Operation Manual

4.
Sla de instellingen op
Geef een naam op in het veld Naam (Name). Klik zo nodig op Opties... (Options...)
om opties in te stellen en klik vervolgens op OK.
Klik in het dialoogvenster Veelgebruikte instellingen opslaan (Save Commonly
Used Settings) op OK om de afdrukinstellingen op te slaan en terug te keren naar
het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
De naam en het pictogram worden weergegeven in Veelgebruikte instellingen
(Commonly Used Settings).
Belangrijk
Klik op Opties... (Options...) om het paginaformaat, de afdrukstand en het aantal
exemplaren dat u hebt ingesteld op te slaan, en controleer elk item.
Opmerking
Wanneer u het printerstuurprogramma opnieuw installeert of een upgrade van het
stuurprogramma uitvoert, worden de geregistreerde afdrukinstellingen verwijderd uit
Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings).
U kunt de geregistreerde afdrukinstellingen niet opslaan en behouden. Als een profiel
wordt verwijderd, moet u de afdrukinstellingen opnieuw registreren.
Een afdrukprofiel verwijderen
1. Selecteer het afdrukprofiel dat u wilt verwijderen
Selecteer het afdrukprofiel dat u wilt verwijderen uit de lijst Veelgebruikte
instellingen (Commonly Used Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick
Setup).
2. Verwijder het afdrukprofiel
Klik op Verwijderen (Delete). Klik op OK in het bevestigingsbericht.
Het geselecteerde afdrukprofiel wordt verwijderd uit de lijst Veelgebruikte
instellingen (Commonly Used Settings).
144