Gebruikershandleiding RJ-2030/RJ-2050/RJ-2140/RJ-2150 RJ-2030 RJ-2050 RJ-2140 RJ-2150 Lees deze gebruikershandleiding voordat u de printer gaat gebruiken. Bewaar deze handleiding op een handige plaats zodat u er later dingen in kunt opzoeken.
Inleiding Belangrijke mededeling De inhoud van dit document en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden aangepast. Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
Symbolen die in deze handleiding worden gebruikt De volgende symbolen worden in deze handleiding gebruikt: WAARSCHUWING Beschrijft wat u moet doen om letsel te voorkomen. VOORZICHTIG Beschrijft procedures die u moet volgen om licht letsel of schade aan de printer te voorkomen. Belangrijk Dit symbool staat bij belangrijke informatie of instructies die moeten worden opgevolgd. Indien u deze informatie negeert, kan dit beschadiging of een incorrecte werking van het product tot gevolg hebben.
Algemene voorzorgsmaatregelen Printer Als Bluetooth en draadloos LAN beide zijn ingeschakeld, kan dat nadelige gevolgen hebben op de communicatiesnelheid. Dat is het gevolg van radio-interferentie. Als dat het geval is, schakelt u de functie die u niet gebruikt uit (Bluetooth of draadloos LAN). Dek de papieruitvoer, netsnoeraansluiting of USB-poort NIET af en steek GEEN voorwerpen in de sleuven. Gebruik GEEN verfverdunner, benzeen, alcohol of andere organische oplosmiddelen om de printer te reinigen.
BELANGRIJKE OPMERKING Dit product is uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Gebruik dit product niet buiten het land van aankoop, omdat het mogelijk de regelgeving voor draadloze communicatie en energie van dat land overtreedt. Windows Vista in dit document geldt voor alle edities van Windows Vista. Windows 7 in dit document geldt voor alle edities van Windows 7. Windows 8 in dit document geldt voor alle edities van Windows 8. Windows 8.
Inhoudsopgave Sectie I 1 Basishandelingen De printer installeren 2 Algemene beschrijving...............................................................................................................................2 Lcd-scherm..........................................................................................................................................3 LED-lampjes .................................................................................................................................
3 De printerinstellingen wijzigen 34 Printer Instelling Tool ...............................................................................................................................34 Voordat u Printer Instelling Tool in gebruik neemt.............................................................................34 Printer Instelling Tool gebruiken ..............................................................................................................35 Communicatie-instellingen................
Sectie II 6 App P-touch Editor gebruiken 78 P-touch Editor gebruiken .........................................................................................................................78 P-touch Editor gebruiken ...................................................................................................................78 Tips voor het maken van sjablonen .........................................................................................................82 Een sjabloon maken ...........
Overige beheerprogramma’s .................................................................................................................119 Beheer via een webbrowser gebruiken (webbrowser) ....................................................................119 Het hulpprogramma BRAdmin Professional gebruiken ...................................................................119 12 Beheer via een webbrowser 120 Overzicht..................................................................................
Sectie I Basishandelingen De printer installeren De printer gebruiken De printerinstellingen wijzigen Overige functies De printer onderhouden I 2 32 34 71 74
1 De printer installeren 1 1 Algemene beschrijving 1 2 3 1 4 14 5 13 12 11 10 9 8 7 6 1 Lcd-scherm 2 Papieruitgang 3 Deksel van het compartiment van de mediarol 4 Hendel om het deksel van het mediarolcompartiment te openen 5 Deksel van de interface 6 Deksel batterijcompartiment 7 Batterijklep 8 Gelijkstroom-connector 9 Mini-USB-poort 10 Batterijcompartiment 11 Doorvoerknop/knop OK Om het papier door te voeren of de printerinstellingen af te drukken 12 Menuknop/knop 13 (Aan-/uitknop)/knop (T
De printer installeren Lcd-scherm 1 1 Wanneer de printer wordt ingeschakeld, wordt het hoofdscherm weergegeven. 1 2 6 3 4 5 1 Update-pictogram (uitsluitend RJ-2050/2140/2150) Dit pictogram geeft aan of er bijgewerkte sjablonen, databases of andere gegevens beschikbaar zijn. : Er zijn nieuwe gegevens beschikbaar. (knippert): Het bijwerken van de gegevens is mislukt. (knippert): Communicatie met de server niet mogelijk.
De printer installeren LED-lampjes 1 De lampjes branden en knipperen om de status van de printer aan te geven.
De printer installeren Knopfuncties 1 1 (Aan-/uitknop) / Knop Terug Bediening De printer inschakelen Houd terwijl de printer is uitgeschakeld de LCD-scherm aan gaat. De printer uitschakelen Houd terwijl de printer is ingeschakeld de (Aan-/uitknop) ingedrukt tot het bericht [Systeem uit] op het LCD-scherm wordt weergegeven. (Als de functie [Auto. Uitschakelen] in de apparaatinstellingen is ingeschakeld, wordt de printer automatisch uitgeschakeld na de ingestelde periode van inactiviteit.
De printer installeren De batterij plaatsen/verwijderen 1 1 De batterij plaatsen 1 1 Zet de vergrendeling van het batterijdeksel in de stand Ontgrendeld en open vervolgens het batterijdeksel. 2 Plaats de batterij zodanig in het batterijvak dat deze op zijn plaats vastklikt. Zorg dat de contactpunten van de batterij naar binnen wijzen en de batterij is geplaatst zoals aangegeven. Gebruik NIET veel kracht om de batterij te plaatsen.
De printer installeren De batterij verwijderen 1 1 1 Zet de vergrendeling van het batterijdeksel in de stand Ontgrendeld en open vervolgens het batterijdeksel. 2 Verwijder de batterij terwijl u de batterijvergrendeling ingedrukt houdt. 3 Sluit het batterijdeksel en zet de vergrendeling van het batterijdeksel terug naar de stand Vergrendeld.
De printer installeren De batterij opladen 1 1 Terwijl de batterij in de printer zit 1 Om de oplaadbare li-ionbatterij (PA-BT-003) op te laden, plaatst u de batterij in de printer en voert u onderstaande stappen uit: Opmerking • Laad de oplaadbare li-ionbatterij op aan de hand van onderstaande stappen, voordat u de batterij in gebruik neemt. • De afdruksnelheid is afhankelijk van de capaciteit van de batterij. 1 2 Controleer of de oplaadbare li-ionbatterij zich in de printer bevindt.
De printer installeren De batterij opladen met de netspanningsadapter (optioneel) 1 2 3 4 1 1 Controleer of de oplaadbare li-ionbatterij zich in de printer bevindt. Open het deksel van de interface en sluit de netspanningsadapter aan op de printer. Sluit het netsnoer aan op de netspanningsadapter. Steek de stekker van het netsnoer in een stopcontact (100-240 V wisselstroom, 50-60 Hz).
De printer installeren De batterij opladen met de autolader (optioneel) 1 1 Sluit de printer aan op de 12 V-spanningsbron (bijvoorbeeld een sigarettenaansteker) van uw auto om de oplaadbare batterij op te laden. 1 2 3 Controleer of de oplaadbare li-ionbatterij zich in de printer bevindt. Sluit de autolader aan op de 12 V-spanningsbron in de auto. Open het deksel van de interface en sluit de autolader aan op de printer. 1 1 Autolader Opmerking De autolader is een optionele accessoire.
De printer installeren Het laden van de oplaadbare li-ionbatterij afbreken 1 1 Koppel de netspanningsadapter los van de wisselstroomaansluiting of koppel de autolader los van de gelijkstroom-connector als u het opladen van de batterij wilt afbreken. Tips voor het gebruik van de oplaadbare li-ionbatterij 1 Bij afdrukken met een hoge dichtheid (donker) raakt de batterij sneller leeg dan bij afdrukken met een lage dichtheid.
De printer installeren De printer in- en uitschakelen Aan: houd de 1 1 (Aan-/uitknop) ingedrukt tot het LCD-scherm aan gaat. (Aan-/uitknop) ingedrukt tot het bericht [Systeem uit] op het LCD-scherm wordt Uit: houd de weergegeven. De taal voor het LCD-scherm instellen 1 2 3 1 Druk op de knop [Menu], [b] om het menu [Instellingen] te selecteren en druk vervolgens op de knop [OK]. Selecteer [ Taal] en druk vervolgens op de knop [OK]. Selecteer een taal en druk vervolgens op de knop [OK].
De printer installeren Belangrijk De thermisch gevoelige kant moet zich aan de buitenkant van de rol bevinden en moet worden geplaatst zoals afgebeeld om goed afdrukken mogelijk te maken. 3 Druk op het midden van het deksel om het compartiment voor de mediarol te sluiten. Een klik geeft aan dat het deksel dicht zit.
