm weergegeven. d e Klik op Selecteren. f Schakel in het deelvenster Scannerdialoogvenster weergeven het selectievakje Scannen of foto ophalen in. g Klik op Scannen. Het dialoogvenster Kleur instellen verschijnt.
Scannen i Klik op Starten. Nadat het scannen is voltooid, klikt u op Annuleren om terug te keren naar het venster PaperPort™ 12SE. Opmerking • Als u een documentgrootte hebt gekozen, kunt u het te scannen gedeelte bijsnijden door er met de linkermuisknop op te klikken en het te verslepen. Dit is vereist wanneer u een afbeelding bijsnijdt om te worden gescand. • Voor modellen die dubbelzijdig scannen ondersteunen: U kunt het scangedeelte niet aanpassen.
Scannen d Klik op de linkermuisknop en houd deze ingedrukt, en sleep de muis over het gedeelte dat u wilt scannen. 2 1 1 Te scannen gedeelte Opmerking Als u het beeld vergroot door middel van het pictogram kunt u het pictogram gebruiken om de oorspronkelijke grootte van de afbeelding te herstellen. e Laad het document opnieuw. Opmerking Sla deze stap over als u het document op de glasplaat hebt geplaatst in stap a. f Klik op Starten.
Scannen Automatisch bijsnijden U kunt meerdere documenten op de glasplaat scannen door Automatisch bijsnijden in te schakelen. Als u Automatisch bijsnijden gebruikt, wordt van elk document een scan en een afzonderlijk bestand gemaakt. Als u bijvoorbeeld drie documenten op de glasplaat plaatst, zal de machine de documenten scannen en drie afzonderlijke bestanden aanmaken. Als u een bestand van drie pagina's wilt maken, scant u de documenten als PDF.
Scannen Instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner Scan (beeldtype) Selecteer het type uitvoerbeeld in Foto, Web of Tekst. Resolutie en Type scan worden automatisch aangepast voor elke standaardinstelling.
Scannen Ware grijstinten Gebruiken voor fotografische beelden of grafische afbeeldingen. Deze modus is nauwkeuriger omdat er maximaal 256 tinten grijs worden gebruikt. 256 kleuren 2 Gebruikt tot 256 kleuren om het beeld te scannen. 24bit kleur Gebruikt tot 16,8 miljoen kleuren om het beeld te scannen.
Scannen Als u foto’s of andere beelden scant die u in een tekstverwerker of een andere grafische toepassing wilt gebruiken, probeer dan verschillende instellingen uit voor Resolutie, Type scan, Helderheid en Contrast om te zien welke instelling het beste in uw behoeften voorziet. Documentgrootte 2 Kies één van de volgende formaten: Automatisch Auto wordt weergegeven als de standaardinstelling voor Documentgrootte (voor de ADF, alleen papier van het formaat A4 of A3).
Scannen Afwijkende Als u als formaat Afwijkende selecteert, verschijnt het dialoogvenster Afwijkend documentgrootte. 2 U kunt “mm” of “inch” kiezen als eenheid voor Breedte en Hoogte. Opmerking Het door u gespecificeerde papierformaat wordt op het scherm weergegeven. • Breedte: toont de breedte van het te scannen gedeelte. • Hoogte: toont de hoogte van het te scannen gedeelte. • Data grootte: geeft bij benadering aan hoe groot de gegevens in Bitmap-formaat zijn.
Scannen Een document scannen met de WIA-driver (Windows® XP/Windows Vista®/Windows® 7) WIA-compatibel 2 Bij gebruik van Windows® XP/Windows Vista®/Windows® 7 kunt u Windows® Image Acquisition (WIA) gebruiken om afbeeldingen te scannen. U kunt afbeeldingen rechtstreeks naar de PaperPort™12SE-viewer scannen die door Brother bij uw machine is geleverd, of u kunt afbeeldingen rechtstreeks naar een andere applicatie scannen die WIA of TWAIN ondersteunt.
Scannen g Klik op Scannen. Het scandialoogvenster verschijnt. h Kies, indien nodig, de volgende instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner: 2 1 2 3 4 5 6 1 Papierinvoer 2 Type afbeelding 3 De kwaliteit van de gescande foto aanpassen 4 Paginaformaat 5 Voorbeeld 6 Scannen i j k Selecteer Documentinvoer of Flatbed in de keuzelijst Papierinvoer. Kies het type afbeelding. Kies het Paginaformaat in de keuzelijst.
Scannen l Als u geavanceerde instellingen wilt wijzigen, klikt u op De kwaliteit van de gescande foto aanpassen. U kunt Helderheid, Contrast, Resolutie en Type afbeelding kiezen uit het menu Geavanceerde eigenschappen. Klik op OK nadat u de instellingen hebt gekozen. 2 Opmerking De scanresolutie kan standaard op maximaal 1.200 dpi worden ingesteld. Gebruik de Scannertoepassing als u met een hogere resolutie wilt scannen. (Zie Scannertoepassing op pagina 45.
Scannen e Klik op de linkermuisknop en houd deze ingedrukt, en sleep de muis over het gedeelte dat u wilt scannen. 2 f Als u geavanceerde instellingen wilt maken, klikt u op De kwaliteit van de gescande foto aanpassen. U kunt Helderheid, Contrast, Resolutie en Type afbeelding kiezen uit het menu Geavanceerde eigenschappen. Klik op OK nadat u de instellingen hebt gekozen. g Klik op Scannen in het scandialoogvenster. De machine begint het document te scannen.
Scannen Het hulpprogramma uitvoeren Als u het hulpprogramma wilt gebruiken, klikt u op Scannertoepassing in start/Alle programma’s/ Brother/MFC-XXXX (waarbij XXXX de naam van uw model is)/Instellingen Scanner/ Scannertoepassing. De schermen op uw pc kunnen hiervan afwijken, afhankelijk van uw besturingssysteem of het model van uw apparaat. Opmerking (Windows Vista® en Windows® 7) Als het venster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, voert u de volgende stappen uit.
Scannen Een document scannen met de WIA-driver (Windows® Photo Gallery en Windows® Fax & Scan) Een document naar de pc scannen 2 U kunt op twee manieren een hele pagina scannen. U kunt de ADF (automatische documenttoevoer) of de glasplaat gebruiken. Wanneer u een deel van een pagina wilt scannen en vervolgens wilt bijsnijden nadat u het document snel vooraf hebt gescand, moet u de glasplaat gebruiken. (Zie Vooraf scannen en een gedeelte bijsnijden via de glasplaat op pagina 49.
Scannen f Kies, indien nodig, de volgende instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner: 1 2 3 2 4 5 6 9 7 8 10 11 1 Profiel 2 Bron 3 Papierformaat 4 Kleurenindeling 5 Bestandstype 6 Resolutie 7 Helderheid 8 Contrast 9 Te scannen gedeelte 10 Voorbeeld 11 Zoeken Opmerking De scanresolutie kan standaard op maximaal 1.200 dpi worden ingesteld. Gebruik de Scannertoepassing als u met een hogere resolutie wilt scannen. (Zie Scannertoepassing op pagina 45.
Scannen Vooraf scannen en een gedeelte bijsnijden via de glasplaat De toets Voorbeeld wordt gebruikt om een voorbeeld van een afbeelding te bekijken, zodat u alle ongewenste delen kunt bijsnijden. Wanneer u tevreden bent met het getoonde voorbeeld, klikt u op de knop Zoeken in het scandialoogvenster om het beeld te scannen. a b c Volg de stappen a tot en met e in het gedeelte Een document naar de pc scannen op pagina 47. Leg het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Scannen PaperPort™12SE bevat een geraffineerd maar gebruiksvriendelijk beheersysteem om u te helpen bij het archiveren van uw grafisch werk en tekstdocumenten. U kunt documenten met verschillende formaten combineren of ‘stapelen’, waarna u deze kunt afdrukken, faxen of archiveren. Dit gedeelte is slechts een introductie van de basisfuncties van de software. Raadpleeg de ScanSoft™ Startgids voor meer informatie.
Scannen Uw items in mappen rangschikken PaperPort™12SE bevat een gebruiksvriendelijk systeem voor het archiveren en ordenen van uw items. Het beheersysteem bestaat uit mappen en items die u kunt selecteren en in Bureaublad-weergave kunt bekijken. Een item kan een PaperPort™12SE-item of een niet-PaperPort™12SE-item zijn: Mappen worden in de mapweergave gerangschikt in een ‘boom’-structuur. U gebruikt dit venster om mappen te selecteren en om items in Bureaublad-weergave te bekijken.
Scannen Items uit andere toepassingen importeren U kunt items scannen, maar u kunt items ook op andere manieren naar PaperPort™12SE overbrengen en in PaperPort™12SE-bestanden (MAX-bestanden) omzetten: Vanuit een andere toepassing, zoals Microsoft® Word, afdrukken naar het Bureaublad. 2 Importbestanden die in andere bestandsformaten zijn opgeslagen, zoals Windows® Bitmap (BMP) of Tagged Image File Format (TIFF).
3 ControlCenter4 Overzicht ControlCenter4 is een softwareprogramma waarmee u snel en eenvoudig toegang hebt tot uw meest gebruikte programma’s. Met ControlCenter4 worden specifieke toepassingen automatisch geladen. 3 ControlCenter4 heeft twee gebruikersinterfaces: de Startmodus en de Geavanceerde modus. Startmodus Met de Startmodus heeft u eenvoudig toegang tot de hoofdfuncties van uw machine. Zie ControlCenter4 in de Startmodus gebruiken op pagina 54.
ControlCenter4 ControlCenter4 in de Startmodus gebruiken Dit gedeelte is een korte introductie van ControlCenter4 in de Startmodus. Klik op Help voor meer informatie over elke functie. 1 2 3 4 5 6 7 8 3 9 1 Afbeeldingen afdrukken of bewerken, afbeeldingen als bestand toevoegen aan e-mail, afbeeldingen openen met een toepassing en afbeeldingen van een geheugenkaart of USB-flashstation kopiëren. 2 Rechtstreeks scannen naar een bestand, e-mail, tekstverwerker of grafische toepassing van uw keuze.
ControlCenter4 Functies van ControlCenter4 voor gebruikers van de Startmodus Foto (Zie Het tabblad Foto op pagina 56.) Zie Afbeeldingen van een geheugenkaart of USB-flashstation kopiëren op pagina 56. Zie De mapstructuur van ControlCenter4 openen op pagina 56. Zie De mapstructuur openen op pagina 57. 3 Zie Afbeeldingen afdrukken op pagina 57. Zie Afbeeldingen bewerken op pagina 57. Zie Afbeeldingen toevoegen aan e-mail op pagina 57. Zie Afbeeldingen met een toepassing openen op pagina 58.
