Operation Manual

Opmerking
Wanneer u het printerstuurprogramma opnieuw installeert of een upgrade van het stuurprogramma
installeert, worden de geregistreerde afdrukinstellingen uit Afdrukprofielen (Printing Profiles)
verwijderd.
U kunt de opgeslagen afdrukinstellingen niet bewaren. U moet in dit geval de afdrukinstellingen
opnieuw registreren.
Opgeslagen afdrukinstellingen gebruiken
1.
Selecteer de te gebruiken afdrukinstellingen
Selecteer een afdrukprofiel in de lijst Afdrukprofielen (Printing Profiles) op het tabblad Profielen
(Profiles).
De parameters en instellingen van het profiel worden weergegeven in het vak Details.
2.
Ophalen uit profielen
Klik op Ophalen uit profielen (Retrieve from Profiles).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
De instellingen van het geselecteerde profiel worden toegepast op de tabbladen Afdruk (Main),
Pagina-instelling (Page Setup) en Effecten (Effects).
Opmerking
A
ls u de standaardinstellingen weer wilt herstellen, selecteert u Standaardinstellingen (Default
Settings) in de lijst Afdrukprofielen (Printing Profiles) en klikt u op Ophalen uit profielen (Retireve
from Profiles). Klik op OK wanneer een bevestigingsbericht verschijnt. De standaardinstellingen
van de tabbladen Afdruk (Main), Pagina-instelling (Page Setup) en Effecten (Effects) worden
hersteld.
Een afdrukprofiel verwijderen
1.
Selecteer het afdrukprofiel dat u wilt verwijderen
Selecteer het afdrukprofiel dat u wilt verwijderen uit de lijst Afdrukprofielen (Printing Profiles) op het
tabblad Profielen (Profiles).
2.
Verwijder het afdrukprofiel
Klik op Verwijderen (Delete). Klik op OK in het bevestigingsbericht.
Het geselecteerde afdrukprofiel wordt verwijderd uit de lijst Afdrukprofielen (Printing Profiles).
Opmerking
Huidige instellingen (Current Settings) en Standaardinstellingen (Default Settings) kunnen niet
worden verwijderd.
Naar boven
Sivu 718/836Een gewijzigd afdrukprofiel opslaan