User's Guide

Table Of Contents
De printerinstellingen wijzigen
56
3
Tabblad Basis 3
1 Auto. Uitschakelen
Instelling voor de duur van inactiviteit voordat de printer automatisch wordt uitgeschakeld.
Mogelijke instellingen: [Geen], 1/2/3/4/5/6/7/8/9/10/20/30/40/50/60 minuten
2 Batterijniveau
Geef het batterijniveau op.
Mogelijke instellingen: [80 %], [100 %]
Opmerking
Voor een langere levensduur van de batterij, selecteert u [80 %]. Hoewel het aantal pagina’s dat kan
worden afgedrukt lager is als u [80 %] selecteert, verlengt u hiermee wel de levensduur van de batterij.
3 Opdrachtmodus
De opdrachtmodus voor de printer instellen.
Mogelijke instellingen: [Raster], [ESC/P], [P-touch Template], [CPCL emulation], [CPCL Line Print
emulation]
4 Tekstrichting
Selecteer de afdrukstand.
Mogelijke instellingen: [Normaal], [180 graden gedraaid]
Deze instelling wordt alleen gebruikt als het printerstuurprogramma niet wordt gebruikt. Als het
printerstuurprogramma wordt gebruikt, wordt de instelling die in het printerstuurprogramma is opgegeven,
toegepast.
5 Afdruksnelheid
Selecteer de afdruksnelheid van de printer.
Mogelijke instellingen: [3 ips / 76,2 mm/s], [4 ips / 101,6 mm/s], [5 ips / 127 mm/s], [6 ips / 152,4 mm/s]
6 Afdrukdichtheid
Hiermee wijzigt u de afdrukdichtheid van de printer.
Mogelijke instellingen: -5-+5
2
1
3
4
5
7
8
9
6