ControlCenter4 Het tabblad Foto Er zijn vijf functies: Afdrukken, Bewerken, Openen met toepassing, E-mail verzenden en Photo Capture. In dit gedeelte worden de functies kort beschreven. Klik op Help voor meer informatie over elke functie.
ControlCenter4 De mapstructuur openen Met de toets Bureaublad kunt u de mapstructuur vanuit het bureaublad openen zodat u de afbeeldingen kunt kiezen die u wilt afdrukken, bewerken, als bestand aan een nieuwe e-mail wilt toevoegen en direct wilt openen met een specifieke toepassing. Afbeeldingen afdrukken 3 Met de toets Afdrukken kunt u afbeeldingen afdrukken.
ControlCenter4 Afbeeldingen met een toepassing openen Met de toets Openen met toepassing kunt u afbeeldingen direct met een specifieke toepassing openen. a b c d Kies de afbeeldingen die u wilt openen door op de afbeelding in de image viewer te klikken. Klik op Openen met toepassing. 3 Selecteer de toepassing in de keuzelijst en klik op OK. De afbeelding wordt weergegeven in de door u gekozen toepassing.
ControlCenter4 Het tabblad Scannen Er zijn vijf scanopties: Opslaan, Afdrukken, Openen met toepassing, E-mail verzenden en OCR. Dit gedeelte is een korte introductie van het tabblad Scannen. Klik op Help voor meer informatie over elke functie. 1 2 3 3 4 5 6 7 1 Instelgedeelte pc-scannen 2 Image viewer 3 Opslaan-toets 4 Afdrukken-toets 5 Openen met toepassing-toets 6 E-mail verzenden-toets 7 OCR-toets Bestandstypen U kunt uit de volgende bestandstypes kiezen als u een bestand opslaat in een map.
ControlCenter4 Opmerking • XML Paper Specification is beschikbaar voor Windows Vista® en Windows® 7 of bij gebruik van toepassingen die xps-bestanden ondersteunen. • Als u het bestandstype instelt op TIFF of TIFF Multi-page, kunt u “Niet-gecomprimeerd” of “Gecomprimeerd” kiezen. • Secure PDF is beschikbaar voor Opslaan en E-mail verzenden. 3 Documentgrootte U kunt in de keuzelijst de documentgrootte kiezen.
ControlCenter4 De gescande afbeelding in een toepassing openen Met de toets Openen met toepassing kunt u een afbeelding direct in uw grafische toepassing scannen om deze te bewerken. a b c d e f g Selecteer het tabblad Scannen. Configureer de instellingen in het instelgedeelte pc-scannen. 3 Klik op Scannen. Controleer en bewerk (indien nodig) de gescande afbeelding in de image viewer. Klik op Openen met toepassing. Selecteer de toepassing in de keuzelijst en klik op OK.
ControlCenter4 De OCR-functie gebruiken Met de toets OCR kunt u een document scannen en het omzetten in tekst. Deze tekst kan bewerkt worden met behulp van uw favoriete tekstverwerkingssoftware. a b c d e f g Selecteer het tabblad Scannen. Configureer de instellingen in het instelgedeelte pc-scannen. 3 Klik op Scannen. Controleer en bewerk (indien nodig) de gescande afbeelding in de image viewer. Klik op OCR. Configureer de OCR-instellingen en klik op OK.
ControlCenter4 Het tabblad PC-FAX Dit gedeelte is een korte introductie van het tabblad PC-FAX. Klik op Help voor meer informatie over elke functie. Opmerking Met de PC-FAX-software kunnen alleen faxdocumenten in zwart-wit verzonden worden.
ControlCenter4 Een gescande afbeelding verzenden Met de toets Scan verzenden kunt u een pagina of document scannen en de afbeelding automatisch vanaf de pc als fax verzenden met PC-FAX-software van Brother. a b c d e f g Selecteer het tabblad PC-FAX. Klik op Scan verzenden. 3 Configureer de instellingen in het instelgedeelte pc-scannen. Klik op Scannen. Controleer en bewerk (indien nodig) de gescande afbeelding in de image viewer. Klik op Verzenden. Het dialoogvenster Faxen via de pc wordt weergegeven.
ControlCenter4 Het tabblad Apparaatinstellingen Dit gedeelte is een korte introductie van het tabblad Apparaatinstellingen. Klik op Help voor meer informatie over elke functie. 3 1 2 3 4 1 Remote Setup-toets 2 Quick-Dial-toets 3 Scaninstellingen apparaat-toets 4 BRAdmin-toets Remote Setup configureren Met de toets Remote Setup opent u het venster Remote Setup Program waarin u de meeste instelmenu's van het apparaat en het netwerk kunt configureren. a b c Selecteer het tabblad Apparaatinstellingen.
ControlCenter4 Instellingen scantoets configureren Met de toets Scaninstellingen apparaat kunt u de instellingen van de toets SCAN configureren. 3 a b c Selecteer het tabblad Apparaatinstellingen. d Klik op OK. Klik op Scaninstellingen apparaat. Het dialoogvenster Scaninstellingen apparaat wordt weergegeven. U kunt de instellingen van elke functie van de scantoets wijzigen.
ControlCenter4 Het hulpprogramma BRAdmin openen Als u BRAdmin Light of BRAdmin Professional 3 hebt geïnstalleerd, kunt u met de toets BRAdmin het hulpprogramma BRAdmin Light of BRAdmin Professional 3 openen. BRAdmin Light is ontworpen om Brother-apparaten op het netwerk voor de eerste keer in te stellen. Het programma kan ook zoeken naar Brother-producten in een TCP-/IP-omgeving, de status daarvan bekijken en standaard netwerkinstellingen, zoals het IP-adres, configureren.
ControlCenter4 Het tabblad Ondersteuning Dit gedeelte is een korte introductie van het tabblad Ondersteuning. Klik op Help voor meer informatie over elke functie. ControlCenter Help openen 3 Met Help ControlCenter kunt u het Help-bestand openen voor meer informatie over ControlCenter. a b c Selecteer het tabblad Ondersteuning. Klik op Help ControlCenter. De hoofdpagina van Help ControlCenter wordt weergegeven.
ControlCenter4 ControlCenter4 in de Geavanceerde modus gebruiken Dit gedeelte is een korte introductie van ControlCenter4 in de Geavanceerde modus. Klik op Help voor meer informatie over elke functie. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 3 11 1 Rechtstreeks scannen naar een bestand, e-mail, tekstverwerker of grafische toepassing van uw keuze. 2 Toegang tot de functie PC-kopie via uw pc.
ControlCenter4 Functies van ControlCenter4 voor gebruikers van de Geavanceerde modus Scannen (Zie Het tabblad Scannen op pagina 71.) Zie Bestandstypen op pagina 71. Zie Documentgrootte op pagina 72. Zie De gescande afbeelding met een toepassing openen op pagina 72. 3 Zie De OCR-functie gebruiken op pagina 72. Zie Gescande data toevoegen aan e-mail op pagina 73. Zie De gescande afbeelding opslaan op pagina 73. PC-kopie (Zie Het tabblad PC-kopie op pagina 74.
ControlCenter4 Het tabblad Scannen Er zijn vier scanopties: Afbeelding, OCR, E-mail en Bestand. Dit gedeelte is een korte introductie van het tabblad Scannen. Klik op Help voor meer informatie over elke functie. 1 2 3 4 5 3 1 Instelgedeelte pc-scannen 2 Afbeelding-toets 3 OCR-toets 4 E-mail-toets 5 Bestand-toets Opmerking • U kunt de standaardinstellingen van elke toets wijzigen door met de rechtermuisknop op de betreffende toets te klikken of door op Configuratie te klikken.
ControlCenter4 Opmerking • XML Paper Specification is beschikbaar voor Windows Vista® en Windows® 7 of bij gebruik van toepassingen die xps-bestanden ondersteunen. • Als u het bestandstype instelt op TIFF of TIFF Multi-page, kunt u “Niet-gecomprimeerd” of “Gecomprimeerd” kiezen. • Beveiligde PDF is beschikbaar voor Scannen naar afbeelding, Scannen naar e-mail en Scannen naar bestand. 3 Documentgrootte U kunt in de keuzelijst de documentgrootte kiezen.
ControlCenter4 Gescande data toevoegen aan e-mail Met de toets E-mail kunt u een document naar uw standaard e-mailprogramma scannen, zodat u het gescande document als bijlage kunt versturen. a b Selecteer het tabblad Scannen. c d Klik op E-mail. Als u de scaninstellingen wilt wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op E-mail en wijzigt u de instellingen. Als u een gescande afbeelding wilt bekijken en configureren, selecteert u Voorbeeldscan. Klik op OK.
ControlCenter4 Het tabblad PC-kopie De gescande afbeelding afdrukken U kunt een pagina op de machine scannen en kopieën afdrukken met de functies van een printerdriver van een Brother-machine ondersteund door ControlCenter4. 3 a b Selecteer het tabblad PC-kopie. c d Klik op Kopiëren in kleur, Kopiëren in zwart-wit, 2 op 1 kopiëren of 4 op 1 kopiëren. Als u de scaninstellingen wilt wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op de toets die u wilt aanpassen en wijzigt u de instellingen.
ControlCenter4 b Kies de afbeeldingen die u wilt afdrukken door op de afbeelding in de image viewer te klikken, selecteer het selectievakje onder de afbeelding en voer vervolgens het aantal kopieën in dat u wilt afdrukken (1 t/m 99). c d e Klik op Afdrukken en het venster Instellingen voor afdrukken wordt weergegeven. f Klik op Afdrukken starten. Configureer de instellingen voor Papierformaat, Mediatype en Lay-out.
ControlCenter4 Het tabblad PC-FAX Dit gedeelte is een korte introductie van het tabblad PC-FAX. Klik op Help voor meer informatie over elke functie. Opmerking Met de PC-FAX-software kunnen alleen faxdocumenten in zwart-wit verzonden worden. 3 Een afbeeldingsbestand vanaf uw computer verzenden Met de toets Afbeeldingsbestand verzenden kunt u een afbeeldingsbestand als fax via de pc verzenden met PC-FAX-software van Brother. a b c Selecteer het tabblad PC-FAX. d e Klik op Verzenden.