De printer installeren Voor de RJ-2140/2150 1 1 1 Beweeg de hendel voor het openen van het deksel in de aangegeven richting om het deksel van het compartiment voor de mediarol te openen. 1 1 Hendel voor het openen van het deksel 2 Til de aanpassingshendel van de rolgeleider omhoog en trek beide rolgeleiders naar buiten. Plaats de mediarol zodanig in het compartiment voor de mediarol dat de toevoer van onderaf komt (zie de afbeelding).
De printer installeren 3 4 Til de aanpassingshendel van de rolgeleider omhoog en druk beide rolgeleiders aan tot de breedte van de rol. Zorg ervoor dat de mediarol recht in het compartiment van de mediarol is geplaatst. Druk op het midden van het deksel om het compartiment voor de mediarol te sluiten. Een klik geeft aan dat het deksel dicht zit. Opmerking Druk bij het afdrukken op Print & Knip-labels (uitsluitend RJ-2140/2150) op de doorvoerknop de mediarol hebt geplaatst.
De printer installeren Rolpapier afscheuren 1 1 Scheur het rolpapier af langs de afscheurbalk van de printer. Trek een rand van het uitgevoerde papier diagonaal omhoog naar de andere rand. 1 1 Scheurbalk WAARSCHUWING De scheurbalk is scherp. Raak deze niet aan om letsel te voorkomen.
De printer installeren De bonnen-/labelrol verwijderen Voor de RJ-2030/2050 1 Beweeg de hendel voor het openen van het deksel in de aangegeven richting om het deksel van het compartiment voor de mediarol te openen. 2 Verwijder de rol. 1 1 1 Opmerking De rolhouder hoeft niet te worden aangepast nadat die aan de breedte van de mediarol is aangepast.
De printer installeren Voor de RJ-2140/2150 1 1 1 Beweeg de hendel voor het openen van het deksel in de aangegeven richting om het deksel van het compartiment voor de mediarol te openen. 2 Duw tegen de rolontgrendelingshendel en licht een van de rolgeleiders iets op. Verwijder vervolgens de rol. De rol kan worden verwijderd zonder de stand van de rolgeleiders te wijzigen. Kantel de rolgeleiders niet met kracht te ver omhoog. Hierdoor kunnen de rolgeleiders namelijk breken.
De printer installeren De riemclip bevestigen 1 U kunt de printer met de meegeleverde riemclip aan uw riem bevestigen. Volg onderstaande instructies om de clip aan de printer en uw riem te bevestigen. De meegeleverde clip kan aan de printer worden bevestigd en u kunt deze gebruiken om de printer stevig aan uw riem vast te maken. 1 Gebruik de meegeleverde kruiskopschroeven om de riemclip aan de achterzijde van de printer te bevestigen.
De printer installeren 2 Maak de clip vast aan uw riem. 1 Draai de clip zoals aangegeven om deze te vergrendelen. Draai de clip naar links of naar rechts om de vergrendeling op te heffen. Belangrijk Zorg ervoor dat u de riemclip stevig aan de printer en aan uw riem bevestigt. Als de riemclip niet goed vast zit, bestaat het risico dat de printer valt. Dat kan letsel veroorzaken.
De printer installeren Software installeren op de computer of het mobiele apparaat 1 1 Afhankelijk van uw model printer en de computer of het mobiele apparaat waarmee u afdrukt, zijn er meerdere mogelijkheden om af te drukken. Raadpleeg de volgende tabellen voor meer informatie en installeer zo nodig extra toepassingen op uw computer of mobiele apparaat. Beschikbare software 1 Voor computers 1 Het printerstuurprogramma moet geïnstalleerd zijn om de printer met de computer te kunnen koppelen.
De printer installeren Software RJ-2030 RJ-2050 RJ-2140 5 Transfer Express ✔ ✔ ✔ ✔ Hiermee kunt u documenten overbrengen naar de printer. 6 P-touch Update Software ✔ ✔ ✔ ✔ Hiermee kunt u de firmware en software bijwerken. ✔ BRAdmin Professional heeft functies met meer mogelijkheden voor het beheer van netwerkprinters dan BRAdmin Light.
De printer installeren Voor mobiele apparaten Software 1 RJ-2030 ✔ 1 Mobile Transfer Express 2 AirPrint (Voor Appleapparaten) — 3 Beheer via een webbrowser — 4 Print Service Plugin (Uitsluitend Android) (Uitsluitend Android) ✔ RJ-2050 ✔ ✔ ✔ ✔ RJ-2140 ✔ ✔ ✔ ✔ RJ-2150 1 Kenmerken ✔ Mobile Transfer Express is een toepassing om met uw mobiele apparaat bestanden (sjablonen, databases en afbeeldingen) naar een printer over te brengen met P-touch Transfer Manager (Windows-versie).
De printer installeren De Printer aansluiten op een computer of mobiel apparaat 1 1 Gebruik een van onderstaande methoden om de printer aan te sluiten: USB-verbinding Zie Via USB verbinding maken op pagina 24. Bluetooth-verbinding Zie Verbinding maken via Bluetooth (uitsluitend RJ-2030/2050/2150) op pagina 25. Draadloze LAN-verbinding Zie Verbinding maken met Wi-Fi ® (alleen RJ-2050/2140/2150) op pagina 26.
De printer installeren Verbinding maken via Bluetooth (uitsluitend RJ-2030/2050/2150) 1 1 Opmerking Volg de aanbevelingen van de fabrikant van uw Bluetooth-apparaten (computers en mobiele apparaten) of Bluetooth-adapter en installeer alle benodigde hardware en software. Voer de volgende procedure uit om printer te koppelen met de computer met behulp van de software voor Bluetooth-beheer. 1 Druk op de knop [Menu] en selecteer het menu [Bluetooth]. Druk vervolgens op de knop [OK]. Selecteer [Aan].
De printer installeren Verbinding maken met Wi-Fi ® (alleen RJ-2050/2140/2150) 1 1 U kunt gebruikmaken van de volgende Wi-Fi-verbindingsmethoden: Wireless Direct Infrastructuurmodus Infrastructuurmodus en Wireless Direct Ad-hocmodus (de ad-hocmodus instellen met behulp van Printer Instelling Tool (zie De printerinstellingen wijzigen op pagina 34).) (Niet alle computers, mobiele apparaten en besturingssystemen ondersteunen mogelijk de ad-hocmodus.
De printer installeren Infrastructuurmodus 1 In de infrastructuurmodus kunt u een verbinding tussen een printer en een computer of mobiel apparaat tot stand brengen via een Wi-Fi-toegangspunt/router. Voordat u begint U moet eerst de printerinstellingen voor Wi-Fi configureren zodat communicatie met het Wi-Fi-toegangspunt/de router mogelijk is. Het configureren van de printer maakt de printer toegankelijk voor computers en mobiele apparaten in het netwerk.
De printer installeren Voor computers 1 Start Printer Instelling Tool op uw computer en klik op de knop [Communicatie-instellingen]. Selecteer [Draadloos LAN] bij [Geselecteerde interface] op het tabblad [Algemeen] en selecteer [Infrastructuur] als [Communicatiemodus] bij [Draadloze instellingen] op het tabblad [Draadloos LAN]. Zie Communicatie-instellingen op pagina 37 voor meer informatie over de Communicatieinstellingen.
De printer installeren WPS (Wi-Fi Protected Setup™) 1 1 Als het Wi-Fi-toegangspunt/de router WPS ondersteunt, kunt u snel en eenvoudig instellingen en verbindingen configureren. 1 Controleer eerst of uw Wi-Fi-toegangspunt/router het WPS-symbool heeft. 2 Plaats de printer in het bereik van het Wi-Fi-toegangspunt/de router. Het bereik verschilt per omgeving. Raadpleeg de instructies bij uw Wi-Fi-toegangspunt/router. 3 4 Druk op het Wi-Fi-toegangspunt/de router op de WPS-knop.
De printer installeren Lcd-scherm 1 1 LCD-instellingen 1 U kunt de instellingen voor het LCD-scherm rechtstreeks op de printer opgeven of via Printer Instelling Tool op een computer die op de printer is aangesloten. Zie De printerinstellingen wijzigen op pagina 34 voor meer informatie over het aansluiten van een computer en het opgeven van de instellingen. Instellingen vanaf de printer specificeren 1 Druk op de knop [Menu], [ ] om een menuoptie te selecteren en druk vervolgens op de knop [OK].
De printer installeren De printer bijwerken (uitsluitend RJ-2050/2140/2150) 1 Maak verbinding met de FTP-server en download de sjablonen, databases en andere bijgewerkte bestanden. Gebruik [Communicatie-instellingen] in Printer Instelling Tool om vooraf de gegevens voor de FTP-server in te stellen. Zie Communicatie-instellingen op pagina 37 voor meer informatie. Dit item wordt weergegeven als de FTP-server is ingesteld en er bijgewerkte bestanden beschikbaar zijn.
