MG3500 series Online handleiding Afdrukken Kopiëren Nederlands (Dutch)
Inhoud Afdrukken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Afdrukken vanaf een computer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Afdrukken met een toepassing die u gebruikt (printerstuurprogramma). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Afdrukken met de basisinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Overzicht van het printerstuurprogramma. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 Canon IJ-printerstuurprogramma. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106 Canon IJ-statusmonitor. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Afdrukken Afdrukken vanaf een computer Afdrukken met een toepassing die u gebruikt (printerstuurprogramma) 4
Afdrukken vanaf een computer Afdrukken met een toepassing die u gebruikt (printerstuurprogramma) 5
Afdrukken met een toepassing die u gebruikt (printerstuurprogramma) Afdrukken met de basisinstellingen Basis Verschillende afdrukmethoden De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren Overzicht van het printerstuurprogramma Beschrijving van het printerstuurprogramma MP Drivers bijwerken 6
Afdrukken met de basisinstellingen In dit gedeelte wordt de eenvoudige procedure voor het instellen van het tabblad Snel instellen beschreven, zodat u op de juiste manier kunt afdrukken met dit apparaat. 1. Controleer of het apparaat is ingeschakeld 2. Plaats papier in het apparaat 3. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 4.
Belangrijk De beschikbare instellingen voor de afdrukkwaliteit zijn afhankelijk van het afdrukprofiel. 6. Voltooi de configuratie Klik op OK. Wanneer u het document afdrukt, worden de gewenste instellingen voor het document gebruikt.
Belangrijk Als u het selectievakje Altijd afdrukken met huidige instellingen (Always Print with Current Settings) inschakelt, worden alle instellingen op de tabbladen Snel instellen (Quick Setup), Afdruk (Main), en Pagina-instelling (Page Setup) opgeslagen en kunt u de volgende keer afdrukken met dezelfde instellingen. Klik in het venster Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op Opslaan... (Save...) om de aangebrachte instellingen op te slaan.
Het mediumtype instellen met het printerstuurprogramma Wanneer u dit apparaat gebruikt, krijgt u het beste afdrukresultaat wanneer u een mediumtype selecteert dat overeenkomt met het soort afdruk. U kunt de volgende mediatypen gebruiken met dit apparaat.
T-Shirt Transfers T-Shirt Transfers Fotostickers Glossy Foto Papier Extra II (Photo Paper Plus Glossy II) 11
Verschillende afdrukmethoden Een Paginaformaat en Afdrukstand opgeven Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven De nietmarge instellen Afdrukken zonder marges starten Passend op papier afdrukken Afdrukken op schaal Pagina-indeling afdrukken Tegels/poster afdrukken Boekje afdrukken Dubbelzijdig afdrukken Stempel/achtergrond afdrukken Een stempel registreren Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken Instellingen voor het afdrukken van enveloppen Afdrukken op briefkaarten Af
Een Paginaformaat en Afdrukstand opgeven Het papierformaat en de afdrukstand worden in principe bepaald door de toepassing. Als de instellingen voor Paginaformaat (Page Size) en Afdrukstand (Orientation) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) hetzelfde zijn als de instellingen in de toepassing, hoeft u deze niet te wijzigen op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Klik op OK. Het document wordt met het geselecteerde paginaformaat en de geselecteerde afdrukstand afgedrukt. Opmerking Als Normaal formaat (Normal-size) is geselecteerd voor Pagina-indeling (Page Layout), wordt het selectievakje Grote documenten die de printer niet kan afdrukken automatisch verkleinen (Automatically reduce large document that the printer cannot output) weergegeven.
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven U geeft als volgt het aantal afdrukken en de afdrukvolgorde op: U kunt ook het aantal exemplaren instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Geef het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken Geef bij Aantal (Copies) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) het aantal af te drukken exemplaren op. 3.
• Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page): /Sorteren (Collate): • Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page): /Sorteren (Collate): • Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page): /Sorteren (Collate): 4. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het opgegeven aantal exemplaren wordt in de gekozen volgorde afgedrukt. Belangrijk Als de toepassing waarmee het document is gemaakt dezelfde functie heeft, geeft u de instellingen op in het printerstuurprogramma.
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) is niet beschikbaar voor selectie als Tegels/poster (Tiling/Poster) bij Pagina-indeling (Page Layout) is geselecteerd. Als Boekje (Booklet) is geselecteerd voor Pagina-indeling (Page Layout), zijn Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) en Sorteren (Collate) niet beschikbaar voor selectie.
De nietmarge instellen De procedure voor het instellen van de nietzijde en de breedte van de marge is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen Controleer de positie van de nietmarge met Nietmarge (Stapling Side) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). De printer selecteert automatisch de beste nietpositie op basis van de instellingen voor Afdrukstand (Orientation) en Pagina-indeling (Page Layout).
Opmerking Het afdrukgebied wordt automatisch door de printer verkleind, afhankelijk van de positie van de nietmarge. 4. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Wanneer u een document afdrukt, worden de opgegeven nietzijde en breedte van de marge toegepast. Belangrijk Nietmarge (Stapling Side) en Marge instellen... (Specify Margin...
Afdrukken zonder marges starten Met de functie voor afdrukken zonder marges kunt u gegevens randloos afdrukken door de gegevens te vergroten, zodat ze net buiten de randen van het papier vallen. Standaard blijven de randen rondom het document leeg. Wanneer u echter de functie voor afdrukken zonder marges gebruikt, wordt het document zonder marges afgedrukt. Als u gegevens, zoals een foto, zonder lege rand eromheen wilt afdrukken, kiest u Afdrukken zonder marges.
Klik op OK in het bevestigingsbericht. Wanneer een bericht verschijnt dat aangeeft dat u het mediumtype moet wijzigen, selecteert u een mediumtype in de lijst en klikt u op OK. 3. Controleer het papierformaat Controleer de lijst Paginaformaat (Page Size). Als u het papierformaat wilt wijzigen, selecteert u een ander formaat in de lijst. In de lijst worden alleen formaten weergegeven die kunnen worden gebruikt voor afdrukken zonder marge. 4.
Klik op OK. De gegevens worden zonder marges op het papier afgedrukt. Belangrijk Als een paginaformaat is geselecteerd dat niet kan worden gebruikt voor het afdrukken zonder marges, wordt het formaat automatisch gewijzigd in een formaat dat geschikt is voor het afdrukken zonder marges. Als Zonder marges (Borderless) is geselecteerd, zijn de instellingen Papierformaat printer (Printer Paper Size), Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) en Nietmarge (Stapling Side) en de knop Stempel/Achtergrond...
Belangrijk Als de hoeveelheid uitbreiding wordt verminderd, kan een onverwachte marge ontstaan, afhankelijk van het papierformaat. Opmerking Als de schuifregelaar Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) helemaal naar links is geschoven, worden de afbeeldingsgegevens volledig afgedrukt. Als u dit instelt wanneer u afdrukt op de adreszijde van een ansichtkaart, wordt de postcode van de afzender afgedrukt op de juiste positie.
Passend op papier afdrukken De procedure voor het afdrukken van een document dat automatisch is verkleind of vergroot in overeenstemming met het paginaformaat, is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel Passend op papier in Selecteer Passend op papier (Fit-to-Page) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). 3.
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat in het apparaat is geplaatst. Als Papierformaat printer (Printer Paper Size) kleiner is dan het Paginaformaat (Page Size), wordt de afbeelding van de pagina kleiner. Als Papierformaat printer (Printer Paper Size) groter is dan het Paginaformaat (Page Size), wordt de afbeelding van de pagina groter.
Afdrukken op schaal De procedure voor het afdrukken van een document met pagina's die zijn vergroot of verkleind is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel afdrukken op schaal in Selecteer Op schaal (Scaled) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). 3. Selecteer het papierformaat van het document Geef bij Paginaformaat (Page Size) het paginaformaat op dat in de toepassing is ingesteld. 4.
• Selecteer een instelling voor Papierformaat printer (Printer Paper Size) Als het papierformaat voor de printer kleiner is dan het Paginaformaat (Page Size), wordt de afbeelding van de pagina kleiner. Als het papierformaat voor de printer groter is dan het Paginaformaat (Page Size), wordt de afbeelding van de pagina groter. • Geef een schaalfactor op Typ een waarde in het vak Schaling (Scaling).
5. Voltooi de configuratie Klik op OK. De afbeelding wordt met de opgegeven schaal afgedrukt. Belangrijk Als de toepassing waarin u het origineel hebt gemaakt een functie heeft voor afdrukken op schaal, geeft u de instelling in deze toepassing op. U hoeft deze instelling dan niet in het printerstuurprogramma op te geven. Opmerking Als u Op schaal (Scaled) selecteert, wordt het afdrukgebied van het document gewijzigd.
Pagina-indeling afdrukken U kunt met de functie voor het afdrukken van een pagina-indeling meer dan een paginabeeld op een enkel vel papier afdrukken. De procedure voor het afdrukken van een pagina-indeling is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel Pagina-indeling afdrukken in Selecteer Pagina-indeling (Page Layout) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Het instellen van de indeling van twee pagina's in het document van links naar rechts is nu voltooid. 4. Stel het aantal af te drukken pagina's op één vel en de paginavolgorde in Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster Pagina-indeling afdrukken (Page Layout Printing) en klik op OK. Pagina's (Pages) Als u het aantal pagina’s dat op één vel moet worden afgedrukt wilt wijzigen, selecteert u het gewenste aantal pagina's in de lijst.