ControlCenter4 Ontvangen PC-FAX-data bekijken en afdrukken Met de toets Ontvangen PC-FAX kunt u ontvangen faxdata bekijken en afdrukken met de PC-FAX-software van Brother. Voordat u de functie PC-FAX ontvangen gebruikt, moet u de optie PC-FAX ontvangen selecteren via het menu op het bedieningspaneel van uw Brother-apparaat. (Zie Het programma PCFAX ontvangen op het apparaat inschakelen op pagina 100.) a b c Selecteer het tabblad PC-FAX.
ControlCenter4 Het tabblad Apparaatinstellingen Dit gedeelte is een korte introductie van het tabblad Apparaatinstellingen. Klik op Help voor meer informatie over elke functie. Remote Setup configureren Met de toets Remote Setup opent u het venster Remote Setup Program waarin u de meeste instelmenu's van het apparaat en het netwerk kunt configureren. a b c Selecteer het tabblad Apparaatinstellingen. Klik op Remote Setup. Het venster Remote Setup Program wordt weergegeven.
ControlCenter4 Instellingen scantoets configureren Met de toets Scaninstellingen apparaat kunt u de instellingen van de toets SCAN configureren. 3 a b c Selecteer het tabblad Apparaatinstellingen. d Klik op OK. Klik op Scaninstellingen apparaat. Het dialoogvenster Scaninstellingen apparaat wordt weergegeven. U kunt de instellingen van elke functie van de scantoets wijzigen.
ControlCenter4 Het hulpprogramma BRAdmin openen Als u BRAdmin Light of BRAdmin Professional 3 hebt geïnstalleerd, kunt u met de toets BRAdmin het hulpprogramma BRAdmin Light of BRAdmin Professional 3 openen. BRAdmin Light is ontworpen om Brother-apparaten op het netwerk voor de eerste keer in te stellen. Het programma kan ook zoeken naar Brother-producten in een TCP-/IP-omgeving, de status daarvan bekijken en standaard netwerkinstellingen, zoals het IP-adres, configureren.
ControlCenter4 Het tabblad Ondersteuning Dit gedeelte is een korte introductie van het tabblad Ondersteuning. Klik op Help voor meer informatie over elke functie. ControlCenter Help openen 3 Met Help ControlCenter kunt u het Help-bestand openen voor meer informatie over ControlCenter. a b c Selecteer het tabblad Ondersteuning. Klik op Help ControlCenter. De hoofdpagina van Help ControlCenter wordt weergegeven.
ControlCenter4 Aangepast tabblad Dit gedeelte is een korte introductie over het toevoegen van de tabbladen Aangepast. Klik op Help voor meer informatie. Aangepast tabblad maken 3 U kunt maximaal drie aangepaste tabbladen maken, inclusief maximaal vijf aangepaste toetsen met uw voorkeursinstellingen. a Klik op Configuratie en selecteer vervolgens Aangepast tabblad maken. Aangepaste knop maken a Klik op Configuratie en selecteer vervolgens Aangepaste knop maken.
ControlCenter4 b Voer de naam van de knop in en wijzig indien nodig de instellingen. Klik op OK. (De instelopties verschillen afhankelijk van de gemaakte knop.) 3 Opmerking U kunt gemaakte tabbladen, knoppen of instellingen wijzigen of verwijderen. Klik op Configuratie en volg het menu.
4 Remote Setup Remote Setup Met het programma Remote Setup kunt u een groot aantal apparaatinstellingen vanuit een Windows®toepassing configureren. Wanneer u deze toepassing start, worden de instellingen van het apparaat automatisch overgebracht naar uw pc en op het beeldscherm weergegeven. Als u de instellingen wijzigt, kunt u deze direct naar het apparaat overbrengen. Klik op start, Alle programma’s, Brother, MFC-XXXX en Remote Setup.
Remote Setup Importeren Hiermee kunt u de instellingen in het bestand lezen. Opmerking • Met de knop Exporteren kunt u Quick-Dial of alle instellingen voor het apparaat opslaan. • Als uw pc door een firewall wordt beschermd, en het gebruik van Remote Setup niet mogelijk is, moet u de firewall-instellingen configureren om communicatie via poortnummer 137 mogelijk te maken. Voor meer informatie, zie Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) op pagina 108.
5 Brother PC-FAX-software Verzenden via PC-FAX Met Brother PC-Fax kunt u vanuit een toepassing op uw pc een documentbestand als een standaardfax verzenden. U kunt ook een voorblad toevoegen. U hoeft alleen de ontvangende partijen in te voeren als leden of groepen in uw PC-FAX-adresboek, of u voert het adres of faxnummer van de contactpersoon in de gebruikersinterface in. Met de zoekfunctie in het adresboek kunt u snel de personen vinden aan wie u de fax wilt verzenden.
Brother PC-FAX-software Verzenden instellen Kies in het dialoogvenster PC-FAX instelling op het tabblad Verzenden om het onderstaande scherm weer te geven. 5 Buitenlijn toegang Voer hier een nummer in om toegang te krijgen tot een buitenlijn. Dit nummer is soms nodig voor lokale PBX-telefoonsystemen (bijvoorbeeld het kiezen van het cijfer 9 om in uw kantoor toegang te krijgen tot een buitenlijn).
Brother PC-FAX-software Het dialoogvenster Brother PC-FAX Voorblad Setup verschijnt: 5 Informatie voor het voorblad invoeren Opmerking Als u een fax naar meerdere personen verzendt, worden de gegevens van de geadresseerden niet op het voorblad afgedrukt. Aan Kies de gegevens van de ontvanger die op het voorblad moeten worden afgedrukt. Van Kies de gegevens van de afzender die op het voorblad moeten worden afgedrukt. Opmerking Voer de opmerking in die op het voorblad moet worden afgedrukt.
Brother PC-FAX-software b Klik op Bestand en vervolgens op Afdrukken. Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt: c Kies Brother PC-FAX als uw printer en klik vervolgens op Afdrukken. De gebruikersinterface Faxstijl verschijnt: 5 Opmerking Als de gebruikersinterface E-mailstijl verschijnt, wijzig dan de instelling voor de gebruikersinterface. (Zie Verzenden instellen op pagina 87.) d Voer een faxnummer op een van de volgende manieren in: Gebruik de kiestoetsen om het nummer in te voeren.
Brother PC-FAX-software Opmerking • Als u een fax wilt annuleren klikt u op Stop. • Als u een nummer opnieuw wilt kiezen, klikt u op Herkiezen om door de laatste vijf faxnummers te bladeren en dan op Start. Een bestand als PC-FAX verzenden met de gebruikersinterface E-mailstijl a b c Maak een bestand op uw pc in een willekeurige applicatie. Klik op Bestand en vervolgens op Afdrukken. Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt: 5 Kies Brother PC-FAX als uw printer en klik vervolgens op Afdrukken.
Brother PC-FAX-software Opmerking klikken om een voorblad te maken of te bewerken. U kunt ook op het pictogram f Klik op het pictogram . Opmerking Als u het verzenden wilt annuleren, klikt u op het pictogram .
Brother PC-FAX-software Adresboek Als Outlook, Outlook Express of Windows Mail is geïnstalleerd op uw pc, kunt u in de keuzelijst Adressenlijst selecteren kiezen welk adresboek u wilt gebruiken voor PC-FAX verzenden. Er zijn vijf types: Brotheradresboek, Outlook, Outlook Express, Windows Mail en Windows Contactpersonen. Voer voor het adresboekbestand het pad en de bestandsnaam in van de database waarin de adresboekinformatie staat. Klik op Bladeren om het databasebestand te kiezen.
Brother PC-FAX-software Het Brother-adresboek a Klik op start, Alle programma’s, Brother, MFC-XXXX (waarbij XXXX de naam van uw model is), PC-FAX verzenden en PC-FAX Adresboek. Het dialoogvenster Brother Adresboek verschijnt: 5 Iemand in het adresboek opnemen In het dialoogvenster Brother Adresboek kunt u namen en groepen toevoegen, bewerken of verwijderen. a Klik in het dialoogvenster Adresboek op het pictogram om een naam toe te voegen.
Brother PC-FAX-software Snelkiezen instellen Kies in het dialoogvenster PC-FAX instelling het tabblad Snelkies. (Deze functie is alleen beschikbaar als u de gebruikersinterface Faxstijl hebt geselecteerd.) 5 Voor elke toets van de tien Snelkies-toetsen kunt u een naam of een groep registreren. Een adres registreren op een snelkiestoets a b c Klik op de Snelkiestoets die u wilt programmeren. Klik op de naam of de groep die u wilt opslaan onder de Snelkiestoets. Klik op Toevoegen >>.
Brother PC-FAX-software Een groep voor groepsverzenden instellen U kunt een groep creëren om dezelfde PC-Fax tegelijkertijd naar meerdere ontvangers te verzenden. a Klik in het dialoogvenster Brother Adresboek op het pictogram om een groep te maken. Het dialoogvenster Brother Adresboek Groepen Setup wordt weergegeven: 5 b c d Voer de naam van de nieuwe groep in het veld Groepsnaam in.
Brother PC-FAX-software Een naam of een groep verwijderen a Selecteer de naam of de groep die u wilt verwijderen. b Klik op het pictogram c Wanneer het dialoogvenster ter bevestiging verschijnt, klikt u op OK. (Verwijderen). Het adresboek exporteren U kunt het volledige adresboek als een ASCII-tekstbestand (*.csv) exporteren.
Brother PC-FAX-software d Klik op OK om de gegevens op te slaan. 5 e Voer de bestandsnaam in en klik op Opslaan. In het adresboek importeren U kunt ASCII-tekstbestanden (*.csv), vCards (elektronische visitekaartjes) of Kiesgegevens externe setup in uw adresboek importeren. a Ga op een van de volgende manieren te werk: Klik in het adresboek op Bestand, Importeren en vervolgens op Tekst. Klik in het adresboek op Bestand, Importeren, klik vervolgens op vCard en ga naar stap e.
Brother PC-FAX-software Opmerking Selecteer de velden uit de lijst Beschikbare items in dezelfde volgorde waarin ze worden opgesomd in het tekstbestand dat voor het importeren wordt gebruikt. c d e Selecteer Tab of Komma, afhankelijk van het bestandsformaat dat u gaat importeren, bij Deelteken. Klik op OK om de gegevens te importeren. Voer de bestandsnaam in en klik op Openen. 5 Opmerking Als u Tekst hebt gekozen in stap a, wordt Tekstbestanden (*.txt;*.csv) gebruikt bij Bestandstypen:.
Brother PC-FAX-software PC-FAX ontvangen Met het programma Brother PC-FAX ontvangen kunt u faxen weergeven en opslaan op uw pc. Dit programma wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u MFL-Pro Suite installeert en werkt op lokale of via het netwerk aangesloten apparaten. Als dit programma is geactiveerd, worden faxen in het geheugen van het apparaat ontvangen. Zodra een fax in het geheugen is ontvangen, wordt deze automatisch naar uw pc verzonden.