2 De printer gebruiken 2 Afdrukken vanaf computers 2 2 Afdrukken met het printerstuurprogramma 1 2 3 Open het document dat u wilt afdrukken. 4 Plaats de mediarol. 2 Schakel de printer in. Verbind de printer met een computer of mobiel apparaat via een USB-kabel, Bluetooth of Wi-Fi (zie De Printer aansluiten op een computer of mobiel apparaat op pagina 24).
De printer gebruiken Afdrukken vanaf een mobiel apparaat 2 U kunt met AirPrint afdrukken vanaf een mobiel apparaat (uitsluitend RJ-2050/2140/2150). Zie de "AirPrint Guide" (AirPrint handleiding) voor meer informatie. Ga naar de pagina Handleidingen van uw model op de Brother support website (support.brother.com) en download de handleiding. Er is ook een software development kit (SDK) beschikbaar. Ga naar het Brother Developer Center (www.brother.com/product/dev/index.htm).
3 De printerinstellingen wijzigen 3 Printer Instelling Tool 3 Met Printer Instelling Tool kunt u de communicatie-instellingen van de printer, de apparaatinstellingen, de instellingen voor P-touch Template en Instelling papierformaat opgeven vanaf een Windows-computer. 3 Opmerking Printer Instelling Tool wordt automatisch geïnstalleerd als u het initiële installatieprogramma gebruikt om het printerstuurprogramma te installeren.
De printerinstellingen wijzigen Printer Instelling Tool gebruiken 1 2 3 Sluit de te configureren printer op de computer aan. Start Printer Instelling Tool. Voor Windows Vista/Windows 7/Windows Server 2008/Windows Server 2008 R2: Klik op de knop Start, en vervolgens op [Alle Programma’s] - [Brother] - [Label & Mobile Printer] [Printer Instelling Tool]. Voor Windows 8/Windows 8.1/Windows Server 2012/Windows Server 2012 R2: Klik op het pictogram [Printer Instelling Tool] op het scherm [Apps].
De printerinstellingen wijzigen 4 Instellingen P-touch Template Instellingen opgeven voor P-touch Template. Voor meer informatie over P-touch Template downloadt u de "P-touch Template Manual/Raster Command Reference" (Handleiding P-touch Template/Rastercommandolijst, alleen in het Engels) van de Brother support website, support.brother.com.
De printerinstellingen wijzigen Communicatie-instellingen 3 Met [Communicatie-instellingen] in Printer Instelling Tool kunt u de communicatiegegevens voor de printer opgeven of wijzigen als de printer met een USB-kabel of een Bluetooth-verbinding met de computer is verbonden (uitsluitend RJ-2030/2050/2150). U kunt niet alleen de communicatie-instellingen opgeven voor één printer, u kunt diezelfde instellingen ook toepassen op een reeks printers.
De printerinstellingen wijzigen 6 Tabbladen voor instellingen Op de tabbladen staan instellingen die u kunt opgeven en wijzigen. Als printer. wordt weergegeven op een tabblad, worden de instellingen op dat tabblad niet toegepast op de 7 Gedeelte voor weergave en wijzigen van instellingen Weergave van de huidige instellingen voor het geselecteerde item. 3 8 Vernieuwen Klik op deze toets om de weergegeven instellingen bij te werken met de meest recente informatie.
De printerinstellingen wijzigen Menubalk 3 1 2 3 3 4 5 7 6 8 9 10 1 Instellingen op printer toepassen Past de instellingen op de printer toe. 2 Instellingen opslaan in opdrachtbestand De opgegeven instellingen opslaan in een opdrachtbestand. De bestandsextensie is .bin. U kunt het opgeslagen opdrachtbestand gebruiken in de modus massaopslag om instellingen toe te passen op een printer. (Zie Modus Massaopslag op pagina 71.
De printerinstellingen wijzigen 3 Importeren Importeer draadloze instellingen vanuit de huidige computer De instellingen van de computer worden geïmporteerd. Opmerking • Voor het importeren van de draadloze instellingen van de computer zijn beheerdersrechten voor de computer vereist. • U kunt alleen PSA-instellingen (instellingen voor Personal Security Authentication: open systeem, verificatie met publieke sleutel en WPA/WPA2-PSK) importeren.
De printerinstellingen wijzigen 5 Herstart de printer automatisch na toepassen van nieuwe instellingen Als u dit selectievakje inschakelt, wordt de printer automatisch opnieuw opgestart na toepassing van de communicatie-instellingen. Als u dit selectievakje uitschakelt, moet de printer handmatig opnieuw worden opgestart. Opmerking Bij het configureren van meerdere printers kunt u de procedure bespoedigen door dit selectievakje uit te schakelen.
De printerinstellingen wijzigen Tabblad Algemeen 3 Communicatie-instellingen 3 3 1 2 3 1 Netwerkinstellingen bij inschakelen Dit bepaalt de voorwaarden voor verbinding via Wi-Fi wanneer de printer wordt ingeschakeld. Selecteer [Standaard aan], [Standaard uit] of [Huidige status behouden]. 2 Geselecteerde interface Selecteer [Infrastructuur of Ad-hoc], [Infrastructuur en Wireless Direct] of [Wireless Direct].
De printerinstellingen wijzigen IPv6 3 3 1 2 1 IPv6-gebruik Selecteer [Inschakelen] of [Uitschakelen]. 2 Prioriteit op IPv6-adres Schakel dit selectievakje in om een IPv6-adres prioriteit te geven. Update op afstand (uitsluitend RJ-2050/2140/2150) 3 1 2 3 4 5 6 1 IP adres van FTP server Geef het adres van de FTP-server op.
De printerinstellingen wijzigen 2 Poort Bevat het poortnummer dat wordt gebruikt om toegang te krijgen tot de FTP-server. 3 Gebruikersnaam Geef een gebruikersnaam op die gemachtigd is om zich aan te melden bij de FTP-server. 4 Wachtwoord Voer in dit veld het wachtwoord in dat bij de opgegeven gebruikersnaam hoort. 3 5 Pad Geef het pad op naar de map op de FTP-server waarvandaan u het updatebestand wilt downloaden. 6 Naam instelingen bestand Bevat de naam van het updatebestand op de FTP-server.
De printerinstellingen wijzigen Tabblad Draadloos LAN (uitsluitend RJ-2050/2140/2150) TCP/IP(draadloos) 3 3 3 1 2 3 4 1 Bootmethode Selecteer [AUTO], [BOOTP], [DHCP], [RARP] of [STATIC]. 2 IP-adres/Subnetmasker/Gateway Geef de verschillende instellingen op. U kunt deze instellingen alleen opgeven als het IP-adres is ingesteld op [STATIC]. 3 DNS-servermethode Selecteer [AUTO] of [STATIC].
De printerinstellingen wijzigen IPv6 3 3 1 2 3 4 1 Statisch IPv6-adres Het opgegeven permanente IPv6-adres. 2 Dit adres activeren Het opgegeven statische IPv6-adres inschakelen. 3 Primaire DNS Server IPv6 Adres/Secundaire DNS Server IPv6 Adres De opgegeven IPv6-adressen van de DNS-servers. 4 Lijst van IPv6-adressen De lijst met IPv6-adressen wordt weergegeven.
De printerinstellingen wijzigen Draadloze instellingen 3 3 1 2 3 4 5 6 7 8 1 Communicatiemodus Selecteer [Infrastructuur] of [Ad-hoc]. 2 SSID (netwerknaam) Klik op de knop [Zoeken] om de beschikbare SSID’s weer te geven in een apart dialoogvenster. 3 Kanaal Lijst met beschikbare kanalen. Opmerking • Deze instelling is alleen geldig in Ad-hocmodus. • Niet alle computers, mobiele apparaten en besturingssystemen ondersteunen mogelijk de ad-hocmodus.
De printerinstellingen wijzigen Communicatiemodi en Verificatiemethoden/Coderingsmodi 3 Als [Communicatiemodus] is ingesteld op [Ad-hoc] Verificatiemethode Coderingsmodus Open systeem Geen / WEP Als [Communicatiemodus] is ingesteld op [Infrastructuur] 3 Verificatiemethode Coderingsmodus Open systeem Geen / WEP Gedeelde sleutel WEP WPA/WPA2-PSK TKIP+AES / AES LEAP CKIP EAP-FAST/NONE TKIP+AES / AES EAP-FAST/MS-CHAPv2 TKIP+AES / AES EAP-FAST/GTC TKIP+AES / AES PEAP/MS-CHAPv2 TKIP+
De printerinstellingen wijzigen Tabblad Wireless Direct (uitsluitend RJ-2050/2140/2150) 3 Instellingen Wireless Direct 3 3 1 2 3 1 SSID/Netwerksleutel genereren Selecteer [AUTO] of [STATIC]. 2 SSID (netwerknaam)/Netwerksleutel Bevat de SSID (25 ASCII-tekens of minder) en de netwerksleutel (63 tekens of minder) die u in de modus Wireless Direct wilt gebruiken. U kunt alleen een instelling opgeven als u [STATIC] hebt geselecteerd bij [SSID/Netwerksleutel genereren].