Tegels/poster afdrukken Met deze functie kunt u de afbeeldingsgegevens vergroten, over meerdere pagina's verdelen en deze pagina's op afzonderlijke vellen papier afdrukken. U kunt de pagina's ook aan elkaar plakken zodat ze één grote afdruk vormen, zoals die van een poster. De procedure voor het afdrukken van tegels/poster is als volgt: Instellingen opgeven voor tegels/poster afdrukken 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
3. Selecteer het papierformaat Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat in het apparaat is geplaatst. Hiermee voltooit u de instellingen om het document in tweeën te delen en tegels/ poster af te drukken. 4. Stel het aantal af te drukken beeldscheidingen en het aantal af te drukken pagina's in Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster Tegels/poster afdrukken (Tiling/Poster Printing) en klik op OK.
Opmerking U kunt ook het afdrukbereik opgeven door op de pagina's in het instellingenvoorbeeld te klikken. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Het document wordt bij het afdrukken over meerdere pagina's verdeeld. Alleen bepaalde pagina's afdrukken Als de inkt vager wordt of opraakt tijdens het afdrukken, kunt u als volgt alleen bepaalde pagina's opnieuw afdrukken: 1.
2. Voltooi de configuratie Klik op OK wanneer u de gewenste pagina's hebt geselecteerd. Alleen de opgegeven pagina's worden afgedrukt. Belangrijk Omdat het document wordt vergroot bij het afdrukken van tegels/posters, kan het resultaat korrelig zijn.
Boekje afdrukken Met de functie voor boekjes kunt u afbeeldingsgegevens voor een boekje afdrukken. De gegevens worden afgedrukt op beide zijden van het papier. Bij dit afdruktype wordt ervoor gezorgd dat de pagina's in de juiste volgorde liggen (op paginanummer) wanneer het papier in het midden wordt gevouwen en geniet. De procedure voor het afdrukken van een boekje is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
4. Stel de nietmarge en de breedte van de marge in Klik op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster Boekje afdrukken (Booklet Printing) en klik op OK. Nietmarge (Margin for stapling) Selecteer aan welke zijde de nietmarge moet komen wanneer het boekje wordt voltooid. Lege pagina invoegen (Insert blank page) Als u één bladzijde leeg wilt laten, schakelt u het selectievakje in en selecteert u de pagina die u leeg wilt laten.
Dubbelzijdig afdrukken De procedure voor het afdrukken van gegevens op beide zijden van een vel papier is als volgt: U kunt dubbelzijdig afdrukken ook instellen bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). Automatisch dubbelzijdig afdrukken U kunt ook dubbelzijdig afdrukken zonder dat u het papier zelf hoeft om te draaien. 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
Selecteer Normaal formaat (Normal-size), Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled) of Pagina-indeling (Page Layout) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout). 4. Stel het afdrukgebied in Wanneer u dubbelzijdig afdrukken uitvoert, wordt het afdrukgebied van het document iets kleiner dan normaal en is het mogelijk dat het document niet op één pagina past. Klik op Afdrukgebied instellen... (Print Area Setup...), selecteer een van de volgende verwerkingsmethoden en klik daarna op OK.
2. Stel dubbelzijdig afdrukken in Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) in en schakel het selectievakje Automatisch (Automatic) uit op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). 3. Selecteer de indeling Selecteer Normaal formaat (Normal-size), Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled) of Pagina-indeling (Page Layout) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout). 4.
Klik vervolgens op Afdrukken starten (Start Printing) om op de andere kant af te drukken. Belangrijk Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) is niet beschikbaar voor selectie als: • Een ander mediumtype dan Normaal papier (Plain Paper) is geselecteerd in de lijst Mediumtype (Media Type). • Tegels/poster (Tiling/Poster) en Zonder marges (Borderless) zijn geselecteerd in de lijst Pagina-indeling (Page Layout).
Stempel/achtergrond afdrukken De functie Stempel (Stamp) of Achtergrond (Background) is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma of besturingssysteem wordt gebruikt. Met de functie Stempel (Stamp) kunt u een stempel bestaande uit tekst of een bitmap over of achter de documentgegevens afdrukken. Verder kunt u hiermee de datum, tijd en gebruikersnaam afdrukken. Met de functie Achtergrond (Background) kunt u een lichte illustratie achter de documentgegevens afdrukken.
Opmerking Bij het XPS-printerstuurprogramma verandert de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) in de knop Stempel... (Stamp...) en is alleen de stempelfunctie beschikbaar. 3. Selecteer een stempel Schakel het selectievakje Stempel (Stamp) in en selecteer de gewenste stempel in de lijst. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). 4.
Semitransparante stempel afdrukken (Print semitransparent stamp) Schakel dit selectievakje in als u een semitransparante stempel op het document wilt afdrukken. Deze functie is alleen beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt. Alleen eerste pagina (Stamp first page only) Schakel dit selectievakje in als u de stempel alleen op de eerste pagina wilt afdrukken. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
5. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven achtergrond afgedrukt. Belangrijk Als Zonder marges (Borderless) is geselecteerd, is de knop Stempel/ Achtergrond... (Stamp/Background...) (Stempel... (Stamp...)) niet beschikbaar voor selectie.
Een stempel registreren Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma of besturingssysteem wordt gebruikt. U kunt een nieuwe stempel maken en registreren. U kunt ook bepaalde instellingen van een bestaande stempel wijzigen en opnieuw registreren. Stempels die u niet meer nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment verwijderen. De procedure voor het opslaan van een nieuwe stempel is als volgt: Een nieuwe stempel registreren 1.
Opmerking Bij het XPS-printerstuurprogramma verandert de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) in de knop Stempel... (Stamp...) en is alleen de stempelfunctie beschikbaar. 3. Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...) Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend. 4.
• Klik voor Bitmap op Bestand selecteren... (Select File...) en selecteer het te gebruiken bitmapbestand (.bmp). Wijzig zo nodig de instellingen voor Grootte (Size) en Transparant wit gebied (Transparent white area). • Voor Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/User Name) worden de aanmaaktijd en -datum en de gebruikersnaam van het afgedrukte object weergegeven in Stempeltekst (Stamp Text).
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) wordt opnieuw geopend. De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Stempel (Stamp). Stempelinstellingen wijzigen en registreren 1. Selecteer de stempel waarvoor u de instellingen wilt wijzigen Klik op het selectievakje Stempel (Stamp) in het dialoogvenster Stempel/ Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)). Vervolgens selecteert u in de lijst de naam van de te wijzigen stempel. 2.
Verwijderen (Delete). Klik op OK in het bevestigingsbericht. 3. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) wordt opnieuw geopend.
Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma of besturingssysteem wordt gebruikt. U kunt een bitmapbestand (.bmp) selecteren en als een nieuwe achtergrond registreren. U kunt ook bepaalde instellingen van een bestaande achtergrond wijzigen en registreren. Achtergronden die u niet meer nodig hebt, kunt u verwijderen.
Opmerking Bij het XPS-printerstuurprogramma is de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) vervangen door de knop Stempel... (Stamp...) en is de knop Achtergrond (Background) niet beschikbaar. 3. Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...) Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend. 4. Selecteer de afbeeldingsgegevens die u wilt opslaan op de achtergrond Klik op Bestand selecteren... (Select File...). Selecteer het gewenste bitmapbestand (.
U kunt ook de positie van de achtergrond wijzigen door de afbeelding in het voorbeeldscherm te verslepen. Intensiteit (Intensity) Stel de intensiteit van de achtergrond in met de schuifregelaar Intensiteit (Intensity). Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt de achtergrond donkerder en wanneer u de schuifregelaar naar links schuift, wordt de achtergrond lichter.
Klik op Opslaan overschrijven (Save overwrite) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings). Als u de achtergrond onder een andere naam wilt opslaan, voert u deze naam in het vak Naam (Title) in en klikt u op Opslaan (Save). Klik op OK in het bevestigingsbericht. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK om terug te keren naar het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background). De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Achtergrond (Background).
Instellingen voor het afdrukken van enveloppen Vervang bij het lezen van deze informatie 'Canon IJ-statusmonitor' door 'Canon IJ XPSstatusmonitor' als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt. De procedure voor het afdrukken op enveloppen is als volgt: 1. Plaats een envelop in het apparaat 2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 3. Selecteer het mediumtype Selecteer Envelop (Envelope) bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
6. Selecteer de afdrukkwaliteit Selecteer naar wens Hoog (High) of Standaard (Standard) bij Afdrukkwaliteit (Print Quality). 7. Voltooi de configuratie Klik op OK. Wanneer u de afdruk uitvoert, worden de gegevens afgedrukt op de envelop. Belangrijk Wanneer u de afdruk op de envelop uitvoert, worden ondersteunende berichten weergegeven. Als u de berichten wilt verbergen, schakelt u het selectievakje Dit bericht niet meer weergeven (Do not show this message again) in.
