Operation Manual

Helderheid (Brightness)
Hiermee past u de algehele helderheid van de afbeelding aan
Sleep de schuifknop naar links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om de
afbeelding lichter te maken.
Contrast
Hiermee past u het contrast van de afbeelding aan.Pas het contrast aan wanneer de afbeelding
flets is door gebrek aan contrast.
Sleep de schuifknop naar links om het contrast van de afbeelding te verkleinen en naar rechts om
het contrast te vergroten.
Scherpte (Sharpness)
Hiermee versterkt u de contouren van onderwerpen om de foto scherper te maken.Pas de scherpte
aan als de foto onscherp is of tekst vaag leesbaar is.
Schuif de knop naar rechts om de afbeelding scherper te maken.
Vervagen (Blur)
Hiermee vervaagt u de contouren van onderwerpen om de foto te verzachten.
Schuif de knop naar rechts om de afbeelding zachter te maken.
Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal)
Hiermee kunt u ervoor zorgen dat de tekst aan de andere zijde of de basiskleur niet meer
doorschijnt. Gebruik deze functie om te voorkomen dat tekst aan de andere zijde van een dun
document of de basiskleur van een document op de afbeelding zichtbaar is.
Schuif de knop naar rechts om doorschijnendheid van kleur of tekst verder te verwijderen.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u helderheid, contrast, scherpte, vervaging en doorschijnendheid terug op de
standaardwaarden.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties, verbeteringen en aanpassingen die op de geselecteerde
afbeelding zijn toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee slaat u de geselecteerde afbeelding op.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee slaat u alle gecorrigeerde afbeeldingen op die worden weergegeven in het vensterĀ·met
miniaturen.
Afsluiten (Exit)
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) sluiten.
Correctie/verbetering
Sivu 486/836Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)