De printerinstellingen wijzigen Tabblad Bluetooth (uitsluitend RJ-2030/2050/2150) 3 Bluetooth-instellingen 3 3 1 2 3 4 1 Zichtbaar voor andere apparaten Hier kunt u opgeven of de printer mag worden gedetecteerd door andere Bluetooth-apparaten. Mogelijke instellingen: [Vindbaar], [Niet vindbaar] 2 Pincode wijzigen Als dit selectievakje is geselecteerd, kunt u de pincode wijzigen.
De printerinstellingen wijzigen Gewijzigde instellingen toepassen op meerdere printers 3 1 Nadat u de instellingen hebt toegepast op de eerste printer, koppelt u de printer los van de computer en sluit u de tweede printer aan op de computer. 2 Selecteer de nieuw aangesloten printer in de vervolgkeuzelijst [Printer].
De printerinstellingen wijzigen Apparaatinstellingen 3 Met [Apparaatinstellingen] in Printer Instelling Tool kunt u de instellingen voor de printer opgeven of wijzigen als die met een USB-kabel of een Bluetooth-verbinding met de computer is verbonden (uitsluitend RJ-2030/2050/2150). U kunt niet alleen de apparaatinstellingen opgeven voor één printer, u kunt diezelfde instellingen ook toepassen op een reeks printers.
De printerinstellingen wijzigen 3 Tabbladen voor instellingen Op de tabbladen staan instellingen die u kunt opgeven en wijzigen. Opmerking Als wordt weergegeven op een tabblad, kunnen de instellingen op dat tabblad niet worden opgegeven of gewijzigd. Bovendien worden de instellingen op het tabblad niet toegepast op de printer, zelfs niet als u op [Toepassen] klikt. Evenmin worden de instellingen op het tabblad opgeslagen of geëxporteerd als u de opdracht [Opslaan in opdrachtbestand] of [Exporteren] geeft.
De printerinstellingen wijzigen Menubalk 3 1 2 3 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 1 Instellingen op printer toepassen Past de instellingen op de printer toe. Dit heeft hetzelfde effect als klikken op [Toepassen]. 2 Instelling controleren Weergave van de huidige instellingen. 3 Instellingen opslaan in opdrachtbestand De opgegeven instellingen opslaan in een opdrachtbestand. Deze opdracht heeft hetzelfde effect als het selecteren van [Opslaan in opdrachtbestand] in de vervolgkeuzelijst [Toepassen].
De printerinstellingen wijzigen 7 Apparaatinstellingen afdrukken Drukt een rapport af met de firmware-versie en informatie over de instellingen van het apparaat. U kunt dit rapport ook afdrukken met behulp van de Doorvoerknop (zie De printerinstellingen afdrukken op pagina 71). 8 Printkopstatus controleren Controleert de printkop op onderbroken lijnen. 3 9 Fabrieksinstellingen Alle instellingen van de printer worden teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
De printerinstellingen wijzigen Tabblad Basis 3 3 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 Auto. Uitschakelen Instelling voor de duur van inactiviteit voordat de printer automatisch wordt uitgeschakeld. Mogelijke instellingen: [Geen], 1/2/3/4/5/6/7/8/9/10/20/30/40/50/60 minuten 2 Batterijniveau Geef het batterijniveau op. Mogelijke instellingen: [80 %], [100 %] Opmerking Voor een langere levensduur van de batterij, selecteert u [80 %].
De printerinstellingen wijzigen 7 Voorste rand papier uitlijnen als de klep is gesloten Instelling voor het al dan niet automatisch doorvoeren van het papier als de klep wordt gesloten. Mogelijke instellingen: [Invoer], [Niet invoeren] 8 Aanpassen referentiepunt voor afdrukken/Langs labelbreedte - Aanpassen referentiepunt voor afdrukken/Langs labellengte U kunt het referentiepunt bijstellen (het nulpunt bij het afdrukken).
De printerinstellingen wijzigen Tabblad Geavanceerd 3 1 3 2 3 4 5 6 7 1 Functie toets Doorvoeren Selecteer de bewerking die wordt uitgevoerd als u op de Doorvoerknop drukt. Bij selectie van [Programma-instellingen] kunt u op de knop [Bestand] klikken om een opdrachtbestand te selecteren. Mogelijke instellingen: [Invoer], [Programma-instellingen] 2 Informatierapport printer Selecteer de gedeelten die moeten worden afgedrukt in een informatierapport over de printer.
De printerinstellingen wijzigen Tabblad Sensoraanpassing 3 Als u RD-rollen gebruikt, hoeft u de sensors niet aan te passen. 3 1 2 1 Mediasensor (Transmissie/opening) (uitsluitend RJ-2140/2150) Als RJ-2030/2050 is geselecteerd als [Printer], is deze optie niet beschikbaar. U kunt de volgende parameters aanpassen voor de sensor Transmissie/opening. [Detectiegevoeligheid] Aanpassen van de precisie van de sensor die de opening (de lege ruimte) tussen Print & Knip-labels detecteert.
De printerinstellingen wijzigen Tabblad Weergave 3 3 1 2 3 1 Taal Selecteer de taal voor het LCD-scherm. Mogelijke instellingen: [English], [Español], [Français], [Português], [Deutsch], [Nederlands], [Italiano], [Dansk], [Svenska], [Norsk], [Suomi], [ ], [ ] Opmerking Welke weergavetalen u kunt selecteren is afhankelijk van het printermodel. Als de geselecteerde taal niet voor het LCD-scherm kan worden gebruikt, wordt de weergavetaal niet gewijzigd.
De printerinstellingen wijzigen Gewijzigde instellingen toepassen op meerdere printers 3 1 Nadat u de instellingen hebt toegepast op de eerste printer, koppelt u de printer los van de computer en sluit u de tweede printer aan op de computer. 2 3 Selecteer de nieuw aangesloten printer in de vervolgkeuzelijst [Printer]. 4 Herhaal de stappen 1-3 voor alle printers waarvan u de instellingen wilt wijzigen. 3 Klik op [Toepassen].
De printerinstellingen wijzigen Instellingen P-touch Template 3 De P-touch Template-modus is een verzameling functies voor het invoegen van gegevens vanaf een apparaat, zoals een op de printer aangesloten barcodelezer, in tekst en barcode-objecten in op de printer opgeslagen opmaken. Dit is handig voor het afdrukken van sjablonen en barcodes. U kunt bij [Instellingen P-touch Template] in Printer Instelling Tool instellingen opgeven en wijzigen voor het gebruik van de P-touch Template-functies.
De printerinstellingen wijzigen Dialoogvenster Instellingen P-touch Template 3 1 2 3 4 3 5 6 7 8 9 10 11 12 13 16 14 15 1 Default Command Mode (Standaard opdrachtmodus) Hiermee stelt u de P-touch Template-modus in als standaardmodus. U kunt de modus wijzigen bij de apparaatinstellingen. 2 Default Template Number (Standaard sjabloonnummer) Het sjabloonnummer opgeven dat standaard wordt geselecteerd als de printer wordt ingeschakeld.
De printerinstellingen wijzigen 6 International Character Set (Internationale tekenset) Lijst met tekensets voor specifieke landen.
De printerinstellingen wijzigen Instelling papierformaat 3 Bij [Instelling papierformaat] in Printer Instelling Tool kunt u papierformaten toevoegen die niet beschikbaar zijn in de lijst [Papierformaat] van het printerstuurprogramma. In tegenstelling tot het opgeven van papierformaten bij een normale printer moeten de papierformaten die u wilt toevoegen naar de printer worden verzonden.
De printerinstellingen wijzigen 4 Verwijderen Hiermee kunt u het geselecteerde papierformaat verwijderen. Als u een papierformaat hebt verwijderd, kunt u dit niet herstellen. 5 Importeren Het tekstbestand met de instellingen voor het papierformaat wordt gelezen en de inhoud van de lijst [Geregistreerde papierformaten] wordt aangepast. 3 Belangrijk Wanneer de lijst wordt geïmporteerd, wordt de volledige inhoud van de lijst [Geregistreerde papierformaten] vervangen door de geïmporteerde papierformaten.
De printerinstellingen wijzigen Het dialoogvenster Nieuw 3 1 2 3 3 4 6 5 1 Naam papierformaat Geef hier de naam op voor het toe te voegen papierformaat. 2 Papiertypen Selecteer een soort papier. Mogelijke instellingen: [Lint met een continue lengte], [Print Knip-label] (uitsluitend RJ-2140/2150), [Media met markeringen] 3 Gedetailleerde instellingen Geef details op voor het toe te voegen papierformaat.
