User's Guide

Table Of Contents
De printer installeren
27
1
Infrastructuurmodus 1
In de infrastructuurmodus kunt u een verbinding tussen een printer en een computer of mobiel apparaat tot
stand brengen via een Wi-Fi-toegangspunt/router.
Voordat u begint
U moet eerst de printerinstellingen voor Wi-Fi configureren zodat communicatie met het
Wi-Fi-toegangspunt/de router mogelijk is. Het configureren van de printer maakt de printer toegankelijk
voor computers en mobiele apparaten in het netwerk.
Belangrijk
Als u de printer in het netwerk wilt installeren, raden we aan vooraf contact op te nemen met uw
netwerkbeheerder. Controleer de Wi-Fi-instellingen voordat u de installatieprocedure start.
Reset de Wi-Fi-instellingen van de printer om deze opnieuw te configureren of als de status van de
Wi-Fi-verbinding van de printer onbekend is.
1 Houd de (Aan-/uitknop) ingedrukt om de printer uit te schakelen.
2 Houd de doorvoerknop en de (Aan-/uitknop) ongeveer 3 seconden ingedrukt. Het LED-lampje
gaat groen knipperen.
3 Houd de (Aan-/uitknop) ingedrukt terwijl u tweemaal op de doorvoerknop drukt.
4 Laat de (Aan-/uitknop) los.
Opmerking
Plaats de Brother-printer zo dicht mogelijk bij het Wi-Fi-toegangspunt/de router, met zo weinig mogelijk
obstakels, voor optimale afdrukresultaten van documenten. Grote objecten en muren tussen beide
apparaten en storingen door andere elektronische apparaten kunnen van invloed zijn op de snelheid van
de gegevensoverdracht.
De printer met het Wi-Fi-toegangspunt/de router verbinden
1 Maak om te beginnen een notitie van de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord (netwerksleutel)
van uw Wi-Fi-toegangspunt/de router.
2 Koppel de printer en de computer met behulp van een USB-kabel.
3 Druk op de printer op de knop [Menu], [ ] om het menu [WLAN] te selecteren en druk vervolgens op
de knop [OK].
Zet de knop [Aan/Uit] op [Aan].
4 Configureer de instellingen voor de infrastructuurmodus van de printer.
De printer gebruiken
1 Druk op de printer op de knop [Menu], [ ] om het menu [WLAN] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [OK].
2 Druk op de knop [ ] en selecteer het menu [Modus]. Druk vervolgens op de knop [OK].
3 Selecteer [Infrastructuur] en druk vervolgens op de knop [OK].