User's Guide

Table Of Contents
De printerinstellingen wijzigen
51
3
Gewijzigde instellingen toepassen op meerdere printers 3
1 Nadat u de instellingen hebt toegepast op de eerste printer, koppelt u de printer los van de computer en
sluit u de tweede printer aan op de computer.
2 Selecteer de nieuw aangesloten printer in de vervolgkeuzelijst [Printer].
Opmerking
Als u het selectievakje [Detecteert de verbonden printer automatisch en haalt de huidige instellingen
op] in het dialoogvenster [Optie-instellingen] inschakelt, wordt de met de USB-kabel aangesloten printer
automatisch herkend.
Zie Communicatie-instellingen op pagina 37 voor meer informatie.
3 Klik op [Toepassen].
De instellingen die u op de eerste printer hebt toegepast, worden nu toegepast op de tweede printer.
Opmerking
We raden u echter aan om het selectievakje [Herstart de printer automatisch na toepassen van
nieuwe instellingen] in te schakelen bij het configureren van de eerste printer, zodat u kunt controleren
of er een verbinding met het Wi-Fi-toegangspunt/de router tot stand kan worden gebracht met de huidige
instellingen. Zie Communicatie-instellingen op pagina 37 voor meer informatie.
4 Herhaal de stappen 1-3 voor alle printers waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
Belangrijk
Als het IP-adres is ingesteld op [STATIC], wordt het IP-adres van de printer ook gewijzigd in het IP-adres
van de eerste printer.
Wijzig het IP-adres indien noodzakelijk.
Opmerking
Als u de huidige instellingen in een bestand wilt opslaan, klikt u op [Bestand] - [Exporteren].
U kunt dezelfde instellingen op een andere printer toepassen door op [Bestand] - [Importeren] te klikken
en het geëxporteerde instellingenbestand te selecteren. (Zie Communicatie-instellingen op pagina 37.)