De printerinstellingen wijzigen Het dialoogvenster Geavanceerde afdrukinstellingen 3 1 3 2 3 4 5 6 7 1 Aanpassen referentiepunt voor afdrukken U kunt het referentiepunt bijstellen (het nulpunt bij het afdrukken). Hiermee kunt u een verkeerde uitlijning veroorzaakt door een verschil in printermodellen of vaste marges van bepaalde toepassingen corrigeren. 2 Afscheur aanpassing Pas de positie van het snijden aan wanneer het papier gesneden wordt met de scheurbalk.
De printerinstellingen wijzigen 4 Mediasensor (Transmissie/opening) (uitsluitend RJ-2140/2150) Pas de precisie aan waarmee de sensor Transmissie/opening de lege ruimte tussen gestanste labels en de hoeveelheid licht die wordt uitgestraald door de sensor, detecteert. U kunt deze instellingen opgeven als [Papiertypen] is ingesteld op [Print Knip-label].
De printerinstellingen wijzigen Papierformaten distribueren 3 U kunt de papierformaten die u uit de lijst [Geregistreerde papierformaten] hebt geëxporteerd, distribueren naar andere computers. Alleen papierformaten distribueren 3 3 Als het printerstuurprogramma is geïnstalleerd op de ontvangende computer, hoeft u alleen de papierformaten te distribueren. 1 Geef de papierformaatinstellingen op bij de verzendende computer en klik vervolgens op [Exporteren].
4 Overige functies 4 De printerinstellingen afdrukken U kunt de doorvoerknop 4 gebruiken om een rapport af te drukken met de volgende printerinstellingen: Programmaversie Overzicht printergebruik Testpatroon ontbrekende punten 4 Informatie over printerinstellingen Lijst met doorgestuurde gegevens Informatie over netwerkinstellingen Opmerking • U kunt de Apparaatinstellingen gebruiken om vooraf in te stellen welke tekst moet worden afgedrukt (zie Apparaatinstellingen op pagina 52).
Overige functies De modus voor massaopslag gebruiken 4 1 2 Controleer of de printer uitgeschakeld is. 3 Sluit de computer of het apparaat via USB aan op de printer. Op het scherm van de computer of het apparaat wordt het gedeelte van de massaopslag van de printer weergegeven. Houd, terwijl u de knop [Menu] ingedrukt houdt, de (Aan-/uitknop) ook ingedrukt. De printer wordt opgestart in de stand voor massaopslag. Het bericht [Massaopslag] wordt op het LCD-scherm weergegeven.
Overige functies JPEG afdrukken 4 U kunt afbeeldingsgegevens (JPEG) afdrukken zonder gebruik te maken van het printerstuurprogramma. Opmerking • U kunt JPEG-afbeeldingen afdrukken met de functie voor massaopslag. • Object Push Profile (OPP) wordt gebruikt voor het afdrukken via een Bluetooth-verbinding. • Deze printer converteert een kleuren-JPEG-afbeelding naar een zwart-witafbeelding met behulp van een dithering-proces.
5 De printer onderhouden 5 De printer moet goed worden onderhouden. In sommige gevallen (bijvoorbeeld in een stoffige omgeving) moeten de onderhoudstaken vaker worden uitgevoerd. De printkop onderhouden 5 Reinig de printkop met een pluisvrije doek met een beetje isopropylalcohol of ethanol*. Voer de onderhoudstaken regelmatig uit. 5 1 1 Printkop * Houd u aan de veiligheidsvoorschriften van de leverancier.
De printer onderhouden De rol onderhouden 5 Reinig de rol met een pluisvrije doek met een beetje isopropylalcohol of ethanol*. Zorg er na het reinigen van de rol voor dat er geen pluis- of ander materiaal is achtergebleven op de rol. 2 5 2 Rol * Houd u aan de veiligheidsvoorschriften van de leverancier.
De printer onderhouden Onderhoud van de papieruitgang 5 Als er lijm in de papieruitgang achterblijft en het afdrukmateriaal vast komt te zetten of als de papieruitgang vuil is, maakt u de papieruitgang schoon met een doek met een beetje isopropylalcohol.
Sectie II App P-touch Editor gebruiken Zo gebruikt u P-touch Transfer Manager en P-touch Library II 78 87 Sjablonen overbrengen met P-touch Transfer Express 103 P-touch Update Software gebruiken 111
6 P-touch Editor gebruiken 6 P-touch Editor gebruiken 6 U moet P-touch Editor en het printerstuurprogramma installeren voordat u de printer kunt gebruiken met een computer. Ga voor het downloaden van het nieuwste printerstuurprogramma en de nieuwste software naar de Brother support website, install.brother.
P-touch Editor gebruiken Opmerking • U kunt P-touch Editor ook starten met snelkoppelingen, als u tijdens de installatie hebt gekozen voor het maken van snelkoppelingen. • Pictogram van de snelkoppeling op het Bureaublad: dubbelklik op het pictogram om P-touch Editor te starten • Pictogram van de snelkoppeling op de werkbalk Snel starten: klik op het pictogram om P-touch Editor te starten • U kunt opgeven met welke weergave P-touch Editor moet worden gestart.
P-touch Editor gebruiken Afdrukken met P-touch Editor 6 Modus Express 6 In deze modus kunt u snel lay-outs met tekst en afbeeldingen maken. Het scherm van de modus [Express] wordt hierna uitgelegd: 6 U kunt afdrukken door het selecteren van [Afdrukken] van [Bestand] in de menubalk of door te klikken op het pictogram [Afdrukken]. (Configureer de afdrukinstellingen in het scherm [Afdrukken] voordat u gaat afdrukken.
P-touch Editor gebruiken Modus Snap 6 In deze modus kunt u een schermopname maken van het volledige computerscherm of van een deel daarvan. Vervolgens kunt u de schermopname als afbeelding afdrukken en opslaan voor later gebruik. 1 Klik op de modusselectieknop [Snap]. Het dialoogvenster [Omschrijving van Snap-modus] wordt geopend. 6 2 Klik op [OK]. Het palet van de modus [Snap] wordt weergegeven.
P-touch Editor gebruiken Tips voor het maken van sjablonen 6 Gebruik P-touch Editor om een labellay-out vanaf de computer te maken. U kunt dit programma downloaden van de Brother support website, install.brother. Zie P-touch Editor gebruiken op pagina 78 voor meer informatie over het gebruik van de software.
P-touch Editor gebruiken 4 Klik op [Tekst] (1) en geef vervolgens het lettertype en de stijl (2) op. 1 2 6 5 Klik op 6 7 Klik na het invoeren van de tekst op het tekstvak om het binnen de sjabloon te verplaatsen. om de cursor weer te geven zodat u tekst kunt typen. Herhaal de stappen 5 en 6 om tekst in te voeren en de lay-out te bepalen. Klik na het invoeren van tekst op [Bestand] - [Opslaan als] op de menubalk en geef vervolgens de bestandsnaam op waaronder u de gegevens wilt bewaren.
P-touch Editor gebruiken De datum en tijd op een label plaatsen 1 2 6 Open in P-touch Editor de labellay-out die u wilt bewerken. Klik op de menubalk op [Invoegen] - [Datum/Tijd] om het dialoogvenster [Eigenschappen van Datum en tijd] te openen. Selecteer de instellingen voor de notatie van de tekst die u wilt invoegen. 6 Belangrijk De datum en tijd worden op het label afgedrukt met de standaard tekengrootte van de printer.
P-touch Editor gebruiken Een database aan een sjabloon koppelen 6 Voorbeeld van een label U kunt een database koppelen aan een sjabloon die u hebt gemaakt. De tekst in de sjabloon kan worden vervangen door tekst uit de database. Dit maakt het mogelijk om verschillende labels te maken met één sjabloon. Zie [P-touch Editor Help] voor meer informatie over het opgeven van database-instellingen. 1 Maak van te voren een databasebestand.
P-touch Editor gebruiken 4 Klik op [Volgende]. Er wordt een dialoogvenster met instellingen weergegeven. Geef bij [Databaseveld] in het paneel [Velden invoegen] op welke databasekolom aan welk object wordt gekoppeld en klik op [OK]. 6 5 De sjabloon en de database worden aan elkaar gekoppeld en het hoofdvenster wordt weergegeven. Klik ter controle op een rij in de database. De tekst uit de database moet nu worden weergegeven op het label.
10 7 Zo gebruikt u P-touch Transfer Manager en P-touch Library 7 P-touch Transfer Manager 7 Met dit programma kunt u sjablonen en andere gegevens naar de printer overbrengen en back-ups van uw gegevens opslaan op de computer. Nadat u met P-touch Transfer Manager gegevens naar de printer hebt overgebracht, kunt u met P-touch Template tekstgegevens naar de printer verzenden om die tekst in te voegen in de sjabloon en zo af te drukken.