Brother PC-FAX-software Het programma PC-FAX ontvangen op het apparaat inschakelen U kunt desgewenst de optie Backup Print instellen. Als deze optie is ingeschakeld, wordt de fax afgedrukt voordat deze naar de pc wordt verzonden of als de pc is uitgeschakeld. a b Druk op Menu. c Druk op a of b om Ontvangstmenu te kiezen. Druk op OK. d Druk op a of b om Geheugenontv. te kiezen. Druk op OK. e Druk op a of b om PC-Fax ontv. te kiezen. Druk op OK. f Bevestig het bericht. Druk op OK.
Brother PC-FAX-software e Druk op a of b om PC-Fax ontv. te kiezen. Druk op OK. f Druk op a of b om of de naam van uw pc te kiezen indien deze deel uitmaakt van een netwerk. Druk op OK. g Druk op Backup Print:Aan (Backup print:Aan) of Backup Print:Uit (Backup print:Uit). h Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Brother PC-FAX-software Uw pc instellen a Klik met de rechtermuisknop op het pictogram PC-FAX op de taakbalk van uw pc en klik vervolgens op PC-Fax RX Setup. Het dialoogvenster PC-Fax RX Setup verschijnt: 5 b Klik in Bestand opslaan als op Bladeren als u het pad waar de PC-FAX-bestanden worden opgeslagen wilt wijzigen. c Kies in Bestandsformaat .tif of .max als indeling voor ontvangen documenten. De standaardindeling is .tif. d Als u een Wave-bestand (.
Brother PC-FAX-software b U moet het IP-adres of de knooppuntnaam van het apparaat opgeven. Selecteer de juiste verbindingsmethode. 5 Specificeer uw machine per adres Voer in het veld IP-adres het IP-adres van het apparaat in. Specificeer uw machine per naam Voer in het veld Naam van knooppunt de knooppuntnaam van het apparaat in of klik op Bladeren en kies het gewenste Brother-apparaat uit de lijst. Uw PC-naam weergeven U kunt de pc-naam opgeven die op het display van het apparaat wordt weergegeven.
Brother PC-FAX-software a Dubbelklik op b c Open de map met ontvangen faxen. om ScanSoft™ PaperPort™12SE uit te voeren. Dubbelklik op alle nieuwe faxberichten die u wilt openen en bekijken. Opmerking De naam van een ongelezen pc-bericht bestaat uit de datum en tijd van ontvangst tot u een eigen bestandsnaam invoert. Bijvoorbeeld: ‘Fax 20-2-2010 16:40:21.tif’.
6 PhotoCapture Center™ VOORZICHTIG Start uw pc niet terwijl er een geheugenkaart of USB-flashstation is geïnstalleerd in het mediastation van de machine. Als u dit toch doet, kunnen er gegevens verloren gaan of kan het medium beschadigd raken. Opmerking • PhotoCapture Center™ leest alleen het medium dat het eerst is geplaatst. • Tijdens het afdrukken vanuit het PhotoCapture Center™ kunt u via de pc geen andere bewerkingen uitvoeren met PhotoCapture Center™.
PhotoCapture Center™ Wanneer u de geheugenkaart of het USB-flashstation verwijdert, ga dan als volgt te werk om schade aan de geheugenkaart of het USB-flashstation te voorkomen: a Klik in Windows® Verkenner met de rechtermuisknop op het pictogram van de verwisselbare schijf en kies Uitwerpen. b Wacht totdat de toets (PHOTO CAPTURE) niet meer knippert voordat u het medium uitneemt.
PhotoCapture Center™ Voor netwerkgebruikers a b Plaats een geheugenkaart of USB-flashstation in het apparaat. c Klik op de naam van het bestand dat u wilt weergeven. Start uw browsersoftware die FTP ondersteunt. De browsersoftware gebruikt het FTP-protocol en de hostnaam van de machine in het netwerk om toegang te krijgen tot het medium. U kunt ook ftp:// XXX.XXX.XXX.XXX (waarbij XXX.XXX.XXX.XXX het IP-adres van uw Brother-machine is) in uw webbrowser invoeren om toegang te krijgen tot het medium.
7 Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) Voordat u de software van Brother gebruikt Door de instellingen van de firewall op uw pc kan de benodigde netwerkaansluiting voor printen via het netwerk, netwerkscannen en faxen via de pc mogelijk niet tot stand worden gebracht. Als u Windows® Firewall gebruikt en MFL-Pro Suite vanaf de cd-rom hebt geïnstalleerd, zijn de benodigde firewall-instellingen al ingevoerd.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) 2 Geef bij Naam of IP-adres (bijvoorbeeld 192.168.0.12) van de computer die als host voor deze service optreedt: “Localhost” op. 3 Geef bij Nummer van de externe poort voor deze service: “54925” op. 4 Geef bij Nummer van de interne poort voor deze service: “54925” op. 5 Controleer of UDP is geselecteerd. 6 Klik op OK. 1 2 3 5 4 e f 7 Klik op Toevoegen.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) i Controleer of de nieuwe instelling is toegevoegd en geselecteerd, en klik vervolgens op OK. Gebruikers van Windows Vista® a Klik op de knop , Configuratiescherm, Netwerk en internet, Windows Firewall en vervolgens op Instellingen wijzigen. b Als het venster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, doet u het volgende: Als u beheerdersrechten hebt, klikt u op Doorgaan.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) d Kies het tabblad Uitzonderingen. e f Klik op Poort toevoegen... 7 Om poort 54925 voor netwerkscannen toe te voegen, voert u de onderstaande informatie in: 1 Voer bij Naam: een willekeurige beschrijving in, bijvoorbeeld “Brother Scanner”. 2 Geef bij Poortnummer: “54925” op. 3 Controleer of UDP is geselecteerd. Klik vervolgens op OK. 1 2 3 g h Klik op Poort toevoegen...
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) j Als u daarna nog steeds problemen met uw netwerkverbinding hebt, bijvoorbeeld bij het scannen of afdrukken via het netwerk, controleert u of het selectievakje Bestands- en printerdeling is ingeschakeld op het tabblad Uitzonderingen en klikt u vervolgens op OK. 7 Gebruikers van a Windows® 7 Klik achtereenvolgens op de knop , Configuratiescherm, Systeem en beveiliging en Windows Firewall. Controleer of Windows Firewall op Ingeschakeld staat.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) d Klik op Nieuwe regel. 7 e f Selecteer Poort en klik op Volgende. Voer de onderstaande informatie in om een poort toe te voegen: Voor netwerkscannen Selecteer UDP en voer “54925” in het veld Specifieke lokale in. Klik op Volgende. Voor Netwerk PC-Fax Selecteer UDP en voer “54926” in het veld Specifieke lokale in. Klik op Volgende.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) g h i Selecteer De verbinding toestaan en klik op Volgende. Schakel de gewenste onderdelen in en klik op Volgende. Voer een beschrijving in bij Naam: (bijvoorbeeld “Brother-scanner” of “Brother PC-Fax”) en klik op Voltooien. 7 j k Controleer of de nieuwe instelling is toegevoegd en ingeschakeld. Klik op Regels voor uitgaande verbindingen.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) l Klik op Nieuwe regel. 7 m n Selecteer Poort en klik op Volgende. Voer de onderstaande informatie in om een poort toe te voegen: Voor netwerkscannen Selecteer UDP en voer “54925” in het veld Specifieke poorten in. Klik op Volgende. Voor Netwerk PC-Fax Selecteer UDP en voer “54926” in het veld Specifieke poorten in. Klik op Volgende.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) o p q Selecteer De verbinding toestaan en klik op Volgende. Schakel de gewenste onderdelen in en klik op Volgende. Voer een beschrijving in bij Naam: (bijvoorbeeld “Brother-scanner” of “Brother PC-Fax”) en klik op Voltooien. 7 r Controleer of de nieuwe instelling is toegevoegd en ingeschakeld.
Paragraaf II Apple Macintosh Afdrukken en faxen Scannen ControlCenter2 Remote Setup & PhotoCapture Center™ 118 139 156 176
8 Afdrukken en faxen Uw Macintosh instellen Opmerking • De vensters die in dit gedeelte worden weergegeven, zijn afkomstig van Mac OS X 10.5.x. De schermen op uw Macintosh kunnen hiervan afwijken, afhankelijk van uw besturingssysteem en toepassing. • Voor aansluiting van het apparaat op uw Macintosh dient u een USB-kabel aan te schaffen die niet langer is dan 2 meter. BELANGRIJK Sluit de machine NIET aan op een USB-poort op een toetsenbord of een USB-hub zonder voeding.
Afdrukken en faxen Status Monitor Het hulpprogramma Status Monitor is een softwareprogramma dat u zelf kunt configureren en waarmee u de status van de machine kunt controleren. U kunt hiermee met vooraf ingestelde intervallen foutmeldingen bekijken, bijvoorbeeld wanneer het papier op is, het papier is vastgelopen of de inkt moet worden vervangen. Voordat u het hulpprogramma kunt gebruiken, selecteert u uw machine in de keuzelijst Model in ControlCenter2.
Afdrukken en faxen Het venster weergeven of verbergen Na het opstarten van de Status Monitor kunt u het venster verbergen of weergeven. Als u het venster wilt verbergen, gaat u naar de menubalk, Brother Status Monitor en kiest u Verberg Status Monitor. Om het venster weer te geven, klikt u op het pictogram Status Monitor in het hulpvenster of klikt u op Ink Level op het tabblad INSTELLINGEN APPARAAT van ControlCenter2.
Afdrukken en faxen De Brother-printerdriver gebruiken Opmerking De printerdriver ondersteunt niet het afdrukken van watermerken. Opties kiezen voor de pagina-instelling a Klik in een toepassing als Apple TextEdit op Archief en vervolgens op Pagina-instelling. Zorg ervoor dat Brother MFC-XXXX (waarbij XXXX de naam is van uw model) is geselecteerd in de keuzelijst Stel in voor. Wijzig desgewenst de instellingen bij Papierformaat, Richting en Vergroot/verklein. Klik vervolgens op OK.
Afdrukken en faxen (Mac OS X 10.5.x tot 10.6.x) Klik op het driehoekje naast de keuzelijst Printer voor meer opties voor de pagina-instelling. 8 Afdrukken zonder marges Kies in de keuzelijst Formaat het formaat van het papier waarop u wilt afdrukken, zoals A4 (Zonder marges). Opmerking Als er bij gebruik van A3-papier witte horizontale strepen op uw afdrukken verschijnen, gebruikt u waarschijnlijk langlopend papier (long grain). Kies A3 (Langvezelig) om horizontale strepen te voorkomen.