Afdrukken op briefkaarten In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een briefkaart afdrukt. 1. Plaats een briefkaart in het apparaat 2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 3. Selecteer veelgebruikte instellingen Geef het tabblad Snel instellen (Quick Setup) weer en selecteer Standaard (Standard) voor Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings). 4. Selecteer het mediumtype Selecteer Hagaki A, Ink Jet Hagaki, Hagaki K of Hagaki voor Mediumtype (Media Type).
7. Selecteer de afdrukkwaliteit Selecteer Hoog (High) of Standaard (Standard) voor Afdrukkwaliteit (Print Quality), afhankelijk van het beoogde resultaat. 8. Voltooi de configuratie Klik op OK. Wanneer u het afdrukken start, worden de gegevens op de briefkaart afgedrukt. Belangrijk Wanneer u een briefkaart afdrukt, wordt een bericht met aanwijzingen weergegeven.
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken Vervang bij het lezen van deze informatie 'Canon IJ-afdrukvoorbeeld' door 'Canon IJ XPSafdrukvoorbeeld' als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt. U kunt de afdrukresultaten vóór het afdrukken bekijken en controleren. De procedure voor het bekijken van een afdrukvoorbeeld is als volgt: U kunt de weergave van het afdrukresultaat ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
selectievakje is geselecteerd, is Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) niet beschikbaar voor selectie.
Papierformaat instellen (aangepast formaat) U kunt de hoogte en breedte van het papier opgeven als u het formaat niet kunt selecteren bij Paginaformaat (Page Size). Een dergelijk papierformaat wordt een 'aangepast formaat' genoemd. De procedure voor het opgeven van een aangepast papierformaat is als volgt: U kunt een aangepast formaat ook instellen bij Papierformaat printer (Printer Paper Size) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). 1.
Het dialoogvenster Aangepast papierformaat (Custom Paper Size) wordt geopend. 4. Stel het aangepaste papierformaat in Geef de Eenheden (Units) op en voer de Breedte (Width) en Hoogte (Height) van het te gebruiken papier in. Klik vervolgens op OK. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met het opgegeven papierformaat afgedrukt.
Het afdrukdocument bewerken of opnieuw afdrukken vanuit de afdrukgeschiedenis Deze functie is niet beschikbaar als het standaard IJ-printerstuurprogramma wordt gebruikt. In het Canon IJ XPS-voorbeeldvenster kunt u het afdrukdocument bewerken of de afdrukgeschiedenis van het document weergeven om het opnieuw af te drukken.
Als u klikt op Ongedaan maken (Undo), wordt de wijziging die u zojuist hebt aangebracht, ongedaan gemaakt. Een afdrukdocument bewerken en afdrukken Als u meerdere documenten of pagina’s wilt afdrukken, kunt u documenten combineren, de afdrukvolgorde van de documenten of pagina’s wijzigen, en documenten of pagina's verwijderen. 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
• Als u de volgorde van afdrukdocumenten wilt wijzigen, gaat u naar de lijst Documentnaam (Document Name) en selecteert u het afdrukdocument dat u wilt verplaatsen. Vervolgens selecteert u in het menu Bewerken (Edit) de optie Documenten (Documents) en dan Document verplaatsen (Move Document), waarna u het gewenste item selecteert. U kunt ook klikken op een afdrukdocument en dit verslepen om de afdrukvolgorde te wijzigen.
Belangrijk Als u de documenten in de lijst wilt weergeven, opent u het voorbeeldvenster en voert u de afdruktaak opnieuw uit. Als u de afdrukdocumenten wilt terugbrengen naar de originele staat, voordat ze in het voorbeeldvenster werden bewerkt, selecteert u in het menu Bewerken (Edit) de optie Documenten (Documents) en vervolgens Documenten opnieuw instellen (Reset Documents). Als de documenten die u wilt combineren verschillende afdrukinstellingen hebben, wordt mogelijk een bericht weergegeven.
Belangrijk Als u het aantal registraties in de afdrukgeschiedenis wilt beperken, klikt u op Maximumaantal geschiedenisitems (History Entry Limit) in het menu Bestand (File). Als het maximumaantal registraties wordt overschreden, worden de oudste registraties uit de geschiedenis verwijderd. 2. Een afdrukdocument selecteren Selecteer in de lijst Documentnaam (Document Name) het document dat u wilt afdrukken. 3. Afdrukken Klik op Afdrukken (Print).
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren De Afdrukkwaliteit instellen (Aangepast) Een kleurendocument monochroom afdrukken Kleurcorrectie opgeven Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma Afdrukken met ICC-profielen De kleurbalans aanpassen Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen Intensiteit/contrast aanpassen met voorbeeldpatro
De Afdrukkwaliteit instellen (Aangepast) U kunt de afdrukkwaliteit instellen via Aangepast (Custom). De procedure voor het instellen van een afdrukkwaliteit is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Selecteer de afdrukkwaliteit Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print Quality) en klik op Instellen... (Set...). Het dialoogvenster Aangepast (Custom) wordt geopend. 3.
Belangrijk Bepaalde niveaus voor afdrukkwaliteit kunnen niet worden geselecteerd bij bepaalde instellingen voor Mediumtype (Media Type).
Een kleurendocument monochroom afdrukken De procedure voor het monochroom afdrukken van een kleurendocument is als volgt: U kunt afdrukken in grijstinten instellen ook bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel afdrukken in grijstinten in Schakel het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) in. 3. Voltooi de configuratie Klik op OK.
afgedrukte kleuren verschillen van de kleuren in de oorspronkelijke afbeelding. Wanneer u de functie Afdrukken in grijstinten gebruikt om Adobe RGB-gegevens af te drukken, converteert u de gegevens naar sRGB-gegevens in een toepassing. Opmerking Bij Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) kan zowel kleureninkt als zwarte inkt worden gebruikt.
Kleurcorrectie opgeven U kunt de methode voor kleurcorrectie aanpassen aan het type document dat u wilt afdrukken. Normaal gesproken worden de kleuren aangepast met behulp van Canon Digital Photo Color, zodat de gegevens worden afgedrukt met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven. Deze methode is geschikt voor het afdrukken van sRGB-gegevens.
3. Selecteer de kleurcorrectie Klik op de tab Afstemming (Matching), selecteer de instelling voor Kleurcorrectie (Color Correction) die overeenkomt met uw doel en klik op OK. Driververgelijking (Driver Matching) Met Canon Digital Photo Color kunt u sRGB-gegevens afdrukken met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven. ICM (ICC-profielvergelijking (ICC Profile Matching)) Past de kleuren aan volgens een ICC-profiel tijdens het afdrukken. Geef op welk invoerprofiel moet worden gebruikt.
Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is ingeschakeld, is Kleurcorrectie (Color Correction) niet beschikbaar voor selectie.
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken Wanneer mensen foto's afdrukken die met een digitale camera zijn gemaakt, krijgen zij soms het gevoel dat de afgedrukte kleuren anders zijn dan de kleuren in de oorspronkelijke foto of de kleuren op het scherm. Om een afdruk te krijgen die de gewenste kleurtinten zo dicht mogelijk benadert, moet u een afdrukmethode kiezen die geschikt is voor de gebruikte software of het doel van de afdruk.
Wanneer de gegevens worden afgedrukt, benadrukt de printer subtiele kleurverschillen tussen donkere en lichte delen, waarbij de donkerste en lichtste gebieden intact blijven. Wanneer de gegevens worden afgedrukt, past de printer het resultaat toe van gedetailleerde aanpassingen die zijn aangebracht met een toepassing, zoals aanpassingen in de helderheid.
De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma U kunt de functie voor kleurcorrectie van het printerstuurprogramma zo instellen dat sRGBgegevens worden afgedrukt met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven door gebruik te maken van Canon Digital Photo Color. Als u afdrukt vanuit een toepassing die ICC-profielen kan identificeren en waarvoor u deze kunt opgeven, gebruikt u een ICC-profiel voor afdrukken in de toepassing en selecteert u instellingen voor kleurbeheer.
Helderheid (Brightness), Intensiteit (Intensity) en Contrast aan. Klik vervolgens op OK. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main). De kleuren van de gegevens worden bij het afdrukken aangepast.
Afdrukken met ICC-profielen Wanneer voor de beeldgegevens een ICC-invoerprofiel is opgegeven, kunt u afdrukken met effectief gebruik van de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de gegevens. De procedure voor het instellen van het printerstuurprogramma is afhankelijk van de toepassing die voor het afdrukken wordt gebruikt.
4. Stel de andere items in Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans (Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow)) en de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit (Intensity) en Contrast aan. Klik vervolgens op OK. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main). Wanneer u afdrukt, wordt de kleurruimte van de beeldgegevens door het apparaat gebruikt.
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend. 3. Selecteer de kleurcorrectie Klik op de tab Afstemming (Matching) en selecteer ICM (ICC-profielvergelijking (ICC Profile Matching)) voor Kleurcorrectie (Color Correction). 4. Selecteer het invoerprofiel Selecteer een Invoerprofiel (Input Profile) dat overeenkomt met de kleurruimte van de afbeeldingsgegevens. • Voor sRGB-gegevens of gegevens zonder een ICC-invoerprofiel: Selecteer Standaard (Standard).
Helderheid (Brightness), Intensiteit (Intensity) en Contrast aan. Klik vervolgens op OK. 6. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main). Wanneer u afdrukt, wordt de kleurruimte van de beeldgegevens door het apparaat gebruikt.