Zo gebruikt u P-touch Transfer Manager en P-touch Library Werken met P-touch Transfer Manager 7 Om P-touch Transfer Manager te kunnen gebruiken, moeten de sjablonen die gemaakt zijn met P-touch Editor eerst naar P-touch Transfer Manager worden overgezet. De sjabloon naar P-touch Transfer Manager overbrengen 1 Maak de gewenste labellay-out die u als sjabloon wilt gebruiken in P-touch Editor en selecteer vervolgens [Bestand] - [Opslaan als] om de lay-out als sjabloonbestand (*.lbx) op te slaan.
Zo gebruikt u P-touch Transfer Manager en P-touch Library Hoofdvenster 7 1 2 3 5 4 6 7 1 Menubalk De menubalk biedt toegang tot verschillende opdrachten, gegroepeerd per menutitel ([Bestand], [Bewerken], [Beeld], [Extra] en [Help]) volgens de desbetreffende functies. 2 Werkbalk De werkbalk biedt toegang tot opdrachten die u vaak nodig hebt. 3 Printer selecteren Hier selecteert u de printer waarnaar u de gegevens wilt overbrengen.
Zo gebruikt u P-touch Transfer Manager en P-touch Library Beschrijving van de pictogrammen op de werkbalk Pictogram Knop Overdragen (Alleen voor P-touch Transfer Manager) Opslag verzendbestand (Als er geen verbinding is met een printer) Functie Verstuurt sjablonen en andere gegevens van de computer naar de printer. Wijzigt het bestandstype van de naar andere toepassingen over te brengen gegevens. Selecteer "BLF" als bestandsextensie bij het overzetten van de gegevens via Wi-Fi.
Zo gebruikt u P-touch Transfer Manager en P-touch Library Sjablonen en andere gegevens overbrengen van de computer naar de printer 7 Gebruik de volgende procedure om sjablonen, databases en afbeeldingen van de computer over te brengen naar de printer. 1 Verbind de computer en de printer met elkaar met een USB-kabel of een draadloze verbinding en zet de printer aan. 2 Start P-touch Transfer Manager. De modelnaam van de printer wordt weergegeven naast het printerpictogram in de mapweergave.
Zo gebruikt u P-touch Transfer Manager en P-touch Library 4 Klik met de rechtermuisknop op de map [Configuraties] en selecteer [Nieuw] om een nieuwe map te maken. 7 In het bovenstaande voorbeeld is de map [Overdragen] gemaakt. 5 Sleep de sjabloon of andere gegevens die u wilt overbrengen naar de nieuwe map. Specificatie overdrachtsfunctie Gegevenstype Sjabloon Maximaal aantal overdraagbare items 255 Details beperking Elke sjabloon kan maximaal 255 objecten bevatten. Alleen *.
Zo gebruikt u P-touch Transfer Manager en P-touch Library U kunt de sjablonen en overige gegevens zichtbaar maken door de map te selecteren in de map [Configuraties], of door [Alle inhoud] te selecteren, of door één van de categorieën onder [Filter] te selecteren, bijvoorbeeld [Lay-out]. Wanneer u meerdere sjablonen of andere gegevens wilt overzetten, sleep die bestanden dan gewoon naar de nieuwe map.
Zo gebruikt u P-touch Transfer Manager en P-touch Library 6 Als u het nummer van een item wilt wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op het item, waarna u [Nummer toewijzen] selecteert en het gewenste nummer selecteert. 7 Opmerking • Uitgezonderd de gegevens in de database krijgen alle gegevens die naar de printer verstuurd worden een uniek nummer.
Zo gebruikt u P-touch Transfer Manager en P-touch Library 8 Selecteer de map met de sjablonen of andere gegevens die u wilt overbrengen en klik vervolgens op [Overdragen]. Er wordt een bevestiging weergegeven. 7 Opmerking • U kunt ook afzonderlijke items naar de printer overbrengen zonder ze toe te voegen aan een map. Selecteer de sjabloon of andere gegevens die u wilt overbrengen en klik vervolgens op [Overdragen]. • U kunt in één keer meerdere items en mappen selecteren en overbrengen.
Zo gebruikt u P-touch Transfer Manager en P-touch Library Een back-up maken van sjablonen en andere gegevens die in de printer zijn opgeslagen 7 Voer de volgende procedure uit om sjablonen en andere gegevens uit de printer te halen en op te slaan op de computer. Belangrijk • Sjablonen of andere gegevens waarvan een back-up is gemaakt, kunnen niet op de computer worden bewerkt.
Zo gebruikt u P-touch Transfer Manager en P-touch Library Alle printergegevens verwijderen 7 Voer de volgende procedure uit om alle sjablonen of andere gegevens die in de printer zijn opgeslagen, te verwijderen. Belangrijk Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de computer en printer via USB met elkaar zijn verbonden. 1 Sluit de computer aan op de printer en zet de printer aan. In de mapweergave wordt de printermodelnaam weergegeven.
Zo gebruikt u P-touch Transfer Manager en P-touch Library Een BLF- of PDZ-bestand maken 7 U kunt P-touch Transfer Manager gebruiken om sjabloongegevens op te slaan, die met P-touch Editor gemaakt zijn in BLF- of PDZ-indeling. U kunt bestanden in deze indeling via een netwerk of vanaf een computer of mobiel apparaat overzetten naar een printer. U kunt ook bestanden in BLF-indeling afdrukken vanuit de massaopslag-modus.
Zo gebruikt u P-touch Transfer Manager en P-touch Library Werken met P-touch Library 7 P-touch Library starten 7 Voor Windows Vista / Windows 7 / Windows Server 2008 / Windows Server 2008 R2: Klik in het menu Start op [Alle Programma’s] - [Brother P-touch] - [P-touch Tools] - [P-touch Library 2.2]. Voor Windows 8 / Windows 8.1 / Windows Server 2012 / Windows Server 2012 R2: Klik op [P-touch Library 2.2] in het scherm [Apps].
Zo gebruikt u P-touch Transfer Manager en P-touch Library 5 Voorbeeld Hier wordt een voorbeeld weergegeven van de sjablonen of andere gegevens die u in de sjablonenlijst hebt geselecteerd. Beschrijving van de pictogrammen op de werkbalk Pictogram Knop Openen Afdrukken (Alleen voor P-touch Library) Functie De geselecteerde sjabloon openen. De geselecteerde sjabloon afdrukken met de printer. Zoeken Hiermee kunt u sjablonen en andere gegevens zoeken die zijn opgeslagen in P-touch Library.
Zo gebruikt u P-touch Transfer Manager en P-touch Library Sjablonen afdrukken 7 Selecteer de sjabloon die u wilt afdrukken en klik vervolgens op [Afdrukken]. 7 De sjabloon wordt afgedrukt op de printer die is aangesloten. Sjablonen of andere gegevens zoeken 7 U kunt zoeken naar sjablonen of andere gegevens die in P-touch Library zijn geregistreerd. 1 Klik op [Zoeken]. Het dialoogvenster [Zoeken] wordt geopend.
Zo gebruikt u P-touch Transfer Manager en P-touch Library 2 Geef de zoekcriteria op. De volgende zoekcriteria zijn beschikbaar: Instellingen Details Meerdere parameters Selecteer hoe moet worden gezocht wanneer u meerdere zoekcriteria opgeeft. Als u [EN] selecteert, wordt gezocht naar bestanden die aan alle criteria voldoen. Als u [OF] selecteert, wordt gezocht naar bestanden die aan ten minste één van de criteria voldoen.
8 Sjablonen overbrengen met P-touch Transfer Express 8 Met behulp van P-touch Transfer Express kunnen sjablonen snel en eenvoudig naar de printer worden overgezet. Nadat de sjabloon door de beheerder is gemaakt, kan deze samen met P-touch Transfer Express worden gedistribueerd naar de gebruikers. De gebruiker kan vervolgens P-touch Transfer Express gebruiken om de sjabloon over te zetten naar de printer.
Sjablonen overbrengen met P-touch Transfer Express De sjabloon naar P-touch Transfer Manager overbrengen 8 1 Maak de lay-out die u als sjabloon wilt gebruiken in P-touch Editor en selecteer vervolgens [Bestand] [Opslaan als] om de sjabloon als sjabloonbestand (*.lbx) op te slaan. 2 Klik op [Bestand] - [Sjabloon overbrengen] - [Overdragen]. 8 De sjabloon wordt overgezet naar P-touch Transfer Manager. P-touch Transfer Manager wordt automatisch gestart.
Sjablonen overbrengen met P-touch Transfer Express De sjabloon opslaan als een overdrachtspakket (.pdz-bestand) 8 Als u een bestand wilt maken met een indeling die wordt herkend door P-touch Transfer Express, slaat u de sjabloon op als overdrachtspakket (.pdz-bestand). 1 Selecteer [Configuraties] in de mapweergave. 8 2 Selecteer de sjabloon die u wilt gebruiken. U kunt meerdere sjablonen selecteren.
