User's Guide (BRAdmin Professional 4 for Microsoft Azure)

7
Nadat u de master, client en cloudverbinding hebt ingesteld, worden de Azure-apparaten in de apparatenlijst
weergegeven als u op de master een apparaatdetectie uitvoert.
4.1 Master: Het tabblad Apparaten
Klik op om deze acties uit te voeren:
- De Azure-verbinding wijzigen:
Selecteer instellingen voor Azure-verbinding...
Wijzig, indien nodig, de velden Blob-URI: en Tabel-URI: of schakel de Azure-verbinding in of uit.
- De configuratie van het Azure-profiel wijzigen:
Selecteer Instellingen voor Azure-profiel… om het Azure-profiel weer te geven.
- Het client INI-bestand exporteren:
Selecteer Client INI-bestand exporteren...
- Het Azure-profiel verwijderen:
Selecteer Verwijderen.
Als u een profiel verwijdert, worden alle clients die gekoppeld zijn aan dat profiel van het tabblad Clients
verwijderd en worden de clientgegevens uit de database verwijderd.
Als de apparatenlijst wordt vernieuwd, wordt bij alle apparaten die gekoppeld zijn aan het verwijderde profiel
Verbindingsfout weergegeven op het tabblad Apparaten.
Apparaten verwijderd
Als u Azure-apparaten verwijdert, verplaatst BRAdmin ze naar de lijst Apparaten verwijderd in het bijbehorende
Azure-profiel. Verwijderde apparaten kunnen niet worden gedetecteerd, maar de namen blijven wel in de lijst
Apparaten verwijderd staan.
- Verwijderd bij master
De apparaten die u hebt verwijderd bij de master worden hier weergegeven.
Als u een verwijderd apparaat wilt terugzetten, klikt u met de rechtermuisknop op de naam van het apparaat
en
selecteert u Opnieuw weergeven op lijst met Azure-apparaten in het rechterdeelvenster.
- Verwijderd bij client/Cloudverbinding
De apparaten die u hebt verwijderd op de client worden hier weergegeven. Dat zijn alle apparaten waarvoor
Microsoft Azure op de client en in de cloudverbindingen is uitgeschakeld.
4Acties