De kleurbalans aanpassen U kunt de kleurtinten tijdens het afdrukken aanpassen. Aangezien deze functie de kleurbalans van de afdruk aanpast door de inktverhoudingen van elke kleur te wijzigen, wordt de gehele kleurbalans van het document gewijzigd. Gebruik de toepassing als u uitgebreide wijzigingen wilt aanbrengen in de kleurbalans. Gebruik het printerstuurprogramma alleen als u kleine wijzigingen in de kleurbalans wilt aanbrengen.
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend. 3. Pas de kleurbalans aan Er zijn afzonderlijke schuifregelaars voor Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow). Elke kleur wordt krachtiger wanneer u de bijbehorende schuifregelaar naar rechts schuift en zwakker wanneer u de schuifregelaar naar links schuift. Als bijvoorbeeld cyaan zwakker wordt, wordt de kleur rood sterker. U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar.
Belangrijk Verschuif de schuifregelaar langzaam. 4. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main). Wanneer u het document afdrukt, wordt de aangepaste kleurbalans gebruikt. Belangrijk Wanneer het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is ingeschakeld, is de kleurbalans (Cyaan (Cyan), Magenta, Geel (Yellow)) niet beschikbaar voor selectie.
Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) U kunt de kleurbalans aanpassen op basis van het resultaat van een patroonafdruk. Wanneer u de kleurbalans, de intensiteit of het contrast van een document wijzigt, drukt de functie voor patroonafdruk de resultaten van de aanpassing af in een lijst, samen met de aanpassingswaarden. Hieronder wordt de procedure beschreven voor het aanpassen van de kleurbalans aan de hand van het patroon. 1.
4. Stel patroonafdruk in Wanneer het dialoogvenster Patroonafdruk (Pattern Print) wordt geopend, stelt u de volgende items in en klikt u daarna op OK. Aan te passen parameters (Parameters to Adjust) Selecteer Cyaan/Magenta/Geel (Cyan/Magenta/Yellow). Belangrijk Wanneer het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is ingeschakeld, is Cyaan/Magenta/Geel (Cyan/ Magenta/Yellow) niet beschikbaar voor selectie.
Aantal patrooninstanties (Amount of Pattern Instances) Selecteer Grootst (Largest), Groot (Large) of Klein (Small) om het aantal af te drukken patronen te selecteren. Opmerking Grootst (Largest) en Groot (Large) kunnen niet worden geselecteerd als bepaalde papierformaten of uitvoerpapierformaten zijn geselecteerd. Kleurvariatie tussen instanties (Color Variation Between Instances) Stel de hoeveelheid kleurvariatie tussen aangrenzende patronen in.
Belangrijk Patronen worden gewoonlijk afgedrukt met de ingestelde kleurbalans als middelste waarde. Wanneer echter Alleen zwart (Black Only) is geselecteerd voor Inktcartridge-instellingen (Ink Cartridge Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance), wordt de ingestelde kleurbalans niet toegepast op de patroonafdruk. 6. Pas de kleurbalans aan Bekijk de afdrukresultaten en selecteer de afbeelding die u het best bevalt.
Belangrijk Wanneer Een patroon afdrukken voor kleuraanpassing (Print a pattern for color adjustment) is geselecteerd op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment), zijn de volgende items niet beschikbaar voor selectie: • Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) op het tabblad Afdruk (Main) • Nietmarge (Stapling Side) en Marge instellen... (Specify Margin...
De helderheid aanpassen U kunt de helderheid van afbeeldingsgegevens tijdens het afdrukken aanpassen. Puur wit en zwart worden niet veranderd, maar de helderheid van de tussenliggende kleuren wordt wel veranderd. Het volgende voorbeeld toont het afdrukresultaat wanneer de helderheid is aangepast.
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend. 3. Geef de helderheid op Selecteer Licht (Light), Normaal (Normal) of Donker (Dark) bij Helderheid (Brightness) en klik op OK. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. 4. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main). De opgegeven helderheid wordt bij het afdrukken gebruikt.
De intensiteit aanpassen U kunt de kleuren van de beeldgegevens helderder of donkerder maken tijdens het afdrukken. Het volgende voorbeeld laat zien wat er gebeurt wanneer de intensiteit wordt verhoogd: de kleuren van de afbeeldingsgegevens worden donkerder afgedrukt.
3. Pas de intensiteit aan Wanneer u de schuifregelaar Intensiteit (Intensity) naar rechts verplaatst, worden de kleuren donkerder en wanneer u de schuifregelaar naar links verplaatst, worden de kleuren helderder. U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -50 en 50. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast.
Het contrast aanpassen U kunt het beeldcontrast tijdens het afdrukken aanpassen. Wanneer u de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van afbeeldingen groter en duidelijker wilt maken, verhoogt u het contrast. Wanneer u echter de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van afbeeldingen kleiner en minder duidelijk wilt maken, verlaagt u het contrast.
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend. 3. Pas het contrast aan Wanneer u de schuifregelaar Contrast naar rechts schuift, wordt het contrast groter en wanneer u de schuifregelaar naar links schuift, wordt het contrast kleiner. U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -50 en 50. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma.
Intensiteit/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) 97
Intensiteit/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) U kunt de intensiteit en het contrast aanpassen op basis van het resultaat van een patroonafdruk. Wanneer u de kleurbalans, de intensiteit of het contrast van een document wijzigt, drukt de functie voor patroonafdruk de resultaten van de aanpassing af in een lijst, samen met de aanpassingswaarden. Hieronder wordt de procedure beschreven voor het aanpassen van de intensiteit en het contrast aan de hand van het patroon. 1.
4. Stel patroonafdruk in Wanneer het dialoogvenster Patroonafdruk (Pattern Print) wordt geopend, stelt u de volgende items in en klikt u daarna op OK. Aan te passen parameters (Parameters to Adjust) Selecteer Intensiteit/Contrast (Intensity/Contrast). Papierformaat printer (Printer Paper Size) Selecteer het papierformaat dat u wilt gebruiken voor de patroonafdruk.
Opmerking Grootst (Largest) en Groot (Large) kunnen niet worden geselecteerd als bepaalde papierformaten of uitvoerpapierformaten zijn geselecteerd. Kleurvariatie tussen instanties (Color Variation Between Instances) Stel de hoeveelheid kleurvariatie tussen aangrenzende patronen in. Opmerking Groot (Large) is ongeveer tweemaal zo groot als Middel (Medium) en Klein (Small) is ongeveer half zo groot als Middel (Medium). 5.
Schakel het selectievakje Een patroon afdrukken voor kleuraanpassing (Print a pattern for color adjustment) uit en klik op OK. Opmerking U kunt de intensiteit en het contrast ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo Printing) te kiezen bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/ intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen bij Extra functies (Additional Features). 7.
Verwante onderwerpen De kleurbalans aanpassen Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen 102
Overzicht van het printerstuurprogramma Canon IJ-printerstuurprogramma Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen Canon IJ-statusmonitor De inktstatus controleren vanaf uw computer Canon IJ-afdrukvoorbeeld Een ongewenste afdruktaak verwijderen Instructies voor gebruik (printerstuurprogramma) 103
Canon IJ-printerstuurprogramma Het Canon IJ-printerstuurprogramma (hierna het printerstuurprogramma genoemd) is software die op uw computer wordt geïnstalleerd voor het afdrukken van gegevens met dit apparaat. Het printerstuurprogramma converteert de afdrukgegevens die in de toepassing zijn gemaakt, naar gegevens die de printer begrijpt en stuurt de geconverteerde gegevens naar de printer.
De handleiding van het printerstuurprogramma weergeven Als u een beschrijving van een tabblad in het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma wilt weergeven, klikt u op de knop Help op dat tabblad.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen U kunt het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma weergeven vanuit de gebruikte toepassing of via het printerpictogram. Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via de toepassing openen Volg onderstaande procedure om het afdrukprofiel in te stellen bij het afdrukken. 1.
• Als u Windows Vista gebruikt, selecteert u Start -> Configuratiescherm (Control Panel) -> Hardware en geluiden (Hardware and Sound) -> Printers. • Als u Windows XP gebruikt, selecteert u start -> Configuratiescherm (Control Panel) -> Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) -> Printers en faxapparaten (Printers and Faxes). 2.
Canon IJ-statusmonitor Vervang bij het lezen van deze informatie 'Canon IJ-statusmonitor' door 'Canon IJ XPSstatusmonitor' als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt. De Canon IJ-statusmonitor is een toepassing die de status van het apparaat en de voortgang van het afdrukken weergeeft. U kunt aan de hand van de afbeeldingen, pictogrammen en berichten zien wat de status van het apparaat is.
Voer in dergelijke gevallen de beschreven maatregelen uit.
De inktstatus controleren vanaf uw computer Vervang bij het lezen van deze informatie 'Canon IJ-statusmonitor' door 'Canon IJ XPSstatusmonitor' als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt. U kunt het resterende inktniveau en de typen FINE-cartridges voor uw model bekijken. 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. De Canon IJ-statusmonitor starten Klik op Onderhoud (Maintenance) op het tabblad Printerstatus weergeven (View Printer Status).