Sjablonen overbrengen met P-touch Transfer Express 3 Klik op [Bestand] - [Opslag verzendbestand]. Opmerking • Als u op [Opslag verzendbestand] klikt terwijl [Configuraties] of een map is geselecteerd, worden alle sjablonen in die map opgeslagen in het overdrachtspakket (.pdz-bestand). • Er kunnen meerdere sjablonen worden gecombineerd tot een enkel overdrachtspakket (.pdz-bestand). 4 8 Typ de naam in en klik op [Opslaan]. De sjabloon wordt opgeslagen als een overdrachtspakket (.pdz-bestand).
Sjablonen overbrengen met P-touch Transfer Express Het overdrachtspakket (.pdz-bestand) en P-touch Transfer Express distribueren naar de gebruiker 8 Opmerking Als de gebruikers de Transfer Express-map al naar hun computer hebben gekopieerd, hoeft de beheerder de map niet alsnog naar de gebruikers te sturen. In dit geval kan de gebruiker het gedistribueerde overdrachtspakketbestand gewoon verplaatsen naar de gedownloade map en vervolgens dubbelklikken op [PtTrExp.exe].
Sjablonen overbrengen met P-touch Transfer Express Het overdrachtspakket (.pdz-bestand) overbrengen naar uw printer 8 De gebruiker kan met P-touch Transfer Express het overdrachtspakket (.pdz-bestand) overbrengen naar de printer. Belangrijk Schakel de printer niet uit tijdens de overdracht van de sjablonen. 1 2 3 Schakel de printer in. 4 Als er één Transfer Package-bestand (.pdz-bestand) in de map staat waarin [PtTrExp.exe], staat, klikt u op [Transfer] (Overdragen).
Sjablonen overbrengen met P-touch Transfer Express Als er meerdere of juist geen Transfer Package-bestanden (.pdz-bestanden) in de map met [PtTrExp.exe] staan, klikt u op [Browse] (Bladeren). Selecteer het overdrachtspakket dat u wilt overbrengen en klik op [Openen]. 8 Klik op [Transfer] (Overdragen).
Sjablonen overbrengen met P-touch Transfer Express Klik op [Yes] (Ja). De overdracht van het overdrachtspakket begint. 8 5 Klik op [OK]. De overdracht van het overdrachtspakket is voltooid.
9 P-touch Update Software gebruiken 9 De software kan met dit programma worden bijgewerkt naar de nieuwste versie. In de volgende stappen wordt XX-XXXX gebruikt. Lees "XX" als de naam van uw printer. Opmerking • Om de P-touch Update Software te kunnen gebruiken, downloadt u de software vanaf onze website (install.brother) en installeert u de software. De instructies voor installatie staan op de downloadpagina. • Er is een verbinding met internet vereist om de P-touch Update Software te kunnen starten.
P-touch Update Software gebruiken 2 Klik op het pictogram [Update van computersoftware]. 3 Selecteer de [Printer] en [Taal], selecteer het selectievakje naast P-touch Editor en klik vervolgens op [Installeren]. 9 4 Er verschijnt een bericht om aan te geven dat de installatie is voltooid.
P-touch Update Software gebruiken De firmware bijwerken 9 Belangrijk • Voordat de firmware wordt bijgewerkt dient het printerstuurprogramma geïnstalleerd te zijn. • Schakel de printer niet uit tijdens de overdracht van gegevens of het bijwerken van de firmware. • Als een andere toepassing wordt uitgevoerd, sluit deze dan. 1 2 Schakel de printer in en sluit de USB-kabel aan.
P-touch Update Software gebruiken 4 Selecteer de [Printer], controleer of het bericht [Het apparaat is goed aangesloten.] verschijnt en klik vervolgens op [OK]. 5 Selecteer de [Taal], schakel het selectievakje in naast de firmware die moet worden bijgewerkt en klik vervolgens op [Overdragen]. Belangrijk Schakel de printer niet uit en koppel de kabel niet los terwijl de overdracht van gegevens wordt uitgevoerd.
Sectie III Draadloos netwerk (uitsluitend RJ-2050/2140/2150) Inleiding De netwerkinstellingen van uw printer wijzigen Beheer via een webbrowser III 116 117 120
10 Inleiding 10 Netwerkfuncties 10 De printer kan worden gedeeld in een IEEE 802.11b/g/n draadloos netwerk met behulp van de afdrukserver van het netwerk. De afdrukserver werkt met verschillende functies en verbindingsmethoden in een netwerk dat TCP/IP ondersteunt, afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem.
11 De netwerkinstellingen van uw printer wijzigen 11 De netwerkinstellingen van de printer wijzigen (IP-adres, subnetmasker en gateway) 11 Met het hulpprogramma BRAdmin Light 11 Het hulpprogramma BRAdmin Light is ontworpen voor de initiële instelling van Brother-apparaten die met een netwerk kunnen worden verbonden. Met dit programma kunt u ook zoeken naar producten van Brother in een TCP/IP-omgeving, de status weergeven en basisnetwerkinstellingen, zoals het IP-adres, configureren.
De netwerkinstellingen van uw printer wijzigen 3 Dubbelklik op het nieuwe, niet-geconfigureerde apparaat. Opmerking Als u geen DHCP-/BOOTP-/RARP-server gebruikt, zal het apparaat op het scherm van het hulpprogramma BRAdmin Light worden weergegeven als [Niet geconfigureerd]. 4 Selecteer [STATIC] als de [Boot-methode]. Vul zo nodig het [IP-adres], het [Subnetmasker] en de [Gateway] van uw afdrukserver in. 11 5 6 Klik op [OK].
De netwerkinstellingen van uw printer wijzigen Overige beheerprogramma’s 11 U kunt uw printer gebruiken in combinatie met de volgende beheerhulpprogramma’s naast BRAdmin Light. U kunt uw netwerkinstellingen met deze beheerhulpprogramma’s wijzigen. Beheer via een webbrowser gebruiken (webbrowser) 11 U kunt een standaard webbrowser gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen met behulp van het HTTP-protocol (Hyper Text Transfer Protocol).
12 Beheer via een webbrowser 12 Overzicht 12 U kunt de printer met een standaardwebbrowser in uw netwerk beheren met behulp van HTTP. Beheer via een webbrowser kunt u het volgende doen: Statusinformatie weergeven van uw printer Netwerkinstellingen wijzigen, bijvoorbeeld TCP/IP-gegevens Informatie over de softwareversie van de printer en de afdrukserver weergeven Netwerk- en printerconfiguratie-instellingen wijzigen Opmerking We raden het gebruik aan van Microsoft® Internet Explorer® 7.
Beheer via een webbrowser De printerinstellingen configureren Beheer via een webbrowser (webbrowser) 12 U kunt een standaard webbrowser gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen met behulp van het HTTP-protocol (Hyper Text Transfer Protocol). 1 Typ http://printer_ip_adres/ in de browser. (Hierbij is printer_ip_adres het IP-adres of de naam van de afdrukserver.) Bijvoorbeeld (als het IP-adres van de printer 192.168.1.2 is): http://192.168.1.
Sectie IV Appendix Productspecificaties Problemen oplossen Ondersteunde protocollen en beveiligingsfuncties Netwerktermen en -informatie IV 123 125 134 135
13 Productspecificaties Modelnaam RJ-2030 RJ-2050 13 RJ-2140 RJ-2150 Afdrukken Afdruktechnologie Direct thermisch Afdrukresolutie 203 dpi Afdruksnelheid (Afhankelijk van het gebruikte papier) Maximaal 152 mm/sec Maximale afdrukbreedte 54 mm Maximale afdruklengte 1 000 mm Minimale afdruklengte 12,7 mm (In een standaardomgeving bij Brother) Afmeting Gewicht (inclusief batterij) Circa 465 g Circa 545 g Afmetingen Circa 100 (D) × 122 (B) × 57 (H) mm Circa 100 (D) × 151 (B) × 73 (H) mm
Productspecificaties Modelnaam RJ-2030 RJ-2050 RJ-2140 RJ-2150 Voeding Batterij Oplaadbare li-ionbatterij: 7,2 V Adapter (optioneel) Netspanningsadapter (15 V) Autolader (optioneel) Autolader voor aansluiting op de sigarettenaansteker (12 V (gelijkstroom)) Maximumaantal labels 6 400 labels (bij continu afdrukken met behulp van een USB-verbinding en een nieuwe, volledig opgeladen oplaadbare li-ionbatterij) Getest met testafdrukgegevens van Brother (13% dekking, 51 × 25,4 mm) bij 23 °C.