Afdrukken en faxen Duplex afdrukken Automatisch duplex afdrukken Selecteer Lay-out. Kies Lange kant binden of Korte kant binden in Dubbelzijdig. 8 Opmerking • De functie Zonder marges is niet beschikbaar voor dubbelzijdig afdrukken. • (Voor Mac OS X 10.4.11 tot 10.5.x) Als u afdrukt op A3- of B4-papier, zijn de dubbelzijdige afdrukken 20 mm kleiner dan de boven- en onderzijde van het origineel.
Afdrukken en faxen Afdrukopties kiezen Om speciale afdrukfuncties te kunnen gebruiken, kiest u Afdrukinstellingen of Kleurinstellingen in het dialoogvenster Afdrukken.
Afdrukken en faxen Afdrukinstellingen U kunt de instellingen voor Mediatype, Langzaam drogend papier, Afdrukkwaliteit, Kleur/Grijstinten en Papierbron kiezen. Opmerking Schakel Langzaam drogend papier in wanneer u afdrukt op normaal papier waarop de inkt langzaam droogt. Tekst kan enigszins vervagen met deze instelling. 8 Mediatype Voor de beste afdrukresultaten dient u het soort papier waarop wordt afgedrukt in de driver te selecteren.
Afdrukken en faxen Hoog Betere afdrukkwaliteit dan met de modus Normaal en een hogere afdruksnelheid dan met Foto. Foto Gebruik deze modus voor het afdrukken van foto's. Omdat er meer afdrukgegevens zijn dan bij een normaal document, zijn de verwerkingstijd, de gegevensoverdrachttijd en de afdruktijd langer. Hoogst Gebruik deze modus voor het afdrukken van gedetailleerde afbeeldingen zoals foto's. Dit is de hoogste resolutie en de laagste snelheid.
Afdrukken en faxen Geavanceerde instellingen Klik op Geavanceerd om de instellingen Lay-out, Overdrachtsmodus wijzigen, Geavanceerde duplexinstellingen en Andere afdrukopties te configureren. In spiegelbeeld afdrukken 8 Selecteer In spiegelbeeld afdrukken om de data van links naar rechts te verplaatsen. Opmerking In spiegelbeeld afdrukken is niet beschikbaar als u Transparanten als Mediatype kiest.
Afdrukken en faxen Ondersteboven afdrukken Selecteer Ondersteboven afdrukken om de data van omhoog naar omlaag te verplaatsen. Opmerking (Voor gebruikers van Mac OS X 10.5.x) Ondersteboven afdrukken wordt weergegeven als Keer paginarichting om in het popup-menu Lay-out. (Voor gebruikers van Mac OS X 10.6.x) In spiegelbeeld afdrukken en Ondersteboven afdrukken worden weergegeven als Spiegel horizontaal en Keer paginarichting om in het popup-menu Lay-out.
Afdrukken en faxen Geavanceerde duplexinstellingen Sommige types afdrukmedia hebben een langere droogtijd nodig wanneer de duplexfunctie wordt gebruikt. Pas de Geavanceerde duplexinstellingen aan als duplex afdrukken vlekken bevatten of wanneer het papier vastloopt. Normaal Kies Normaal om af te drukken met een normale afdruksnelheid waarbij een normale hoeveelheid inkt wordt gebruikt.
Afdrukken en faxen Kleurinstellingen De kleur wordt aangepast om zo goed mogelijk overeen te komen met de kleur op de Macintosh-monitor. Natuurlijk: Gebruik deze optie voor foto's. De kleur wordt aangepast om meer natuurlijke kleuren af te drukken. Levendig: Gebruik deze optie voor zakelijke afbeeldingen, zoals diagrammen, grafische afbeeldingen en tekst. De kleur wordt aangepast om levendigere kleuren af te drukken. Geen ColorSync (Mac OS X 10.5.x tot 10.6.
Afdrukken en faxen Contrast Hiermee kunt u het contrast van een afbeelding aanpassen. Donkere gedeelten worden dan donkerder en lichtere gedeelten worden lichter. Verhoog het contrast wanneer u een afbeelding helderder wilt maken. Verlaag het contrast wanneer u een afbeelding wilt verzachten. Rood Hiermee verhoogt u de intensiteit van Rood in de afbeelding om de afbeelding roder te maken. Groen Hiermee verhoogt u de intensiteit van Groen in de afbeelding om de afbeelding groener te maken.
Afdrukken en faxen Een fax verzenden U kunt rechtstreeks vanuit een Macintosh-toepassing een fax verzenden. a b Een document maken in een Macintosh-toepassing. Klik in een toepassing zoals Apple TextEdit op Archief en vervolgens op Druk af. (Mac OS X 10.4.11) (Mac OS X 10.5.x tot 10.6.x) Klik op het driehoekje naast de keuzelijst Printer.
Afdrukken en faxen c Kies Fax verzenden in de keuzelijst. d Kies Fax in de keuzelijst Uitvoer. 8 e Voer een faxnummer in het vak Invoer Faxnummer in en klik op Druk af om de fax te verzenden.
Afdrukken en faxen Opmerking Indien u een fax naar meerdere nummers wilt verzenden, klikt u op Toevoegen nadat u het eerste faxnummer hebt ingevoerd. De bestemmingsfaxnummers worden weergegeven in het veld Bestemming Faxnummers.
Afdrukken en faxen Een vCard slepen vanuit de Mac OS X Adresboek-toepassing (bij gebruik van Mac OS 10.4.11) U kunt een faxnummer adresseren met behulp van een vCard (een elektronisch visitekaartje) met de Mac OS X Adresboek-toepassing. a b Klik op Adresboek. Sleep een vCard uit de toepassing Mac OS X Adresboek naar het veld Bestemming Faxnummers.
Afdrukken en faxen c Wanneer u klaar bent met het adresseren van uw fax, klikt u op Druk af om de fax te verzenden. Opmerking De gebruikte vCard moet een fax werk- of fax privé-nummer bevatten.
Afdrukken en faxen Het paneel Adressen in Mac OS X 10.5.x tot 10.6.x gebruiken U kunt een fax adresseren met behulp van de toets Adressen. a Klik op Adressen. 8 b Kies het faxnummer in het paneel Adressen en klik op Aan.
Afdrukken en faxen c Wanneer u klaar bent met het adresseren van uw fax, klikt u op Druk af om de fax te verzenden.
9 Scannen Een document scannen met de TWAIN-driver De software van het Brother-apparaat wordt geleverd met een TWAIN-scannerdriver voor Macintosh. U kunt deze TWAIN-scannerdriver voor Macintosh gebruiken met alle toepassingen die de TWAIN-specificaties ondersteunen. Om een document te scannen, kunt u de ADF (automatische documenttoevoer) of de glasplaat gebruiken. Zie De ADF gebruiken en De glasplaat gebruiken in de Beknopte gebruikershandleiding voor meer informatie over het laden van documenten.
Scannen Een hele pagina scannen a b Plaats uw document. Kies, indien nodig, de volgende instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner: Resolutie Type scan Te scannen gedeelte Documentgrootte beeld aanpassen • Helderheid • Contrast c Klik op Starten. Nadat het scannen is voltooid, wordt het beeld in uw grafische toepassing weergegeven.
Scannen e Pas de instellingen voor Resolutie, Type scan, Helderheid en Contrast in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner naar wens aan. f Klik op Starten. Nu wordt alleen het geselecteerde gedeelte van het document weergegeven in het venster van de toepassing. g U kunt het beeld met uw bewerkingssoftware verbeteren. Opmerking Vooraf scannen is niet beschikbaar als u Duplex(dubbelzijdig) Scannen kiest.
Scannen Opmerking • U kunt het scangedeelte niet aanpassen. • U kunt alleen via de ADF dubbelzijdig scannen. • Voor dubbelzijdig scannen kunt u geen papier van het formaat B4, B3 en Ledger gebruiken. Instellingen in het scannervenster Resolutie U kunt de scanresolutie wijzigen via de keuzelijst Resolutie. Hogere resoluties nemen meer geheugen in beslag en vergen meer overdrachtstijd, maar leveren een preciezer gescand beeld.
Scannen 24bit kleur Gebruikt tot 16,8 miljoen kleuren om het beeld te scannen. Hoewel het gebruik van 24bit kleur een beeld met de meest nauwkeurige kleurreproductie oplevert, is het beeldbestand ongeveer drie keer zo groot als een bestand dat met de optie 256 kleuren wordt gecreëerd. Deze modus vergt het meeste geheugen en de langste overdrachtstijd.
Scannen Foto L 89 x 127 mm Foto 2L 127 x 178 mm Briefkaart 1 100 x 148 mm Briefkaart 2 (dubbel) 148 x 200 mm Afwijkend Als u een afwijkend formaat hebt gekozen, kunt u het te scannen gedeelte bijstellen. Klik en sleep met ingedrukte muisknop om het beeld bij te snijden. Breedte: Voer de breedte van het afwijkende formaat in. Hoogte: Voer de hoogte van het afwijkende formaat in. Het beeld bijstellen Helderheid Stel de instelling voor helderheid bij (-50 tot 50) tot u het beste resultaat krijgt.
Scannen Contrast U kunt het contrast verhogen of verlagen door de schuifbalk naar rechts of links te slepen. Het verhogen van het contrast benadrukt de donkere en lichte gedeelten van het beeld, terwijl het verlagen ervan meer details weergeeft in de grijze zones. U kunt ook een waarde in het vakje invoeren om het Contrast in te stellen. Opmerking De instelling Contrast is alleen beschikbaar als de instelling Type scan is ingesteld op Grijs (Foutdiffusie), Ware grijstinten of 24bit kleur.
Scannen Documenten scannen met de ICA-driver (Mac OS X 10.6.x) U kunt documenten op een van de volgende manieren scannen: Met de toepassing Image Capture Direct scannen via het gedeelte “Afdrukken en faxen” Image Capture gebruiken Om Image Capture in Mac OS X 10.6.x te kunnen gebruiken, is de ICA-scannerdriver vereist. De Brother CUPS-printerdriver voor Mac OS X 10.6.x bevat de ICA-scannerdriver.
Scannen d Plaats uw document in de ADF of op de glasplaat. Als u het document in de ADF plaatst, selecteert u “Documentlade” bij Modus en de grootte van uw document bij Scangrootte. Als u het document op de glasplaat plaatst, selecteert u “Flatbed” bij Modus. Opmerking Als het selectievakje Detecteer aparte onderdelen is uitgeschakeld, wordt het document als één geheel gescand en als één bestand opgeslagen.