Canon IJ-afdrukvoorbeeld Canon IJ-afdrukvoorbeeld is een toepassing die de afdrukresultaten op het scherm laat zien voordat er daadwerkelijk wordt afgedrukt. Hierbij worden de instellingen gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn opgegeven. Op deze manier kunt u de indeling, de afdrukvolgorde en het aantal pagina's van een document controleren. U kunt ook de instellingen voor het mediumtype wijzigen.
Een ongewenste afdruktaak verwijderen Vervang bij het lezen van deze informatie 'Canon IJ-statusmonitor' door 'Canon IJ XPSstatusmonitor' als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt. Als de printer niet start met afdrukken, is het mogelijk dat geannuleerde of niet-uitgevoerde afdruktaken in de wachtrij blijven staan. U kunt de ongewenste afdruktaak verwijderen met behulp van de Canon IJ-statusmonitor. 1.
Instructies voor gebruik (printerstuurprogramma) Voor deze versie van het printerstuurprogramma gelden de volgende beperkingen. Houd bij het gebruik van het printerstuurprogramma rekening met het volgende. Beperkingen van het printerstuurprogramma • In sommige toepassingen is de instelling Aantal (Copies) op het tabblad Paginainstelling (Page Setup) van het printerstuurprogramma niet beschikbaar voor selectie.
• In sommige toepassingen wordt het afdrukken in meerdere afdruktaken onderverdeeld. Verwijder al deze taken als u het afdrukken wilt annuleren. • Als afbeeldingsgegevens niet correct worden weergegeven, opent u het dialoogvenster Afdrukopties (Print Options) via het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) en wijzigt u de instelling van ICM uitschakelen in de toepassingssoftware vereist (Disable ICM required from the application software). Hiermee kunt u het probleem mogelijk verhelpen.
5. Open in Word opnieuw het dialoogvenster Afdrukken (Print). 6. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma opnieuw en klik op OK. 7. Start het afdrukken. • Als bitmaps afdrukken is ingeschakeld in Adobe Illustrator (Adobe Systems Incorporated), kan het afdrukken lang duren of worden bepaalde gegevens mogelijk niet afgedrukt. Start het afdrukken pas nadat u het selectievakje Bitmap afdrukken (Bitmap Printing) in het dialoogvenster Afdrukken (Print) hebt uitgeschakeld.
Beschrijving van het printerstuurprogramma Beschrijving van het tabblad Snel instellen Beschrijving van het tabblad Afdruk Beschrijving van het tabblad Pagina-instelling Beschrijving van het tabblad Onderhoud Beschrijving van Canon IJ-afdrukvoorbeeld Beschrijving van Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld Beschrijving van Canon IJ-statusmonitor 116
Beschrijving van het tabblad Snel instellen Op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) worden veelgebruikte afdrukinstellingen geregistreerd. Wanneer u een geregistreerde instelling selecteert, worden de vooraf ingestelde waarden automatisch toegepast op het apparaat. Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) De namen en pictogrammen van veelgebruikte afdrukprofielen worden geregistreerd.
Als Afdrukstand (Orientation) en Aantal (Copies) zijn ingesteld vanuit de toepassing, hebben die instellingen voorrang. Zakelijk document (Business Document) Selecteer deze instelling wanneer u een algemeen document afdrukt. Als Paginaformaat (Page Size), Afdrukstand (Orientation) en Aantal (Copies) zijn ingesteld vanuit de toepassing, hebben die instellingen voorrang. Papier besparen (Paper Saving) Selecteer deze instelling om papier te besparen wanneer u een algemeen document afdrukt.
Naam (Name) Voer de naam in voor het afdrukprofiel dat u wilt opslaan. U kunt maximaal 255 tekens invoeren. De naam wordt, samen met het bijbehorende pictogram, weergegeven in de lijst Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). Opties... (Options...) Hiermee opent u het Dialoogvenster Veelgebruikte instellingen opslaan (Save Commonly Used Settings). Hier kunt u de details wijzigen van het afdrukprofiel dat u wilt opslaan.
Aantal opslaan (Save the copies setting) Hiermee slaat u de instelling Aantal (Copies) op in het afdrukprofiel in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings). Als u de opgeslagen instelling voor aantal afdrukken wilt toepassen wanneer het afdrukprofiel wordt geselecteerd, schakelt u dit selectievakje in. Als dit selectievakje is uitgeschakeld, wordt het aantal afdrukken niet opgeslagen en wordt de instelling voor Aantal (Copies) daarom niet toegepast wanneer het afdrukprofiel wordt geselecteerd.
Voor sommige functies kunt u gedetailleerde instellingen selecteren op de tabbladen Afdruk (Main) en Pagina-instelling (Page Setup). 2 op 1 afdrukken (2-on-1 Printing) Hiermee drukt u twee pagina's van het document naast elkaar af op één vel papier. Als u de volgorde van de pagina's wilt wijzigen, klikt u op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup), selecteert u Pagina-indeling (Page Layout) voor Pagina-indeling (Page Layout) en klikt u op Opgeven... (Specify...).
De breedte van het afgedrukte gebied en de hoeveelheid uitbreiding die zijn geconfigureerd in een andere toepassing, worden verticaal en horizontaal omgekeerd. Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) Selecteer deze optie als u de methode voor Kleurcorrectie (Color Correction) en afzonderlijke instellingen zoals Cyaan (Cyan), Magenta, Geel (Yellow), Helderheid (Brightness), Intensiteit (Intensity), Contrast enzovoort wilt opgeven.
Afdrukstand (Orientation) Hier selecteert u de afdrukstand. Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een vergelijkbare functie heeft, selecteert u dezelfde afdrukstand als in de toepassing. Staand (Portrait) Het document wordt zo afgedrukt dat de boven- en onderkant ongewijzigd zijn ten opzichte van de invoerrichting van het papier. Dit is de standaardinstelling. Liggend (Landscape) Het document wordt afgedrukt waarbij het 90 graden wordt gedraaid ten opzichte van de invoerrichting van het papier.
Aantal (Copies) Hier geeft u het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken. U kunt een waarde opgeven tussen 1 en 999. Belangrijk Als de toepassing waarmee het document is gemaakt dezelfde functie heeft, geeft u de instellingen op in het printerstuurprogramma. Als de afdrukresultaten echter niet naar wens zijn, geeft u de functie-instellingen op in de toepassing.
Kleurcorrectie opgeven De kleurbalans aanpassen Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen Intensiteit/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren 125
Beschrijving van het tabblad Afdruk Op het tabblad Afdruk (Main) kunt u basisafdrukinstellingen opgeven in overeenstemming met het mediumtype. Voor een normale afdruktaak volstaat het instellingen op dit tabblad op te geven. Voorbeeld van instellingen De afbeelding van het vel papier laat zien hoe het origineel eruitziet op een vel papier. Zo kunt u de algemene indeling controleren. Mediumtype (Media Type) Hier selecteert u een type afdrukpapier.
Klad (Draft) Deze instelling is geschikt voor testafdrukken. Aangepast (Custom) Selecteer deze optie als u een aangepaste afdrukkwaliteit wilt instellen. Deknop Instellen... (Set...) wordt ingeschakeld en u kunt het Dialoogvenster Aangepast (Custom) openen om aangepaste instellingen op te geven. Instellen... (Set...) Hiermee opent u het dialoogvenster Aangepast (Custom). Vervolgens kunt u een aangepaste afdrukkwaliteit instellen.
en het tabblad Afstemming van het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) openen om de gewenste instellingen op te geven. Instellen... (Set...
Opmerking De afbeelding is monochroom als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) is ingeschakeld. Cyaan (Cyan) / Magenta / Geel (Yellow) Hier past u de sterkte van Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow) aan. Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt een kleur sterker en wanneer u de schuifregelaar naar links schuift wordt een kleur zwakker. U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -50 en 50.
Een patroon afdrukken voor kleuraanpassing Wanneer de kleurbalans, de intensiteit of het contrast is gewijzigd, drukt de functie voor patroonafdruk een lijst met de resultaten van de aanpassing af, samen met de aanpassingswaarden. Selecteer deze functie als u een patroon voor kleuraanpassing afdrukt. Voorkeuren voor patroonafdruk... (Pattern Print preferences...) wordt ingeschakeld, het Dialoogvenster Patroonafdruk (Pattern Print) wordt geopend en u kunt een patroon instellen. Voorkeuren voor patroonafdruk.
Opmerking Afhankelijk van het geselecteerde papierformaat op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) kunt u sommige formaten mogelijk niet selecteren. Aantal patrooninstanties (Amount of Pattern Instances) Hier stelt u het aantal patronen in dat u wilt afdrukken. U hebt de keuze uit Grootst (Largest), Groot (Large) en Klein (Small).
Tabblad Afstemming (Matching) Hier kunt u de methode selecteren voor het aanpassen van kleuren aan het type document dat u wilt afdrukken. Kleurcorrectie (Color Correction) Hier kunt u kiezen uit Driververgelijking (Driver Matching), ICM (ICCprofielvergelijking (ICC Profile Matching)) of Geen (None), afhankelijk van het doel van de afdrukbewerking. Driververgelijking (Driver Matching) Met Canon Digital Photo Color kunt u sRGB-gegevens afdrukken met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven.