14 Problemen oplossen 14 Overzicht 14 In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe algemene problemen kunnen worden opgelost wanneer u de printer gebruikt. Wanneer de printer niet goed werkt, controleert u eerst of u de volgende taken correct heeft uitgevoerd: Plaats de batterij (zie De batterij plaatsen op pagina 6). Verwijder alle beschermende verpakking van de printer.
Problemen oplossen Probleem De printer voert geen papier door. Oplossing Zit er vuil of stof op de rol waardoor deze niet vrij kan draaien? Reinig de rol. (Zie De rol onderhouden op pagina 75.) Controleer of de uitvoerlade van het papier niet wordt belemmerd. Controleer of de mediarol juist is geplaatst door deze te verwijderen en opnieuw te plaatsen. (Zie De papier- of labelrol plaatsen op pagina 12.) Zorg ervoor dat het deksel van het compartiment van de mediarol goed dicht zit.
Problemen oplossen Probleem Oplossing Als u afdrukt via de USB-kabel, Is de printer ingesteld voor vervolgprinten? hapert de printer herhaaldelijk en Zo ja, stel de afdrukmodus dan in op afdrukken met buffer. gaat dan weer verder met afdrukken. Voor Windows Vista / Windows Server 2008: Open de printereigenschappen via [Configuratiescherm] - [Hardware en geluiden] - [Printers], klik op de gewenste printer en selecteer [Voorkeursinstellingen selecteren].
Problemen oplossen Probleem Afgedrukte barcodes kunnen niet worden afgelezen. Oplossing Druk labels zo af dat barcodes zo zijn uitgelijnd met de printkop als hieronder is weergegeven. 1 3 2 1 Printkop 2 Barcode 3 Afdrukstand Gebruik een andere barcodelezer. Zet [Afdruksnelheid] op een lagere instelling. De afdruksnelheid kan worden opgegeven in Printer Instelling Tool. (Zie Apparaatinstellingen op pagina 52.) Pas de [Afdrukdichtheid] aan.
Problemen oplossen Probleem Oplossing Ik wil de printer resetten/de door de computer doorgestuurde gegevens verwijderen. Ga als volgt te werk om de printer te resetten: 1 Houd de (Aan-/uitknop) ingedrukt om de printer uit te schakelen. 2 Houd de doorvoerknop seconden ingedrukt. 3 Houd de drukt. 4 Laat de en de (Aan-/uitknop) ongeveer drie (Aan-/uitknop) ingedrukt terwijl u zes keer op de doorvoerknop (Aan-/uitknop) los.
Problemen oplossen Problemen met de netwerkinstellingen Probleem U gebruikt beveiligingssoftware. 14 Oplossing Controleer de instellingen in het installatiedialoogvenster. Sta toegang toe als een waarschuwing van de beveiligingssoftware wordt weergegeven tijdens de installatie van de printer. De beveiligingsinstellingen (SSID/netwerksleutel) zijn onjuist. Controleer de beveiligingsinstellingen en pas ze zo nodig aan.
Problemen oplossen Afdrukken via het netwerk is niet mogelijk Het apparaat wordt niet gedetecteerd in het netwerk, ook niet na een correcte installatie Probleem Oplossing U gebruikt beveiligingssoftware. Zie Problemen met beveiligingssoftware op pagina 131. Er is geen beschikbaar IP-adres aan de printer toegewezen. 14 Controleer het IP-adres en het subnetmasker. Controleer of de IP-adressen en subnetmaskers van uw computer en uw printer correct zijn en deel uitmaken van hetzelfde netwerk.
Problemen oplossen Probleem Oplossing U gebruikt verkeerde poortnummers voor de netwerkfuncties van Brother. De volgende poortnummers worden gebruikt voor de netwerkfuncties van Brother: BRAdmin Light i Poortnummer 161/Protocol UDP Raadpleeg de instructies bij de beveiligingssoftware of neem contact op met de leverancier voor informatie over het openen van de poort. De werking van netwerkapparaten controleren Probleem Oplossing De printer en het Wi-Fitoegangspunt/de router zijn niet ingeschakeld.
Problemen oplossen Foutmelding Control. media! Oorzaak/oplossing Is de juiste mediarol geplaatst? Controleer of het juiste type papier is geplaatst (bijvoorbeeld Print & Kniplabel of Lint met een continu lengte) en het juiste formaat voor bijvoorbeeld Print & Knip-labels is opgegeven. Is de mediarol juist geplaatst? Als dat niet het geval is, verwijder dan de mediarol en plaats deze opnieuw. Zie De papier- of labelrol plaatsen op pagina 12 voor meer informatie.
15 Ondersteunde protocollen en beveiligingsfuncties Interface Netwerk (algemeen) Netwerk (beveiliging) 15 Draadloos IEEE 802.11b/g/n (infrastructuurmodus) (uitsluitend RJ-2050/2140/2150) IEEE 802.
16 Netwerktermen en -informatie 16 16 Soorten netwerkverbindingen en protocollen 16 In dit hoofdstuk vindt u basisinformatie over de geavanceerde netwerkfuncties van de printer, naast informatie over algemene netwerktermen. De ondersteunde protocollen en netwerkfuncties verschillen per model printer. Soorten netwerkverbindingen 16 Peer-to-peer afdrukken met behulp van TCP/IP 16 In een peer-to-peer-omgeving verzendt en ontvangt elke computer rechtstreeks gegevens naar en van elk apparaat.
Netwerktermen en -informatie Afdrukken in gedeeld netwerk 16 In een omgeving met een gedeeld netwerk verzendt elke computer gegevens via een centrale computer. Deze computer wordt vaak een server of een afdrukserver genoemd. De taak van de server is het beheren van alle afdruktaken. Netwerkprinter (uw printer) 1 Clientcomputer 2 Ook bekend als server of afdrukserver 3 TCP/IP of USB In een groter netwerk wordt aangeraden gebruik te maken van een gedeeld netwerk-printomgeving.
Netwerktermen en -informatie De printer configureren voor een netwerk 16 16 IP-adressen, subnetmaskers en gateways 16 Om de printer in een netwerkomgeving met TCP/IP te gebruiken, moet u het IP-adres en het subnetmasker configureren. Het IP-adres dat u aan de afdrukserver toewijst, moet zich in hetzelfde logische netwerk bevinden als uw hostcomputers. Als dit niet het geval is, moet u het subnetmasker en het gateway-adres op de juiste manier configureren.
Netwerktermen en -informatie Subnetmasker 16 16 Subnetmaskers beperken de netwerkcommunicatie. Computer 1 kan bijvoorbeeld met Computer 2 communiceren • Computer 1 IP-adres: 192.168.1.2 Subnetmasker: 255.255.255.0 • Computer 2 IP-adres: 192.168.1.3 Subnetmasker: 255.255.255.0 De 0 in het subnetmasker betekent dat er geen beperking is met betrekking tot de communicatie aan deze zijde van het adres.
Netwerktermen en -informatie Termen en principes van draadloze netwerken 16 16 Beveiligingstermen 16 Verificatie en versleuteling 16 De meeste draadloze netwerken maken gebruik van een vorm van beveiligingsinstellingen. De beveiligingsinstellingen bepalen de verificatie (de manier waarop het apparaat zich identificeert in het netwerk) en de versleuteling (de manier waarop de gegevens worden gecodeerd bij verzending in het netwerk).
Netwerktermen en -informatie WEP 16 Bij het gebruik van WEP (Wired Equivalent Privacy) worden de gegevens verzonden en ontvangen met een beveiligde sleutel. TKIP TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) biedt key-mixing per pakket, een integriteitscontrole voor berichten en een mechanisme ter vervanging van sleutels. AES Advanced Encryption Standard (AES) zorgt voor betere gegevensbeveiliging door toepassing van een symmetrische sleutelencryptie.
Netwerktermen en -informatie Verificatie- en versleutelingsmethoden voor een draadloos bedrijfsnetwerk 16 Een draadloos bedrijfsnetwerk is een groot netwerk met ondersteuning voor IEEE 802.1x. Als u uw printer configureert in een draadloos bedrijfsnetwerk met ondersteuning voor IEEE 802.1x, dan kunt u gebruikmaken van de volgende methoden voor verificatie en encryptie.
Netwerktermen en -informatie Versleutelingsmethoden 16 16 TKIP TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) biedt key-mixing per pakket, een integriteitscontrole voor berichten en een mechanisme voor heruitgifte van sleutels. AES Advanced Encryption Standard (AES) zorgt voor betere gegevensbeveiliging door toepassing van een symmetrische sleutelencryptie. CKIP Het originele Key Integrity Protocol voor LEAP van Cisco Systems, Inc.
Netwerktermen en -informatie Gebruikers-ID en wachtwoord 16 De volgende beveiligingsmethoden ondersteunen een gebruikersnaam met minder dan 64 tekens en een wachtwoord met minder dan 32 tekens.