Scannen e Selecteer de gewenste map of toepassing voor Scan naar. In het dialoogvenster dat u opent door op Toon details te klikken, kunt u desgewenst de volgende instellingen aanpassen. De naam van het onderdeel en de waarde die u kunt toekennen, kunnen afhankelijk van de machine variëren. Scanmodus: Kies Documentlade of Flatbed. Soort: Kies Kleur, Zwart-wit of Tekst. Resolutie: Kies de resolutie waarmee u het document wilt scannen.
Scannen Rechtstreeks scannen vanuit het gedeelte “Afdrukken en faxen” Als u de Brother-machine al hebt toegevoegd aan het gedeelte Afdrukken en faxen, kunt u rechtstreeks vanuit hier scannen. Volg de onderstaande stappen: a Sluit uw Brother-machine via een USB-kabel op de Macintosh aan. Of sluit uw Brother-machine aan op hetzelfde LAN (als u een netwerkmodel gebruikt) waarop de Macintosh is aangesloten. b c d Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu. Klik op het pictogram Afdrukken en faxen.
Scannen f Plaats uw document in de ADF of op de glasplaat. Als u het document in de ADF plaatst, selecteert u “Documentlade” bij Modus en de grootte van uw document bij Scangrootte. Als u het document op de glasplaat plaatst, selecteert u “Flatbed” bij Modus. Opmerking Als het selectievakje Detecteer aparte onderdelen is uitgeschakeld, wordt het document als één geheel gescand en als één bestand opgeslagen.
Scannen g Selecteer de gewenste map of toepassing voor Scan naar. In het dialoogvenster dat u opent door op Toon details te klikken, kunt u desgewenst de volgende instellingen aanpassen. De naam van het onderdeel en de waarde die u kunt toekennen, kunnen afhankelijk van de machine variëren. Scanmodus: Kies Documentlade of Flatbed. Soort: Kies Kleur, Zwart-wit of Tekst. Resolutie: Kies de resolutie waarmee u het document wilt scannen.
Scannen Beeldcorrectie: Als u Handmatig selecteert, kunt u de helderheid, tint, temperatuur en verzadiging aanpassen. h Klik op Scan om het scannen te starten.
Scannen Presto! PageManager gebruiken Presto! PageManager is een toepassing voor het beheren van documenten in uw Macintosh. Omdat het compatibel is met de meeste beeld- en tekstbewerkingprogramma's, biedt Presto! PageManager u ongekende controle over uw Macintosh-bestanden. U kunt eenvoudig uw documenten beheren, en uw e-mail en bestanden lezen met de ingebouwde OCR-software van Presto! PageManager. Indien u de machine als scanner gebruikt, adviseren wij u Presto! PageManager te installeren.
Scannen Technische ondersteuning Verenigde Staten Bedrijfsnaam: Adres: Telefoon: Fax: E-mail: URL: NewSoft America Inc. 47102 Mission Falls Court, Suite 202 Fremont CA 94539 510-770-8900 510-770-8980 contactus@newsoftinc.com http://www.newsoftinc.com/ Canada E-mail: contactus@newsoftinc.com Duitsland Bedrijfsnaam: Adres: Telefoon: E-mail: URL: SoftBay GmbH Carlstraße 50, D-52531, Übach-Palenberg, Duitsland 0900 1 409640 de.nsc@newsoft.eu.com http://de.newsoft.eu.
Scannen Italië Bedrijfsnaam: Telefoon: E-mail: URL: 5CA 0899399878 it.nsc@newsoft.eu.com http://it.newsoft.eu.com/ Spanje Bedrijfsnaam: Telefoon: E-mail: 5CA 0807505598 sp.nsc@newsoft.eu.com Overige landen E-mail: tech@newsoft.eu.
10 ControlCenter2 Opmerking • De vensters die in dit gedeelte worden weergegeven, zijn afkomstig van Mac OS X 10.5.x. De schermen op uw Macintosh kunnen hiervan afwijken, afhankelijk van uw besturingssysteem en toepassing. • De functies die tot uw beschikking staan in ControlCenter2 kunnen variëren al naargelang het modelnummer van uw machine. ControlCenter2 gebruiken ControlCenter2 is een softwarehulpprogramma waarmee u snel en eenvoudig toegang hebt tot uw meest gebruikte programma’s.
ControlCenter2 Automatisch laden uitschakelen Ga als volgt te werk als u niet wilt dat ControlCenter2 automatisch wordt gestart als uw Macintosh wordt gestart. a Klik op het pictogram van ControlCenter2 in de menubalk en kies Voorkeuren. Het voorkeurvenster van ControlCenter2 verschijnt. b c Schakel het selectievakje Start het ControlCenter op de computer startup uit. Klik op OK om het venster te sluiten.
ControlCenter2 SCANNEN Er zijn vier scanknoppen voor de toepassingen Scannen naar Afbeelding, Scannen naar OCR, Scannen naar E-mail en Scannen naar Bestand. Afbeelding (Standaard: Apple PreView) Hiermee kunt u een pagina rechtstreeks naar een grafische viewer/bewerkingstoepassing scannen. U kunt selecteren naar welke toepassing de scan wordt overgebracht, zoals Adobe® PhotoShop® of een andere beeldbewerkingstoepassing op uw Macintosh.
ControlCenter2 Bestandstypen Kies het type bestand waarin u de gescande afbeeldingen wilt opslaan in de keuzelijst. Windows® Bitmap (*.bmp) JPEG (*.jpg) TIFF (*.tif) TIFF Multi-page (*.tif) Portable Network Graphics (*.png) PDF (*.pdf) Beveiligde PDF (*.pdf) Opmerking • Als u het bestandstype instelt op TIFF of TIFF Multi-page, kunt u “Niet-gecomprimeerd” of “Gecomprimeerd” kiezen. • Beveiligde PDF is beschikbaar voor Scannen naar afbeelding, Scannen naar e-mail en Scannen naar bestand.
ControlCenter2 Als u een dubbelzijdig document wilt scannen, selecteert u Duplex(dubbelzijdig) Scannen en kiest u Inbinden aan de lange kant of Inbinden aan de korte kant. (Voor MFC-J6910DW) U kunt de andere instellingen ook wijzigen. Als u de doeltoepassing wilt wijzigen, selecteert u de juiste toepassing in de keuzelijst Doel Applicatie. U kunt een toepassing aan de lijst toevoegen door op Toevoegen te klikken. Voer de Applicatienaam in (max.
ControlCenter2 OCR (tekstverwerkingsprogramma) Met Scannen naar OCR worden de gegevens van het grafische beeld geconverteerd naar tekst die in een tekstverwerkingstoepassing kan worden bewerkt. U kunt de standaard tekstverwerkingstoepassing wijzigen. Als u Scannen naar OCR wilt configureren, klikt u op de knop terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt en selecteert u de Bedieningsknop Software.
ControlCenter2 E-mail Met de functie Scannen naar E-mail kunt u een document naar uw standaard e-mailprogramma scannen, zodat u het gescande document als bijlage kunt versturen. Als u de standaard e-mailtoepassing of het bestandstype van de bijlage wilt wijzigen, klikt u op de knop terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt en selecteert u de Bedieningsknop Software. Om de e-mailtoepassing te wijzigen, selecteert u de gewenste e-mailtoepassing in de keuzelijst E-mailprogramma.
ControlCenter2 Bestand Met de knop Scannen naar Bestand kunt u een afbeelding naar een map op uw vaste schijf scannen en in een bepaald bestandsformaat opslaan. Zo kunt u uw papieren documenten op eenvoudige wijze archiveren. Om het bestandstype en de map te configureren, klikt u op de knop terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt en selecteert u de Bedieningsknop Software. U kunt de bestandsnaam wijzigen. Geef de bestandsnaam voor het document op in het veld Bestandsnaam (max. 100 tekens).
ControlCenter2 CUSTOM SCAN Er zijn vier knoppen die u kunt configureren om aan uw scaneisen te voldoen. Als u een knop wilt aanpassen, klikt u op de knop terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt. Het configuratievenster verschijnt. Er zijn vier scanfuncties: Scannen naar Afbeelding, Scannen naar OCR, Scannen naar E-mail en Scannen naar Bestand. Scannen naar Afbeelding Hiermee kunt u een pagina rechtstreeks naar een viewer/bewerkingssoftware scannen.
ControlCenter2 Bestandstypen Kies het type bestand waarin u de gescande afbeeldingen wilt opslaan in de keuzelijst. Windows® Bitmap (*.bmp) JPEG (*.jpg) TIFF (*.tif) TIFF Multi-page (*.tif) Portable Network Graphics (*.png) PDF (*.pdf) Beveiligde PDF (*.pdf) Opmerking • Als u het bestandstype instelt op TIFF of TIFF Multi-page, kunt u “Niet-gecomprimeerd” of “Gecomprimeerd” kiezen. • Beveiligde PDF is beschikbaar voor Scannen naar afbeelding, Scannen naar e-mail en Scannen naar bestand.
ControlCenter2 Scannen naar Afbeelding Het tabblad Algemeen Voer een naam in Naam voor Custom (max. 30 tekens) in om de knopnaam te creëren. Selecteer het type scan in het veld Scanactie. Het tabblad Instellingen Kies de instellingen voor Doel applicatie, Type Bestand, Resolutie, Type Scan, Documentgrootte, Duplex(dubbelzijdig) Scannen (voor MFC-J6910DW), Scannerinterface weergeven, Helderheid en Contrast.
ControlCenter2 Scannen naar OCR Het tabblad Algemeen Voer een naam in Naam voor Custom (max. 30 tekens) in om de knopnaam te creëren. Selecteer het type scan in het veld Scanactie. Het tabblad Instellingen Kies de instellingen voor Doel Applicatie, Type Bestand, Software OCR, OCR-taal, Resolutie, Type Scan, Documentgrootte, Duplex(dubbelzijdig) Scannen (voor MFC-J6910DW), Scannerinterface weergeven, Helderheid en Contrast.
ControlCenter2 Scannen naar E-mail Het tabblad Algemeen Voer een naam in Naam voor Custom (max. 30 tekens) in om de knopnaam te creëren. Selecteer het type scan in het veld Scanactie. Het tabblad Instellingen Kies de instellingen voor E-mailprogramma, Type Bestand, Resolutie, Type Scan, Documentgrootte, Duplex(dubbelzijdig) Scannen (voor MFC-J6910DW), Scannerinterface weergeven, Helderheid en Contrast.