Opmerking In het XPS-printerstuurprogramma is ICM veranderd in ICCprofielvergelijking (ICC Profile Matching). Belangrijk Als de toepassing zo is ingesteld dat ICM is uitgeschakeld, is ICM niet beschikbaar voor Kleurcorrectie (Color Correction) en worden de afbeeldingsgegevens mogelijk niet correct worden afgedrukt door de printer. Als Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) is geselecteerd op het tabblad Afdruk (Main), is Kleurcorrectie (Color Correction) lichtgrijs en niet beschikbaar voor selectie.
De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) Intensiteit/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) Kleurcorrectie opgeven De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma Afdrukken met ICC-profielen Een kleurendocument monochroom afdrukken Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken 134
Beschrijving van het tabblad Pagina-instelling Op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) kunt u bepalen hoe een document op het papier moet worden geplaatst. Op dit tabblad kunt u ook het aantal afdrukken en de afdrukvolgorde opgeven. Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een vergelijkbare functie heeft, geeft u deze instellingen op met de toepassing. Voorbeeld van instellingen De afbeelding van het vel papier laat zien hoe het origineel eruitziet op een vel papier.
Afdrukstand (Orientation) Hier selecteert u de afdrukstand. Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een vergelijkbare functie heeft, selecteert u dezelfde afdrukstand als in de toepassing. Staand (Portrait) Het document wordt zo afgedrukt dat de boven- en onderkant ongewijzigd zijn ten opzichte van de invoerrichting van het papier. Dit is de standaardinstelling. Liggend (Landscape) Het document wordt afgedrukt waarbij het 90 graden wordt gedraaid ten opzichte van de invoerrichting van het papier.
Normaal formaat (Normal-size) Dit is de normale afdrukmethode. Selecteer deze optie als u geen pagina-indeling opgeeft. Grote documenten die de printer niet kan afdrukken automatisch verkleinen (Automatically reduce large document that the printer cannot output) Als de printer het papierformaat van een document niet kan afdrukken, kan het apparaat het formaat automatisch verkleinen wanneer het document wordt afgedrukt.
Pagina-indeling (Page Layout) U kunt meerdere documentpagina's afdrukken op één vel papier. Klik op Opgeven... (Specify...) om het Dialoogvenster Pagina-indeling afdrukken (Page Layout Printing) weer te geven en op te geven hoe u pagina's wilt toewijzen. Opgeven... (Specify...) Hiermee opent u het dialoogvenster Pagina-indeling afdrukken (Page Layout Printing). Klik op deze knop om instellingen voor het afdrukken van de pagina-indeling op te geven.
Opgeven... (Specify...) Hiermee opent u het dialoogvenster Tegels/poster afdrukken (Tiling/Poster Printing). Klik op deze knop om instellingen voor het afdrukken van tegels/posters op te geven. Dialoogvenster Tegels/poster afdrukken (Tiling/Poster Printing) In dit dialoogvenster kunt u het formaat selecteren van de afbeelding die u wilt afdrukken. U kunt ook instellingen selecteren voor kniplijnen en plakmarkeringen die handig zijn als u de pagina's aan elkaar wilt plakken om een poster te maken.
Paginabereik afdrukken (Print page range) Hiermee geeft u het afdrukbereik op. Selecteer Alle (All) als u alle pagina’s wilt afdrukken. Selecteer Pagina's (Pages) om een specifieke pagina of een bereik op te geven. Opmerking Als sommige pagina's niet correct zijn afgedrukt, geeft u de pagina's op die u niet wilt afdrukken door erop te klikken in het instellingenvoorbeeld op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Alleen de pagina's die in het scherm worden weergegeven, worden afgedrukt.
Lege pagina invoegen (Insert blank page) Hiermee selecteert u of u het document wilt afdrukken op één zijde of beide zijden van het boekje. Schakel dit selectievakje in als u het document wilt afdrukken op één zijde van het boekje en selecteer de zijde die u leeg wilt laten in de lijst. Schakel dit selectievakje uit als het document wilt afdrukken op beide zijden van het boekje. Marge (Margin) Hier geeft u de breedte van de nietmarge op. De opgegeven breedte wordt de nietmarge vanaf het midden van het vel.
Dialoogvenster Afdrukgebied instellen (Print Area Setup) Wanneer u dubbelzijdig afdrukt, wordt het afdrukgebied van het document iets kleiner dan normaal. Als een document met kleine marges wordt afgedrukt, past het document daardoor mogelijk niet op één pagina. In dit dialoogvenster kunt u instellen of een pagina bij het afdrukken moet worden verkleind, zodat het document op één pagina past.
Belangrijk Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een vergelijkbare functie heeft, geeft u het aantal afdrukken op in de toepassing en niet hier. Vanaf de laatste pagina afdrukken/Sorteren Hier geeft u de volgorde op waarin u de documentpagina's wilt afdrukken. Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) Schakel dit selectievakje in als u wilt dat bij het afdrukken met de laatste pagina wordt begonnen.
ICM uitschakelen in de toepassingssoftware vereist (Disable ICM required from the application software) Hiermee schakelt u de ICM-functie uit die is vereist vanuit de toepassing. Als een toepassing Windows ICM gebruikt om gegevens af te drukken, kunnen onverwachte kleuren worden afgedrukt of kan de afdruksnelheid afnemen. Als deze problemen zich voordoen, kunt u de problemen mogelijk oplossen door dit selectievakje in te schakelen. Belangrijk Normaal gesproken schakelt u dit selectievakje uit.
Toepassingen mogen afdrukgegevens niet comprimeren (Do not allow application software to compress print data) Compressie van de afdrukgegevens van de toepassing is niet toegestaan. Als afbeeldingsgegevens ontbreken in het afdrukresultaat of als de kleuren niet correct zijn, kunt u dit mogelijk verbeteren door dit selectievakje in te schakelen. Belangrijk Normaal gesproken schakelt u dit selectievakje uit.
Verlies van afdrukgegevens voorkomen (Prevention of Print Data Loss) U kunt de omvang van de afdrukgegevens die met de toepassing zijn gemaakt, verkleinen en daarna de gegevens afdrukken. Afhankelijk van de gebruikte toepassing kunnen de afbeeldingsgegevens worden afgesneden of niet correct worden afgedrukt. Selecteer in dat geval Aan (On). Selecteer Uit (Off) als u deze functie niet gebruikt. Belangrijk Als u deze functie gebruikt, kan de afdrukkwaliteit afnemen, afhankelijk van de afdrukgegevens.
Dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel... (Stamp...)) In het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel... (Stamp...)) kunt u een stempel en/of achtergrond over of achter de documentpagina's afdrukken. Naast de kant-en-klare voorbeelden kunt u uw eigen stempel of achtergrond opslaan en gebruiken. Opmerking Bij het XPS-printerstuurprogramma verandert de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) in de knop Stempel... (Stamp...
Als Stempeltype (Stamp Type) is ingesteld op Tekst (Text) of Datum/tijd/ gebruikersnaam (Date/Time/User Name) Stempeltekst (Stamp Text) Hier geeft u de tekst van de stempel op. U kunt maximaal 64 tekens invoeren. Voor Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/User Name) worden de aanmaaktijd en -datum en de gebruikersnaam van het afgedrukte object weergegeven in Stempeltekst (Stamp Text).
Grootte (Size) Hier past u het formaat aan van het bitmapbestand dat u als stempel wilt gebruiken. Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt het formaat groter en wanneer u de schuifregelaar naar links schuift, wordt het formaat kleiner. Transparant wit gebied (Transparent white area) Hier geeft u op of u met wit gevulde delen van de bitmap transparant wilt maken. Schakel dit selectievakje in als u met wit gevulde delen van de bitmap transparant wilt maken.
Opmerking Afdrukstand (Orientation) is alleen ingeschakeld als Tekst (Text) of Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/User Name) is geselecteerd voor Stempeltype (Stamp Type) op het tabblad Stempel (Stamp). Opmerking Klik op Standaard (Defaults) om de stempelpositie in te stellen op Centreren (Center) en de positie op 0. Tabblad Instellingen opslaan (Save settings) Op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings) kunt u een nieuwe stempel registreren of een overbodige stempel verwijderen.
Opmerking De stempel krijgt prioriteit omdat deze over de documentgegevens heen wordt afgedrukt in de gedeelten waar de stempel en de documentgegevens elkaar overlappen. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, wordt de stempel achter de documentgegevens afgedrukt en in overlappende gedeelten mogelijk niet weergegeven (afhankelijk van de gebruikte toepassing). Semitransparante stempel afdrukken (Print semitransparent stamp) Hier stelt u in hoe de stempel wordt afgedrukt op het document.
U kunt een bitmap registreren als achtergrond en de lay-outmethode en intensiteit van de geselecteerde achtergrond wijzigen. Tabblad Achtergrond (Background) Op het tabblad Achtergrond kunt u een bitmapbestand (.bmp) selecteren dat u wilt gebruiken als achtergrond en aangeven hoe u de geselecteerde achtergrond wilt afdrukken. Voorbeeldvenster Hier wordt de status getoond van de bitmap die is ingesteld op het tabblad Achtergrond (Background).
Tabblad Instellingen opslaan (Save settings) Op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings) kunt u een nieuwe achtergrond registreren of een overbodige achtergrond verwijderen. Naam (Title) Voer de titel in om de opgegeven achtergrondafbeelding op te slaan. U kunt maximaal 64 tekens invoeren. Opmerking Spaties, tabs en regeleinden kunnen niet aan het begin of einde van een titel worden ingevoerd. Achtergronden (Backgrounds) Hier ziet u een lijst met geregistreerde achtergronden.
Beschrijving van het tabblad Onderhoud Op het tabblad Onderhoud (Maintenance) kunt u onderhoudswerkzaamheden uitvoeren aan het apparaat of de instellingen van het apparaat wijzigen. Reiniging (Cleaning) Hiermee voert u een reiniging van de printkop uit. Bij het reinigen van de printkop worden de spuitopeningen vrijgemaakt. Voer deze reiniging uit wanneer de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt, ook al zijn alle inktniveaus hoog genoeg.
Inktgroep (Ink Group) Wanneer u klikt op Reiniging (Cleaning) of Diepte-reiniging (Deep Cleaning), wordt het venster Inktgroep (Ink Group) weergegeven. Hier selecteert u de inktgroep waarvoor u de printkop wilt reinigen. Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet controleren voordat u een reiniging of diepte-reiniging uitvoert. Initiële controle-items (Initial Check Items) Controleer of het apparaat is ingeschakeld en open de klep van het apparaat.
Uitlijningswaarde afdrukken (Print Alignment Value) Klik op deze knop om de huidige ingestelde waarde voor de positie van de printkop te controleren. De huidige ingestelde waarde voor de positie van de printkop wordt afgedrukt.
Klik op Controleraster afdrukken (Print Check Pattern). Klik in het bevestigingsbericht op OK. Het dialoogvenster Rastercontrole (Pattern Check) wordt weergegeven. linkerbitmap (goed) De spuitopeningen van de printkop zijn niet verstopt. rechterbitmap (slecht) De spuitopeningen van de printkop zijn mogelijk verstopt. Afsluiten (Exit) Hiermee sluit u het dialoogvenster Rastercontrole (Pattern Check) en keert u terug naar het tabblad Onderhoud (Maintenance).
kan worden vervangen, kunt u de andere FINE-cartridge opgeven die nog inkt bevat, en verder gaan met afdrukken. Inktpatroon (Ink Cartridge) Hiermee kunt u de FINE-cartridge selecteren die u wilt gebruiken om af te drukken. Alleen kleur (Color Only) Hiermee wordt alleen de kleuren-FINE-cartridge gebruikt. Alleen zwart (Black Only) Hiermee wordt alleen de zwarte FINE-cartridge gebruikt.
Printer uit (Power Off) Hiermee schakelt u de printer uit via het stuurprogramma van het apparaat. Gebruik deze functie om het apparaat uit te schakelen wanneer u niet op de knop AAN (AAN/UIT) op de printer kunt drukken omdat u geen toegang hebt tot het apparaat. U moet op de knop AAN (AAN/UIT) op de printer drukken om het apparaat weer in te schakelen nadat u op deze knop hebt gedrukt. Wanneer u deze functie gebruikt, kunt u de printer niet inschakelen vanuit het printerstuurprogramma.
Stille instellingen (Quiet Settings) Hiermee opent u het Dialoogvenster Stille instellingen (Quiet Settings). In het dialoogvenster Stille instellingen (Quiet Settings) kunt u een instelling opgeven die ervoor zorgt dat het apparaat minder geluid maakt. Dit is handig als het geluid van het apparaat storend is, bijvoorbeeld wanneer u 's nachts afdrukt. Gebruik deze optie als u de instelling voor de stille modus wilt wijzigen.
Aangepaste instellingen (Custom Settings) Hiermee opent u het Dialoogvenster Aangepaste instellingen (Custom Settings). Gebruik deze functie om de instellingen van deze printer te wijzigen. Opmerking Als de printer uit staat of bidirectionele communicatie is uitgeschakeld, kan een bericht verschijnen omdat de computer de printerstatus niet kan vaststellen. Als dit gebeurt, klikt u op OK om de meest recente instellingen op de computer weer te geven.
Als u het document tijdens het afdrukken 90 graden naar links wilt draaien, schakelt u het selectievakje in. Als u het document tijdens het afdrukken 90 graden naar rechts wilt draaien, schakelt u het selectievakje uit. Papierbreedte detecteren bij afdrukken vanaf computer (Detect the paper width when printing from computer) Wanneer u afdrukt vanaf de computer, bepaalt deze functie welk papier in het apparaat is geplaatst.
Opmerking Als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt, verandert 'Canon IJ-statusmonitor' in 'Canon IJ XPS-statusmonitor'. Info (About) Hiermee opent u Dialoogvenster Info (About). U kunt de versie van het printerstuurprogramma en een copyrightmelding bekijken. Daarnaast kunt u de gebruikte taal wijzigen. Dialoogvenster Info (About) Wanneer u klikt op Info (About), wordt het dialoogvenster Info (About) weergegeven.
Beschrijving van Canon IJ-afdrukvoorbeeld Canon IJ-afdrukvoorbeeld is een toepassing die de afdrukresultaten op het scherm laat zien voordat er daadwerkelijk wordt afgedrukt. Hierbij worden de instellingen gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn opgegeven. Op deze manier kunt u de indeling, de afdrukvolgorde en het aantal pagina's van een document controleren. U kunt ook het mediumtype wijzigen.
Afsluiten (Exit) Hiermee beëindigt u het Canon IJ-afdrukvoorbeeld. Menu Pagina (Page) Dit menu bevat de volgende opdrachten waarmee u de pagina kunt selecteren die u wilt weergeven. Al deze opdrachten, behalve Pagina selecteren, kunnen ook worden geselecteerd via de werkbalk. Eerste pagina (First Page) Hiermee geeft u de eerste pagina van het document weer. Als de weergegeven pagina de eerste pagina is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd.
Als dubbelzijdig afdrukken handmatig is ingesteld, worden de voorzijden die als eerste worden afgedrukt samen weergegeven en worden daarna de achterzijden weergegeven. Menu In-/uitzoomen (Zoom) Hier selecteert u de verhouding tussen de werkelijke grootte van de afdruk op het papier en de grootte van het voorbeeld. U kunt de verhouding ook instellen via een vervolgkeuzelijst op de werkbalk. Helemaal (Whole) Hiermee wordt de hele pagina met gegevens weergegeven als één pagina.
Knop Afdrukken annuleren (Cancel Printing) Hiermee beëindigt u het Canon IJ-afdrukvoorbeeld en annuleert u het afdrukken van het document dat wordt weergegeven in het voorbeeldscherm. U kunt op deze knop klikken terwijl documenten in de wachtrij worden geplaatst. Venster Afdrukinformatie voor pagina's (Print Page Information) Hier wordt links van het voorbeeldscherm informatie over elke pagina weergegeven. In dit scherm kunt u ook de instellingen voor het mediumtype en de papierbron wijzigen.
Beschrijving van Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld is een toepassing die de afdrukresultaten op het scherm laat zien voordat er daadwerkelijk wordt afgedrukt. Hierbij worden de instellingen gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn opgegeven. Op deze manier kunt u de indeling, de afdrukvolgorde en het aantal pagina's van een document controleren.
Alle documenten afdrukken (Print All Documents) Hiermee drukt u alle documenten in de documentenlijst af en wordt het Canon IJ XPSafdrukvoorbeeld gesloten. Afdrukgeschiedenis opslaan (Save Print History) Hiermee bepaalt u of de documenten die vanuit het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld zijn afgedrukt, worden opgeslagen in de afdrukgeschiedenis. Maximumaantal geschiedenisitems (History Entry Limit) Hiermee wijzigt u het maximumaantal registraties in de afdrukgeschiedenis.
Deze opdracht heeft dezelfde functie als werkbalk. (Documenten combineren) op de Documenten opnieuw instellen (Reset Documents) Hiermee herstelt u de status van het document dat is geselecteerd in de documentenlijst zoals dit was voordat het werd toegevoegd aan het Canon IJ XPSafdrukvoorbeeld. De gecombineerde documenten worden gescheiden en de originele documenten worden hersteld. Deze opdracht heeft dezelfde functie als werkbalk.
Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) Hiermee kunt u de instellingen voor monochroom afdrukken wijzigen. Deze opdracht heeft dezelfde functie als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) in het gebied met afdrukinstellingen. Pagina-indeling afdrukken... (Page Layout Printing...) Hiermee opent u het dialoogvenster Pagina-indeling afdrukken (Page Layout Printing).
Naar eerste (Move to First) Hiermee verplaatst u de geselecteerde pagina naar het begin van het document. Als de geselecteerde pagina de eerste pagina is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd. Eén vooruit (Move Forward One) Hiermee verplaatst u de geselecteerde pagina één positie naar voren. Als de geselecteerde pagina de eerste pagina is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd.
Pagina's (Pages) Gebruik de volgende opdrachten om de pagina te selecteren die u wilt weergeven. Eerste pagina (First Page) Hiermee geeft u de eerste pagina van het document weer. Als de weergegeven pagina de eerste pagina is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd. Vorige pagina (Previous Page) Hiermee wordt de pagina voor de momenteel weergegeven pagina weergegeven. Als de weergegeven pagina de eerste pagina is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd.