ControlCenter2 Scannen naar Bestand Het tabblad Algemeen Voer een naam in Naam voor Custom (max. 30 tekens) in om de knopnaam te creëren. Selecteer het type scan in het veld Scanactie. Het tabblad Instellingen Selecteer het bestandsformaat in de keuzelijst Type Bestand. Sla het bestand in de standaardmap op of selecteer een andere map door op de knop Browse te klikken.
ControlCenter2 KOPIE / PC-FAX KOPIE - Hiermee kunt u uw Macintosh en een printerdriver voor geavanceerde kopieerbewerkingen gebruiken. U kunt een pagina op de machine scannen en de kopieën afdrukken met een van de functies van de printerdriver voor de machine of u kunt de kopieën naar een standaardprinterdriver verzenden die op uw Macintosh is geïnstalleerd, ook netwerkprinters. PC-FAX - Hiermee kunt u een pagina of een document scannen en het beeld automatisch als een fax vanaf de Macintosh verzenden.
ControlCenter2 (Mac OS X 10.4.11) Om te kopiëren, kiest u Aantal en pagina’s in de keuzelijst. Om te faxen, kiest u Fax verzenden in de keuzelijst. (Zie Een fax verzenden op pagina 132.) (Mac OS X 10.5.x tot 10.6.x) Voor meer opties klikt u op het driehoekje naast de keuzelijst Printer. Om te kopiëren, klikt u op Druk af. Om te faxen, klikt u op het driehoekje naast de keuzelijst Printer en kiest u vervolgens Fax verzenden in de keuzelijst. (Zie Een fax verzenden op pagina 132.
ControlCenter2 INSTELLINGEN APPARAAT Hiermee kunt u de instellingen van de machine configureren of de aanwezige hoeveelheid inkt controleren door op een knop te klikken. Remote Setup Hiermee opent u het programma Remote Setup. (Zie Remote Setup op pagina 176.) Quick-Dial Hiermee opent u het venster Kiesgeheugen van Remote Setup. (Zie Remote Setup op pagina 176.) Ink Level Hiermee kunt u Brother Status Monitor openen, waarin het inktniveau voor de cartridges wordt weergegeven.
ControlCenter2 Remote Setup Met de knop Remote Setup opent u het venster Remote Setup Program waarin u de instellingenmenu's van het apparaat kunt configureren. Opmerking Zie Remote Setup op pagina 176 voor meer informatie.
ControlCenter2 Quick-Dial Met de knop Quick-Dial opent u het venster Kiesgeheugen in het programma Remote Setup, zodat u de kiesnummers eenvoudig kunt vastleggen of wijzigen vanaf uw Macintosh.
ControlCenter2 Inktniveau Met de knop Ink Level opent u het venster Status Monitor, waarin het inktniveau van de cartridges wordt weergegeven. Opmerking De toepassing Brother Status Monitor kunt u vinden via Macintosh HD/Bibliotheek/Printers/Brother/ Utilities.
11 Remote Setup & PhotoCapture Center™ Remote Setup Met het programma Remote Setup kunt u een groot aantal apparaatinstellingen vanuit een Macintoshtoepassing configureren. Als u deze toepassing opent, worden de instellingen van het apparaat automatisch naar uw Macintosh overgebracht en weergegeven op het scherm van uw Macintosh. Als u de instellingen wijzigt, kunt u deze direct naar het apparaat overbrengen.
Remote Setup & PhotoCapture Center™ Exporteren Hiermee slaat u de huidige configuratie-instellingen in een bestand op. Importeren Hiermee kunt u de instellingen in het bestand lezen. Opmerking • Met de knop Exporteren kunt u Quick-Dial of alle instellingen voor het apparaat opslaan. • Wanneer u het apparaat wilt wijzigen dat bij het installeren van MFL-Pro Suite op uw Macintosh is geregistreerd (zie de Installatiehandleiding) of als de netwerkomgeving is gewijzigd, moet u een ander apparaat opgeven.
Remote Setup & PhotoCapture Center™ PhotoCapture Center™ Vanuit de Macintosh kunt u toegang krijgen tot een geheugenkaart of USB-flashstation dat op het apparaat is geïnstalleerd. VOORZICHTIG Start uw Macintosh niet terwijl er een geheugenkaart of USB-flashstation is geïnstalleerd in het mediastation van het apparaat. Als u dit toch doet, kunnen er gegevens verloren gaan of kan het medium beschadigd raken. Opmerking • PhotoCapture Center™ leest alleen het medium dat het eerst is geplaatst.
Remote Setup & PhotoCapture Center™ VOORZICHTIG Verwijder de geheugenkaart of het USB-flashstation NIET terwijl PHOTO CAPTURE knippert, anders kunnen de kaart, het USB-flashstation of de gegevens erop beschadigd raken. Als u een geheugenkaart of USB-flashstation verwijdert terwijl de toets PHOTO CAPTURE knippert, moet u de Macintosh opnieuw opstarten voordat u de geheugenkaart of het USB-flashstation weer terugplaatst. Als u de Macintosh niet opnieuw opstart, kunnen de gegevens op het medium verloren gaan.
Remote Setup & PhotoCapture Center™ VOORZICHTIG Verwijder de geheugenkaart of het USB-flashstation NIET terwijl PHOTO CAPTURE knippert, anders kunnen de kaart, het USB-flashstation of de gegevens erop beschadigd raken. Als u een geheugenkaart of USB-flashstation verwijdert terwijl de toets PHOTO CAPTURE knippert, moet u de Macintosh opnieuw opstarten voordat u de geheugenkaart of het USB-flashstation weer terugplaatst. Als u de Macintosh niet opnieuw opstart, kunnen de gegevens op het medium verloren gaan.
Paragraaf III De scantoets gebruiken Scannen via de USB-kabel Netwerkscannen 182 194
12 Scannen via de USB-kabel De scantoets gebruiken via een USB-kabelverbinding Opmerking Zie Netwerkscannen op pagina 194 als u de toets SCAN in een netwerk wilt gebruiken. U kunt de toets (SCAN) op het bedieningspaneel gebruiken om documenten rechtstreeks naar uw tekstverwerker, grafisch programma of e-mailtoepassing, of naar een map op de computer, een geheugenkaart of USB-flashstation te scannen.
Scannen via de USB-kabel Opmerking • Als u een document wilt scannen met de functie duplex scannen, plaatst u het document in de ADF en kiest u vervolgens DuplexScan :lange zijde of DuplexScan :korte zijde afhankelijk van de lay-out van uw document.
Scannen via de USB-kabel c Druk op d of c om naar e-mail te kiezen. Ga op een van de volgende manieren te werk: Ga naar d als u duplex scannen wilt gebruiken. Ga naar e als u duplex scannen niet wilt gebruiken. d Druk op Duplex scannen. Druk op DuplexScan :lange zijde of DuplexScan :korte zijde. e Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start).
Scannen via de USB-kabel c Druk op d of c om naar afb. te kiezen. Ga op een van de volgende manieren te werk: Ga naar d als u duplex scannen wilt gebruiken. Ga naar e als u duplex scannen niet wilt gebruiken. d Druk op Duplex scannen. Druk op DuplexScan :lange zijde of DuplexScan :korte zijde. e Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start). De machine begint met scannen.
Scannen via de USB-kabel c Druk op d of c om naar OCR te kiezen. Ga op een van de volgende manieren te werk: Ga naar d als u duplex scannen wilt gebruiken. Ga naar e als u duplex scannen niet wilt gebruiken. d Druk op Duplex scannen. Druk op DuplexScan :lange zijde of DuplexScan :korte zijde. e Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start). De machine begint met scannen.
Scannen via de USB-kabel d Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start). De machine begint met scannen. Voor Touchscreen modellen a b c Plaats uw document. Druk op de toets (SCAN). Druk op d of c om naar bestand te kiezen. Ga op een van de volgende manieren te werk: Ga naar d als u duplex scannen wilt gebruiken. Ga naar e als u duplex scannen niet wilt gebruiken. d Druk op Duplex scannen. Druk op DuplexScan :lange zijde of DuplexScan :korte zijde.
Scannen via de USB-kabel Scannen naar Media U kunt documenten in zwart-wit en kleur rechtstreeks naar een geheugenkaart of USB-flashstation scannen. Zwart-witte documenten worden opgeslagen in de bestandsformaten PDF (*.PDF) of TIFF (*.TIF). Documenten in kleur kunnen worden opgeslagen in de bestandsformaten PDF (*.PDF) of JPEG (*.JPG). Bestandsnamen worden gebaseerd op de huidige datum. De vijfde afbeelding die op 1 juli 2010 wordt gescand, krijgt bijvoorbeeld de naam 01071005.PDF.
Scannen via de USB-kabel Opmerking De functie Automatisch bijsnijden wordt ondersteund door technologie van Reallusion, Inc. Richtlijnen voor automatisch bijsnijden Deze instelling is alleen beschikbaar voor rechthoekige of vierkante documenten. Als uw document te lang of te breed is, werkt deze instelling niet goed. Houd bij het plaatsen van documenten de randen van de glasplaat vrij, zoals in de illustratie getoond.
Scannen via de USB-kabel Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start) om met scannen te beginnen zonder andere instellingen te wijzigen. Ga naar stap i. f Druk op a of b om Bestandstype te kiezen. Druk op d of c om het gewenste bestandstype te kiezen. Druk op OK. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u het formaat voor scannen via de glasplaat wilt wijzigen, gaat u naar g.
Scannen via de USB-kabel l Als u geen andere instellingen wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start (Colour Start) om het scannen te starten. m Het aantal gescande documenten wordt op het LCD-scherm weergegeven. Druk op OK. n o Druk op d of c om een voorbeeld te bekijken van de afzonderlijke documenten. Druk op OK om de gegevens op te slaan. Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Scannen via de USB-kabel f Druk op d of c om Kwaliteit en vervolgens de gewenste kwaliteit te kiezen. Als u het formaat voor scannen via de glasplaat wilt wijzigen, gaat u naar g. Als u het bestandstype wilt wijzigen, gaat u naar h. Ga naar i als u het scannen wilt starten zonder instellingen te wijzigen. g Druk op d of c om Scanformaat glas en vervolgens het gewenste formaat voor scannen via de glasplaat te kiezen. Als u het bestandstype wilt wijzigen, gaat u naar h.
Scannen via de USB-kabel Fabrieksinstellingen herstellen a b Druk op c Druk op a of b om Fabrieksinstell. te kiezen. Druk op OK. d e Druk op 1 om Ja te selecteren. (SCAN). Druk op a of b om naar media (Scan nr media) te kiezen. Druk op OK. Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit). De nieuwe standaardwaarde instellen (voor Touchscreen modellen) a b c d e f Druk op (SCAN). Druk op d of c om naar media te kiezen. Selecteer de nieuwe instelling.
13 Netwerkscannen Om de machine te gebruiken als netwerkscanner moet deze geconfigureerd zijn met een TCP-/IP-adres. U kunt de adresinstellingen instellen of wijzigen via het bedieningspaneel (zie Configuratie van het bedieningspaneel in de Netwerkhandleiding) of met behulp van de BRAdmin Light-software. Als u de machine geïnstalleerd hebt volgens de instructies voor een netwerkgebruiker in de Installatiehandleiding, zou de machine al voor uw netwerk geconfigureerd moeten zijn.
Netwerkscannen Netwerkscannen configureren voor Windows® Wanneer u een andere machine gebruikt dan die oorspronkelijk was geregistreerd op uw pc tijdens de installatie van MFL-Pro Suite-software (zie de Installatiehandleiding), dient u onderstaande stappen te volgen. a (Windows® 2000) Klik op start, Instellingen, Configuratiescherm en vervolgens op Scanners en camera’s.
Netwerkscannen Opmerking (Windows Vista® en Windows® 7) Als het venster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, voert u de volgende stappen uit: • Gebruikers met beheerdersrechten klikken op Doorgaan of Ja. • Gebruikers zonder beheerdersrechten voeren het beheerderswachtwoord in en klikken op OK of Ja. c Klik op het tabblad Netwerk instellingen en kies de gewenste verbindingsmethode.
Netwerkscannen Specificeer uw machine per naam 1 Voer de naam van het knooppunt van de machine in bij Naam van knooppunt of klik op Bladeren en selecteer de machine die u wilt gebruiken. 2 Klik op OK. d Klik op het tabblad Scan naar Knop en voer de naam van uw pc in het veld Display naam in. Het LCDscherm van de machine geeft de naam weer die u invoert. De standaardinstelling is de naam van uw pc. U kunt elke gewenste naam invoeren.
Netwerkscannen Netwerkscannen configureren voor Macintosh Als u het apparaat wilt gebruiken om in een netwerk te scannen, moet u de netwerkmachine selecteren in de toepassing Device Selector in Macintosh HD/Bibliotheek/Printers/Brother/Utilities/DeviceSelector of via de keuzelijst Model op het hoofdscherm van ControlCenter2. Als u de MFL-Pro Suite-software al geïnstalleerd hebt volgens de stappen van de netwerkinstallatie in de Installatiehandleiding, zou deze selectie al gemaakt moeten zijn.
Netwerkscannen Opmerking • Als u de functies van de toets SCAN op de machine wilt gebruiken, schakelt u het selectievakje Registreer uw computer met de "Scan naar" functies op de machine in. Voer vervolgens de naam in die moet worden weergegeven op het LCD-scherm van de machine voor uw Macintosh. U kunt maximaal 15 tekens gebruiken. • U kunt het ontvangen van ongewenste documenten vermijden door een pincode van 4 cijfers in te stellen. Voer uw pincode in in het veld PINcode en Voer de PINcode opnieuw in.
Netwerkscannen De scantoets gebruiken in een netwerk Opmerking Zie Scannen via de USB-kabel op pagina 182 als het apparaat is aangesloten via USB. Scannen naar e-mail (PC) Wanneer u Scannen naar e-mail (PC) selecteert, wordt uw document gescand en direct naar de computer verzonden die u in het netwerk hebt ingesteld. Door de ControlCenter-software wordt de standaard e-mailtoepassing op de betreffende computer gestart.
Netwerkscannen Ga naar h als u duplex scannen niet wilt gebruiken. g Druk op Duplex scannen. Druk op DuplexScan :lange zijde of DuplexScan :korte zijde. h Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start). De machine begint met scannen. Opmerking (Windows®) Het scantype is afhankelijk van de instellingen van het scherm Scaninstellingen apparaat van ControlCenter4. Mono Start of Kleur Start (Colour Start) wijzigt deze instellingen niet.
Netwerkscannen d Druk op a of b om de computer te selecteren waarheen u wilt zenden. Druk op OK. Wanneer u via het LCD-scherm wordt gevraagd om een pincode in te voeren, voert u via het bedieningspaneel de 4 cijfers van de pincode voor de betreffende computer in. Druk op OK. e Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start). De machine begint met scannen. Voor Touchscreen modellen a b c d e Plaats uw document. Druk op de toets (SCAN). Druk op d of c om naar afb. te kiezen.
Netwerkscannen Scannen naar OCR Wanneer u Scannen naar OCR selecteert, wordt uw document gescand en direct naar de computer verzonden die u in het netwerk hebt ingesteld. Door de ControlCenter-software wordt ScanSoft™ PaperPort™12SE met OCR of Presto! PageManager gestart en het document wordt geconverteerd naar tekst die kan worden weergegeven en bewerkt met een tekstverwerkingstoepassing op de computer. a b c Plaats uw document. d Druk op a of b om de computer te selecteren waarheen u wilt zenden.
Netwerkscannen Opmerking (Windows®) Het scantype is afhankelijk van de instellingen van het scherm Scaninstellingen apparaat van ControlCenter4. Mono Start of Kleur Start (Colour Start) wijzigt deze instellingen niet. Als u kleur of zwart-wit scannen wilt wijzigen, klikt u op Help in ControlCenter4. ScanSoft™ PaperPort™12SE moet op uw pc zijn geïnstalleerd. (Macintosh) Het scantype is afhankelijk van de instellingen van het tabblad Bedieningsknop Apparaat van ControlCenter2.
Netwerkscannen d e Druk op a of b om de pc weer te geven waarheen u wilt zenden. Druk op de pc die u wilt gebruiken en dan op OK. Wanneer u via het LCD-scherm wordt gevraagd om een pincode in te voeren, voert u via het bedieningspaneel de 4 cijfers van de pincode voor de betreffende pc in. Druk op OK. Ga op een van de volgende manieren te werk: Ga naar f als u duplex scannen wilt gebruiken. Ga naar g als u duplex scannen niet wilt gebruiken. f Druk op Duplex scannen.
Netwerkscannen Opmerking • Scannen naar FTP is beschikbaar als FTP-profielen zijn geconfigureerd met Beheer via een webbrowser. • Wij raden Microsoft® Internet Explorer® 6.0 (of recenter) of Firefox 3.0 (of recenter) aan voor Windows®, en Safari 3.0 (of recenter) voor Macintosh. Zorg er tevens voor dat JavaScript en Cookies altijd zijn ingeschakeld, welke browser u ook gebruikt. Controleer of de webbrowser compatibel is met HTTP 1.0 en HTTP 1.1 als u een andere webbrowser gebruikt.
Netwerkscannen Standaard FTP-instellingen configureren U kunt de Passieve modus instellen op Uit of Aan, afhankelijk van de configuratie van uw FTP-server en de firewall van het netwerk. Standaard staat deze instelling op Ingeschakeld. U kunt ook het poortnummer wijzigen van de poort die wordt gebruikt om toegang te krijgen tot de FTP-server. Standaard is deze instelling poort 21. In de meeste gevallen hoeft u deze twee instellingen niet te wijzigen.
Netwerkscannen Scannen naar FTP met FTP-serverprofielen a b c Plaats uw document. d Druk op a of b om een van de geregistreerde FTP-serverprofielen te kiezen. Druk op OK. Druk op de toets (SCAN). Druk op a of b om naar FTP (Scan nr FTP) te kiezen. Druk op OK. Als het profiel voor scannen naar FTP is voltooid, gaat u automatisch naar k.
Netwerkscannen d Druk op a of b om een van de geregistreerde FTP-serverprofielen te kiezen. Als het profiel voor scannen naar FTP is voltooid, gaat u automatisch naar k. Als het profiel voor scannen naar FTP niet volledig is ingevuld, bijvoorbeeld wanneer de accountnaam en het wachtwoord om in te loggen ontbreken, of wanneer de kwaliteit of het bestandstype niet is geselecteerd, wordt u in de volgende stappen gevraagd om de ontbrekende informatie in te voeren.
Netwerkscannen Om Beheer via een webbrowser te gebruiken, voert u http://xxx.xxx.xxx.xxx (waarbij xxx.xxx.xxx.xxx het IP-adres van uw machine is) in uw browser in en voert u uw wachtwoord (het standaardwachtwoord is “access”) in het veld Log in in en configureert of wijzigt u vervolgens de instellingen in Scannen naar FTP/ netwerk op het tabblad Scannen.
Netwerkscannen Standaardinstellingen voor Scannen naar Netwerk configureren a b c Kies Netwerk in Scannen naar FTP/netwerk op het tabblad Scannen. Druk op Indienen. d Het Host Address (hostadres) is de domeinnaam van de CIFS-server. Voer het hostadres (bijvoorbeeld ftp.voorbeeld.com) (max. 64 tekens) of het IP-adres (bijvoorbeeld 192.23.56.189) in. e Voer de bestemmingsmap in waarin uw document wordt opgeslagen op de CIFS-server (bijvoorbeeld \brother\abc) (max. 60 tekens).
Netwerkscannen j Als u het profiel wilt beveiligen, kiest u Aan bij Verifiëren met pincode en voert u een pincode van 4 cijfers in bij Pincode. k l Voer de Gebruikersnaam in die is geregistreerd bij de CIFS-server voor de machine (max. 96 tekens). Voer het Wachtwoord in om toegang te krijgen tot de CIFS-server (max. 32 tekens). Scannen naar Netwerk met profielen voor Scannen naar Netwerk a b c Plaats uw document.
Netwerkscannen Voor Touchscreen modellen a b c d Plaats uw document. Druk op de toets (SCAN). Druk op d of c om naar netwerk te kiezen. Druk op a of b om een van de profielen geregistreerd voor het Scannen naar Netwerk te kiezen. Als het profiel voor Scannen naar Netwerk is voltooid, gaat u automatisch naar k.
A Index A Afdrukken Macintosh Brother-printerdriver .......................................... 121 Windows® Boekje afdrukken ................................................ 11 Brother-printerdriver .............................................. 5 Duplex afdrukken ................................................ 11 C ControlCenter2 Macintosh ............................................................ 156 ControlCenter4 Windows® ..............................................................
Bezoek ons op het world wide web http://www.brother.com/ Dit product is enkel goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Plaatselijke Brother-bedrijven of hun dealers verlenen alleen service voor machines die in hun eigen land zijn aangekocht.