50% De weergegeven gegevens worden verkleind tot 50% van de werkelijke grootte die wordt afgedrukt. 100% De gegevens worden weergegeven op de werkelijke grootte die wordt afgedrukt. 200% De weergegeven gegevens worden vergroot tot 200% van de werkelijke grootte die wordt afgedrukt. 400% De weergegeven gegevens worden vergroot tot 400% van de werkelijke grootte die wordt afgedrukt. Menu Optie (Option) Hiermee toont of verbergt u de volgende informatie.
Menu Help Wanneer u deze menuoptie selecteert, wordt het Help-venster voor het Canon IJ XPSafdrukvoorbeeld weergegeven en kunt u de versie en copyrightinformatie controleren. (Afdrukken) Hiermee drukt u de geselecteerde documenten in de lijst met documenten af. De afgedrukte documenten worden uit de lijst verwijderd en wanneer alle documenten zijn afgedrukt, wordt het Canon IJ-afdrukvoorbeeld gesloten.
(Eén omhoog) Hiermee verplaatst u het geselecteerde afdrukdocument één positie omhoog. Als het geselecteerde document het eerste document is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd. (Eén omlaag) Hiermee verplaatst u het geselecteerde afdrukdocument één positie omlaag. Als het geselecteerde document het laatste document is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd.
Status Hier wordt de status van de afdrukdocumenten weergegeven. Documenten waarvan de gegevens worden verwerkt, worden weergegeven als Gegevens verwerken (Processing data). Belangrijk Documenten die worden weergegeven als Gegevens verwerken (Processing data), kunnen niet worden afgedrukt of bewerkt. Wacht totdat de gegevensverwerking is voltooid. Gebied met afdrukinstellingen Hier kunt u de afdrukinstellingen van de geselecteerde documenten in de documentenlijst controleren en wijzigen.
Cyaan (Cyan)/Magenta/Geel (Yellow) Hier past u de sterkte van Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow) aan. Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt een kleur sterker en wanneer u de schuifregelaar naar links schuift wordt een kleur zwakker. U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -50 en 50. Deze aanpassing verandert de relatieve hoeveelheid inkt van elke gebruikte kleur, waardoor de gehele kleurbalans van het document wordt gewijzigd.
Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) Hiermee kunt u de instellingen voor monochroom afdrukken wijzigen. Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) Hiermee selecteert of het document op beide zijden of op één zijde van het papier wordt afgedrukt. Als de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken niet kunnen worden gewijzigd voor het afdrukdocument, is dit item lichtgrijs en niet beschikbaar.
Beschrijving van Canon IJ-statusmonitor De Canon IJ-statusmonitor toont de status van het apparaat en de voortgang van de afdruktaak. De monitor gebruikt afbeeldingen, pictogrammen en berichten om de status van het apparaat aan te geven. Functies van Canon IJ-statusmonitor De Canon IJ-statusmonitor biedt de volgende voordelen: U kunt de status van de printer controleren op het scherm. De status van het apparaat wordt real-time weergegeven op het scherm.
: duidt op een waarschuwing (fout die door de gebruiker kan worden verholpen) of geeft aan dat de printer werkt. : er is een fout opgetreden die service vereist. FINE-cartridge De Canon IJ-statusmonitor toont een pictogram bij een waarschuwing over weinig of geen inkt. Daarnaast toont deze functie de geschatte inktniveaus van de FINE-cartridge. Klik in dit geval op de afbeelding om het dialoogvenster Inktdetails (Ink Details) te openen.
Altijd op voorgrond (Always Display on Top) Hiermee geeft u de Canon IJ-statusmonitor weer boven andere vensters. Gidsbericht weergeven (Display Guide Message) Er worden aanwijzingen weergegeven voor bewerkingen waarbij het instellen van het papier ingewikkeld is. Envelop afdrukken (Envelope Printing) Geeft een bericht met aanwijzingen weer wanneer het afdrukken van de envelop wordt gestart.
Inktgegevens (links weergegeven) Geeft de soorten FINE-cartridges met afbeeldingen aan. In geval van een waarschuwing of fout met betrekking tot het resterende inktniveau geeft het printerbesturingsbestand een pictogram weer. Als het pictogram wordt weergegeven, bedient u de printer in overeenstemming met de instructies op het scherm. Bericht (rechts weergegeven) Geeft informatie zoals de inktstatus en inktkleuren weer in een tekstbericht.
MP Drivers bijwerken De nieuwste versie van MP Drivers ophalen Onnodige MP Drivers verwijderen Voordat u MP Drivers installeert MP Drivers installeren 184
De nieuwste versie van MP Drivers ophalen MP Drivers omvat een printerstuurprogramma en ScanGear (scannerstuurprogramma). Door MP Drivers bij te werken naar de nieuwste versie van MP Drivers, kunt u onopgeloste problemen mogelijk verhelpen. U kunt vanaf onze website de nieuwste MP Drivers voor uw model downloaden. Belangrijk U kunt MP Drivers gratis downloaden, maar de kosten van de internetverbinding zijn voor uw eigen rekening.
Onnodige MP Drivers verwijderen Als u MP Drivers niet meer nodig hebt, kunt u dit verwijderen. Sluit alle actieve toepassingen voordat u MP Drivers gaat verwijderen. De procedure voor het verwijderen van MP Drivers is als volgt: 1. Start het verwijderprogramma • Als u Windows 8 gebruikt, selecteert u Instellingen (Settings) -> Configuratiescherm (Control Panel) -> Programma's (Programs) -> Programma's en voorzieningen (Programs and Features) via de charms op het bureaublad.
2. Voer het verwijderprogramma uit Klik op Uitvoeren (Execute). Klik op Ja (Yes) in het bevestigingsbericht. Klik op Voltooien (Complete) wanneer alle bestanden zijn verwijderd. Het verwijderen van MP Drivers is voltooid. Belangrijk Wanneer u MP Drivers verwijdert, worden het printerstuurprogramma, het XPSprinterstuurprogramma en ScanGear (het scannerstuurprogramma) verwijderd.
Voordat u MP Drivers installeert In dit onderwerp worden de items beschreven die u moet controleren voordat u MP Drivers installeert. U moet dit gedeelte ook raadplegen als MP Drivers niet kan worden geïnstalleerd. De apparaatstatus controleren • Schakel het apparaat uit. De instellingen van de computer controleren • Sluit alle actieve toepassingen. • Meld u in Windows 8, Windows 7 of Windows Vista aan als een gebruiker met een beheerdersaccount. Meld u in Windows XP aan als de beheerder van de computer.
MP Drivers installeren U kunt vanaf onze website de nieuwste versie van MP Drivers en het XPSprinterstuurprogramma voor uw model downloaden. De procedure voor het installeren van de gedownloade MP Drivers is als volgt: 1. Schakel het apparaat uit 2. Start het installatieprogramma Dubbelklik op het pictogram van het bestand dat u hebt gedownload. Het installatieprogramma wordt gestart.
U kunt MP Drivers en het XPS-printerstuurprogramma gratis downloaden, maar de kosten van de internetverbinding zijn voor uw eigen rekening. Verwijder de oudere versie voordat u de nieuwste versie van MP Drivers installeert.
Kopiëren Kopieën maken op Normaal papier Basis Kopiëren op fotopapier Overschakelen tussen het papierformaat A4 en Letter 191
Kopieën maken op Normaal papier Plaats het origineel op de glasplaat om te kopiëren op normaal papier met het formaat A4. 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Plaats normaal papier van A4- of Letter-formaat. 3. Plaats het origineel op de glasplaat. 4. Druk op de knop Papier (Paper) zodat het bovenste Papier (Paper)-lampje gaat branden. Opmerking • In de voorste lade kunt u papier laden met het formaat A4- of Letter. Overschakelen tussen het papierformaat A4 en Letter 5.
U kunt de afdrukkwaliteit instellen op 'Klad' (snelheid heeft prioriteit) door de volgende stappen uit te voeren. 1. Druk in stap 5 op de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt. Het AAN (ON)-lampje knippert één keer. 2. Laat de knop los. Het apparaat begint met kopiëren. Wanneer de afdrukkwaliteit is ingesteld op 'Klad' heeft de afdruksnelheid prioriteit boven kwaliteit.
Kopiëren op fotopapier U kunt het geplaatste orgineel kopiëren op fotopapier van 10 x 15 cm / 4 x 6 inch zonder marges. Het origineel wordt automatisch vergroot of verkleind zodat het past op het geselecteerde papierformaat. 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Plaats fotopapier van 10 x 15 cm / 4 x 6 inch. 3. Plaats het origineel op de glasplaat. 4. Druk op de knop Papier (Paper) zodat het onderste Papier (Paper)-lampje gaat branden. 5.
Overschakelen tussen het papierformaat A4 en Letter In de voorste lade kunt u papier laden met het formaat A4- of Letter. Deze instelling is handig als u gewoonlijk papier van Letter-formaat in de voorste lade plaatst. 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Houd de knop Stoppen (Stop) ingedrukt totdat het Alarm-lampje 10 maal knippert. 3. Laat de knop Stoppen (Stop) los. Het AAN (ON)-lampje blijft niet continu branden, maar begint te knipperen. 4.